Vanuatu
12 t/m 31 juli 2017
Eindelijk het hoofddoel van onze reis: VANUATU. Captain Cook, de eerste Europeaan die dit gebied bezocht, noemde de eilanden de Nieuwe Hebriden. De eilanden deden hem denken aan de westelijk van Schotland gelegen Hebriden eilanden. Pas enkele jaren geleden is de naam veranderd in Vanuatu. Vanuatu is één van de minder bezochte eilanden groepen in de Pacific. Reden hiervan is meer de onbekendheid en moeilijke bereikbaarheid dan gebrek aan bezienswaardigheden.
Vanuatu werd in 2006 benoemd tot het gelukkigste land om te leven uit een lijst van 178 landen. Het heeft de hoogste Happy Planet Index. Vorig jaar stond Nederland op 18.
Omdat het erg ver vliegen is, bezoeken we ook een paar andere landen in de omgeving. We vliegen aan op Fiji, daarna gaan we Samoa en hierna nog naar Tonga.
Woensdag 12 juli Naar Port Vila, Tanna (Vanuatu)
We moeten vroeg op voor de vlucht naar Vanuatu. Onze vakantie begint nu echt????. Tenslotte zijn we in de Pacific, omdat we hier naar toe wilden.
Vanuatu zal ook totaal afwijken van Fiji, Samoa en Tonga.
We zijn weer erg vroeg op het vliegveld. Volgende keer moeten we dat maar proberen te veranderen. Drie kwartier na onze vlucht vertrekken vliegtuigen naar Australië. We pikken zo de mensen uit de wachtenden, die daar naar toe gaan: blond en dik.
Het is bijna drie uur vliegen en we zetten de klok weer een uur terug. Negen uur tijdsverschil met Nederland. We worden ook hier met een muziekbandje onthaald. Geen schelpenketting dit keer, we hebben er al zes, en gelukkig ook geen bloemenkrans.
We zijn snel overal door en halen geld. 1000 VUV, Vanuatu vatu = € 8,50. We hebben gelezen, dat je alleen op het vliegveld van Port Vila geld kunt pinnen en in Santo. Je moet overal contant betalen. Creditcards worden bijna nergens geaccepteerd.
We kopen meteen ook een simkaart voor VUV 3.500, € 30. Hiermee kunnen we drie weken internetten in Vanuatu. Martijn heeft een mobiele hotspot op zijn telefoon gemaakt, zodat Lia op haar tablet ook kan internetten.
We checken meteen in voor de vlucht naar Tanna-island, die over een paar uur vertrekt. Voor het eerst in weken drinken we goede, lekkere koffie.
Het valt ons op, dat op Samoa alle vrouwen lang haar hebben, op Fiji en Vanuatu niet. Hier hebben ze kroeskoppen.
Hier rijdt men rechts, spreekt men Frans. Daar rijdt men links en spreekt Engels. Bislama is de nationale taal, een soort Pidgin, een linking taal, die goed te begrijpen is. Het is een soort plat Engels.
We moeten lang wachten op de verbindingsvlucht. Die slechts 40 minuten vliegen is.
We worden niet verwacht. Gelukkig zijn er twee andere gasten voor ons resort, maar die zijn al vertrokken. Iemand belt en de auto komt terug. Het resort ligt op loopafstand van de vulkaan. Er is voor ons een boomhut geboekt, maar die is bezet.
Het resort is erg basic. Op zich niet erg. Maar van de enige douche (voor tien huisjes) ontbreekt doucheknop, er steekt een buis van tien centimeter uit de muur waaronder je niet kunt douchen, de kraan van de enige wasbak zit los en zit zo laag, dat je je handen er niet eens onder kunt wassen, de enige wc loopt door.
We vragen een extra deken voor de nacht. Zo warm is het niet en op het bed ligt slechts een hele dunne.
De hele dag en nacht horen we de Yasur-vulkaan rommelen. Het lijkt op de donder na een bliksemschicht. Om de vijf minuten is er een eruptie.
Donderdag 13 juli Tanna
Goed ontbijt met gebakken ei en bananenkoekjes.
Na het ontbijt gaan we wandelen richting de lavavelden. Twee vrouwen van het hotel gaan ook die richting in, zij gaan naar het taro-festival. Of wij mee mogen? Why not. Dus we lopen een uur over smalle paadjes, steken rivieren over, lopen door gras. Soms trekken we onze schoenen en sokken uit, soms springen we van steen tot steen over een riviertje. Het is een stukje bergop, waarbij we de plaatselijke vrouwen er uit lopen en dan zijn we er. Een veld in een dorpje is met twee enorme lianen kruislings verbonden in de toppen van de bomen. Daaraan zijn de mooiste taro-wortels gebonden. Binnen een hek ligt een enorme stapel van die wortels, kunstig opgebouwd in de vorm van een schip. Er is net een rondleiding bezig. ‘Onze vrouwen' kunnen ons niet vertellen waar dat over gaat. Die taro wordt geruild met producten van de mensen uit West-Tanna. We mogen overal rondkijken. Jammer, dat er vandaag niet gedanst wordt.
Het is ook een uur terug lopen. Dat is voor de mensen hier heel gewoon: twee uur lopen om ergens een half uurtje te zijn.
De mensen hier klagen, dat het momenteel erg koud is.
Van de luchtvaartmaatschappij krijgen we drie wijzigingen door. Het zijn alleen tijdwijzigingen. De een wat later, de ander wat vroeger en de derde een stukje om vliegen. We waren daarvoor vooraf al gewaarschuwd. Wel prettig, dat we daar mailtjes over krijgen.
’s Middags lopen we in een half uur naar de asvlakte. Het is een onverharde weg, maar wel een doorgaande. De meeste mensen lopen hier alles; we komen een enkele auto tegen. Bij de Yasur-vulkaan gaan we op de grond zitten en staren naar de vulkaan. Om de paar minuten horen we gerommel en zien we rook opstijgen. Soms vliegen er stenen hoog boven uit.
Soms komt er iemand langs; iedereen zwaait, een enkeling maakt een praatje.
Aan het einde van de middag gaan we naar de vulkaan zelf. Om vier uur is het verzamelen. Er is een man of zeventig. Er staan kleine blokken hout waar we op gaan zitten en iedereen zit achter een bord met de naam van het land waar men vandaan komt. Wij zijn de enige Nederlanders. Eerst wordt er toestemming gevraagd aan de leider van de bevolkingsgroep die hier woont. Die komt er en dan wordt er gedanst. Maar eerst krijgen we weer een bloemenslinger omgehangen. Een groep mannen en vrouwen dansen in klederdracht een paar dansen. De vrouwen hebben mooie beschilderde gezichten. Ze hebben er veel plezier in.
Met meerdere trucks worden we naar boven gereden en dan moeten we nog vijf minuten lopen. Iedereen schrikt regelmatig van het gerommel, dat hier heel hard klinkt, en het licht trillen van de grond. Zolang het licht is, zien we voornamelijk wolken met wat kleine stukjes rood gesteente. De lucht kleurt ondertussen mooi boven de donkere rand. Het is vrij winderig op de kant. De mensen van hier dragen allemaal dikke plastic jassen. Wij kunnen die ook lenen, maar zo erg is het ook weer niet. Van alle gasten is er slechts eentje die dat ook doet.
Als het donker wordt, zien we enorme ladingen rood gloeiende stenen ophoog geblazen worden. Een machtig gezicht. De vulkaan heeft vandaag activiteit twee op een schaal van vijf. We zien meer dan genoeg.
Als we terug zijn bij het hotel, zien we een prachtige sterrenhemel. Duizenden en nog eens duizenden schitteren er aan de hemel.
Vrijdag 14 juli Tanna
We zijn vroeg op. Dat krijg je als vroeg naar bed gaat. We slapen elke nacht lang. Veel langer dan thuis.
Vandaag komt dat mooi uit, want om half acht staat men al voor onze deur met de vraag of we met de anderen om 8:00 uur willen vertrekken. Wij vinden dat een beetje vroeg. We gaan vandaag naar het Evergreen Resort dicht bij het vliegveld. Die anderen moeten daar naar toe en moeten op tijd zijn voor hun vlucht. We kunnen later opgehaald worden, maar als we horen, dat die anderen eerst naar een Yakel-dorp gaan, willen wij wel mee. De eigenaar vraagt hiervoor VUV 1000 p.p. voor het vervoer en dat vinden wij wel wat veel. Voor zes mensen krijgt hij dus VUV 6000, € 50 voor een klein stukje omrijden. We beseffen echter, dat als we vanuit Evergreen Resort zo’n tochtje willen maken, we veel duurder uit zullen zijn. Dus we gaan toch maar mee.
We gaan eerst ontbijten, dat vandaag kariger is dan gisteren, geen bananenbroodjes, geen eieren.
‘Kastom’ is een manier van leven in de Yakel-dorpen. Sinds de 18de eeuw deden Britse en Franse missionarissen verwoede pogingen om de lokale bevolking te bekeren tot het Christendom. Op veel eilanden lukte dat ook. Ook Tanna was een tijd christelijk, maar een deel van de bevolking wilde liever terug naar hun traditionele levensstijl. De bewoners van Tanna trokken dieper de jungle in, waar ze hun oeroude cultuur weer oppakten. Deze zogenaamde Kastom villages leven volgens oude sociale gewoontes en taboes. Zo zijn de verschillende taken van mannen en vrouwen duidelijk verdeeld. Zowel mannen en vrouwen hebben geheime dansen, die niet door het andere geslacht mogen worden gezien. Maar de bewoners van de Kastom villages stralen een enorme dosis levensgeluk uit. Ze zijn volmaakt één met de natuur om hen heen en leven zonder luxe of zorgen.
Die anderen vier gaan in de auto zitten; voor ons, de bijrijder en de mevrouw van het hotel rest de open achterbak. Daar staat een geriefelijke bank en we zitten prima. We hebben mooi uitzicht en het is zonnig. Over een smalle slechte weg, die op geen enkele kaart voor komt, rijden we het binnenland in. Na een poosje komen we bij een dorpje, dat niet veel meer is dan een paar huisjes. De goegemeente wacht ons op hun traditionele kledij. Iedereen draagt rieten rokjes en de vrouwen ook een rieten bovenstukje. De vrouwen hebben beschilderde gezichten de mannen hebben bladeren op het hoofd. We worden toegesproken en alweer omhangen met een slinger. De mannen krijgen een handje en Lia een zodanige knuffel van een mevrouw, dat op haar neus en beide wangen dezelfde strepen zitten dan op die van die andere vrouw.
De vrouwen gaan dansen waar met name de hele kleintjes aandoenlijk hun best doen om de ouderen te kopiëren. Later dansen de mannen mee. De mannen tonen hoe ze met twintig centimeter grote bladeren een bedje kunnen maken zonder knopen of wat dan ook, waarop kleine kinderen liggend gedragen kunnen worden. Binnen drie minuten kunnen ze vuur maken. We krijgen op een plantenblaadje een hapje gebakken taro waar gedroogde kokoskruimels over gestrooid is. Erg Leuk.
Op de weg naar het vliegveld gaat het mis. Het gaat regenen. En niet zo zachtjes ook. We worden zeiknat en hebben het hartstikke koud. Dat duurt totdat we bijna aan de westkant van Tanna zijn gekomen. Het wordt weer droog en door de wind, beginnen de eerste stukjes al weer snel te drogen.
We stoppen in Lenakel bij de markt. Onder een enorme boom liggen kleurrijke groente en fruit. Het ene kennen we, het andere niet. Het ziet er allemaal erg goed uit. De kleine sinaasappels worden kunstig op een stok gebonden. Overal staan rieten mandjes en tassen met vruchten en groenten. Nergens is plastic te bekennen. Ook valt het ons op, dat er niemand rookt. Mooie markt. Ook hier is iedereen bijzonder vriendelijk. Daar kunnen ze bij ons nog heel wat van leren.
We hadden in plaats van Evergreen Resort graag in Lenakel gezeten, maar veel hotels zijn daar gesloten, omdat er onenigheid is over wie de eigenaar van de grond is.
We rijden niet over de asfaltweg naar het vliegveld, maar over het strand. Wel zo leuk. We zien veel supersmalle vissersbootjes liggen met een drijver er naast. In zo’n bootje kun je alleen maar staan.
We hebben de eigenaar van Oasis Jungle nog niet betaald voor de extra kilometers. Er staan al nieuwe gasten op hem te wachten, wat hem een reden geeft om druk te zijn en ons geen gedag te hoeven zeggen. Hij vraagt niet om het geld en dat is maar goed ook, want hij had het niet gekregen.
Het Evergreen Resort ziet er gezellig uit. Het ligt pal aan zee, gratis snorkels, gratis wifi. We krijgen een tuinhuisje. Hartstikke leuk. We zijn vooral weer blij met de badkamer. Op zich hebben we geen problemen met gedeeld sanitair, maar dan moet er wel voldoende en werkende douches en wc’s zijn.
We hebben een veranda die men zo beplant heeft, dat we de buren niet zien.
Happy hour, twee voor de prijs van één, één uur lang.
Mooie zonsondergang.
Het is hier wat frisser, het waait meer. ’s Avonds is het ‘slechts' een graad of 20. Voor ons voelt dat koud aan en vragen een extra deken voor de nacht. De dekens die ze hier hebben, zijn erg dun, maar met twee van die dingen, is het genoeg.
Sterren. Als eerste zien we de planeten Jupiter en Mercurius. Handig zo’n sterrenkaart op het tablet.
Zaterdag 15 juli Tanna
We vragen advies voor de beste snorkelplaatsen. Dat blijkt hier voor de deur, of een goede kilometer lopen verderop bij de Blue Cave. Daar moet je echter VUV 1500 toegang betalen tot het strand en dus om te kunnen snorkelen. In een zee die volgens ons van iedereen is. Kom je over zee, wat alleen per boot kan, dan kunnen ze je niet laten betalen. Het moet niet gekker worden.
We halen gratis snorkels en flippers op. We snorkelen voor de deur. Dat kan alleen bij hoog water vanwege het rif. Er is een soort zwemgeul aangebracht om de zee op te kunnen zwemmen. Prachtig rif ligt er. Ook mooie vissen, alleen niet zo veel.
’s Middags wandelen we anderhalf uur naar het noorden en nemen meteen een kijkje bij Blue Cave. Dat ziet er niet anders uit dan bij ons. We zien veel mooi gekleurde vlinders, rode vogeltjes, kleine kruipbeestjes.
In de tuin van het resort staan veel bloeiende planten waaronder lotusbloemen.
Het weer is soms zonnig, soms bewolkt, altijd droog, best wat wind, niet zo heel warm.
Tegen de avond zien we de zon mooi op het water schijnen, dat daardoor een gouden gloed krijgt. Er staan een paar vissers die zwart tegen de lucht afsteken. Een mooi gezicht.
Zondag 16 juli Tanna
Nog een rustige dag. We hadden de diverse activiteiten over de verschillende dagen gepland, maar we hebben alles eergisteren al gedaan. Het scheelt ons wel een hoop geld. Zo'n excursie naar een Yakel-dorp kost al snel VUV 7000 per persoon, ruim € 60.
We zoeken weer een paar snorkels en flippers op en gaan snorkelen. Het water is vandaag een stuk kalmer dan gisteren, waardoor het water helderder is en de hele onderwaterwereld nog mooier.
Het is vandaag overwegend bewolkt en het waait redelijk hard. Wij vinden het frisjes en volgens de thermometer is het 25°…
Overal waar we komen, zitten vreemde figuren waar we ons over verwonderen. Wat hebben we hier? Naast ons huisje zit een man en een vrouw, waarvan de man zijn mond niet kan houden. Hij heeft een indringende luide stem. Hij begint met iedereen gesprekken, behalve gelukkig met ons. Tijdens het eerste avondeten bestelde zijn vrouw wat, terwijl hij een glas, gratis, heet water vroeg, waarin hij zijn eigen meegebrachte theebuiltje dompelde. Als diner at hij stiekem een zelf meegebracht zakje borrelnootjes op en vertelde het personeel, dat hij geen honger had. Tijdens het ontbijt waarbij hij alleen kwam, ging hij aan een tafel zitten die gedekt was voor vijf personen. Toen het personeel hem fijntjes naar een tafel voor twee personen verwees, vroeg hij wanneer híj dan eens aan een tafel met mooi uitzicht mocht zitten. De lul. Omdat er geen papaja op de fruitschaal lag, vroeg hij of het geen seizoen daarvoor was. Fransen probeerden hij over te halen tot een gesprek door het Franse woord baguette te laten vallen. Waarschijnlijk het enige Franse woord, dat hij kent. Wij proberen hem zo veel mogelijk te ontwijken en lopen met een grote boog om hem heen. Mocht hij alsnog ons aanspreken, dan verstaan wij ineens geen Engels meer.
We proosten vandaag op moeders Post. We drinken niet zoveel biertjes als de jaren, dat ze oud geworden is: 91 jaar!
Een redelijke zonsondergang, waarbij we de zon in het water zien zakken.
Maandag 17 juli Naar Port Vila op Efate
Vandaag gaan we terug naar Efate, het hoofdeiland waar Port Vila ligt, de hoofdstad van Vanuatu. Een uur voor vertrek moeten we op het vliegveld zijn, dat slechts op een paar minuten rijden ligt. Het inchecken gebeurt helemaal handmatig.
Een kwartier voor vertrek vragen we ons af of we nog op tijd zullen vertrekken, want er is nog niemand ingestapt. Maar alles gaat volgens planning en we komen na veertig minuten vliegen in de hoofdstad aan. Ook hier worden we niet verwacht en is er niemand die ons op haalt. We bellen naar het motel en zij regelen uiteindelijk de transfer, terwijl een of andere organisatie dat had moeten doen. Zij regelen het geld onderling wel, zeggen ze.
Als we toch moeten wachten, pinnen we bij de internationale kant meteen geld voor de rest van de reis in Vanuatu. Het is wel vreemd, dat we zomaar tweemaal het volgens ons maximale bedrag achter elkaar kunnen pinnen. Op Tanna zijn er geen ATM's. In de stad Port Vila blijken er een heleboel te zijn.
We zitten in het Travellers Budget Motel, midden in de stad. Aardige mensen, goede kamer, prima douche, gratis wifi.
We krijgen een tijdverandering van de vlucht van morgenochtend door.
Port Vila is het eerste echte stadje waar we komen waar ook nog wat te beleven is. Het leeft. Talloze kroegjes, restaurants, markten, veel mensen op straat.
We vinden de plaatselijke brouwerij en drinken er een pint. Er zit een goede muzikant te spelen en te zingen. Daarna lopen we terug naar het motel voor een douche.
Het dichtstbijzijnde restaurant, El Lookout, heeft Franse invloeden: blauwschimmelkaassaus.
Er ligt een grote cruiseboot in de haven. Die komt uit Brisbane, heeft onderweg Nieuw-Caledonië aangedaan en gaat nu weer terug naar Australië.
Dinsdag 18 juli Naar Ambrym
De bedrijfsleider van het motel heeft in het jaar, dat hij daar zit, nog niet eerder Nederlanders gezien.
Omdat we gisteren door hadden gekregen, dat onze vlucht naar Norsup op Malekula twintig minuten vervroegd was, had de mevrouw van het motel tegen Atmosphere gezegd, dat wij om 7:00 uur opgehaald wilden worden. Zelf hebben ze daar 7:30 uur van gemaakt. Men zegt hier, dat dat makkelijk moet kunnen. Dit is Vanuatu. Om 7:30 uur gaan we bellen waar de chauffeur blijft, die uiteindelijk om 7:40 uur aankomt. Die tien minuten maken net het verschil, want als we bij de vluchthaven aankomen, blijkt onze vlucht al gesloten en kunnen we niet meer mee. We zijn vijf minuten te laat. Wij doen alsof we gek zijn en wij weten ineens niets meer van de tijdswijziging. Wij zeggen, dat we een uur voor vertrek aanwezig zijn. We moeten flink soebatten. Ze nemen wel onze bagage in en dan moeten we gaan zitten afwachten. We hebben er een hard hoofd in en zien al van alles in duigen vallen. Vanmiddag hebben we een vlucht naar Ambrym waar de komende dagen festival is. Naar Ambrym gaat niet elke dag een vliegtuig.
Maar gelukkig, om 8:10 uur komt de man met instapkaarten aanzetten. We zijn hem zeer dankbaar en we zijn erg opgelucht. We willen niets meer met Atmosphere te maken hebben als we terug komen op Efate.
We vertrekken meteen met een kleine twin-otter waar twintig mensen in kunnen. We zijn de enige westerlingen aan boord.
Ondertussen begrijpen we, dat alle toeristen alleen maar naar Efate, Tanna en Espirito Santo gaan. Niemand gaat naar Malekula, Maskelyne, Ambrym, Mota Lava en Rah, eilanden die wij wel zullen gaan bezoeken.
Na een klein uur landen we op Malekula. Het kleine vliegtuig is groter dan alle gebouwtjes op het vliegveld bij elkaar.
We moeten een paar uur wachten. We zijn de enige passagiers hier. Tussen 10 en 11 uur wil de verkeersleider even weg en of wij op het vliegveld willen passen? Doen we!
Tot nu toe drinken we overal water uit de kraan. Alleen niet op de Yasawa-eilanden in Fiji, maar verder overal wel.
We moeten ons zelf laten wegen. Local taks hoeven we niet te betalen. Er komen steeds mannen pakketjes afgeven, die blijkbaar mee moeten.
We vertrekken zodra de piloten klaar zijn. Een kwartier te vroeg. Je moet altijd zorgen op tijd te zijn.
In dit vliegtuig zitten nog een paar westerlingen. Een gezin van vier en een mevrouw alleen. Met z’n allen worden we in twee bootjes naar Ramon Bungalows gevaren, aan de noordwestkant van het eiland. Er is geen weg naar toe. Op het hele eiland zijn amper wegen. Het is twee uur varen. Het is grotendeels bewolkt, gelukkig droog en niet koud. We worden ontvangen met fruit, cake en citroenlimonade. Men heeft geen koelkast…
Er zijn maar drie huisjes, die pal aan het water liggen. Simpele huisjes, maar met een goed bed en een muskietennet. Voor de kust liggen verschillende zeilboten.
Er is een redelijke douche. Koud uiteraard, maar daar knap je toch aardig van op.
De huisjes zijn overboekt. Of we hoger op de berg in een andere kamer willen? Daar hebben we geen zin. Het hoeft niet en we weten niet hoe het opgelost is.
Het eten krijgen we opgediend op een bord samen met een glas water. We eten kip, rijst, spinazie en nog wat ondefinieerbare dingen. Smaakt prima.
Als het donker wordt, is er elektriciteit, totdat we naar bed gaan.
Woensdag 19 juli Ambrym, Fanla-festival
We worden wakker als het licht wordt om 6:00 uur. ’s Nachts was het aardedonker en hoorden we alleen de golfslag voor de deur.
Vandaag en morgen is het festival van Fanla. Daarna is het twee dagen feest in Olal, iets verder naar het noorden.
Langs de kust van Ambrym leven de lokale stammen op nog traditionele wijze in kleine dorpjes. Hun ceremonies en rituelen zijn nog even fascinerend als honderd jaar geleden.
Naar Fanla kunnen we lopen. Als je de weg weet, is het een half uur; anders drie kwartier. De weg gaat alleen maar omhoog. Er rijdt ook een truck waar alle andere mee gaan. We wandelen via een ons gewezen short-cut. Het is flink zweten.
Fanla is een dorpje met rieten huisjes., waar 120 mensen wonen. De volgorde van belangrijkheid is man, varken, kind, vrouw. De vrouw is dus helemaal niets, terwijl zij wel al het werk doet. Het moet niet gekker worden.
We worden welkom geheten door Freddie. Eén dag kost VUV 4500, € 40.
Vanuit Nederland hebben we hem geprobeerd te bellen voor kaartjes, maar dat lukte niet. Ook ons reisbureau heeft vooraf geen kaartjes kunnen organiseren. Het is geen enkel probleem om ze hier te krijgen. Elk guesthouse geeft aan Freddie door of er toeristen naar het festival komen. Er wordt pas begonnen als iedereen er is.
Er zijn dertig toeristen, waaronder veel zeilers. Die komen eigenlijk voor de vulkaan en hoorden toevallig van het festival. De klim naar de vulkaan schijnt erg mee te vallen en wij gaan er nog een nachtje over slapen. Veel van die zeilers zijn jaren onderweg en varen de hele wereld over.
Een stuk of twintig mannen dansen op de heilige plaats. Alleen mannen dansen. Er wordt een streep in het zand getrokken waar je achter moet blijven. Op die heilige plaats mogen alleen de dansers komen. Aan de kanten staan een heleboel bijzondere gongs, houten beelden/trommels van wel zes meter doorsnee.
Er is een stellage gemaakt waarop de chief staat te dansen. Dat is zo’n oude man die amper nog op zijn benen kan staan. Zijn vader is in 1967 gestorven.
De mannen dragen alleen een brede band om de heupen, aan de achterkant wat veren en aan de voorkant is de penis met bladeren omwikkeld. Met een bloem in het oor is dat alles wat ze dragen. Ze zingen, stampen met de voeten en er wordt op houten rechtopstaande trommels geslagen.
We maken een wandelingetje door het dorp en zien de vorige heilige plaats, die alleen betreden mag worden door familie van de chief. Het graf van de chief die kapitein Cook vroeger heeft ontmoet, ligt er. Vruchten uit dat stuk bos zijn verboden te eten. Alleen de chief mag die eten.
Er zijn veel strenge rituelen en meerdere chiefs in een dorp. De één is belangrijker dan de andere. Het is moeilijk te begrijpen. Niet alleen voor ons, maar ook de lokalen snappen lang niet alles. Eén van de zonen van de chief wordt later de nieuwe chief. Dit is niet noodzakelijk de oudste zoon.
We zijn de enige Nederlanders. De lunch heeft een hoop voor ons vreemde gerechten. Lia neemt o.a. een kokosnoot, drinkt het vocht eruit en eet het jonge vruchtvlees op. Van de andere proberen we van alles wat.
’s Middags zijn er nog meer dansen door dezelfde mensen in dezelfde uitdossing. Er staan maskers die ze morgen zullen gaan dragen. Dan is het echte festival met de beroemde Rom Dance. We hebben het idee, dat vandaag meer voor de toeristen is. Alleen de lokale kinderen kijken toe.
Er worden wat magic dingen uitgevoerd, die voor iedereen erg doorzichtig zijn. Het is wel grappig.
Ze verkopen prachtig houtsnijwerk. Degene die wij mooi vinden, zijn veel te groot om mee naar huis te nemen.
Prachtig weer vandaag. Amper wolken, weinig wind. Hierdoor wordt de terugweg wel warm, maar het is alleen naar beneden en gaat dag allemaal makkelijk.
We koelen het ene biertje, dat ze hebben met een natte sok en het beetje wind dat er staat. Iedereen is verbaasd, dat dat werkt.
Donderdag 20 juli Ambrym, Fanla-festival
We lopen weer naar het festivalterrein. Het festival zou om 9:00 uur beginnen, Vanuatu-tijd. We zijn er rond die tijd en zijn weer een van de eersten. Ongeveer dezelfde buitenlanders als gisteren. Er zijn twee meisjes met lang blond haar. Kleine lokale meisjes met korte donkere kroeskopjes voelen voorzichtig en maken er vlechtjes in.
Het begint pas tegen 10:30 uur.
Het is het wachten waard. Er komen 24 prachtig uitgedoste mannen aan geschuifeld. Ze dragen grote bossen gedroogde bananenbladeren om hun lichamen. Allemaal hebben ze een op het eerste oog eenzelfde masker op, maar ze zijn allemaal verschillend. Ze dragen een lange rieten lans die zo dik is, dat hun hand er in past. Hij wordt als wapen gebruikt om de mensen, symbolisch, op afstand te houden. Ze lopen in twee rijen naar het open terrein. In het midden dansen dezelfde mannen van gisteren. De rijen gaan luid zingend en stampend met de voeten zeer langzaam vooruit. We mogen niet te dicht in de buurt komen, want de maskers zijn heilig. Vrouwen moeten meer afstand bewaren dan mannen. Op het terrein voeren ze nog enkele dansen uit. Het hele dorp is vandaag uitgelopen. Iedereen blijft netjes aan de kant. Erg indrukwekkend.
Daarna worden de maskers verkocht aan iedereen die maar geld heeft. Wel alleen aan mannen. Daarmee heeft iemand het recht om dat masker te dragen. Zij zijn de nieuwe dansers. De maskers worden slechts eenmaal per jaar gebruikt.
Het regent heel even. Zo zachtjes, dat je er niet nat van wordt. Het is een warme dag vandaag.
De nieuwe dansers hebben ook kleine varkens ingebracht. Zij doden die ter plekke met houten knuppels. Er is een groot wild varken, dat ze vannacht hebben gevangen en toe meteen gedood. Het ligt als trofee op het terrein. Dat vinden wij dan wat minder, maar het hoort bij hun cultuur.
We krijgen dezelfde lunch als gisteren.
Na het dansen wordt het verhaal van kapitein Cook verteld. Ze laten een bijl en een pijp zien, die van hem zijn geweest. Zeggen ze.
In een hut bewaren ze de grootste yam die er ooit gevonden is, twee meter lang en erg zwaar.
Een yam is de lange smalle wortel, terwijl een taro dikke knol is. Langzaam maar zeker beginnen we de verschillende soorten te herkennen.
De Australische man heeft een polaroidcamera waar hij foto’s mee maakt en uitdeelt. De kinderen zijn er zielsgelukkig mee. Ze moeten blazen om de foto te laten drogen, zodat het plaatje tevoorschijn komt. Dat is pas magic!
We lopen weer terug en zijn om een uur of drie bij de bungalows. De koude douche is heerlijk. Hier een videoverslag van het festival.
Er is een nieuw krat bier gebracht. Er staat vandaag amper wind en de biertjes worden niet echt koeler in de natte sokken. We doen het er maar mee.
Tot het avondeten zitten met de hele groep, het Australische gezin, de Australische vrouw, een Deense en een Franse man, die ergens in een tent slapen, buiten te genieten van de prachtige zonsondergang.
Het diner bestaat uit taro, yam, lalap, kip, varkensvlees, spinazie en rijst. Van de eerste drie dingen zijn we niet zo gecharmeerd; de rest smaakt prima en is meer dan genoeg.
Vrijdag 21 juli Ambrym, Olal-festival
We zijn vannacht een keer wakker geworden van geluiden, terwijl het vorige nachten altijd doodstil was. We hebben wat rond geschenen met de zaklamp, maar hebben niets gezien. ’s Morgens wel! Een rat heeft onze hardplastic doucheschuimfles doorgeknaagd. Die stond op het tafeltje. Alle schuim is er uit gestroomd en een groot deel ligt op de grond. De fles is leeg. Eigen schuld. Hadden we maar geen schuim met kokosgeur mee moeten nemen (die we thuis hadden gekocht in de veronderstelling, dat het gewone douchegel was). Het is een troep.
We horen dat het bungeejumpen in Pentacost alleen nog maar in mei is. Niet meer in juni. We hadden daar ook wel naar toe gewild, maar dan zouden we de festivals hier op Ambrym gemist hebben. De data liggen dit jaar te ver uit elkaar. We hebben een keuze moeten maken.
Om 8:00 uur zou een truck voor moeten rijden om ons naar het festival in Olal te brengen, aan de noordkant van het eiland. 8:00 uur Vanuatu-tijd. Na negenen, als we net van plan om toch maar een boot te huren, komt de truck aanzetten. We zijn met een Australische mevrouw, een Fransman, een Deen, twee Tsjechen, Freddie onze gids en wij. Wij gaan in de open achterbak. De weg is slecht tot zeer slecht. Het is niet ver, twee uur lopen, zegt iemand, en we rijden er een half uur over. We moeten ons goed vasthouden om er niet uit te vallen. We komen langs Fanla waar nog iemand zit, die ook naar Olal wil, maar men stopt niet, rijdt door, zet ons af, rijdt terug, pikt één iemand op en rijdt weer terug. Die ene had toch makkelijk bij ons in de truck gepast, zodat het festival eerder zou kunnen beginnen? Nu zit iedereen te wachten. Niemand die het begrijpt. Freddie haalt zijn schouders op. De truck kost VUV 500 per persoon.
De toegang is hier VUV 3500 per persoon. De dans van vandaag lijkt erg op die van de eerste dag in Fanla. Wat het wel erg leuk maakt, is de yam-fabriek. Zes vrouwen zitten in de buitenlucht een vuur te stoken en roosteren yams. Yams zijn lange bruine wortels waar ze verschillende gerechten van kunnen maken. Er zijn ook allerlei verschillende yams. Wij zien het verschil niet tussen de een en ander, maar dat is er dus wel. De een moet meteen gegeten worden, de ander kan bewaard blijven en van verschillende yams maakt men verschillende gerechten. De vrouwen dragen niets meer dan rieten rokjes tot op de knieën.
’s Middags dansen ze zowaar even met de mannen mee. In Fanla mag dat niet. Daar mogen vrouwen helemaal niets.
Hier in Olal spreekt men Frans tegenover Engels in Fanla. De plaatsen liggen zo dicht bij elkaar! Sommige kunnen dat wel en vertalen voor ons. De zeilers die er vandaag zijn, een stuk twaalf, veertien, zijn allemaal Fransen. Hier een videoverslag van het festival.
We nemen afscheid van de mensen die in ons guesthouse zaten, zij blijven allemaal hier, en wij lopen met Freddie een uur terug. In Nobul liggen de boten van de zeilers en is er voor ons een bootje besteld voor het laatste stuk. Uiteraard weer een poosje wachten, maar ondertussen zijn we niet anders gewend.
De boot kost VUV 1000 p.p.
’s Avonds gaat de zon als een rood balletje onder. We zitten vandaag alleen in het guesthouse.
We laten Freddie (een andere dan die van het festival) de vulkaantocht voor morgen regelen. Hij laat de tijd van vertrek met grote groep die twee dagen gaat, veranderen, zodat wij om 6:00 uur’ s morgens kunnen gaan lopen. Wij gaan het in één dag lopen; de meeste doen er twee dagen over en slapen ergens dichtbij de top.
Zaterdag 22 juli Ambrym
Tijdens het ontbijt zien we een heel school springende vissen heel dicht bij de kust. Tientallen. Ze springen wel tien keer boven water allemaal precies op dezelfde tijd.
Slechts een half uur na afspraak komt de truck al voorrijden. Trucks en boten zijn hier nooit op tijd. Vliegtuigen vertrekken op tijd of te vroeg.
Na ruim een half uur komen we in Ranvetlam, het beginpunt van de wandeling. Zo’n auto is wel duur, maar om nou nog eens twee uur heen en twee uur terug extra te gaan lopen, wordt ons te gek. We betalen VUV 6.000 in een of ander plaatsje. Ze roepen iets over gate, guide, truck en wij weten eigenlijk niet precies waar we nou voor betalen. Hadden we de tour bij Malampa Travel geboekt, dan zou het VUV 7.950 tour + VUV 1.000 gate + VUV 4.000 truck kosten per persoon. Dat hebben we in ieder geval nog lang niet uitgegeven.
Het weer is redelijk. Niet te zonnig, droog en de vulkanen zijn zichtbaar. We wandelen eerst over een smal paadje omhoog, een uur lang. We lopen door de jungle, waardoor we altijd in de schaduw blijven. Het gaat geleidelijk omhoog en is prima te belopen. Daarna komen we op het asveld. Vijf kwartier vlak lopen op lavagruis. Onze gids loopt op blote voeten over de kleine scherpe steentjes. Wij beginnen al te piepen als we één klein stukje in onze schoen voelen. De gids moet minstens een tien centimeter dikke eeltlaag hebben. Hij heeft ook een groot kapmes mee, waarmee hij planten die op het pad groeien, weg maait. Op het eind van dat asveld is het nachtkamp. Om de top daar vandaan te bereiken, is het nog een uur erg steil omhoog lopen.
Veel mensen maken een tweedaagse tocht, zodat ze ’s avonds of ‘s nachts de vulkaan in het donker zien. Je ziet dan de rode gloed tegen te wolken schijnen. Het is ook mogelijk om dan op de kraterrand te staan, maar daar moet je wel voor donker zijn. Op sommige stukken hangen touwen om het klimmen makkelijker te maken. Geen pretje als je dan in het donker naar beneden zou moeten lopen. Voordeel is wel, dat je meer kans hebt om überhaupt iéts te zien. Het is vaak bewolkt en regelmatig komen er mensen boven, die de hele lava-plas niet te zien krijgen.
Op een plek is een klein poeltje waar een fles bij ligt die half door midden is gesneden. Hier kunnen we lekker vers, koud water drinken. Zomaar uit en poeltje. We doen het gewoon (en krijgen er niks van). Doordat het laatste stuk zo steil is, ben je heel snel boven. Diep onder ons zien we een grote plas knaloranje kolkende lava. Wat een machtig gezicht. Grote partijen wolken en stoom vliegen af en aan en belemmeren soms het gezicht. Maar het zicht op de lava komt telkens weer terug. Tot dat het na een kwartier wel heel erg bewolkt wordt en het zelfs gaat regenen. Het is afgelopen met de pret. We hadden hier niet veel later moeten komen, want dan zouden we niets gezien hebben. We hebben mazzel.
Er is verder niemand op de top, alleen een professionele groep, die onderzoek doet.
Op de terugweg miezert het af en toe zachtjes. We worden er niet echt nat van. We zien verschillende groepjes omhoog komen, die allemaal gaan overnachten. Het wordt druk daar.
We lopen door een prachtig landschap met mooie orchideeën en paddenstoelen.
Voor ons is het drieënhalf uur heen lopen en drieënhalf uur terug. We hebben aardig doorgelopen. Normaal schijnt het vijf uur te zijn. De truckchauffeur heeft ons een telefoon meegegeven, zodat we hem zouden kunnen bellen als we weer terug zijn en dan pikt hij ons weer op. Helaas, de telefoon is wel opgeladen, maar heeft geen beltegoed. Het is nog een uur lopen naar het eerstkomende dorpje. Onderweg komen we wel wat mensen tegen, maar niemand heeft telefoon. In het dorp is het eigenlijk vrij snel geregeld en na een minuut of tien rijdt de truck voor die ons terug brengt naar Ranon Bungalows. We betalen VUV 4.000 en in totaal samen VUV 10.000. Aanzienlijk minder dan de plaatselijke reisorganisatie vraagt.
Hier spoelen we het meeste zand van onze armen en benen, terwijl wij op het bootje wachten, dat ons naar Craig Cove zal brengen. Dat moet uit Olal komen met de mensen die we eerder hebben ontmoet. Tijdens het wachten, rekenen we af. Het eten kost hier slechts VUV 800. En omdat we nog wat langer moeten wachten, krijgen we een biertje. Klasse, toch? Het bootje komt pas om 17:15 uur waarna we meteen vertrekken. Wij hebben het bootje betaald en Freddie vraagt ons of het goed is, dat er een vrouw met dochter meevaart, die naar Craig Cove moeten voor een begrafenis. De boot is groot genoeg, dus geen probleem.
Het is zo bewolkt, dat we verwachten dat ieder moment de regen op ons neer zal storten. Maar het blijft droog. Zodra het donker wordt, is er niets meer te zien. De tocht duurt eindeloos. Heel soms zien we in de verte de rode gloed van de vulkaan tegen de wolken schijnen.
Bij aankomst op Craig Cove is het pikkedonker. We hebben geen idee waar we naar toe moeten. De mevrouw die gratis met ons mee mocht, brengt ons naar Sam’s Guesthouse, waar een kamer voor ons geboekt zou zijn. We worden niet verwacht. Malampa Travel heeft het allemaal niet zo goed geregeld. Gisteren belden ze ons nog op met de mededeling, dat ons programma gewijzigd is. Wij weten van niks, lezen ons programma voor en dan blijkt er niets aan de hand. Beetje vreemd. Misschien is het probleem, dat niet alles bij hen geboekt is. Tussen verschillende onderdelen die bij hen geboekt zijn, is er bij een andere maatschappij een ander deel geboekt.
Er wordt snel een huisje gereed gemaakt en in de tussentijd drinken we een koud biertje. Dat dan weer wel. Lekker na al die dagen. We zijn zo moe, dat we niet hoeven te eten en met nog een koud pilsje naar bed gaan. Er is geen water om te douchen en dus duiken we vies het bed in.
Zondag 23 juli Naar Espirito Santo
Om 8:40 uur vertrekt het vliegtuig via Malekula naar Luganville op Espirito Santo. We lopen in acht minuten daar naar toe. Er wachten al wat mannen, die naar Port Vila willen. Ze hebben grote yam-wortels in de handbagage, maar dat mag niet. Ze moeten ingepakt en in het ruim gestopt worden. Alles en iedereen wordt gewogen. In het vliegtuig zitten nog wat toeristen die naar Malekula gaan. We herkennen elkaar uit Tanna. Het vliegtuig zit grotendeels vol met een man of vijftien. Wij zijn de enige die doorvliegen naar Santo. Er stappen daar nog vijf lokalen is en dat is het. Twee mooie korte vluchtjes van 15 en 20 minuten. Vanuit de lucht zien we, dat Luganville een grote plaats is met asfaltwegen en een haven. Het ziet er vrij ‘modern’ uit. Voor hier dan.
We worden opgewacht en naar Deco Stop Lodge gebracht. Als welkom krijgen we een glas ijskoude citroenlimonade. Lekker. We hebben een luxe kamer; lekker ruim, groot terras, mooi uitzicht en last but not least: een warme douche. We wassen meteen wat kleren uit en je wilt niet weten hoeveel troep daar uit komt. Waarschijnlijk een hoop wat gisteren bij de vulkaan middels de regen op ons gevallen is. Er staat een stevige wind en er is een wasrekje, zodat alles buiten lekker staat droog te wapperen. Het is niet koud, maar er is ook geen zon.
We maken een wandeling door het dorp. Pardon, stad heet het hier. Een van de grootste plaatsen van het land. Omdat het zondag is, zijn bijna alle winkels dicht. We zien wel verschillende ATM's.
We drinken aan het eind van de middag een biertje bij het zwembad. Daarachter ligt een terras en daar weer achter zien we de zee. Wat wil een mens nog meer.
Maandag 24 juli Naar Rah
Vandaag vliegen we naar Rah, een piepklein eilandje voor de kust van Mota Lava. Dat ligt in het noorden van het land, in de Banks. De vlucht is gewijzigd van Gaua-Sola in Gaua-Torres-Mota Lava-Sola. Hadden we dat eerder geweten, dan hadden we in Mota Lava uit kunnen stappen, wat ons een lange boottocht Sola-Rah bespaard zou hebben. Maar zullen ze ons wel ophalen op Sola of verwachten ze, dat we op Mota Lava uitstappen?
In het vliegtuig zitten elf mensen en een vrouwelijke piloot. Naast ons één westerling die op Mota Lava woont. De rest is helemaal volgestouwd met pakketjes.
In Gaua (een half uur vliegen) moet iedereen het vliegtuig uit. Hij moet bijgetankt worden. Dit gebeurt met een vat, emmer en slinger. Vanuit de lucht kleurt de zee prachtig blauw en groen. En wat horen we voor muziek? Jawel ‘It’s an illusion' van de Nederlandse Zahra.
Naar Torres is ook een half uur vliegen. Hier zijn overal graslandingsbaantjes in plaats van asfalt.
Er ontstaat verwarring bij de piloten. Volgens hun papieren zou iedereen hier uitstappen, wat dus niet klopt. Er zijn nu meer passagiers dan ze gedacht hadden en weten niet wie waar naar toe moet en hoeveel bagage er aan boord is. We staan op punt van vertrek als de motoren weer worden uitgeschakeld. De piloten denken, dat er tweehonderd kilo overgewicht is en dat kan niet. Er wordt druk gerekend en uiteindelijk komen ze tot de conclusie, dat we toch verder kunnen vliegen.
In Mota Lava stappen we uit en gaan eens informeren of het niet anders kan. We leggen de situatie uit en iemand zegt meteen: pak je bagage en ik breng jullie wel naar Rah. Kijk, dat is mooi. We laten hem telefoneren naar de reisorganisatie, zodat die de persoon die ons in Sola op zou halen, niet hoeft te wachten op ons. Er is een truck op het eiland, maar die is kapot. Er is wel een reserve, maar die doet het ook niet, zodat we een stukje moeten lopen. We verdelen alle spullen en lopen de landingsbaan af. We komen in een dorpje waar alle kinderen spelletjes doen. Het is vandaag Children’s Day en dan vieren alle kinderen hun verjaardag. Ze doen de hele dag spelletjes, voetbal, volleybal e.d.
We moeten een paar uur wachten tot het waterpeil wat hoger is om naar Rah te kunnen varen. Er ligt namelijk een rif voor de deur en daar kan bij laag water niet overheen gevaren worden. De boottocht vanuit Sola schijnt lang en vandaag erg nat te zijn door de hoge golven dier er staan. Er staat nogal wat wind, wat het er niet aangenamer op maakt.
We komen door verschillende kleine dorpjes. Dorpje is eigenlijk een groot woord. Enkele huizen zijn het. Een Australisch echtpaar bouwt met behulp van mensen uit het dorp een hulppost. Het idee komt van de mensen hier en het hele dorp helpt mee bouwen. Zo wordt het hún gebouw, zijn ze er trots op en zal het goed onderhouden worden.
Het wachten duurt lang. Zo lang, dat we denken, dat we toch beter in het vliegtuig naar Sola hadden kunnen blijven zitten. Maar eindelijk komt dan de boot en we zitten daar met negen volwassen en een kind in. Past prima. De zee is vrij ruw en als we van Sola zouden zijn gekomen, dan zouden we de wind pal tegen hebben. Bovendien ziet het er naar uit, dat het daar regent. Het ziet er zo donker. Dus denken we er toch wel goed aan gedaan te hebben om eerder uit te stappen. We ritsen de pijpen van onze broeken, halen de zakken leeg en stropen de pijpjes op. We stappen met onze grote schoenen zo het water in, want het is nogal ver en een beetje diep, tot onze dijen, en de bodem is niet bepaald glad. Je moet hier niet op blote voeten het water inlopen, want vanaf vorige week zijn er kwallen gesignaleerd. We zijn in ieder geval voor het donker binnen. Dat vinden we erg prettig.
We krijgen een bloemenkrans en worden toegezongen door zeven vrouwen begeleidt door vier mannen met instrumenten. Ze heten ons hartelijk welkom en na afloop worden we door iedereen gekust en geknuffeld.
We hebben een ruime kamer pal aan zee. We hebben een bankje op onze veranda, zodat we op zee uitkijken. De badkamer ligt er achter. Daar is geen licht, maar in de kamer wel. Het douchewater is regenwater waar we niet al te ruim mee om moeten gaan. Men snakt naar regen hier. We laten wat biertjes in de vriezer stoppen en gaan ons installeren. Onze schoenen zetten we voor het raam waar alleen een hor in zit. Dat waait lekker door. Het waait vrij hard, maar het is helemaal niet koud.
Op onze veranda drinken we het inmiddels koude Australische Victoria Bitter.
Vanuatu is een groot avontuur. Het is altijd afwachten of er komt wat je verwacht, wat je geboekt hebt, hoe lang je ergens op moet wachten, of de vluchten gewijzigd worden, of we bij de resorts verwacht worden, of de transfers geregeld zijn. Maar uiteindelijk komen we op de plaatsen waar we willen komen.
Het eten is heerlijk. Vis in kokossaus, boontjes, zoete aardappels, broodvruchten, rijst, grapefruit.
Er is nog een westerse mevrouw, die hier ieder jaar drie weken verblijft..
Hier op Vanuatu moeten we zeggen, dat we uit Holland komen (in die andere landen was het Netherlands), Pays Bas is ook goed, en dan begint iedereen over voetbal.
Er is een klein meisje, dat uit de verte naar Martijn durft te lachen, maar als hij een hand uitsteekt, kruipt ze heel bang tegen haar moeder aan.
Er wonen tweehonderd mensen op het eiland. Er zijn drie winkels en twee kava-bars.
Dinsdag 25 juli Rah
We worden voor het ontbijt gekust door de vrouwen. Heerlijk ontbijt met verse donuts met kokosnootjam en gebakken banaan.
We hebben vooraf een snake-dance besteld en deze zal vanmorgen op het strand uitgevoerd worden. We moeten een beetje in de buurt blijven, want de precieze tijd is niet bekend.
Even later worden we geroepen, dat de mannen er aan komen. Er zijn twee verschillende groepjes. De binnenste mannen maken muziek, dragen een gevlochten rieten lap om de heupen, zijn op gezicht en borst beschilderd met witte verf en dragen enkelbanden. Zij zijn de belangrijkste mannen. De oude wijze mannen. Daarom omheen dansen de jongere mannen. Zij dragen een rieten schaamdoek, een bos gras op het hoofd, een takje in de mond en zijn helemaal zwart geschilderd met witte strepen. Ze dragen grote takken versierd met witte kippenveren en rode balletjes. Als de jongeren voldoende zijn ingewijd in de geheime rituelen, mogen ze in de binnenste kring dansen. Het is de enige plaats in de wereld waar deze dans wordt uitgevoerd.
Het verhaal er achter: "Vroeger woonden hier mensen aan de kust die overdag wat verder landinwaarts op de velden gingen werken. De kinderen werden alleen bij de kust achtergelaten. Op een dag kwam er een man uit zee, die de kinderen deze dans leerde. Toen de kinderen de dans onder de knie hadden, traden ze op voor de ouders. Die vroegen zich af waar ze dat geleerd hadden. Ze vertelden over de man uit de zee en de ouders geloofden hen niet. De volgende dag gingen de ouders weer aan het werk, maar kwamen heel snel terug. Zij ontmoetten de man en vroegen waar hij vandaan kwam. Uit de zee, zei hij. Maar dat kan toch niet? Dan vertelde de man, dat hij, zodra hij de zee in gaat in een slang verandert." Hier een videoverslag.
Er zijn nog een moeder met dochter uit Nieuw-Zeeland. De moeder heeft Nederlandse ouders.
Voor de kust ligt een eindje in zee een rots met daarop twee bomen en daarachter het eiland Sola. Een mooi gezicht. Zowel bij hoog water als het water mooi kleurt, als bij laag water als je daar naar toe kunt lopen.
We krijgen een rondwandeling door het dorp, dat bijna het hele eiland in beslag neemt. Men leeft van wat het eiland biedt: fruit, groente, kruiden, vis, kippen. Sommige dingen moeten ze importeren zoals rijst en koffie, zelf exporteren ze gedroogde kokosnoten. Veel huizen hebben zonne-energie, dat na de dure aanschaf verder gratis is.
We maken kennis met de oudste man van het dorp, die alle geboortes en overlijdens optekent. Hij tekent ook de geschiedenis van het eiland op. Hij is 83 jaar oud en heeft nog twee tanden in zijn mond. Ook het zorgcentrum hebben we bekeken, dat twee ochtenden in de week open is. Gratis voor mensen jonger dan vier en zestig jaar en ouder. Ze zijn bezig een nieuw bakstenen kerk te bouwen. Dat wordt tevens een schuilplaats als er een orkaan overkomt.
Alle mannen hangt maar een beetje rond. We zien alleen wat vrouwen de was doen, voor de kinderen en het eten zorgen, verder doet niemand wat. De mannen (ver)bouwen huizen en een paar moeten duidelijk afgemaakt worden. Volgens ons doen ze dat alleen als ze er zin in hebben. Bijna nooit dus.
We vragen ons wel af of we überhaupt in de goede lodge zitten. Dit is Rah Bungalow Paradise Lodge. Op onze voucher staat Rah Bungalows. Om de hoek van het eiland zit een lodge met die naam. De man die ons gisteren naar Rah heeft gebracht, vertelt ook, dat hij ons dan eigenlijk gisteren van Sola had moeten halen en dat hij niets wist. Misschien, dat die andere lodge ons daar heeft op staan wachten? Wij vinden het wel best en ze zoeken het maar uit. We zitten hier prima en de snake-dance is uitgevoerd.
Bij laag water kun je naar Mota Lava lopen door de zee. Er liggen talloze zeekomkommers in kleine plasjes op het strand. Er lopen een paar kleurloze kleine krabbetjes rond. En ze hebben hier groene duiven. Die eten ze. Net als schildpadden, die ze vangen.
’s Middags zouden we naar een kastom village op Mota Lava gaan met een kano. Maar het weer is te slecht en het tochtje wordt geannuleerd. Het regent af en toe en het waait nogal, zodat er vrij hoge golven staan.
Tegen half zes vragen we naar bier. Vanmorgen zei iemand, dat ze vanmiddag wat in de vriezer zou leggen, de beheerster daarvan is er niet en de anderen weten niet waar de sleutel is. Er is nog een winkeltje, dat het bier verkoopt. Dan maar wat warmer bier, nietwaar. Maar die man is nog niet terug uit Mota Lava. Dus houdt het op. Morgen weer.
Prachtige zonsondergang. Zowel de lucht als het water kleurt helemaal rood.
Dan komt de man met zijn bootje terug. Hij vertelt, dat hij de reisagent heeft gesproken. Morgen is de truck nog steeds kapot en moeten we een half uur met de boot in plaats van vijf minuten. Daarvoor moeten wij hem maar liefst VUV 7.000 betalen. Maar wij zijn gekke Jopie niet. Al onze transfers zijn inbegrepen en betaald. Of dat nou met de boot of met de auto gaat. Op vorige eilanden was bovendien de boot stukken goedkoper dan de auto en op Ambrym hebben we voor eenzelfde stukje boot slechts VUV 2.000 betaald. Bovendien gaan er morgen nog twee andere gasten mee. Betalen die ook? We krijgen steeds meer het gevoel, dat hij ons gekaapt heeft van het andere hotel. Zijn probleem, vinden wij.
We eten weer lekker: kip in tomatensaus, banaan met kokos, papaja met nog iets, rijst, lalap en grapefruit.
Woensdag 26 juli Naar Santo
Het regent een beetje. Sola is niet te zien.
Ontbijt met pannenkoekjes met kokosjam, gebakken bananen en grapefruit. Lekker. We nemen afscheid van de mensen in het dorp. Het kleine meisje durft nog steeds geen handje te geven.
Men komt niet meer terug op het betalen van wat dan ook.
De twee dames die we gisteren hebben ontmoet, komen naar onze lodge en samen met wat dorpsbewoners varen we naar Mota Lava. Het is nog vloed en daarom kan de boot vrij dicht bij land komen en worden we maar tot onze knieën nat. De zee is minder ruw dan gisteren, maar als je in de boot op de verkeerde plek zit, wordt je toch behoorlijk nat. Gelukkig regent het niet meer. De truck is dus nog kapot en daarom moeten we nog zo’n drie kwartier lopen met onze bagage. Gewoon over de landingsbaan. Een dorpsbewoner draagt gelukkig de rugzak van Lia.
We checken in, wegen de bagage en onszelf en gaan buiten onze schoenen van de modder ontdoen. We hoeven geen lokale taks te betalen. We zijn wel blij, dat we zowel op Mota Lava zijn geland en weer vertrekken en dat we niet van of naar Sola hoeven te varen.
De vlucht van vanmorgen is gewijzigd, krijgen we net door. Gelukkig ook nu alleen een tijdswijziging.
In Sola maken we een tussenlanding waar iedereen het vliegtuig uit moet, omdat er, met de hand, getankt moet worden. Onderweg zitten we soms te schokken in het vliegtuig van de vele wolken, het volgende moment zien we onder ons de prachtigste eilandjes liggen in een diepblauwe zee.
In Luganville worden we weer eens niet opgehaald, terwijl we twee dagen geleden de gewijzigde aankomsttijd nog gemeld hebben. Een taxichauffeur kent het verhaal, neemt ons mee naar de lodge en krijgt van hen zijn geld. Onze chauffeur wist de juiste tijd, maar was gewoon te laat, hoorden we later.
Als we later een biertje zitten te drinken in de bar, lezen we de site van Malampa Travel nog maar eens. Staat dat er bij onze accommodatie voor morgen gevraagd wordt om een bevestiging voor de transfer. Die versturen we maar meteen met de gewijzigde aankomsttijd. Ook krijgen we een berichtje van ons reisbureau, dat zij de wijziging ook heeft gezien en zij hebben Malampa Travel ook geïnformeerd. We zijn benieuwd.
Donderdag 27 juli Naar Maskelyne
Wat we nog niet vermeld hebben, is dat in de door ons bezochte landen in de Pacific niemand een fooi verwacht. Erg prettig.
Een lui ochtendje, want de vlucht naar Lamap op Malekula vertrekt om 15:05 uur. Gisteren kregen we een wijziging door; anderhalf uur later vertrek.
We zijn ruim op tijd op het vliegveld en dat is maar goed ook, want het vliegtuig vertrekt een half uur te vroeger als de nieuwe tijd. We maken een tussenstop in het ons welbekende Norsup. Het vliegtuig zit maar halfvol en in Lamap stappen maar drie mensen uit; wij en een journalist. Het vervoer is geregeld! Er staat een truck die ons naar de waterkant brengt en daar liggen bootjes te wachten en eentje is er van Senelich Bungalows op het eilandje Maskelyne, ons onderkomen voor de komende paar dagen. Een half uurtje doen we er over. Het is vrij laag water en we moeten een heel stuk het water in banjeren om bij de boot te komen. Er staat vrij veel wind wat normaal is voor deze tijd van het jaar. Pal voor de bungalows komen we aan. Ons huisje meet ongeveer vijf bij vijf. Lekker ruim dus. Aan drie kanten heeft het een steiger en daar onder ligt het water. Er staat een bankje waarop we heerlijk over het water uitkijken. Maskelyne is niet groot. In twintig minuten lopen ben je aan de andere kant van het eiland. Er rijden geen auto's, we zien één fiets en loopt iedereen. Er liggen drie dorpjes op en wij zitten in Pellonk. We maken een wandelingetje en veel mensen maken een praatje. Het wordt bijna donker en we gaan naar de naast ons gelegen bungalow, dat het restaurant annex bar is. Het bier moeten ze ergens gaan halen, maar het is er wel. Als het helemaal donker is, zien we in de verte de oranjerode gloed van een vulkaan. Dat blijkt de vulkaan van Ambrym te zijn. Volgens ons ligt die zo'n 50 kilometer verderop.
Vrijdag 28 juli Maskelyne
A.s. zondag is het Onafhankelijkheidsdag. De hele week zijn er overal in het land allerlei festiviteiten.
We hebben de gordijnen aan de waterkant open gelaten, zodat we ’s morgens de zon op zien komen. Mooi gezicht.
De vier centimeter grote kakkerlak die we ’s avonds hadden doodgeslagen, is ’s morgens verdwenen. Door de mieren? Hij was écht dood. Ze komen onder de deuren door waar een centimeter kier met de grond zit. We stoppen die dicht met de matjes. Later zien we ze buiten zitten wachten om naar binnen te mogen. Ze kunnen er niet meer in.
Ontbijt met lekker brood en gebakken eieren.
We lopen naar een ander dorpje, Peskarus, in ongeveer 20 minuten. Het ligt aan de andere kant van het eiland waan vandaag de festiviteiten, waaronder bootraces, zijn.
De toeristen worden even buiten het dorp gebracht. Alle twaalf. Vier Fransen, twee Engelsen, twee Zwitsers, twee Amerikanen en wij. Daarnaast is er de journalist. Het zijn allemaal zeilers waarvan we sommige op Ambrym hebben gezien. We stappen allemaal in zo’n klein, smal, wankel kanootje. Wij tweeën met een plaatselijke man in één kano. We peddelen langzaam met al die bootjes naar het dorp, waar we onder luid applaus welkom worden geheten. Het hele eiland is uitgelopen. De vrouwen dragen kleurige jurken. Iedereen heeft kort kroeshaar. Niemand heeft lang of zelfs maar halflang haar. Er is een groepje dansende mannen, vrolijk uitgedost.
Er worden welkom praatjes gehouden, door de chief en de pastoor en dan kunnen de kanoraces beginnen. Opvallend is, dat de chief een albino is.
Er zijn verschillende races, van kinderen, vrouwen, mannen en gemengde teams. De toeristen mogen ook meedoen. De boot van Martijn steelt de show als onder luid gejoel hun derde roeier letterlijk uit de bot valt bij hun eindsprint.
In de verte komen twee kleurige bootjes aangevaren vol met kinderen. Ze houden bekers en voetballen omhoog. Het is de plaatselijke jeugd die op Malekula het voetbaltoernooi heeft gewonnen. Ze zijn zeer trots.
De lunch is fantastisch. Zeer uitgebreid, zeer verzorgd, erg lekker. Een aantal gerechtjes ziet er bekend uit, voor de rest….
Na de lunch wordt een boom gekapt. We krijgen te zien hoe hier met alleen maar een bijl een kano van wordt gemaakt. Over twee weken is die klaar.
Er is een winkeltje waar ze koud bier verkopen, maar de eigenaar is ergens aan het voetballen.
Omdat het erg laag water is, gaan ’s middags de bootraces niet door.
Het water van de douche wordt aangezet en we zitten een poosje buiten op ons bankje boven het water. In de modder zien we een heremietkreeftje scharrelen, veel hele kleine zwarte krabbetjes met één oranje schaar, wat springende modderkruipertjes die bang voor water lijken en een hele grote oorschelp.
Als het te fris wordt, gaan we in het restaurant zitten, waar men het bier voor ons al heeft klaar gezet. Ze hebben ook gezorgd, dat het stopcontact werkt, zodat we wat kunnen opladen.
Vandaag is soms alleen een hele lichte gloed te zien van de Ambrym-vulkaan. Het is te bewolkt.
Zaterdag 29 juli Maskelyne
We worden om 6:00 uur wakker van het licht en zien vanuit het bed een mooie rode zonsopkomst boven het water.
We kennen één woord in het Bislama, n.l. ‘ivoi’, wat ‘hallo’ betekent. Iedereen vindt het erg leuk als we dat roepen. Er is één pad op het eiland, dat de drie dorpen verbindt en een short cut tussen Pellonk en Peskarus.
We wandelen weer naar de andere kant van het eiland. We kijken bij de gevelde boom, maar die is ondertussen verdwenen. We zien hem later aan het strand liggen, waar er verder aan gewerkt wordt.
Gisteren was er een vrij strak schema. Vandaag beginnen ze op Vanuatu-tijd.
Er zijn bootraces, zandtekenen en tasjes vlechten. Bij het water zien we een grote groene krab scharrelen.
Hoe worden van twee tafels de bladen op dezelfde hoogte gebracht: door gaten te graven en de hoge tafel daarin te zetten. Gaat perfect. Lunch met o.a. kreeft. Net als gisteren overheerlijk. Alles is organisch, bananenbladeren zijn het tafelkleed, andere bladen dienen als borden, schelpen als schalen. De mannen dekken de tafel, de vrouwen koken.
Het is vandaag ’s morgens wat beter weer dan gisteren. Meer zon, minder wind. ’s Middags valt er een bui. Er wordt gewerkt aan de nieuwe kano. Vooral door oude mannen. Er wordt een biggetje geslacht, maar dat hoeven we niet te zien. Het varkentje wordt, letterlijk, gewassen (in zee).
Kava wordt gemaakt en later mogen we proeven, er wordt joekelille gespeeld, liedjes gezongen, mannen dansen om een paal. De prijsuitreiking van de kanoraces vindt plaats, alle toeristen krijgen een tasje met een plaatselijk gemaakt zeepje. Hier een videoverslag.
We worden uitgenodigd om te blijven eten, o.a. van dat varken, maar wij denken, dat we in ons restaurant verwacht worden en willen daar voor het donker terug zijn. We eten buiten. Binnen zit een groep van tien man, peddelaars.
We moeten de boottocht van en naar Maskelyne betalen, hoewel het volgens ons door Malampa Travel betaald wordt. VUV 6.000.
Zondag 30 juli Naar Port Vila
Om 5:30 uur staan we al op. Om 6:00 uur wordt het licht en vertrekken we met een bootje naar Malekula, een half uurtje varen. Het is bewolkt en er is geen mooie zonsopkomst.
Om 7:00 uur zou er een truck voor moeten rijden die ons naar Norsup-vliegveld moet brengen. Goh, om 6:50 uur is hij er reeds. Het is een auto met twee banken en we hoeven dit keer niet in de laadbak. Het kan dus wel, op tijd komen. De 95 kilometer is vier uur rijden over een slechte, onverharde weg. We volgen de kustlijn, komen soms door een dorp, wat rieten huisjes met rieten daken, varkens en kippen. Regelmatig rijden we door een rivier. Voor de rest is het groen. Voor de verandering leuk om eens een stuk met de auto te gaan in plaats van met het vliegtuig, zoals ook gekund had. Maar dan zouden het twee aparte vluchten zijn met het risico van tijdsverandering. De tocht verloopt soepel en we komen ruim op tijd op het vliegveld. In Norsup is in de plaats ook een ATM. We worden op het vliegveld zelfs al herkend. We vertrekken een half uur te vroeg.
Vanuit Norsup vliegen we terug naar de hoofdstad, Port Vila, voor een laatste overnachting op Vanuatu. Dan zit onze ‘echte' vakantie er op en rest ons nog anderhalve week in Tonga.
Onderweg is het de meeste tijd bewolkt, maar in Port Vila schijnt de zon en is het warmer dan de laatste dagen. We worden zowaar door Atmosphere opgehaald. Vandaag is trouwens de hele dag het vervoer goed gegaan.
Het is vandaag Onafhankelijkheidsdag en overal is het feest. Omdat het op een zondag valt, krijgen de mensen maandag vrij, maar het feest wordt wel vandaag gevierd. Op het Independence Square, hoe kan het ook anders, is het druk. Alle jurken van de vrouwen hebben hetzelfde model. Verschillende patroontjes, maar echt allemaal dezelfde snit. Hebben ze geen fantasie? Verschillende groepjes hebben ook nog dezelfde stof. Veel mensen zitten in het gras om een groot podium. Soms wordt er wat verteld, meestal draait er muziek. Er gebeurt niet veel. Op het terrein er naast staan allemaal eettentjes. Net als overal elders in de wereld ligt het veld bezaaid met troep. Er wordt geen alcohol gedronken, hoewel het wel te koop is. Het springkussen voor de kinderen is erg populair, net als de suikerspinnen.
We gaan naar de brouwerij voor een koude pint.
Na een warme douche willen we weer bij Le Lookout gaan eten, maar die is op zondag dicht. Dan maar naar de er naast gelegen Thai. Lekker.
Maandag 31 juli Naar Nadi (Fiji)
Vandaag vliegen we om 17:00 uur naar Nadi op Fiji.
En weer is er een vlucht vertraagd. Vooraf is ons vooral verteld over problemen met vluchten op Vanuatu, maar daar hebben we van elke wijziging een mailtje gekregen en dat heeft nergens tot vertragingen of problemen gezorgd.
Met Fiji-air hebben we veel vertragingen. Ondanks ze dat van te voren weten, want als we drie uur van te voren inchecken, krijgen we meteen via een mailtje de, juiste, verlate tijd door. Die staat daar nog niet op het bord, maar al wel op onze instapkaart. Hij gaat volgens het bord om 18:10 uur, maar uiteindelijk pas om 20:45 uur.
We doden onze tijd met foto’s kopiëren, verslag bijwerken, lezen. We kunnen 10.540 vatu wisselen in Tonga pa'apanga (TOP). Meer hebben ze niet. We krijgen ieder een bon van 1.000 vatu. Die kunnen we omwisselen ná de bagage- en de pascontrole. Maar daar mogen we (nog) niet in. Na anderhalf uur wachten, gaan we maar weer eens vragen en dan kunnen we eindelijk door. Maar goed ook, want de mevrouw van het winkeltje daar zegt, dat ze zo naar huis gaat en alles af zal sluiten.
Met bijna vier uur vertraging vliegen we uiteindelijk. Het is ruim twee uur vliegen en omdat het in Fiji een uur later is (tien uur tijdverschil) komen we pas rond middernacht aan.
Gelukkig heef Rosie zoals altijd alles perfect op orde. Alleen willen ze, dat ze morgenochtend om 9:15 uur ons ophalen voor de vlucht naar Tonga. Maar dan zijn we daar vier uur voor vertrek. Dat vinden wij veel te vroeg. Wij willen dat wijzigen in 10:15 uur, maar zij willen dat niet. Trafic jam, zeggen ze. Het is echter nog geen tien minuten rijden. Laat het anderhalf keer zo lang duren… Dan vertellen ze, dat we drie uur voor het sluiten van de balie aanwezig moeten zijn in plaats van drie uur voor vertrek. Ook daar trappen we niet in. Het is bovendien privévervoer, geen busje, dat alle hotels af moet. Ze laten de tijd staan en wij moeten dat morgenvroeg maar om 7:00 uur bij hun balie in ons hotel gaan regelen. Maar dan slapen we nog, want we
liggen pas om 1:00 uur in bed. Ze zoeken het maar uit.
Wat erg opvallend is: we hebben in heel Vanuatu geen Nederlanders gezien.
Dit was het hoofddoel van onze reis naar de Pacific, we vervolgens onze reis in Tonga, lees verder in het reisverslag Tonga.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Dit was een door Pacific Island Travel georganiseerde reis.