Maandag 8 septemberAmbunti - Sepik-rivier
We ontbijten om 7:00 uur en vertrekken om 8:00 uur naar Ambunti in 'upper Sepik'. Het is zonnig en warm en pas als we varen, is het weer aangenaam. We hebben nu zes stoelen en zitten comfortabel in de lange, lage boot. We varen hetzelfde stuk terug over de Sepik-rivier, maar doen nu verschillende dorpjes aan. Het eerste is Kanganamun. In al die dorpjes zijn de mannenhuizen het interessantst. De andere huizen staan op palen, zodat als er wat wind staat, deze onder de huizen blaast en zo wat verkoeling geeft. De daken zijn van riet en alles wordt zonder spijkers gebouwd. Er zijn speciale planten die worden gesplitst in een soort touw, waarmee alles wordt vastgebonden. Dikke palen ondersteunen enorme dikke balken waar de vloer op rust. Er komt heel wat kracht bij kijken om een huis te maken. Als een jongen geïnitieerd is, kan hij daarna een huis en een kano bouwen en gaan trouwen. In al die dorpjes zijn enorm veel kinderen. Vrouwen zeulen met kinderen, kleine meisjes met nog kleinere kinderen.
Gisteren heeft hier een ceremonie plaats gevonden en de enorme maskers hangen in het mannenhuis. Het zijn geen hoofdmaskers, maar deze bedekken zowat het hele lichaam. Er staan overal houten beelden en er hangen een hoop maskers die allemaal te koop zijn. Ons oog valt op een mooi beschilderd masker, dat echter vrij zwaar is. We dingen af van 150 kina naar 100 kina. We moeten er wel even mee slepen, maar dat hebben we er wel voor over. Hier in de 'middle Sepik' maken ze veel maskers en beeldjes. In de 'upper' doen ze dat weer niet.
Om Palembe te bezoeken, moeten we een stukje lopen. We komen langs allerlei velden met groente, fruit en tabak. Bij sommige staat een bamboehek, wat inhoudt, dat het gedeelte er achter ligt, verboden terrein is voor iedereen. Een bepaalde knoop in een groot stuk gewas, dat in een boom hangt, heeft dezelfde betekenis. Bij overtreding staat ziekte en zelfs dood van jezelf of je familieleden te wachten. Soms hangt er ook een speciaal geknopt bamboetouw in een boom met hetzelfde idee. Iedereen hier in dit gebied weet dat.
Voor het mannenhuis staan bloedpalen. In vroegere jaren, toen er nog koppen gesneld werd, werd het bloed van een slachtoffer over zo'n paal uitgesmeerd. De koppen werden gekookt met een bepaald kruid en de geïnitialiseerde jongens moesten dat eten. Daar werden ze man van. De hier levende mensen hebben het koppensnellen niet meegemaakt. Hun ouders wel.
In zo'n mannenhuis heeft elke clan zijn eigen zitplaats en eigen vuur. Je mag niet bij de andere zitten en koken. Het is allemaal strikt gescheiden. Naast de maskers en beelden staat in elk mannenhuis een praatstoel. Dat zijn vaak hele oude beelden in de vorm van een stoel. Op de zitting liggen drie rieten veren. Iemand die wil spreken, pakt die veren en mag praten. De rest moet dan stil zijn. Hoe verder zijn verhaal vordert, hoe meer veren hij terug op de stoel legt. Als hij klaar is, kan iemand anders de veren oppakken en gaan spreken. Als je 's avonds gesproken hebt, mag je die avond geen seks hebben met je vrouw.
De mannen geven een demonstratie op de enorme trommels, die hetzelfde zijn als de trommels in Nagaland in Noordoost-India. Het beeldhouwwerk is hetzelfde als in de Asmat in het Indonesische Papoea, wat begrijpelijk is, omdat dat in een ver verleden één land is geweest.
We varen verder naar Ambunti en zien zowaar een andere boot met toeristen. Veel mensen komen hier niet. Het eerste stuk is nog zonnig, maar het wordt snel donkerder. Van de regen dus. Het eerste stuk varen we tussen de buien door, maar tegen vieren begint het te regenen. We trekken allemaal regenkleding aan en varen verder. Het regent steeds harder en we worden zeiknat. Tijdens de regen zien we wat meer vogels, zoals twee neushoornvogels.
De lodge in Ambunti is gesloten. Het probleem tussen de eigenaar en Wako is blijkbaar zo erg, dat hij zes betalende gasten laat schieten. Zoveel toeristen komen hier ook weer niet. Gelukkig heeft Cyril in Ambunti de Hide-Inn kunnen regelen, die wat meer landinwaarts ligt. We krijgen een huis met boven vier slaapkamers met matrassen op de grond. Er hangen muskietennetten over waar we onze natte kleding over heen hangen. Er is amper plaats voor onze rugzakken, maar dat is niet erg. De hele boot wordt leeggehaald, inclusief de motor en de benzine. Daar aan de waterkant schijnt het niet veilig te zijn.
Er zit een grote zwarte neushoornkever en een mot van een hand groot vliegt rond. Men heeft wat vijvertjes met planten waar men krokodilletjes houdt. Het zijn kleintjes van een centimeter of vijftig.
Dinsdag 9 septemberAmbunti - Sepik-rivier
's Nachts worden we wakker van een kleine aardbeving. Het huis staat te trillen, de honden slaan aan en de hanen beginnen te kraaien. De rest van de nacht slapen we prima. We worden wakker als het licht wordt, om een uur of zes.
Vandaag varen we de Sepik-rivier nog verder naar het westen op en bezoeken weer een aantal dorpjes. Het eerste is Midiwai van de Koma-tribe, de grootste clan in de omgeving. Hier is duidelijk een heel andere cultuur dan in het 'middle' gebied. Een andere soort kunst; geen houtsnijwerken, maar beschilderde stukken schors van de sagopalm, die voor hen zelf zijn; niet voor de toeristen. In dit gebied komen amper toeristen. Kleine kinderen beginnen soms spontaan te brullen als ze ons zien.
Op weg naar Yessam zien we twee zeearenden, wouwen, een papegaai en drie witte kaketoes.
Een paar oudere mannen spreken aardig Engels. De kinderen ook, maar die durven niet. Een man wenkt ons mee naar zijn huis en toont ons zijn hoofdtooi. Dat mag, omdat wij buitenlandse gasten zijn. Anders is het verboden. Het is een tooi met veren van de kasuarisvogel. Bij Mirja en Kristina wordt witte klei op respectievelijk hun voeten en gezicht gesmeerd. De voeten zitten vol met vlooienbeten, het gezicht is verbrand. Het brengt enige tijd verkoeling. Ook hier zijn heel veel kinderen en veel ouderen, zowel mannen als vrouwen, kauwen betelnoten. We maken mooie foto's van rode monden. Een vrouw en een klein kind hebben de traditionele kledij aangetrokken en de lichamen beschilderd. Het ziet er mooi uit.
Yambun is een vrij grote plaats, heel langgerekt met nette grasstraten en aardige huizen. Australië heeft een school gefinancierd, die nog in aanbouw is. Bij een groepje vrouwen zit een meisje gekleed in mooie kleren en kettingen. Ze doet dat alleen maar voor haar plezier.
Kamamjau is het laatste dorpje, maar daar is niet zoveel te zien. Tegen zessen zijn we weer terug in Hide-inn. We douchen, maar voor we ons aangekleed hebben, zijn we alweer nat van het vochtige weer. We drinken thee van gekookt regenwater. Het wordt snel donker, maar er is een generator. Gisteren hadden we internetverbinding via een telefoonlijn, vandaag ligt die lijn er uit.
Iedereen zit onder de muggen-, vlooien- en weet ik veel wat voor andere beten.
's Avonds als we naar bed gaan, begint het weer te regenen. Als het morgen in de boot maar droog is!
Het is warm in onze slaapkamer, ondanks de vele ramen en het lichte briesje, dat er staat. We liggen naakt op de matrassen, een dun laken is al te warm, en bewegen zo min mogelijk.
Woensdag 10 septemberNaar Wewak
Om op tijd in Wewak te zijn (we moeten naar de bank en die sluit om 15:00 uur), moeten we vroeg op. Al onze spullen zijn intussen klam en voelen vochtig aan. In een kleine twee uur varen we terug naar Pagwi. Het is bewolkt en af en toe kijken we benauwd naar de vrij donkere lucht. Maar het blijft gelukkig droog.
We zien nog wat overvliegende papegaaien.
Nadat we een markt bezocht hebben om betelnoten te kopen, gaat de chauffeur steeds langzamer rijden, terwijl de weg steeds beter wordt. We vertrouwen het voor geen cent.
Omdat we nog steeds niet weten waar het probleem van de organisatie zit, bij Wako of bij Cyril, gaan we met Cyril naar de bank, omdat hij verteld heeft, dat het geld op zijn rekening zou staan. We hebben hem echter al op zoveel leugens betrapt, dat we er een hard hoofd in hebben. We neigen er steeds meer naar, dat hij de boel zit te flessen en dat Wako geen blaam treft. Bij de bank is er natuurlijk geen geld. Omdat we Cyril nog nodig hebben, halen we niet het hele vel over zijn oren. Intussen is er contact geweest met Dimsum en ons en tussen Dimsum en Wako. We wachten het af.
Donderdag 11 septemberNaar Madang
Om 4:00 uur moeten we al met het busje naar het vliegveld voor de vlucht via Port Moresby naar Madang. Er is geen bagagecontrole. Niet van de grote bagage en niet van de handbagage. Het inchecken gebeurt helemaal handmatig aan de hand van geschreven lijsten. Zoals bij elke vlucht krijgen we een bekertje jus d'orange en twee koekjes.
In Port Moresby wacht Wako ons op. Hij heeft de hele nacht contact gehad met Dimsum en wij hebben intussen ook een mailtje van Dimsum. Cyril heeft inderdaad de boel opgelicht en dat toegegeven; hij heeft het geld nodig voor een familielid. Dimsum en Wako hebben een hele lijst gemaakt van alle onkosten en wij zullen Wako komende dagen nog ergens ontmoeten en dan zal hij al ons geld terug betalen. Prima oplossing.
Wij wisselen bij de internationale kant een biljet van AUD 50, dat we uit Australië nog over hadden. Buiten staan een paar picknicktafels bij een paar winkeltjes en wij drinken een cola om de twee uur wachten door te brengen.
Dan gaan we naar het vliegtuig voor de vlucht naar Madang. Wij zijn als eersten in het vliegtuig en zitten volgens de instapkaarten op rij 21. Toch jammer, dat er maar 19 rijen zijn. We gaan zo maar ergens zitten. Het blijft lang leeg, maar we wachten op Hongkong-Chinezen uit een vertraagd vliegtuig. Het loopt helemaal vol met alleen maar mannen en wij moeten van onze plaatsen en we gaan helemaal naar voren, gaan ergens zitten en zeggen tegen de stewardessen, dat we hier niet meer weg gaan. Het vliegtuig zit helemaal vol. Ook hier weer vliegtuigkoekjes.
In een uur zijn we in Madang. We worden opgehaald door gids Felix die een papier heeft met daarop 'Wim Dimsum's culture group'. Grappig.
In plaats van naar een guesthouse in Madang-stad gaan we naar een hotel aan zee. We krijgen mooie kamers pal aan het water. We hadden gedacht, dat we vanmiddag wat rust zouden krijgen, maar Felix heeft een vol programma. Met een lekker ruim busje (alle ramen open en gelukkig geen airco) gaan we op pad. Eerst naar een sing-sing in het dorpje Gobe. Zowel volwassenen als kinderen doen mee. De mannen dragen tussen de veren een soort boot op hun hoofd en een schaamlapje. De vrouwen dragen rieten rokken en kettingen. Ze dansen en spelen op een zogenaamde kundu (drum). De kleintjes doen fanatiek mee en je kunt zo zien wie later een goede danseres zal worden.
We rijden naar een plaats waar alen in het water zitten. Als ze gevoerd worden, komen ze naar de kant. Het zijn niet van die grote. Ook zitten er wat schildpadden en knobbel-eenden. Er staan zulke vreemde orchideeën, dat ik me afvraag of het wel orchideeën zijn.
In Madang kijken we bij de vuurtoren die de vorm heeft van een raket. Hier werd in de tweede wereldoorlog gevochten tussen Australië en Japan. Er naast staat een enorme boom met heel veel luchtwortels. Mooi.