Zaterdag 6 septemberNaar Wewak
Om 5:30 uur staan we op om de vlucht naar Port Moresby en later op de dag naar Wewak te nemen.
Om 5:45 uur is er al ontbijt en om 6:00 uur vertrekken we, want de vlucht naar Port Moresby vertrekt om 7:00 uur; het is een kwartier rijden en we moeten nog inchecken. We laten de bagage doorlabelen, zodat we daar geen omkijken meer naar hebben en precies op tijd gaan we de lucht in. We zitten weer, ongevraagd, bij de nooduitgang. We zien veel bossen beneden ons met grote, brede, slingerende bruine rivieren.
We hebben een rustige vlucht en het weer is half zonnig, half bewolkt en gelukkig droog. Op het eind van de middag vliegen we pas door naar Wewak en er zou een auto klaar moeten staan voor een stadsrondrit, maar die is er niet. We hebben een telefoonnummer en het blijkt, dat de chauffeur een zevendedagsadventist is en die werken niet op zaterdag. Hij heeft daar niets over gezegd en ook niets anders geregeld. Gek hé. Men regelt een andere auto met chauffeur die even later komt voorrijden. We vragen of er ergens iets te doen is; iets anders dan de gewone markten. De gids weet niets, maar gaat bellen. En ja, ergens buiten de stad is een sing-sing van studenten in de leeftijd van 17-22 jaar. Vandaag is hun jaarlijks optreden. Sing-sing in Port Moresby, PapoeaWij, als buitenlandse toeristen, mogen zo het terrein op.
We kijken onze ogen uit. Het lijkt Nagaland in Noordoost-India wel. Ook hier komen groepen mensen helemaal uitgedost in open vrachtwagens zingend aanrijden. De mensen herkennen elkaar onderling aan de kledij en hoofdschilderingen. Ze komen uit het hele land. Heel veel mensen dragen prachtig gekleurde paradijsvogelveren. Grote schelpen, bontjes van possums, kleine schelpjes, kralenkettingen, bladeren, veren en kleurrijke beschilderde gezichten, die met zorg worden opgemaakt. De een nog mooier dan de ander. We kijken verrukt rond. En allemaal willen ze wel op de foto. Ze maken ook veel foto's van elkaar. Op het middenterrein dansen de verschillende groepen om de beurt. Het is zeer feestelijk en kleurrijk. Sing-sing in Port Moresby, PapoeaEen geheel onverwachte, maar zeer geslaagde manier om de dag door te brengen. We hadden ook op het vliegveld kunnen hangen.
Om 16:00 uur vertrekt het vliegtuig naar Wewak, dat in het noorden van PNG ligt. Een vlucht van anderhalf uur die tien minuten voor tijd vertrekt. Het is slechts tien minuten rijden naar Wewak Boutique Hotel, een mooi hotel met lichte kamers. Het eten is prima. Martijn wil krokodillenstaart, maar die is uitverkocht. We nemen iets van vis en rendang. Het smaakt prima.
Intussen is Cyril, onze gids voor de komende dagen, gekomen en vertelt het een en ander over morgen. O.a. over zijn grote probleem, dat hij geen geld heeft. Er is wel geld op zijn rekening gestort, maar het is weekend en dan is de bank gesloten en kan hij niets opnemen. Of wij maar even 4.000 kina voor willen schieten. Zoveel hebben we met z'n allen lang niet op zak. Alles is immers betaald en wij hebben alleen wat nodig voor drankjes en evt. een souvenir. We zeggen, dat hij z'n baas maar moet bellen voor een oplossing.

Zondag 7 septemberNaar Kamamibit
Na het ontbijt blijkt het geldprobleem niet opgelost. Cyril blijft maar volhouden, dat hij z'n best heeft gedaan, maar heeft geen oplossing. Hij moet ter plekke alles contant betalen en vooral het hotel in Ambunti vertrouwt Wako, onze plaatselijke reisagent, niet. Die eigenaar is hier ter plekke en wil niet verhuren als er niet betaald is. Als wij zeggen, dat wij contant geld bij ons hebben, weet hij niet hoe snel hij moet verdwijnen. Vreemde zaak. Blijkbaar is er een groot probleem tussen die twee. Cyril zet ons voor het blok, want als wij niet betalen, gaan we niet. Wij besluiten om, tegen een verklaring, maar geld te gaan pinnen, anders zitten we hier morgen nog. Daar zijn we niet voor gekomen.
Met een uur vertraging vertrekken we dan toch. Achteraf blijkt onze gids Cyril Tara ons belazerd te hebben. Wako, van Country Tours, vergoedt echter netjes alle schade.
We moeten drie uur rijden naar Pagwi. Onderweg stoppen we een paar keer om water en eten te kopen. Ze hebben niet veel grote flessen water en twee mensen pikken die meteen zowat allemaal in, zodat anderen niets hebben. Lekker sociaal. Gelukkig hebben ze wel veel kleintjes, maar dat is lastiger, want we moeten voor vier dagen water kopen. Veel flesjes dus. Op markten kopen we fruit en eten. Het zijn kleine markten met wat plaatselijke producten. We herkennen niet alles. Leuk om te zien. Iedereen loopt uit om naar ons te kijken.
Markt met betelnoten, PapoeaWe rijden het eerste stuk door het oerwoud en later door kalere vlakten. Het is zonnig en warm. Als we met de auto stil staan, loopt het zweet in straaltjes van ons af. De boot is een hele lange, hele smalle boot, die laag in het water ligt. De bagage wordt achterin gelegd en er worden drie stoelen achter elkaar gezet. De rest moet op de grond zitten. Gelukkig is de boot droog en wij zitten daar eigenlijk prima.
We varen op de Sepik-rivier, die behoorlijk breed is. Afgezien van een paar dorpjes onderweg, zien we niet veel. Een paar reigers, een stel sternen en een enorm grote krokodil. Bij een of ander dorpje kopen we lekkere watermeloenen. We komen bij het dorpje Kamamibit waar we overnachten. Er staat een huis voor ons op palen met vier slaapvertrekken en matjes met muskietennetten. De vloer is van bamboe, de muren en het zijn van rietmatten. Buiten is een hutje met een poepdoos en een mandihuisje. Prima. Het leven heeft hier honderd jaar stil gestaan. Er is geen elektriciteit, maar wel een generator. Bijna niemand heeft licht.
Boot op de Sepik-rivier, PapoeaAl snel wordt alle koopwaar uitgespreid, maar wij willen geen kettinkjes en beeldjes.
Gelukkig worden we snel geroepen voor een dans in het 'haus tambaran', een geestenhuis, dat verboden terrein is voor vrouwen en kinderen. Vrouwelijke gasten mogen wel binnen. De mannen dragen specifieke hoofddeksels en versieringen. Er zijn twee lange bamboefluiten, die niet even groot zijn. De grootste is voor de oudste man. De andere mannen dansen in een kringetje er om heen. Prachtig om te zien. Jongemannen worden op de leeftijd van 16,5 jaar geïnitialiseerd. Zes weken daarvoor en zes weken daarna verblijven de jongens in het huis en worden onderricht over allerlei zaken. Bij de initialisatie worden er op de lichamen wonden aangebracht in een bepaald patroon, waar zand in verwerkt wordt. Daardoor staan grote littekens. Aan de ene kant vinden ze dit mooi en aan de andere kant raken ze zo gewend aan de pijn. Als ze later gaan jagen en gewond raken door een pijl, kunnen ze daar beter tegen.
In dit dorp zit de Eatul-clan. In elk dorpje wonen andere clans, die allemaal een andere taal spreken. Ze verstaan elkaar niet; alleen als er onderling getrouwd is, kan dat echtpaar zich verstaanbaar maken. Daarom spreekt (bijna) iedereen in PNG Tok Pisin (Engels Creools) en Engels.
In elk dorp worden telkens door de vrouwen alle te verkopen spulletjes te voorschijn gehaald en op doeken uitgestald.
We eten lokaal eten, dat we vanmiddag op de markten hebben gekocht. Het zijn voor ons vreemde dingen, maar ze smaken goed. We zitten buiten waar heel veel muggen en andere steekbeesten zitten en vooral onze voeten moeten het ontgelden, ondanks dat we sokken dragen. Ze steken daar gewoon door heen. Gelukkig hangen er boven de matrasjes muskietennetten.
We gaan weer discussiëren over de komende dagen, want de gids wil hier drie nachten blijven. Dit is in 'middle Sepik', wat het interessantste gebied schijnt te zijn, maar wij willen ook naar 'upper Sepik', zoals dat in ons programma staat.
Als we klaar zijn met eten, breekt er tussen twee families ruzie uit. Er wordt hard geschreeuwd en geduwd en na een poosje zegt onze gids, dat we maar beter naar onze slaapplekken kunnen gaan, want er zou wel eens geschoten kunnen worden. Met giftige pijlen of zo? Of hebben ze pistolen en geweren?