Papoea-Nieuw-Guinea
3 t/m 21 september 2014
PAPOEA-NIEUW-GUINEA, officieel de 'Onafhankelijke Staat Papoea-Nieuw-Guinea', is een land in Oceanië en beslaat het oostelijk deel van het eiland Nieuw-Guinea. Het is één van de laatste ongerepte gebieden. Het is grotendeels bedekt met regenwoud en grote rivieren. Er leven stammen die nauwelijks met de buitenwereld in aanraking zijn geweest. Er zijn wel duizend verschillende stammen, ieder met een eigen taal, kleding en tradities; ze liggen ver uiteen en hebben weinig contact met elkaar. Het is dan ook niet vreemd, dat de slechts ruim zes miljoen inwoners meer dan achthonderd verschillende talen en dialecten spreken. Stammenoorlogen worden nog steeds op traditionele wijze beslecht. De meeste bewoners in de bergen leven nog hetzelfde als honderd jaar geleden.
Hun dansfeesten, de zogenaamde 'sing-sings', waarbij de mensen zichzelf beschilderen en met veren en kettingen tooien, zijn zeer kleurrijk en indrukwekkend.
Route in Papoea.
Woensdag 3 septemberNaar Port Moresby
We gaan (alweer) naar Azië. Hoofddoel is dit keer Papoea-Nieuw-Guinea, een groepsreis van Dimsum. Omdat we toch tijd genoeg hebben, besluiten we om eerst een paar dagen naar Bali te gaan om te wennen aan het weer en het tijdsverschil. Het liefst vliegen we op een christelijke tijd naar PNG en dat lijkt het beste te gaan vanuit Cairns in Australië. Vanuit Bali kunnen we daar via Darwin naar toe vliegen en omdat we daar dan toch zijn, maken we een rondtour door het Top End, het noordelijk deel van de provincie Northern Territory. In Cairns blijven we een paar dagen om het Groot Barrièrerif te bezoeken.
Ons vliegtuig vanuit Cairns is een De Havilland dhc-8 waar bijna tachtig mensen in kunnen. Het is niet druk, we zijn maar met z'n tweeëntwintigen; een kwart gevuld dus. Het is onze slechtst bezette internationale vlucht ooit. Het personeel heeft alle tijd voor ons en we krijgen eten en zoveel drank als we willen. Ze komen regelmatig met de fles langs.
Het is een kleine twee uur vliegen en zonder problemen landen we in PNG. Er is ons verteld, dat we een 'visa on arrival' zouden konden kopen voor 100 kina (€ 30). Later hoorden we, dat het US$ 60 kost en dat je die contant bij je moet hebben. Die hebben we niet en we besluiten om maar te zien hoe het zal gaan. Iemand voor ons betaalt aan het loket met een creditkaart, dus dat kan ook blijkbaar. Dan zijn wij aan de beurt en de mevrouw achter de balie kijkt naar onze paspoorten en wuift ons zo verder. We hoeven niets te betalen. Wie het snapt, mag het zeggen. Een Amerikaan staat achter ons en hoeft ook niet te betalen. Hij vertelt, dat hij hier al voor de vijfde keer komt en dat de condities telkens anders zijn. Op dit moment hoeven Amerikanen en Europeanen niet te betalen, vanwege een of andere handelsbetrekking met PNG. Handig nietwaar.We zijn nog nooit zo snel ergens het land ingekomen. Dat komt natuurlijk ook door het kleine aantal passagiers. Port Moresby wordt niet helemaal veilig geacht voor buitenlanders en daarom is het gebruikelijk, dat je wordt opgehaald door iemand van het hotel. We hebben gekozen voor een hotel pal naast het vliegveld, het Airways Hotel. Lekker dichtbij en zoveel vliegtuigen komen hier niet per dag, dat je er last van zou hebben. Het is buiten bewolkt, warm, vochtig klam. Gelukkig is hier dezelfde tijd als in Cairns, zodat we niet weer hoeven te wennen aan een andere tijd.
Het hotel is groot en luxe (en duur) en bij de ingang staan bewakers met grote geweren. We krijgen een mooie ruime kamer met zelfs een nespresso-apparaat. Lekker. We gaan op zoek naar de ATM in het hotel, want op het vliegveld zijn we vergeten te pinnen. We verdwalen, want het hotel is niet helemaal logisch opgezet. Een plattegrond zou handig zijn geweest. Maar natuurlijk komen we er en we kijken verder rond. Op de zevende etage is buiten een restaurant en een zwembad. We kijken uit op het vliegveld en op de voorgrond, op de grond van het hotel, of liever gezegd in de lucht, hangt een oud vliegtuig. Een heel apart gezicht.
Bij het inchecken hebben ze een heel verhaal gehouden, waarvan we lang niet alles onthouden hebben. Maar hebben we goed gehoord, dat er tussen 17:00 en 19:00 uur gratis champagne wordt geschonken? En dat klopt. Martijn wil eigenlijk liever bier, maar dat hebben ze niet. Er is alleen champagne. En hapjes. En zodra er nog maar een bodempje in je glas zit, komen ze bijschenken. Het moet niet gekker worden! Een pianist speelt wat deuntjes. We grijnzen naar elkaar en laten het ons goed smaken.
We eten boven buiten waar je kunt kiezen uit een buffet of een paar andere gerechten. We gaan voor het buffet en nemen vooral sushi's en verse tonijn. Superlekker. Er is ook nog een prachtige toetjestafel met allerlei soorten cakejes en zoetigheden. Dat kan Lia niet zo bekoren. We drinken er een plaatselijk biertje bij, maar dat is niet zo lekker. Het smaakt naar alcoholvrij, terwijl er toch 4,5 % inzit.
Donderdag 4 septemberNaar Rabaul
Vandaag vliegen we naar Rabaul, dat op het eiland New Britain ligt. Vorige week is daar de vulkaan Tavurvur uitgebarsten, maar volgens berichten in de krant vliegt alles gewoon weer. We zijn benieuwd.
Rond het middaguur laten we ons naar het vliegveld brengen en checken in. Het gaat allemaal supersnel. In de wachtruimte ontmoeten we onze medereizigers: Willem en Mirja, die we vorig jaar in de Molukken hebben ontmoet, Henk en Vlaamse Kristina.
In anderhalf uur vliegen we in een Fokker 100 naar Rabaul; het vliegtuig zit maar een kwart vol. Het water mag gewoon mee aan boord. Zonder vragen krijgen wij een plaats bij de nooduitgang, zodat we veel beenruimte hebben. We zien niet zo veel door de bewolking die er hangt. Jammer. We worden opgehaald en met een busje naar Kokopo Beach Bungalow Resort gebracht. In een tuin staan huizen waar vier appartementen in zitten, die ieder aardig ruim zijn. Een grote kamer, keukenhoekje, ruime badkamer, balkon met uitzicht op zee. Fijn. Er zitten een heleboel gekko's.
In het restaurant beneden mogen we een maaltijd van 85 kina per persoon uitzoeken (eten zit bij de reissom in). Alleen eten, de drank moeten we altijd zelf betalen. De rest van de reis kunnen we overal alles van de kaart eten, ongeacht de prijs.
We proberen een ander soort bier, maar dat smaakt hetzelfde als de vorige. We wennen er al wel aan.
Om 19:30 uur vertrekken we om ergens in een dorpje vuurvliegjes te gaan zien. We rijden eerst een stuk over de redelijk goede asfaltweg, daarna dwars door de bush. Eigenlijk jammer, dat het donker is, anders zouden we wat meer zien. Het is nog een heel stuk rijden, maar dan ineens is er een soort toegangspoort en zien we een paar rieten hutjes en wat mensen. Deze mensen blijken bij een groot dorp in de buurt te horen, maar vinden het daar met ongeveer duizend inwoners te druk. Ze leven nu teruggetrokken en hebben helemaal niets. Ze leven van de natuur. Ze gaan ons voor op een donker pad en we zien een boom die een knipperende kerstboom lijkt. Een heleboel van die vliegjes flikkeren tegelijkertijd aan en uit. Fascinerend. Verderop is nog zo'n boom. Een wandeling zo dwars door het woud in het donker heeft ook wel wat. Het is nog steeds warm en het zweet loopt in straaltjes over onze ruggen.
Vrijdag 5 septemberRabaulAls ontbijt kiezen we fruit: ananas, watermeloen, papaja en banaan. Samen met een sapje, thee en koffie vinden we dat genoeg. Als we niet uitkijken, groeien we hier nog dicht.
We maken met gids Walter een tocht over het eiland. Eerst naar wat overblijfselen uit de wereldoorlog: oude boten en diepe gangen die door de Japanners werden gebruikt. Het regent intussen behoorlijk en de gids is zo attent geweest om zeven grote paraplu's in de auto te leggen. Door de regen hebben we geen zicht op de vulkanen.
In Rabaul bekijken we het museum, dat bij de grote vulkaanuitbarsting in 1994 verwoest is geweest. Toentertijd is er een meter zwarte as gevallen. Bij de uitbarsting van vorige week bleef dat beperkt tot een bruine brokkelige laag van dertig centimeter. Alle planten die onder de as bedekt zijn geweest, zijn bruin verbrand. Vorige week is al veel as weggeschept en de laatste resten zijn door de regen verdwenen. Men krijgt overheidshulp totdat de planten weer vruchten dragen. Zelf zeggen de mensen, dat de vulkanen veel nemen, maar dat ze er ook veel voor terugkrijgen in de vorm van vruchtbare grond. Er staan hier meerdere vulkanen bij elkaar en men weet niet beter, dan dat het voortdurend rommelt.
De laatste uitbarsting was twee dagen tevoren voorspeld en de mensen waren op tijd weggetrokken, zodat er geen slachtoffers zijn gevallen.
We gaan bij de vulkaan kijken, die momenteel weer slaapt. Door de uitbarsting is die nog helemaal warm en door de regen die vanochtend is gevallen (het is nu gelukkig droog en de zon schijnt een beetje), staat hij helemaal te stomen. Een heel bijzonder gezicht. Voor de vulkanen ligt een meer en aan deze kant borrelen allerlei potjes op. De grond is er rood, bruin en geel, het water borrelt en stoomt. Een prachtig gezicht.
We bezoeken nog een paar mooie uitzichtpunten en wat gedenkplaatsen van de oorlogen.
Overal proberen vrouwen armbandjes te verkopen. Wij zijn echter meer geïnteresseerd in hun gezichten. De kinderen zijn allemaal schattig met van dat typische papoea-haar en de volwassenen hebben veelal een rode mond van de betelnoten, waar ze de hele dag op kauwen.Weer terug in het hotel bestellen we eten voor 17:15 uur, want op 18:00 uur vertrekken we naar een vuurdans, de Baining Vuurdans. We hebben het maar druk. Met een busje worden we daar naar toegebracht; het is nog een uur rijden. Midden in de rimboe, maar wel bij een dorpje brandt al een vuur. De kleinere jongens lopen er om heen en klieren met het vuur. Ze worden regelmatig door ouders tot de orde geroepen. Een groepje mannen zit apart met dikke bamboestokken. Als het vuur goed brandt, beginnen zij, al slaand met de stokken op een bamboetrom, te zingen. Een voor een komen de dansers tevoorschijn. De voorste is helemaal zwart geschilderd en heeft een rode punthoed met een pluim van een meter of twee. Voor het 'orkest' wordt even gedanst en dan verschijnt de volgende. Ze komen één voor één, dragen pakken van bladeren en grote maskers van eendenkoppen. Allemaal zijn ze anders. Ze dansen een poosje voor het orkest, alleen of in kleine groepjes. Daarna dansen ze om het vuur in een kring. Als het vuur alleen nog maar gloeit, lopen de dansers er door heen en schoppen de sintels alle kanten op. Dat gaat ruim een uur zo door. Op het eind komen ze allemaal nog eens terug en dansen nog een dansje. Daarna neemt de jeugd het over en lopen die allemaal door het vuur, om te oefenen voor later waarschijnlijk.
De gids die bij ons was, mocht niet veel vertellen over de dansers. Die zijn van een andere clan dan de hare en dan mag ze daar niet over praten. Ze vertelde wel, dat een paar jaar geleden iedereen nog naakt rond liep. Nu draagt iedereen kleren.
Het geheel is prachtig om te zien. We hadden sowieso die maskers niet verwacht; alleen vuurdansers. Hier een videoverslag.
Zaterdag 6 septemberNaar Wewak
Om 5:30 uur staan we op om de vlucht naar Port Moresby en later op de dag naar Wewak te nemen.
Om 5:45 uur is er al ontbijt en om 6:00 uur vertrekken we, want de vlucht naar Port Moresby vertrekt om 7:00 uur; het is een kwartier rijden en we moeten nog inchecken. We laten de bagage doorlabelen, zodat we daar geen omkijken meer naar hebben en precies op tijd gaan we de lucht in. We zitten weer, ongevraagd, bij de nooduitgang. We zien veel bossen beneden ons met grote, brede, slingerende bruine rivieren.
We hebben een rustige vlucht en het weer is half zonnig, half bewolkt en gelukkig droog. Op het eind van de middag vliegen we pas door naar Wewak en er zou een auto klaar moeten staan voor een stadsrondrit, maar die is er niet. We hebben een telefoonnummer en het blijkt, dat de chauffeur een zevendedagsadventist is en die werken niet op zaterdag. Hij heeft daar niets over gezegd en ook niets anders geregeld. Gek hé. Men regelt een andere auto met chauffeur die even later komt voorrijden. We vragen of er ergens iets te doen is; iets anders dan de gewone markten. De gids weet niets, maar gaat bellen. En ja, ergens buiten de stad is een sing-sing van studenten in de leeftijd van 17-22 jaar. Vandaag is hun jaarlijks optreden. Wij, als buitenlandse toeristen, mogen zo het terrein op.
We kijken onze ogen uit. Het lijkt Nagaland in Noordoost-India wel. Ook hier komen groepen mensen helemaal uitgedost in open vrachtwagens zingend aanrijden. De mensen herkennen elkaar onderling aan de kledij en hoofdschilderingen. Ze komen uit het hele land. Heel veel mensen dragen prachtig gekleurde paradijsvogelveren. Grote schelpen, bontjes van possums, kleine schelpjes, kralenkettingen, bladeren, veren en kleurrijke beschilderde gezichten, die met zorg worden opgemaakt. De een nog mooier dan de ander. We kijken verrukt rond. En allemaal willen ze wel op de foto. Ze maken ook veel foto's van elkaar. Op het middenterrein dansen de verschillende groepen om de beurt. Het is zeer feestelijk en kleurrijk. Een geheel onverwachte, maar zeer geslaagde manier om de dag door te brengen. We hadden ook op het vliegveld kunnen hangen.
Om 16:00 uur vertrekt het vliegtuig naar Wewak, dat in het noorden van PNG ligt. Een vlucht van anderhalf uur die tien minuten voor tijd vertrekt. Het is slechts tien minuten rijden naar Wewak Boutique Hotel, een mooi hotel met lichte kamers. Het eten is prima. Martijn wil krokodillenstaart, maar die is uitverkocht. We nemen iets van vis en rendang. Het smaakt prima.
Intussen is Cyril, onze gids voor de komende dagen, gekomen en vertelt het een en ander over morgen. O.a. over zijn grote probleem, dat hij geen geld heeft. Er is wel geld op zijn rekening gestort, maar het is weekend en dan is de bank gesloten en kan hij niets opnemen. Of wij maar even 4.000 kina voor willen schieten. Zoveel hebben we met z'n allen lang niet op zak. Alles is immers betaald en wij hebben alleen wat nodig voor drankjes en evt. een souvenir. We zeggen, dat hij z'n baas maar moet bellen voor een oplossing.
Zondag 7 septemberNaar Kamamibit
Na het ontbijt blijkt het geldprobleem niet opgelost. Cyril blijft maar volhouden, dat hij z'n best heeft gedaan, maar heeft geen oplossing. Hij moet ter plekke alles contant betalen en vooral het hotel in Ambunti vertrouwt Wako, onze plaatselijke reisagent, niet. Die eigenaar is hier ter plekke en wil niet verhuren als er niet betaald is. Als wij zeggen, dat wij contant geld bij ons hebben, weet hij niet hoe snel hij moet verdwijnen. Vreemde zaak. Blijkbaar is er een groot probleem tussen die twee. Cyril zet ons voor het blok, want als wij niet betalen, gaan we niet. Wij besluiten om, tegen een verklaring, maar geld te gaan pinnen, anders zitten we hier morgen nog. Daar zijn we niet voor gekomen.
Met een uur vertraging vertrekken we dan toch. Achteraf blijkt onze gids Cyril Tara ons belazerd te hebben. Wako, van Country Tours, vergoedt echter netjes alle schade.
We moeten drie uur rijden naar Pagwi. Onderweg stoppen we een paar keer om water en eten te kopen. Ze hebben niet veel grote flessen water en twee mensen pikken die meteen zowat allemaal in, zodat anderen niets hebben. Lekker sociaal. Gelukkig hebben ze wel veel kleintjes, maar dat is lastiger, want we moeten voor vier dagen water kopen. Veel flesjes dus. Op markten kopen we fruit en eten. Het zijn kleine markten met wat plaatselijke producten. We herkennen niet alles. Leuk om te zien. Iedereen loopt uit om naar ons te kijken.We rijden het eerste stuk door het oerwoud en later door kalere vlakten. Het is zonnig en warm. Als we met de auto stil staan, loopt het zweet in straaltjes van ons af. De boot is een hele lange, hele smalle boot, die laag in het water ligt. De bagage wordt achterin gelegd en er worden drie stoelen achter elkaar gezet. De rest moet op de grond zitten. Gelukkig is de boot droog en wij zitten daar eigenlijk prima.
We varen op de Sepik-rivier, die behoorlijk breed is. Afgezien van een paar dorpjes onderweg, zien we niet veel. Een paar reigers, een stel sternen en een enorm grote krokodil. Bij een of ander dorpje kopen we lekkere watermeloenen. We komen bij het dorpje Kamamibit waar we overnachten. Er staat een huis voor ons op palen met vier slaapvertrekken en matjes met muskietennetten. De vloer is van bamboe, de muren en het zijn van rietmatten. Buiten is een hutje met een poepdoos en een mandihuisje. Prima. Het leven heeft hier honderd jaar stil gestaan. Er is geen elektriciteit, maar wel een generator. Bijna niemand heeft licht.Al snel wordt alle koopwaar uitgespreid, maar wij willen geen kettinkjes en beeldjes.
Gelukkig worden we snel geroepen voor een dans in het 'haus tambaran', een geestenhuis, dat verboden terrein is voor vrouwen en kinderen. Vrouwelijke gasten mogen wel binnen. De mannen dragen specifieke hoofddeksels en versieringen. Er zijn twee lange bamboefluiten, die niet even groot zijn. De grootste is voor de oudste man. De andere mannen dansen in een kringetje er om heen. Prachtig om te zien. Jongemannen worden op de leeftijd van 16,5 jaar geïnitialiseerd. Zes weken daarvoor en zes weken daarna verblijven de jongens in het huis en worden onderricht over allerlei zaken. Bij de initialisatie worden er op de lichamen wonden aangebracht in een bepaald patroon, waar zand in verwerkt wordt. Daardoor staan grote littekens. Aan de ene kant vinden ze dit mooi en aan de andere kant raken ze zo gewend aan de pijn. Als ze later gaan jagen en gewond raken door een pijl, kunnen ze daar beter tegen.
In dit dorp zit de Eatul-clan. In elk dorpje wonen andere clans, die allemaal een andere taal spreken. Ze verstaan elkaar niet; alleen als er onderling getrouwd is, kan dat echtpaar zich verstaanbaar maken. Daarom spreekt (bijna) iedereen in PNG Tok Pisin (Engels Creools) en Engels.
In elk dorp worden telkens door de vrouwen alle te verkopen spulletjes te voorschijn gehaald en op doeken uitgestald.
We eten lokaal eten, dat we vanmiddag op de markten hebben gekocht. Het zijn voor ons vreemde dingen, maar ze smaken goed. We zitten buiten waar heel veel muggen en andere steekbeesten zitten en vooral onze voeten moeten het ontgelden, ondanks dat we sokken dragen. Ze steken daar gewoon door heen. Gelukkig hangen er boven de matrasjes muskietennetten.
We gaan weer discussiëren over de komende dagen, want de gids wil hier drie nachten blijven. Dit is in 'middle Sepik', wat het interessantste gebied schijnt te zijn, maar wij willen ook naar 'upper Sepik', zoals dat in ons programma staat.
Als we klaar zijn met eten, breekt er tussen twee families ruzie uit. Er wordt hard geschreeuwd en geduwd en na een poosje zegt onze gids, dat we maar beter naar onze slaapplekken kunnen gaan, want er zou wel eens geschoten kunnen worden. Met giftige pijlen of zo? Of hebben ze pistolen en geweren?
Maandag 8 septemberAmbunti - Sepik-rivier
We ontbijten om 7:00 uur en vertrekken om 8:00 uur naar Ambunti in 'upper Sepik'. Het is zonnig en warm en pas als we varen, is het weer aangenaam. We hebben nu zes stoelen en zitten comfortabel in de lange, lage boot. We varen hetzelfde stuk terug over de Sepik-rivier, maar doen nu verschillende dorpjes aan. Het eerste is Kanganamun. In al die dorpjes zijn de mannenhuizen het interessantst. De andere huizen staan op palen, zodat als er wat wind staat, deze onder de huizen blaast en zo wat verkoeling geeft. De daken zijn van riet en alles wordt zonder spijkers gebouwd. Er zijn speciale planten die worden gesplitst in een soort touw, waarmee alles wordt vastgebonden. Dikke palen ondersteunen enorme dikke balken waar de vloer op rust. Er komt heel wat kracht bij kijken om een huis te maken. Als een jongen geïnitieerd is, kan hij daarna een huis en een kano bouwen en gaan trouwen. In al die dorpjes zijn enorm veel kinderen. Vrouwen zeulen met kinderen, kleine meisjes met nog kleinere kinderen.Gisteren heeft hier een ceremonie plaats gevonden en de enorme maskers hangen in het mannenhuis. Het zijn geen hoofdmaskers, maar deze bedekken zowat het hele lichaam. Er staan overal houten beelden en er hangen een hoop maskers die allemaal te koop zijn. Ons oog valt op een mooi beschilderd masker, dat echter vrij zwaar is. We dingen af van 150 kina naar 100 kina. We moeten er wel even mee slepen, maar dat hebben we er wel voor over. Hier in de 'middle Sepik' maken ze veel maskers en beeldjes. In de 'upper' doen ze dat weer niet.
Om Palembe te bezoeken, moeten we een stukje lopen. We komen langs allerlei velden met groente, fruit en tabak. Bij sommige staat een bamboehek, wat inhoudt, dat het gedeelte er achter ligt, verboden terrein is voor iedereen. Een bepaalde knoop in een groot stuk gewas, dat in een boom hangt, heeft dezelfde betekenis. Bij overtreding staat ziekte en zelfs dood van jezelf of je familieleden te wachten. Soms hangt er ook een speciaal geknopt bamboetouw in een boom met hetzelfde idee. Iedereen hier in dit gebied weet dat.
Voor het mannenhuis staan bloedpalen. In vroegere jaren, toen er nog koppen gesneld werd, werd het bloed van een slachtoffer over zo'n paal uitgesmeerd. De koppen werden gekookt met een bepaald kruid en de geïnitialiseerde jongens moesten dat eten. Daar werden ze man van. De hier levende mensen hebben het koppensnellen niet meegemaakt. Hun ouders wel.
In zo'n mannenhuis heeft elke clan zijn eigen zitplaats en eigen vuur. Je mag niet bij de andere zitten en koken. Het is allemaal strikt gescheiden. Naast de maskers en beelden staat in elk mannenhuis een praatstoel. Dat zijn vaak hele oude beelden in de vorm van een stoel. Op de zitting liggen drie rieten veren. Iemand die wil spreken, pakt die veren en mag praten. De rest moet dan stil zijn. Hoe verder zijn verhaal vordert, hoe meer veren hij terug op de stoel legt. Als hij klaar is, kan iemand anders de veren oppakken en gaan spreken. Als je 's avonds gesproken hebt, mag je die avond geen seks hebben met je vrouw.
De mannen geven een demonstratie op de enorme trommels, die hetzelfde zijn als de trommels in Nagaland in Noordoost-India. Het beeldhouwwerk is hetzelfde als in de Asmat in het Indonesische Papoea, wat begrijpelijk is, omdat dat in een ver verleden één land is geweest.
We varen verder naar Ambunti en zien zowaar een andere boot met toeristen. Veel mensen komen hier niet. Het eerste stuk is nog zonnig, maar het wordt snel donkerder. Van de regen dus. Het eerste stuk varen we tussen de buien door, maar tegen vieren begint het te regenen. We trekken allemaal regenkleding aan en varen verder. Het regent steeds harder en we worden zeiknat. Tijdens de regen zien we wat meer vogels, zoals twee neushoornvogels.
De lodge in Ambunti is gesloten. Het probleem tussen de eigenaar en Wako is blijkbaar zo erg, dat hij zes betalende gasten laat schieten. Zoveel toeristen komen hier ook weer niet. Gelukkig heeft Cyril in Ambunti de Hide-Inn kunnen regelen, die wat meer landinwaarts ligt. We krijgen een huis met boven vier slaapkamers met matrassen op de grond. Er hangen muskietennetten over waar we onze natte kleding over heen hangen. Er is amper plaats voor onze rugzakken, maar dat is niet erg. De hele boot wordt leeggehaald, inclusief de motor en de benzine. Daar aan de waterkant schijnt het niet veilig te zijn.
Er zit een grote zwarte neushoornkever en een mot van een hand groot vliegt rond. Men heeft wat vijvertjes met planten waar men krokodilletjes houdt. Het zijn kleintjes van een centimeter of vijftig.
Dinsdag 9 septemberAmbunti - Sepik-rivier's Nachts worden we wakker van een kleine aardbeving. Het huis staat te trillen, de honden slaan aan en de hanen beginnen te kraaien. De rest van de nacht slapen we prima. We worden wakker als het licht wordt, om een uur of zes.
Vandaag varen we de Sepik-rivier nog verder naar het westen op en bezoeken weer een aantal dorpjes. Het eerste is Midiwai van de Koma-tribe, de grootste clan in de omgeving. Hier is duidelijk een heel andere cultuur dan in het 'middle' gebied. Een andere soort kunst; geen houtsnijwerken, maar beschilderde stukken schors van de sagopalm, die voor hen zelf zijn; niet voor de toeristen. In dit gebied komen amper toeristen. Kleine kinderen beginnen soms spontaan te brullen als ze ons zien.
Op weg naar Yessam zien we twee zeearenden, wouwen, een papegaai en drie witte kaketoes.
Een paar oudere mannen spreken aardig Engels. De kinderen ook, maar die durven niet. Een man wenkt ons mee naar zijn huis en toont ons zijn hoofdtooi. Dat mag, omdat wij buitenlandse gasten zijn. Anders is het verboden. Het is een tooi met veren van de kasuarisvogel. Bij Mirja en Kristina wordt witte klei op respectievelijk hun voeten en gezicht gesmeerd. De voeten zitten vol met vlooienbeten, het gezicht is verbrand. Het brengt enige tijd verkoeling. Ook hier zijn heel veel kinderen en veel ouderen, zowel mannen als vrouwen, kauwen betelnoten. We maken mooie foto's van rode monden. Een vrouw en een klein kind hebben de traditionele kledij aangetrokken en de lichamen beschilderd. Het ziet er mooi uit.
Yambun is een vrij grote plaats, heel langgerekt met nette grasstraten en aardige huizen. Australië heeft een school gefinancierd, die nog in aanbouw is. Bij een groepje vrouwen zit een meisje gekleed in mooie kleren en kettingen. Ze doet dat alleen maar voor haar plezier.
Kamamjau is het laatste dorpje, maar daar is niet zoveel te zien. Tegen zessen zijn we weer terug in Hide-inn. We douchen, maar voor we ons aangekleed hebben, zijn we alweer nat van het vochtige weer. We drinken thee van gekookt regenwater. Het wordt snel donker, maar er is een generator. Gisteren hadden we internetverbinding via een telefoonlijn, vandaag ligt die lijn er uit.
Iedereen zit onder de muggen-, vlooien- en weet ik veel wat voor andere beten.
's Avonds als we naar bed gaan, begint het weer te regenen. Als het morgen in de boot maar droog is!
Het is warm in onze slaapkamer, ondanks de vele ramen en het lichte briesje, dat er staat. We liggen naakt op de matrassen, een dun laken is al te warm, en bewegen zo min mogelijk.
Woensdag 10 septemberNaar Wewak
Om op tijd in Wewak te zijn (we moeten naar de bank en die sluit om 15:00 uur), moeten we vroeg op. Al onze spullen zijn intussen klam en voelen vochtig aan. In een kleine twee uur varen we terug naar Pagwi. Het is bewolkt en af en toe kijken we benauwd naar de vrij donkere lucht. Maar het blijft gelukkig droog.
We zien nog wat overvliegende papegaaien.
Nadat we een markt bezocht hebben om betelnoten te kopen, gaat de chauffeur steeds langzamer rijden, terwijl de weg steeds beter wordt. We vertrouwen het voor geen cent.
Omdat we nog steeds niet weten waar het probleem van de organisatie zit, bij Wako of bij Cyril, gaan we met Cyril naar de bank, omdat hij verteld heeft, dat het geld op zijn rekening zou staan. We hebben hem echter al op zoveel leugens betrapt, dat we er een hard hoofd in hebben. We neigen er steeds meer naar, dat hij de boel zit te flessen en dat Wako geen blaam treft. Bij de bank is er natuurlijk geen geld. Omdat we Cyril nog nodig hebben, halen we niet het hele vel over zijn oren. Intussen is er contact geweest met Dimsum en ons en tussen Dimsum en Wako. We wachten het af.
Donderdag 11 septemberNaar MadangOm 4:00 uur moeten we al met het busje naar het vliegveld voor de vlucht via Port Moresby naar Madang. Er is geen bagagecontrole. Niet van de grote bagage en niet van de handbagage. Het inchecken gebeurt helemaal handmatig aan de hand van geschreven lijsten. Zoals bij elke vlucht krijgen we een bekertje jus d'orange en twee koekjes.
In Port Moresby wacht Wako ons op. Hij heeft de hele nacht contact gehad met Dimsum en wij hebben intussen ook een mailtje van Dimsum. Cyril heeft inderdaad de boel opgelicht en dat toegegeven; hij heeft het geld nodig voor een familielid. Dimsum en Wako hebben een hele lijst gemaakt van alle onkosten en wij zullen Wako komende dagen nog ergens ontmoeten en dan zal hij al ons geld terug betalen. Prima oplossing.
Wij wisselen bij de internationale kant een biljet van AUD 50, dat we uit Australië nog over hadden. Buiten staan een paar picknicktafels bij een paar winkeltjes en wij drinken een cola om de twee uur wachten door te brengen.
Dan gaan we naar het vliegtuig voor de vlucht naar Madang. Wij zijn als eersten in het vliegtuig en zitten volgens de instapkaarten op rij 21. Toch jammer, dat er maar 19 rijen zijn. We gaan zo maar ergens zitten. Het blijft lang leeg, maar we wachten op Hongkong-Chinezen uit een vertraagd vliegtuig. Het loopt helemaal vol met alleen maar mannen en wij moeten van onze plaatsen en we gaan helemaal naar voren, gaan ergens zitten en zeggen tegen de stewardessen, dat we hier niet meer weg gaan. Het vliegtuig zit helemaal vol. Ook hier weer vliegtuigkoekjes.
In een uur zijn we in Madang. We worden opgehaald door gids Felix die een papier heeft met daarop 'Wim Dimsum's culture group'. Grappig.
In plaats van naar een guesthouse in Madang-stad gaan we naar een hotel aan zee. We krijgen mooie kamers pal aan het water. We hadden gedacht, dat we vanmiddag wat rust zouden krijgen, maar Felix heeft een vol programma. Met een lekker ruim busje (alle ramen open en gelukkig geen airco) gaan we op pad. Eerst naar een sing-sing in het dorpje Gobe. Zowel volwassenen als kinderen doen mee. De mannen dragen tussen de veren een soort boot op hun hoofd en een schaamlapje. De vrouwen dragen rieten rokken en kettingen. Ze dansen en spelen op een zogenaamde kundu (drum). De kleintjes doen fanatiek mee en je kunt zo zien wie later een goede danseres zal worden.
We rijden naar een plaats waar alen in het water zitten. Als ze gevoerd worden, komen ze naar de kant. Het zijn niet van die grote. Ook zitten er wat schildpadden en knobbel-eenden. Er staan zulke vreemde orchideeën, dat ik me afvraag of het wel orchideeën zijn.
In Madang kijken we bij de vuurtoren die de vorm heeft van een raket. Hier werd in de tweede wereldoorlog gevochten tussen Australië en Japan. Er naast staat een enorme boom met heel veel luchtwortels. Mooi.
Vrijdag 12 septemberNaar Goroka
We rijden naar Goroka, waar vandaag, morgen en overmorgen het jaarlijkse festival zal plaatsvinden.
Om 8:00 uur willen we vertrekken, maar het is wachten op de lunch, die men in het restaurant voor ons zou klaar maken. Het kost ze vijf kwartier om zes lunchpakketten te maken.
In Madang wordt ook nog wat op de markt gekocht. We moeten in de bus blijven zitten met de ramen op slot. Het is er niet veilig voor toeristen.De weg is niet al te best. Grote delen bestaan uit meer gaten dan weg. Desondanks scheurt de chauffeur aardig door. Al snel rijden we de bergen in, de highlands zoals ze ze hier noemen. Ze spreken dat uit zonder de letter 'h', zodat het klinkt als 'islands', wat redelijk verwarrend is. Hier is het net zo warm als beneden, alleen wat minder vochtig en 's avonds koelt het wat af. We stoppen bij een marktje onderweg waar de plaatselijke bevolking worstjes, groente, pinda's en fruit (ver)koopt. Ook hier weer heel veel kinderen. De kleintjes worden onder een bamboepijp gehouden waar water uitkomt, om ze af te koelen. We mogen alleen begeleid gaan plassen in de bosjes.
Op het hoogste punt zitten we op ruim 1.800 meter en hebben we een mooi uitzicht over het dal. Soms is het zonnig, dan weer zo bewolkt, dat het lijkt alsof het ieder moment kan gaan regenen, maar dat doet het gelukkig niet.
Het verschil in huizen is duidelijk zichtbaar. Beneden staan alle huizen op palen, zodat de muskieten er onderdoor vliegen en de slangen niet naar binnen kunnen kruipen. In de heuvels staan ze gewoon op de grond. Het merendeel heeft nog rieten daken, wat er een heel stuk leuker uitziet als golfplaten.
De highlands liggen droog; wat wil zeggen, dat er alleen alcohol in hotels verkocht mag worden. Een groot probleem is de zelfgestookte alcohol en het geweld dat vooral binnen families (vooral tegen vrouwen) plaatsvindt.
Het is druk in Goroka. Er worden een kleine 20.000 mensen verwacht. Wij zitten in de Emmanuel Lodge die net buiten het centrum ligt. Lekker rustig. Alle hotels hebben grote hekken en bewakingspersoneel. We hebben een grote kamer met twee grote bedden, veel kasten die allemaal leeg zijn en heel veel ruimte. Een zitje zou aardig geweest zijn. De douche en wc zijn prima, maar het water in de wasbak loopt niet weg. Er komt een mannetje kijken, die, net als wij, het probleem constateert, maar het niet kan verhelpen. Om 18:00 uur bestellen we eten voor 19:00 uur. Drie gerechten komen tegen achten en zijn helemaal koud; twee komen net na achten en de laatste om kwart over acht. De laatste drie zijn wel warm.
Het koelt hier 's avonds meer af en op bed ligt dan ook een gewoon dekbed. Er is geen airco en geen fan, maar die hebben we ook niet nodig.
Zaterdag 13 septemberGoroka sing-sing
Vandaag is het Goroka-festival, het grootste, en naar men zegt, het mooiste festival van Papoea-Nieuw-Guinea. Hier zijn de meeste sing-sing-groepen, die uit het hele land komen. We zijn benieuwd.
Ook nu is de lunch niet klaar en we vertrekken zonder. Onze busbemanning zal dat later op gaan halen.
We zijn goed 7:00 uur al op pad, terwijl het festival pas om 10:00 uur begint. Maar zo vroeg zijn er overal plaatsen waar de verschillende groep zich omkleden en opmaken. Dat vinden wij ook wel mooi om te zien. Al snel zien we een groep die prachtig beschilderd wordt en enorme tooien met paradijsvogelveren draagt. Vooral de blauwe pluimen zien er vreemd uit en lijken niet echt, terwijl ze dat wel zijn.
Overal zijn mensen bezig zichzelf en anderen te beschilderen en aan te kleden. Sommige groepen komen in open vrachtauto's of in bussen aanzetten. Andere komen lopend en vormen een dansende en zingende sliert mannen, vrouwen en kinderen. De een is nog vreemder en uitbundiger uitgedost dan de ander.Goed half tien gaan we naar het festivalterrein waarvoor wij VIP-kaarten hebben. Mensen met gewone kaarten mogen pas tegen twaalven het terrein op. Op deze manier is het voor ons een paar uur betrekkelijk rustig en kunnen we op ons gemak foto's maken. Telkens komt een groep aanlopen en iemand van de organisatie wijst ze een plek op het grote grasveld. We zien alles binnen marcheren, de een nog trotser dan de ander. Voorop loopt altijd de oudste man of vrouw die nog kan lopen van de groep en die draagt een bord met de naam van hun clan. Het is fantastisch. Het is zo kleurrijk en vrolijk en alle dansers poseren gewillig voor de foto's. Sommige hebben hoofdtooien die groter zijn dan zij zelf. Overal zien we groepen mensen, dansend en zingend, uitgerust met pijl en boog, met veren, met maskers, met peniskokers, met lipschotels, met kleikoppen, met zonnebrillen (ziet er niet uit), met bamboefluiten, met schelpen, met kettingen, met neusbeentjes of – bladeren, met trommels, met speren.
De 'echte' dragen geen kleding onder de rieten rokjes en schaamlappen; de meeste wel als je goed kijkt. Een enkele vrouw draagt een bh, die dan helemaal niet past. We zien er eentje gebreid in de kleuren van de vlag.
We blijven tot de hekken open gaan voor het overige publiek. Het wordt dan erg druk. We gaan buiten het terrein een colaatje drinken en wachten op de bus, die onze lunchpakketten aan het halen is. Het duurt lang, want ze zijn nog steeds niet klaar. Uiteindelijk smaken ze goed. Hier een videoverslag van het festival.
Op de terugweg naar de lodge stoppen we in het dorp waar we een cap van PNG kopen voor € 3 en we willen ook wat bier meenemen, want dat hebben ze niet in onze lodge. Alle bottelshops zijn echter gesloten, omdat men bang is, dat de bevolking te veel gaat drinken. Wij vinden een hotel met bar en kopen daar een paar flesjes, die we in de lodge in de koelkast zetten.
We hebben zowaar ook een andere kamer gekregen en men heeft al onze spullen verhuisd. Wij hadden zo goed als alles ingepakt, dus dat was niet zo veel werk. Gisteren zeiden ze nog, dat er geen kamers leeg zouden zijn, maar misschien krijgen nieuwe gasten onze oude kamer wel.
Het eten komt, ondanks dat we vooraf besteld hebben, vijftig minuten te laat. Toch heel wat sneller dan vorige keer.
Zondag 14 septemberGoroka sing-sing, naar Mt. HagenHet ontbijt is een ramp. We hebben dat gisterenavond besteld en alles wordt één voor één afgehandeld. Wie het eerst besteld heeft, krijgt het eerst. Als je gerecht komt, loopt men terug naar de keuken en komt terug met toast, loopt terug naar de keuken en komt terug met één bestek. Als iemand om koffiekopjes vraagt, wordt er eentje gebracht en niet voor iedereen een. Ze hebben een uur nodig om zes ontbijten te maken.
We horen van andere gasten, dat de weg naar Madang en Lae is afgesloten door een roadblock. Dat had geen dag eerder moeten gebeuren, want gisteren reden over die weg naar Goroka toe. Twee stammen hebben ruzie gekregen en de weg geblokkeerd. Gelukkig gaan wij de andere kant op. Zo'n ruzie kan gaan om land, om vrouwen of om varkens, die erg kostbaar zijn.
We gaan nogmaals naar het sing-sing. Vandaag alleen naar het terrein en niet vooraf naar het opmaken van de verschillende groepen. Die groepen zijn vandaag wat later. Pas tegen half elf begint het vol te stromen. Het zijn dezelfde groepen als gisteren, maar toch ontdekken wij voor ons nieuwe. Gisteren zagen we al de Mudmen, maar die hadden toen altijd hun maskers af. Nu zien we ze binnen komen met maskers op. Als ze hun plaats op het terrein hebben ingenomen, gaan de maskers meteen weer af. We wikken er eentje en die weegt toch al gauw een kilo of zeven, acht. Geen wonder, dat ze ze snel afzetten.Elke groep bestaat uit tien tot twintig personen. Soms alleen vrouwen, soms alleen mannen, maar de meeste gemengd. Ook kinderen doen mee. Allemaal zingen en dansen ze met hun eigen groep. De meeste blijven op de hun aangewezen plaats, maar een paar groepen niet. Zo is er een groep zwart gemaakt mannen en jongens die in een rij lopen, aflopend naar grootte, en met een grote zwarte slang boven hun hoofd rondsjouwen. De Tambul (WHP)-groep stapt heel stevig met zestien mannen, vier op een rij, hand in hand het hele veld over. Het is een kakofonie van geluid en kleur. Sommige gezichtsschilderingen lijken heel veel op elkaar, maar als je goed kijkt, zijn er toch verschillen.
We blijven kijken tot de poorten voor de andere mensen opengaan. Dan wordt het heel druk en zijn wij weg.
Felix heeft ondertussen een lunch voor ons geregeld van vers fruit en eieren. Zowel Felix als Willy, de chauffeur, lijken op betelnoten te leven. Er wordt regelmatig een stop gemaakt voor nieuwe voorraad. Voortdurend sproeien ze rode fluimen uit en hun tanden zien net zo rood.
We gaan op weg naar Mount Hagen, wat 230 kilometer verderop ligt en waar we zes uur over zullen doen.
De weg is soms goed, meestal niet. Heel veel gaten om het asfalt heen en hele stukken onverhard. Er is niet veel verkeer, dus dat scheelt weer. Soms rijden we omhoog de bergen in en dan komen we weer in een dal. In zo'n dal regent het opeens en niet zo'n klein beetje ook. Zodra we weer stijgen, is het meteen over en aan de weg te zien heeft het hier helemaal niet geregend. De rest van de dag blijft het droog.
In Mount Hagen zijn alle winkels dicht, want het is zondag. Het ziet er wat troosteloos uit.
We logeren 40 kilometer buiten de plaats in Kumul Lodge. Deze ligt midden in de bossen en er schijnen paradijsvogels te zitten. Als we aankomen, is het bijna donker en zien we niets meer. We nemen een lekker biertje en geven Felix en Willy een cola. Er is een buffet met spaghetti, vleessaus, groenten en gebakken aardappelen. En zoals altijd overal fruit na. Altijd banaan, ananas en papaja. Vandaag hebben ze voor de verandering ook een hele schaal passievruchten, die bijna niemand neemt. Mooi, des te meer hebben wij.
We zitten op 2.800 meter en het is frisjes. Op bed liggen hele dikke dekens en men brengt er ons nog een paar. Er is alleen ijskoud water in de douche, dus dat slaan we maar een keer over.
Maandag 15 septemberMt. Hagen
Goed half zeven lopen we naar de ontbijtruimte en zien door de ramen een hoop vogels. Op een verhoging is fruit neergelegd en daar komen veel vogels op af. We hadden vooraf gehoopt een paradijsvogel te zien, maar hadden ze niet echt verwacht. Nu zien we er zowaar drie verschillende. Prachtige kleuren, lange staarten. Niet die hele mooi vogels met grote pluimen, want die zitten hier niet. Die wonen meer aan de kust. Wij zijn dik tevreden. Hier wat videobeelden.
Net buiten de lodge houden agenten een alcoholcontrole. Niet voor ons, maar voor auto's die uit Mount Hagen komen en verder willen rijden richting Tari. In dat gebied is alcohol verboden.
We maken een tour door de omgeving. Eerst zien we de bergen Mount Hagen en Giluwe liggen. De dorpjes die we zien, bestaan uit een paar rieten huizen en landbouwgrond. Fruit, zoete aardappels, koffie, thee en groente wordt er geteeld.
Het weer is wisselend. Soms zonnig, soms dreigt er regen, maar voorlopig is het droog. In Laiagona, het dorp waar chauffeur Willy woont, is een sing-sing georganiseerd. Het gaat vandaag vooral over het opmaken. De mannen zijn al wel gekleed voor de ceremonie, maar beschilderen hun gezichten in ons bijzijn. Allemaal hebben ze een spiegeltje en twijgjes waarmee ze verf vanuit plastic zakjes op hun gezicht aanbrengen. Eerst wit, vervolgens zwart, geel en rood. De kleuren komen van verschillende planten. Met vaste hand brengen ze eerst een soort kleurloze onderlaag aan en dan de kleuren volgens een bepaald patroon. Op hun hoofd dragen ze hoeden waarin veren van parkieten en paradijsvogelveren zitten. Soms zie je de pootjes van de vogels nog zitten. Om hun nek dragen ze een rode schijf in de vorm van een maansikkel. In vroeger dagen was dit hun geld. Na het opmaken, dansen de mannen in het rond. Hoewel dansen, het is meer stevig stappen wat ze doen. Wel indrukwekkend. Gelukkig blijft het droog, want zodra het regent, is het afgelopen met de pret. De mensen gaan dan naar binnen, omdat de verf dan helemaal uitloopt.
We lopen het bos in waar weer anderen gekleed zijn in 'gewone' kledij van vroeger. Ze laten zien hoe men toen elkaar het hof maakte. De vrouwen worden de 'black brides' genoemd. Zowel de hoofden van de mannen als de vrouwen zijn zwart gemaakt met zwart van de kostbare tigasoboom. Allebei werken in deze periode niet, zodat men elkaars familie kan leren kennen. De vrouwen worden alom gewantrouwd en de familie van de man heeft zo de tijd om toverspreuken uit te spreken voor bescherming tegen de vrouw en statusbehoud van de man. Het huwelijk wordt niet vooraf geconsumeerd. Mannen zijn voorzichtig met contact met de vrouwen, want dat kan ziektes veroorzaken. Ze zitten in paartjes op de grond, buigen twee keer tegelijkertijd naar voren en wrijven dan hun neuzen tegen elkaar. Mannen leven in aparte huizen en koken voor zichzelf.
Ze laten zien ook hoe ze vuur maken, dat heel erg snel gaat. Ook hebben ze een eetkuil gemaakt. Er is een gat gegraven waar hete stenen op liggen, daarop zoete aardappels afgedekt met bladeren. Wij krijgen die aardappels te eten, die gloeiend heet zijn. Er groeien grote vruchten die uiterlijk wel wat op jackfruit lijken. Van binnen ziet het er meer uit als ananas met nootjes aan de onderkant.
Zoete aardappels worden in opgehoogde cirkels met een diameter van zo'n anderhalve meter geteeld. Men stopt oude bladeren in de grond en een goed half jaar later kunnen ze aardappels rooien. Doordat de cirkels opgehoogd zijn, hebben ze weinig last van de overvloedige regen die hier soms valt.
Er zijn ook hier veel kinderen en veel hebben grote snottebellen aan hun neus. Sommige kindjes zijn bang van ons.
In Avi is een sing-sing van de Sili Mulu-clan. Er groeien heel veel kleurige bloemen die we willen fotograferen. En er zit ook een kasuaris en een paar cuscussen, wollige beestjes. Maar we moeten hiermee wachten tot na de sing-sing. Het dreigt namelijk te gaan regenen en als het dat doet, zien we niets. De mannen zijn helemaal zwart gemaakt (ook al zijn ze van zichzelf al donker) en met wit zijn er skeletten op hun lijven getekend. Langzaam, trillend en half struikelend 'dansen' ze voor ons. Heel apart. De vrouwen zijn hierna aan de beurt, maar die zijn een stuk minder spectaculair. Overal zijn altijd alle verschillende groepen erg trots.
Ze zijn nog niet klaar of het begint te gieten. We hebben het reuze getroffen met het weer.
In Mount Hagen is een speciale betelnotenmarkt, die erg modderig is. Er is ook een grote gewone markt waar je heel erg goed op je spullen moet letten, want er worden ontiegelijk veel zakken gerold. Kinderen opereren in groepjes van twee: een leidt af en de ander rolt. Als je daar buiten met de bus staat, wordt al aanbevolen om alle ramen dichte te doen. Wij hebben hier geen zin in.
Mount Hagen is een van de grootste plaatsen in PNG, maar het is niet meer dan een dorp. We zitten in een hotel midden in de stad. Wel oud, maar alles doet het. Zelfs het restaurant is goed georganiseerd. Alle maaltijden komen vrij snel en allemaal tegelijkertijd. Hele grote lekkere porties.
De rest van de middag blijft het regenen. Het koelt daardoor wat af, zodat we onze fleecejassen aantrekken. Voor het eerst deze vakantie.
Dinsdag 16 septemberNaar Tari
Het is niet zover rijden naar Tari, ongeveer 250 kilometer, maar daar gaan we wel lang over doen. Felix vertelde ons om 8:00 uur te vertrekken, maar omdat we toch altijd vroeg wakker zijn, hebben we 7:00 uur voorgesteld. Willy zat daarbij enthousiast te knikken.
Tegen half zeven zitten we aan het ontbijt, dat ook snel komt en goed smaakt. In Mount Hagen rijden we langs de markt waar het een grote troep is. Alles staat in de modder, er zijn veel plassen en een hoop vuilnis. Het ziet er niet bepaald aantrekkelijk uit.
We moeten eerst tanken en het geld daarvoor wordt met een auto gebracht. Zou onze crew niet te vertrouwen zijn, vragen wij ons af.
De weg naar Tari is tot Mendi vrij goed. Overwegend asfalt en niet druk. Als er al toeristen naar Tari gaan, vliegen ze waarschijnlijk, want de mensen langs de kant van de weg staren ons allemaal aan en kijken ons na. Die mensen zitten gewoon op de grond en doen niets. Een enkeling drentelt wat. Soms is er een markt en soms wat huizen. Dit is de grootste ananasstreek van het land en die ananassen worden in het hele land gegeten. Er staan wat wankele tafeltjes langs de weg waar men wat spulletjes verkoopt. Iedereen loopt.
Er is regelmatig controle, maar wij mogen altijd zo doorrijden.
We rijden in drie uur de 130 kilometer naar Mendi. Daar brengt dat wagentje van het benzinegeld de lunch. Lekkere broodjes en vers fruit. Zoals altijd te veel.
Daarna is het nog vier uur naar onze lodge, die een uur rijden voor Tari ligt. Dat is 120 kilometer en het gaat niet snel, doordat de hele weg onverhard is. Soms zit er ook nog een slome vrachtwagen voor. Willy houdt de vaart er goed in en we schudden door elkaar. We zijn verbaasd, dat de bus niet uit elkaar rammelt.
Het grootste deel van de dag is zonnig, maar zoals meestal regent het 's middags wat. Dat duurt vandaag gelukkig niet lang.
De Makara Lodge in Ambua ligt in een grote tuin met bos er om heen. We zitten op 2.200 meter en de temperatuur is nog goed. Op de overdekte veranda voor onze kamers kunnen we lekker zitten. Al het eten en drinken is vanuit Mount Hagen meegebracht. Hier in de buurt is sowieso niets en van Tari hebben we ook niet al te veel verwachtingen. Ze zullen het wel weten, denken we.
We drinken een biertje en krijgen 's avonds lekker eten. Het is allemaal prima verzorgd.
Woensdag 17 septemberTari
Vandaag bezoeken we de Huli-stam in de omgeving van Tari. We rijden eerst door Tari, dat inderdaad niet veel voor stelt. Er is dagelijks een markt met kraampjes en er is veel volk op de been. Men verkoopt vooral tweedehands kleding. Darten is een populair tijdverdrijf. Het lijkt veel op ons darten, maar men staat een heel stuk verder van het bord af. Hier in de stad loopt een enkele traditioneel geklede man. Dit is de enige plaats in PNG waar die je nog ziet.
Overal waar we kijken, zijn kleiwallen gemaakt, variërend van een halve tot 2 meter hoog. Deze zijn bedoeld om dieren buiten te houden en het erf af te bakenen. In tijden van oorlog kan men zich hier achter verstoppen. In de wallen zitten toegangspoorten van palen. Door een kleine opening kom je vervolgens bij de bijbehorende huizen.Bij Lakwanda woont de Huli-stam. Een mooi beschilderde man met grote tooi wacht ons, al blazend op een grote bamboefluit, op. Hij spreekt een taal waar je niets, maar dan ook helemaal niets van verstaat. Hij spreekt ook geen Pisin, maar we hebben een tolk bij ons. Hij heet ons welkom en vertelt het een en ander over zijn kleding en hoofdtooi. Alles komt uit de natuur. Op hun voorhoofd dragen ze een riempje van slangenhuid, kasuarishuid zit om het schaamdeel, het gezicht is traditioneel rood en geel geverfd, waarvan de kleurstof afkomstig is van planten, een kina-schelp hangt om de nek, een mooie riem gevlochten van grassen om het middel, een bilum (tasje) van planten en dierenvellen, aan de achterkant dragen ze langgras (tankel of arce grass).
Achter een hekje liggen ronde stenen met een diameter van 15 centimeter. Voor de komst van de missionarissen en de regering geloofde men, dat deze stenen goden waren. Ze werden ingesmeerd met varkensvet en dan konden de priesters met de goden praten. Slechts enkele zijn bewaard gebleven. Die liggen nu in een grotje op een zware moedersteen met twee ronde kiezels erbij.In de bosjes is een plaats vrijgemaakt voor een houten bouwsel van een meter breed, een paar meter lang en anderhalve meter hoog. Eerst klopt de man al mompelend met een paar houten stokken op het bouwsel en dan mag het rieten rekje ervoor omhoog. Nu worden schedels zichtbaar van zes generaties mannen. Ze zijn fel geel en rood beschilderd. Een stukje lager liggen varkenskaken. Mensen schenken varkens en dan voorspelt deze man de toekomst. Hij wil dat voor ons ook doen. Een schedel wordt op een grote baar gelegd. Als hij deze met alleen zijn beide pinken op kan tillen, is dat goed nieuws. Heeft hij er de volle twee handen voor nodig, komt er ramp en tegenspoed.
Lia koopt een lange, rijk gedecoreerde ketting voor 30 kina. Er zitten allerlei verschillende kleuren kralen en schelpjes in.
We lopen verder en de man toont ons een graf zoals dat vroeger gebruikt werd. Het staat op palen van een meter hoog en de grootte is afhankelijk van het te begraven lichaam. Na een jaar wordt het skelet er uit gehaald en op een rituele plaats bewaard. De schedel apart van de rest van de botten.
Verderop staat een kastje met een grote beschilderde plank er voor. Als die omhoog getild wordt, worden drie schedels zichtbaar. Ook deze zijn geel en rood beschilderd. In de buurt van kerst worden ze vaak overschilderd.
We lopen een stukje naar de volgende huizen. Onderweg komen we een traditionele man tegen die niet op de foto wil. We vragen hem wel van alles over zijn kledij en zijn enorme veren op zijn hoofd. Na een poosje vraagt hij zelf of we foto's willen maken. Bij de huizen zijn mannen bezig zich op te maken. Ook hier zijn spiegeltjes aanwezig om alles te kunnen zien. De een gebruikt een stokje, de ander zijn vinger, en nog een ander een tandenborstel. Grappig. Allemaal dragen ze prachtige tooien met veren van paradijsvogels en papegaaien. De een is nog mooier dan de ander. Eentje heeft er een tooi van ruim een meter hoog. Ze dansen en slaan op trommels. Twee mannen zijn anders beschilderd en hebben gedroogde bladeren gevuld met bonen. Zij zijn de medicijnmannen.
Iedereen is, net als overal trouwens, erg aardig en ze poseren allemaal geduldig voor de foto's.
Donderdag 18 septemberTari
Eerst gaan we vogels spotten, maar 6:00 uur is al te laat en we zitten ook niet ver genoeg het bos in. Dat kan niet met onze bus. Het verwondert ons dan ook niet, dat we niets zien.
Na het ontbijt rijden we naar Tarapa om de Huli Wigmen te zien. Dat is de stam, die van het eigen hoofdhaar ceremoniële pruiken maakt. De jongemannen laten het haar groeien vanaf de puberteit groeien en alleen haar dat vòòr het trouwen is gegroeid, mag worden gebruikt. Tijdens die periode wonen ze geïsoleerd van de andere mensen. Om de groei te bespoedigen komen de jongens naar dit dorp. Een speciaal opgeleide man, de master Wigman, wordt een varken betaald en die voert dan rituelen uit. De jongens moeten uit bamboehulzen drinken en dat spul blazen ze twee maal recht omhoog zodat dat op hun haar terecht komt. Daarna dompelen ze bladeren in de waterplas en besprenkelen hun haar daarmee. Na een maand of zes wordt het geknipt en voor een hoofddeksel gebruikt. De jongens kunnen dat wel een keer of zes doen. Daarna mogen ze trouwen.
De master Wigman vertelt ons zijn verhaal in zijn taal. Een tolk vertaalt dat naar een andere lokale taal, weer een ander vertaalt dat in het Pisin en Felix tenslotte vertelt het ons in het Engels. Het is allemaal niet zo eenvoudig!
In de meeste gemeenschappen staan aparte mannen-, vrouwen-, kippen- en varkenshuizen. Zo'n hutje is niet meer dan een stookplaats in het midden en verhogen langs de kant waar men op slaapt. Men heeft eigenlijk helemaal niets. Vroeger stonden de mannenhuizen ver weg van de vrouwen. Overal wordt groente verbouwd. Alles staat kris kras door elkaar; men heeft plaats genoeg. Mannen mogen meer vrouwen nemen, maar vrouwen mogen slechts een man tegelijk hebben. Onvruchtbaarheid is een reden tot echtscheiding en komt geregeld voor. De man zal dan proberen om de bruidschat, meestal varkens, die aan haar familie is betaald, proberen terug te krijgen.
's Middags wandelen we naar een waterval in de buurt. In anderhalf uur zijn we uit en thuis. Een mooie wandeling over smalle, glibberige paadjes met veel groen, wat paddenstoelen en soms wat rode besjes. We worden alleen nat van het water van de waterval, voor de rest blijft het droog.
Vrijdag 19 septemberNaar Mount Hagen
Omdat de vluchten van Tari naar Port Moresby niet of later vliegen als het mistig is in de vallei, en dat gebeurt nogal eens, vliegen wij terug vanaf Mount Hagen. We kunnen het risico niet nemen om de vlucht 's middags naar Singapore te missen.
Tegen achten vertrekken we met de bus naar Mount Hagen en nemen dezelfde weg als we gekomen zijn. Felix koopt op de markt in Mendi lunch voor ons: witte stevige broodjes, banaan en ananas. Wij mogen niet mee de markt op en de raampjes van de bus moeten dicht. Ook de supermarkten zijn volgens hem niet veilig. Wij vragen ons af of het echt zo erg is.
Goed drie uur komen we in Mount Hagen aan en we zitten in hetzelfde hotel, alleen nu in het nieuwe deel. En hier zitten geen kakkerlakken. Een prettige bijkomstigheid.
Op de betelmarkt is het crisis. Door de stammenruzie is de wegblokkade nog steeds aanwezig en kunnen de auto's met de betelnoten er niet door. De hele handel ligt stil en iedereen krijgt ontwenningsverschijnselen. Als de blokkade eindelijk opgeheven is en er een eerste bus door komt, wordt die zowat geplunderd.
Wako vindt ons in het restaurant, betuigt zijn spijt over de keuze van Cyril als gids en betaalt ons alles terug.
Zaterdag 20 septemberNaar huis
We vliegen 's morgens eerst naar Port Moresby waar we de teruggekregen kina's omwisselen. Gelukkig hebben ze genoeg euro's in voorraad.
De laatste kina's maken we op aan cola en om 15:00 uur vliegen we in zes uur naar Singapore in een vol vliegtuig. Hier is twee uur tijdsverschil met PNG. We hebben nog wat vijfentwintig jaar oude Singapore dollars die niet meer in omloop zijn. We kunnen ze ruilen tegen de huidige briefjes. Dat valt ons mee. We doden de tijd met bier drinken tot het tijd is om naar Amsterdam te vliegen. Een half uur voor vertrek barst er een wolkbreuk los, maar die is weer voorbij als wij weggaan.
Zondag 21 septemberNaar huis
Net na middernacht vliegen we in dertien uur naar Nederland en verzetten voor de laatste keer onze klokjes. Dit maal zes uur. Door de thuiskomst op zondagmorgen is het lekker rustig in de trein.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Dit was een DimSum reis.