Nieuw-Zeeland
11 januari t/m 11 februari 2014
In NIEUW-ZEELAND vind je rokende vulkanen, pruttelende modderpotjes, gletsjers, regenwouden en hooggebergtes, imposante fjorden en diverse stranden. Er wonen tachtig miljoen schapen en ongeveer vier miljoen mensen op een oppervlakte van zeven keer Nederland. Dat is Nieuw-Zeeland in een notendop. Nieuw-Zeelanders noemen zichzelf Kiwi’s en zijn een vriendelijk en ontspannen volk. De oorspronkelijke bewoners, de Maori, noemen dit paradijs in de Stille Oceaan Aotearoa, het land van de langgerekte witte wolk. De Maori zijn trots op hun land en gelukkig is er veel cultuur bewaard gebleven. “Kapa o Pango kia whakawhenua au i ahau!” is een zin uit de krachtige haka die de rugbyspelers van de All Blacks opvoeren voor een wedstrijd. Het betekent ‘laten we één worden met het land’.
Nieuw-Zeeland behoort tot het Britse Gemenebest.
Route in Nieuw Zeeland
Zaterdag 11 januariNaar Auckland
Hiervoor hebben we een unieke bootreis naar Indonesië, waar we Papoea en de Molukken hebben bezocht. Omdat we twee weken te kort vinden voor zo’n lange vliegreis reizen we door naar Down Under. Eerst naar Australië: Red Centre, over land van Sydney naar Melbourne en vervolgens door naar Tasmanië. En omdat we toch in de ‘buurt’ zitten, ook meteen maar naar Nieuw-Zeeland.
In totaal zijn we drie maanden onderweg.Vanuit Australië landen we tegen achten 's avonds in Auckland op het noordereiland. We zetten onze horloges weer twee uur vooruit, zodat we nu twaalf uur later leven dan in Nederland. Onze rugzakken zijn er snel, we pinnen geld en kopen een kaartje voor de bus naar het centrum. Dat is allemaal goed geregeld en we zijn snel in de stad. We hoeven maar een paar minuutjes te lopen voor ons hotel, Quai West. We krijgen een luxe appartement met een aparte slaapkamer op de 23e verdieping en een groot terras met uitzicht over (een deel van) de haven en de stad. Ook hier staat een wasmachine en droger. Mooi.
We lopen richting haven op zoek naar wat te eten en te drinken. We vinden verschillende tenten die er heel leuk uitzien, maar waar de muziek zo hard staat, dat we elkaar op straat al niet meer kunnen verstaan. Hier willen we niet in. We worden oud... We kopen in een supermarkt maar wat Steinlager, Nieuw-Zeelands bier, en nootjes en gaan lekker op ons terras zitten.
Zondag 12 januariAuckland
We dwalen door de stad. 's Middags zijn er veel winkels open en zijn er veel mensen op straat. De Skytower is met z'n 328 meter een echte blikvanger. We zien hier heel wat mensen vanaf skydiven. Zij liever dan wij. De haven is ook een gezellige buurt, maar verder is er hier in het centrum niet zoveel te zien. Niets speciaals tenminste.
We worden achtervolgd door de See Princes, een enorm cruiseschip. Eerst zagen we haar in Sydney, toen in Hobart en nu ligt ze in Auckland.
Occidental is een Belgisch café en ze hebben bieren op de tap: Jupiler, Hoegaarden. Leffe, Bellevue Kriek en Stella Artois. Daarnaast een keur van allerlei bekende en minder bekende bieren uit België. Tripel karmeliet is het bier van de week. We eten mosselen (bijzonder grote) met blauwe kaas (weer eens wat anders) en spareribs (ook bijzonder grote). Allebei erg lekker.
Maandag 13 januariNaar Paihia – Bay of Islands
We lopen de kilometer naar Apex waar we een auto hebben gehuurd. We konden kiezen uit een bekende organisatie als Hertz of Europcar, maar dan moeten we de auto in Wellington inleveren, € 35 parkeerkosten betalen en in Picton op het zuidereiland een andere auto huren. We hebben gekozen voor een plaatselijke verhuurder, want die auto mag je mee op de boot van noord naar zuid nemen. Wel zo handig.
Eerst gaan we naar het noorden, naar Paihia, dat aan de Bay of Islands ligt. We rijden over een vrij drukke weg, maar hebben weinig keus. Er zijn niet zoveel wegen hier. Paihia is een klein dorpje waar we een appartement in Motel Austria hebben gehuurd. Dicht bij het centrum, ruim, schoon, terrasje. Wat wil je nog meer. Overal waar we komen, wil men ons melk geven. Melk voor de koffie of thee? En altijd weigeren we die. En altijd zijn ze erg verbaasd, dat we die niet willen.
Het is lekker zonnig en een graad of 27. Dit is het subtropische deel van Nieuw-Zeeland. In de zomer (december-januari) tenminste. Wij vinden het heerlijk. Lekker die zon, maar het is ook even wennen. We gaan een boottocht regelen voor morgen. Vanuit het motel hebben we kortingsbonnen gekregen en dat is natuurlijk mooi meegenomen. Bij het boekingskantoor schat men ons in voor een tochtje met een motorboot. Maar dat willen we niet. We willen zeilen (of meezeilen in dit geval). Kan ook. Voor een dagtocht van zeven uur betalen we NZD 110 minus 10% korting. Dat gaan we morgen doen. Bij het boekingskantoor krijgen we een kortingsbon voor een restaurant. Volgens ons regelen allerlei vriendjes iets onder elkaar.
Bij een restaurant/bar aan zee gaan we wat drinken. We beginnen met een Monteith's: ooit van gehoord? Het is Nieuw-Zeelands bier van de tap en smaakt goed. Omdat Heineken goedkoper is (jaha, wij zijn echte Nederlanders) gaan we daartoe over. We zitten gezellig aan het water en zien allerlei boten binnenkomen. Ook vliegen speedbootjes over het water met daarachter mensen op hun knieën zo'n plankje. Bij elke bocht liggen ze in het water.
We eten bij Waterfront (die van de korting) en wat hebben ze daar: Grolsch op de tap. Het moet niet gekker worden! Er liggen overal dekens voor als het koud wordt, maar die hebben we vandaag niet nodig. We eten o.a. groenlipmosselen, van die zwarte net als bij ons, maar dan drie keer zo groot en de bovenrand heeft een, hoe kan het ook anders, groene rand, Lekker.
Ook hier in Nieuw-Zeeland hebben ze dikke mensen. Het lijken er wel een stuk minder dan in Australië, maar toch. Erg dikke mensen zien we ook. En ook heel veel mensen met heel veel tatoeages. Het ziet er niet uit. Niet een leuke, kleine tekening, maar hele armen en benen vol met gekleurde tatoeages. Brrr.
Dinsdag 14 januariPaihia – Bay of Islands
Een dagje zeilen. 's Morgens is het bewolkt, 's middags zonnig. Misschien maar goed ook, die bewolking, want als je niet heel veel smeert, verbrand je levend.
Eerst gaan we met een kleine gele motorboot naar de andere kant van de baai, naar Russell. Het zeilschip heeft vierenhalve meter diepgang en kan in Paihia niet in de haven. Het is een grote boot met drie man personeel. Het is de bedoeling, dat je een handje mee helpt, maar Lia heeft daar helemaal geen zin in en weet zich de hele dag te drukken. Veel hoeft er niet te gebeuren, maar soms moeten de zeilen gehesen of gestreken en er wordt regelmatig overstag gegaan. Er zijn twee Japanse meisjes aan boord, die nooit gezeild hebben. Zodra de boot een beetje scheef in het water komt te liggen, klampen ze zich wanhopig aan alles en iedereen vast. Maar het moet gezegd: ze wennen snel. Als er 's middags meer wind staat en we zo schuin gaan, dat er water over het dekt loopt, weten ze zich goed te redden en kunnen ze er zelfs om lachen.
Tussen de middag liggen we in een baai waar we lunchen. We krijgen donkerbruin en wit brood, pastasalade, een groene salade, gerookte kip, rollade en ham. Het smaakt allemaal goed. Met de bijboot worden mensen naar de kant gebracht, waar ze een stukje kunnen lopen. Ook zijn er twee kajaks die gebruikt worden.
;'s Middags wordt er weer gezeild. We zien regelmatig dolfijnen en nu komen ze wel heel dicht bij de boot. Ze zwemmen er pal langs en springen door de golven. Ze komen net niet aan boord, maar als je je hand uit zou steken, zou je ze aan kunnen raken. Iets verderop springen ze hoog uit de golven. Prachtig. Ook een paar kleine pinguïns komen even kijken.
Een van de bemanningsleden voert in de haven van Russell bij terugkomst een echte Haka-dans van de Maori uit. Geweldig!
Je wordt dorstig van zo'n dag op het water en het vochtpeil moet worden aangevuld. Bij het biertappen wordt zowel in Australië als hier erg veel verspild. Ze vullen de glazen met maar heel weinig schuim en dat gaat ze niet zo goed af. Soms gooien ze meer weg, dan dat er echt in het glas terecht komt.
De Nieuw-Zeelandse wijn is erg duur. De overheid heft daar zoveel belasting over, dat flessen die je bij ons ook ziet, hier vier keer zo duur zijn.
Woensdag 15 januariNaar Omapere
We moeten vandaag naar Omapere en dat is slechts een kleine honderd kilometer rijden. We maken er een langere tocht van door een stuk langs het noorden te rijden. We pakken een kleine weg die langs de kust ligt. Telkens rijden we tweehonderd meter omhoog, dan weer tweehonderd meter omlaag. Boven hebben we prachtig zicht. Aan de ene kant de groene heuvels en aan de andere kant de zee met z'n prachtige kleur en z'n vele eilandjes. We komen bij leuke kleine pittoreske baaien als Wainui en Tauranga. Overal staan bloemen in bloei en we zien een ijsvogel die een krekel gevangen heeft en tal van zwartblauwe fazantjes, soms met kleintjes.
Bij Ahipara willen we koffie drinken. Het is een plaatsje met zandduinen en hoge golven. Maar geen koffietentjes. Dan rijden we maar meteen door naar de ferry van Kohukohu naar Rawene. Die gaat elke uur en doet er een kwartier over. Het scheelt een heel stuk omrijden.
In Omapere hebben we een huisje, waar ze onze spullen neer zetten, ons omkleden en meteen naar het zwembad gaan. De zee ligt vijftien meter verderop en ziet er koud en niet helemaal helder uit. Het is een baai en aan de overkant liggen zandduinen. Een klein stukje verderop zien we de golven van de zee. Het zwembad is lekker. We blijven een half uurtje in de zon liggen: een kwartier op de rug en een kwartier op de buik. In deze zon hier moet je dat niet langer doen.
's Avonds eten we heerlijke zalm. Alles is erg mooi opgemaakt met veel oog voor detail. Lekker.