Donderdag 2 januariNaar Strahan

Tasmanië Brug, AustraliëHet heeft de hele nacht gestormd en het is maar 7°. Het moet niet gekker worden.
Bij het Interpretation Centre lopen we het kleine stukje naar de waterval. Niet spectaculair, maar de wallabies in het bos blijven mooi. Ze vallen helemaal weg tegen de achtergrond. Pas als de dieren bewegen, zien we ze.
We rijden vandaag naar Graham. Voor het eerst doet onze nieuw aangeschafte splitter dienst. Tot nu toe hadden we auto's met zowel een sigarenaansteker voor de GPS als een usb-aansluiting voor de smartphone. Deze auto heeft alleen een sigarenaansteker, maar in de splitter past ook een usb-kabel. Kunnen we lekker naar onze eigen muziek luisteren.
In Tullah drinken we koffie. Tussen de buien door rijden we naar de kust. We zijn blij, dat overal de kerstspullen opgeruimd worden. Overal wordt hier vrij overdreven aandacht aanbesteed en je ziet de gekste versieringen, maar nu is dat gelukkig afgelopen. Aan de jaarwisseling wordt amper aandacht geschonken.
We nemen de afslag naar Williamsford om de Montezuma Falls te zien, de hoogste watervallen van Tasmanië. Na zes kilometer, waarvan het laatste stuk over een onverharde weg, blijkt, dat we nog drie uur moeten lopen. Wel heen en, dezelfde weg, terug. We wandelen over een vrij vlak pad tussen metershoge groene varens door. Overal waar je kijkt, is het groen. Alle mogelijke tinten groen. Nou valt hier ongeveer drie meter regen per jaar, dus dat is dan niet gek. Nu is het het merendeel droog en soms zien we zelfs een zonnetje. Als dat zo is, zien we het hele regenwoud dampen. Mooi. Het pad is modderig en lang niet altijd kunnen we om de plassen heen lopen. Dan maar er dwars door. De schoenen kunnen er tegen. De waterval is 104 meter hoog en dichtbij worden we nat van het water. Er ligt een hele smalle, wiebelige brug (een swingbrug) over een ravijn waar vandaan je waterval mooi kunt zien. Er mogen maar twee mensen tegelijkertijd op de brug.
In die drie uur zien we een kleine bruine muis, drie grote zwartgele kaketoes en een klein vogeltje met paarse rug en roze buik. Later lezen we, dat dit een pink robin, zwartroze vliegenvanger, is en slechts zelden gezien wordt. Grappig.
We gooien de modderige schoenen achter in de auto en rijden door naar Strahan aan de westkust. Voor de verandering eens een grote plaats: 700 inwoners maar liefst. We logeren in Ormiston House, een klein hotel met een paar kamers en worden verwelkomd met een paar versgebakken bosbessenmuffins. We hebben een rood hemelbed en in de badkamer staat een bad op pootjes.
Tasmanië Strahan, AustraliëVan de mevrouw van het hotel krijgen we een plattegrond met bezienswaardigheden en alle restaurants. Dat zijn er toch wel een stuk of vijf, zes. Bij een hoog gelegen hotel drinken we een biertje. Zijn we net gewend aan de Tasmaanse maten, hier is het toch weer anders. In Zuid-Australië heeft men in de verschillende provincies verschillende maten schooners. Hier zijn het pinten van 425 ml. Maar die hebben ze hier in het hotel niet. Wel glazen van acht of tien ounces. Geen idee hoeveel we nu krijgen. We kennen die Engelse maten niet.
Bij Hamer's willen we gaan eten, maar het is voor ons te vroeg, hoewel men hier vroeg eet. Uiterlijk zeven uur moet je hier binnen zijn anders is het vol. Wij gaan aan de bar zitten met een pintje (hier wel) en kijken naar iedereen die binnenkomt. Als het echt druk begint te worden, gaan wij ook voor een tafeltje en krijgen de laatste grote. We eten pasta met vis en bolognaise saus.

Vrijdag 3 januariStrahan

Over een onverharde weg rijden we naar Hells Gate. Hier is de doorgang van het grote meer naar zee. Een smalle doorgang, vuurtorens en bakens moeten de weg wijzen. Het ziet er allemaal erg ondiep uit. Tijdens het rijden moet je altijd goed opletten, want ook nu hobbelt zo'n grote zwarte wallabie zo de weg over. Helemaal op het eind is een enorme camping. Denk je dat je in de middle of nowhere zit, kom je op zo´n drukke plek. Je kunt hier zwemmen, wandelen, bootje varen en quad rijden. Dat is het wel zo'n beetje.
We wandelen een stuk langs de zee en de duinen. Een paar vierwielaangedreven auto's rijden op het strand. Het is droog, een graad of vijftien en heerlijk wandelweer.
Henty Dunes is onze volgende bestemming. Een groot duinengebied vlak langs de kust, iets meer naar het noorden. We parkeren de auto, nemen de GPS mee om de weg terug te kunnen vinden en beklimmen het eerste duin. Op handen en voeten gaan we langzaam omhoog. We doen twee stappen en zakken er vaak eentje, maar soms ook drie naar beneden. Boven is het prachtig. Aan de ene kant de zee, aan de andere kant de bergen en daar tussen die enorme zandduinen en een mooie wolkenlucht. Er zijn heel wat kinderen met een sleetje die de duinen afglijden. Dat gaat niet zo soepel. IJs glijdt veel beter!
Tasmanië Henty Dunes, AustraliëBij Families Park maken we een kleine wandeling naar Hogarth Falls.
Daarna siësta.
Bij Hamer's hebben ze ook een pub en daar gaan we aan de Boag's. Naast ons zit een stel uit Melbourne, dat zich afvraagt wat ze hier de hele week moeten doen. We raken gezellig aan de praat en zij willen van alles over Nederland weten en wij over hier. Ons was de strijd tussen Sydney en Melbourne op de tv al opgevallen (alles is gericht op Sydney) en zij klagen daar ook over. Bovendien vertellen ze, dat het dit jaar een hele slechte zomer is. Normaal is het in Melbourne in de tijd elke dag dertig graden (en over een week zal het hier ruim veertig zijn, maar dan zijn wij gelukkig weg’.
Op de bar worden schaaltjes met warme hapjes gezet. Voor de zekerheid vragen we maar even of iemand die besteld heeft, maar nee, ze zijn voor iedereen. Lekker.
We eten weer bij het restaurantdeel. Zoals op wel meer plaatsen hier, moet je je drank zelf aan de bar gaan halen. Iedereen loopt met wijn- en waterflessen, glazen en pullen bier. Grappig. Wat ons opvalt, is dat als je je steak well-done wilt hebben, je veertig (!) minuten moet wachten. Hoe kan dat nou? Houden ze hier van schoenzolen of zo?
Als we weg willen gaan, vraag een meisje van een jaar of tien in het Engels of we uit Nederland komen. Ze herkent onze taal, want haar moeder is een Nederlandse, maar zelf spreekt ze het niet. We kletsen even gezellig met hen en met de oma die voor een vakantie over is uit Nederland.

Zaterdag 4 januariNaar Lake St. Clair N.P.

Het ontbijt is inbegrepen. Het is niet echt bijzonder: toast, jam, cornflakes, koffie, thee en klein glaasje sap. Tot nu toe hebben we een top drie voor ontbijten. Op de gedeelde eerste plaats: Lurline House in Katoomba en Wild Cherry in Walhalla, op de derde plaats: Hi George in Launceston. De rest komt niet voor een plaats in aanmerking (vaak hebben we ook geen ontbijt). Misschien moeten we Gatehouse on Ryre in Geelong vermelden, die staat met stip op de laatste plaats.
Een croissantje als extra bij ontbijt is nooit weg. We nemen afscheid en krijgen twee muffins in een zakje mee. Ook een kaart en een routebeschrijving met bezienswaardigheden voor onderweg. Erg attent.
Elke dag is een avontuur. Wat gaan we zien vandaag, waar komen we vanavond terecht en wat is daar te beleven.
Het weer begint goed. Een zonnetje, maar dat is snel verdwenen en vandaag zullen we heel wat regen krijgen. De temperatuur is ook niet om over naar huis te schrijven. Op het dieptepunt zitten we op 4°. We vragen ons af of we zo meteen sneeuw krijgen, want we gaan wel de bergen in... Maar dat zal niet gebeuren. Toch is het momenteel een graad of tien te koud voor de tijd van het jaar. Dat is niet zo erg, maar door de regen zie je (te) weinig van het landschap. Jammer.
In Queenstown stoppen we bij het treinstation waar de oude stoomtrein, de West Coast Wilderness Railway, staat die naar Strahan rijdt. Vanaf 6 januari gaat deze (weer) rijden. Even verderop is een mooi uitkijkpunt over de hele kopermijnbouwstreek waar Queenstown bekend om is. De stenen van de rotsen hebben de mooiste kleuren geel, oranje en rood. Prachtig.
De weg naar Derwent Bridge is erg bochtig en erg groen. We stoppen regelmatig in de berm om achter ons zittende automobilisten voorbij te laten gaan. Er zijn speciale stroken voor aangelegd. Vlak voor het hotel zit Lake St. Clair National Park en we nemen de afslag naar het Visitor's Centre. We nemen twee lifters, wandelaars, mee die al goed nat geregend zijn. Ze zijn er blij mee. We kijken er even rond, drinken koffie en gaan dan weer weg. We hebben geen zin om in de regen te gaan wandelen. Er zijn vrij veel wandelaars die de tachtig kilometer lange tocht in een paar dagen lopen naar het noorden van het park, naar Cradle Mountain. Er zitten veel mensen te eten en wat te drinken. Het is frisjes, zoals gezegd, en toch zien we heel wat mensen in korte broek en met blote voeten in slippers. Zijn die dan nergens op voorbereid?
We zijn te vroeg om in te checken voor de Derwent Bridge Chalets, de deur is gesloten, en rijden een stukje door naar The Wall. Dat is een groot houtsculptuur waar allerlei levensgrote mensen en dieren in hout zijn uitgesneden en gekerfd. Heel levensecht en prachtig om te zien.
We zitten dus in een huisje bij Derwent Bridge. Het is een beetje klein, maar heeft een goed uitgeruste keuken, maar geen wifi in het hele hotel, zoals beloofd. We moeten maar bij de receptie (2 m², als die al open is) gaan zitten of op de parkeerplaats (lekker in de regen, en daar werkt het trouwens ook niet), zegt die mevrouw. We zetten de roaming wel aan. Later komt de eigenaar zich daarover verontschuldigen. Hij is er mee bezig en ze doen hun best, denken we maar.
De was draaien is niet goedkoop: 10 AUD. We kijken over een paar dagen wel in Hobart.
Het blijft regenen. Tasmanië is een erg mooi eiland om te wandelen. Als het regent, is er eigenlijk niets te doen.
In het appartement hangt een brandblusser, een branddeken en een hele grote zaklamp voor noodgevallen. Het is nog licht als we iemand met zo´n lamp buiten zien lopen.