Donderdag 31 mei Naar Pitlochry
Er is koffie en koek in het appartement en we gebruiken die als ontbijt.
We checken uit, krijgen een kortingspas voor de parkeergarage, waardoor we £ 16 kwijt zijn voor twee dagen parkeren in plaats van £32. We halen de auto op en vertrekken naar het noorden.
Er is geen zon te zien en het is wat heiig. Meer het weer, dat we vooraf gedacht hadden. We vinden elke droge dag een goede dag en een zonnige dag een bonusdag.Op weg naar Pitlochry bezoeken we een paar kastelen. Eerst Scone Palace, het kasteel waar de Schotse koningen werden gekroond op de Stone of Scone. Deze werd in de dertiende eeuw gestolen en naar Londen gebracht. Koningin Elizabeth is er als laatste op gekroond. Na 700 jaar is deze in 1996 weer terug gegeven en ligt nu in Edinburgh Castle. Bij het kasteel ligt een enorme tuin met bloeiende rododendrons, azalea's, seringen, koolzaad, brem, goudenregen. In Nederland is de bloeiperiode net voorbij. De natuur is nog niet zover als bij ons. Er lopen pauwen rond; ook een witte. Er zijn verrassend veel bezoekers.
Via smalle weggetjes rijden we verder. Het is erg rustig. Mooie natuur, leuke kleine dorpjes.
We komen bij Glamis Castle. Het was het thuis van koningin Elizabeth, de latere Queen Mum. We drinken er koffie en wandelen door de tuin. Er staan veel grote, hoge, oude bomen en bloeiende struiken en bloemen. We zien er een hert tussen lopen.
We rijden door naar Pitlochry over smalle wegen met aan weerszijden veel bloeiende bloemen. We komen door kleine dorpjes met lage, kleine huizen; schapen, koeien en Schotse hooglanders met lange haren en horens staan in de weiden. Af en toe passeren we een auto.Onderweg zien we, vaak in de buurt van een dorpje, een ouderwetse rode telefooncel staan. Soms hangt er een telefoon in en lijken ze te nog te werken, vaak zijn ze leeg; soms zit er een verkooppunt van drankjes in of is hij volgestouwd met boeken.
Ondertussen is het prachtig weer, de zon breekt door. We kunnen ’s avonds om 21:00 uur nog buiten zitten. Bij McKays drinken we wat en eten heerlijk. Het is er druk en er is live muziek. Het personeel draagt kilts. 100 soorten whisky in een café is heel gewoon. Vaak hebben ze er nog veel meer. Ook hier. Omdat we geen keus kunnen maken, vragen we proefglaasjes whisky. Dat is hier echter niet de gewoonte. 'I'am breaking the law' zegt de manager, maar we krijgen ze wel. Lekker.
Vrijdag 1 juni Pitlochry
We waren eerst van plan om rond te gaan toeren door de Grampion Mountains en misschien het Highland Wildlife Park te bezoeken, maar het is veel te mooi weer. Lekker zonnetje, heerlijk wandelweer. De hoteleigenaar raadt ons de wandeling aan naar Ben-y-Vrackie. We lopen eerst naar de VVV voor een kaart, want dat lijkt ons wel handig. Desondanks lopen we het eerste stuk verkeerd. We vinden het goede pad en we wandelen over een prachtig pad. Aan de zijkanten bloeien hele hagen met gele brem en roze rododendrons. Het pad gaat geleidelijk omhoog van 90 meter tot 475 meter bij het Loch a'Choire. Er zijn een paar andere wandelaars. Iedereen heeft het er over, dat het zo’n mooie dag is. We smeren ons wel in met zonnebrand, maar zijn bang, dat we het zo weer af zweten. Het is tegen de 25°. Er is een mooi helder uitzicht. Na het meer gaat het pad straf omhoog. Er ligt een aardig pad van stenen en het is prima te lopen. De top, Ben Vrackie, ligt op 841 meter. En dat doen we dan helemaal ongetraind. Gekkenwerk eigenlijk.
Die naam Ben Vrackie is een beetje vreemd. Op sommige plaatsen staat er -y- tussen, op veel plaatsen is die weg gehaald.
Bovenop de top staat een stenen monument. Twee oudere Schotse mannen lopen dit pad ook en vertellen, dat het hier altijd stormachtig waait. Nu schijnt de zon en staat er een licht briesje. Zeldzaam volgens de heren. Het is voor hen voor het eerst, dat je daar lekker in het gras kunt gaan zitten.
We dalen af en we zijn blij als we in Moulin aankomen, het naburige dorpje van Pitlochry waar de wandeling is begonnen. We kijken begerig naar een druk terras, maar we kijken ook naar de lucht en zien boven Pitlochry donkere wolken. We lopen door en doen daar goed aan. We zijn net thuis, om 15:30 uur, als het begint te regenen. Totaal hebben we een kleine 20 kilometer gelopen. Onze gezichte, armen en benen zijn aardig bruin geworden. De regen duurt maar een half uurtje. Daarna is het weer zo’n lekker weer, dat je buiten kunt zitten.
Het is hier overal gebruikelijk, dat je zelf je drankjes binnen haalt. Dat is niet iedereen duidelijk. Dat komt ook, omdat er veel personeel rond loopt, maar die halen alleen de glazen op en vegen de tafels schoon. Eten kun je wel aan tafel bestellen en dat wordt gebracht, als je daar een drankje bij neemt, wordt dat ook gebracht.
We zien een Japanner in vol ornaat (kilt) lopen en denken, dat hij bij het personeel hoort. Maar dat is niet zo.
Het valt ons op, dat er heel veel dikke mensen lopen. Ze zijn nog niet zo dik als in Australië, maar het zijn er wel veel. Veel meer dan bij ons
Zaterdag 2 juni Naar Inverness
Engelsen eten warme pap met honing bij het ontbijt en drinken thee met sloten melk. Wij houden het op toast met eieren en koffie.
We gaan vandaag naar Inverness; niet rechtstreeks, maar via een omweg. Eerst naar de fishladder bij de dam van Pitlochry. We zien een enkele zalm uit water uitspringen om insecten te vangen. Die ene is al meer dan de meeste mensen zien.
Bij het Queen Viewpoint moeten we betalen voor het parkeren. De meter naast onze auto is ‘out of order' en we doen net of we de andere meters niet zien. Mooi uitzicht.
Over kleine, smalle wegen rijden we naar de Dalwhinnie brouwerij. Het schijnt de hoogst gelegen brouwerij van Schotland te zijn. Er is amper verkeer op de weg.
En nog steeds is het mooi weer. De zon komt steeds meer door en we kunnen altijd in een T-shirt buiten lopen. Er staat geen wind en het is 23°. Even later spat er een beetje regent, we rijden een top over, en is het nog maar 16°. Het kan vriezen, het kan dooien. Wat hogerop zien we nog wat kleine stukken met sneeuw liggen. De brouwerij ligt inderdaad op hoogte. Als we weer afdalen, stopt de regen en wordt het weer warmer. Het gaat snel op en neer. Schotland staat hier ook bekend om. De zon komt steeds meer door.We rijden langs het grote Loch Ness en kijken uit naar het monster. Niets te zien.
We stoppen bij het Urquhart Castle. We wisselen onze vooraf gekochte vouchers van de Explorer Pass in, waardoor we bij tientallen kastelen gratis naar binnen mogen. De toegang en de pas zijn voor 60+-ers lager. Dat is mooi meegenomen. Op onze voucher staat een unieke code en een scan, maar die kunnen ze blijkbaar beide niet gebruiken. En dan krijgen we natuurlijk de verkeerde pass: die voor drie dagen in plaats van zeven. Het duurt even, maar alles komt goed. Urquhart is een dertiende-eeuws kasteel dat al in de zeventiende eeuw verlaten werd en nu een ruïne is.
In Inverness zitten we heel dicht bij het centrum in een lodge. We kunnen de auto pal voor de deur parkeren, maar dat is alleen voor vergunninghouders. We laden de bagage uit, checken in en krijgen van de eigenaar een vergunning voor de auto. Is dat even handig; we hadden niet dichterbij kunnen parkeren. We zetten onze spullen in de kamer en wandelen naar het centrum. Binnen vijf minuten zitten we daar midden in. Lekker. We lopen wat rond, zien het rode Inverness Castle, verschillende kerken, de River Ness met aan de kades de typische Britse gebouwen. We belanden uiteindelijk bij de Lauders bar. Het is lang geleden, dat we zo gelachen hebben in een café. Een ouder stel uit Dundee kwam ook niet meer bij van het lachen. Er is blijkbaar een bruiloft in de stad, die min of meer afgelopen is. Een stuk of zes mannen in kilt komen binnen. Die worden alleen nog bij feestelijke gelegenheden gedragen.
Er gaan van die verhalen rond waarvan je je afvraagt of ze waar zijn. Daarnaast, is het eigenlijk ook niet belangrijk of het waar is. Maar... het intrigeert toch, het blijft hangen. Eén van die verhalen is of de Schotse mannen ondergoed dragen onder hun Schotse kilt. Officieel draag je alleen ondergoed als je danst of als je sport.
De heren worden min of meer aangeschoten. Na een poosje begonnen ze onderling onder de rokjes te voelen en kijken of ze wel traditioneel gekleed waren. Hoe later het werd, hoe traditioneler de dracht. De slipjes vlogen door de lucht en uiteindelijk liepen al de mannen er traditioneel bij.
Wij kunnen constateren dat het dansen geen invloed had op het ondergoed. Tot sporten waren de Schotten niet meer in staat, dus daar kunnen we geen oordeel over vellen.
Bij Foxes Irish Pub hebben we lekker gegeten. Overal hebben ze een heleboel bieren van de tap. In het huis nemen we nog een whisky; op de gang staat een fles waaruit iedereen een slaapmutsje kan nemen. Lekker.
Zondag 3 juni Naar John O’Groats
We krijgen een uitgebreid ontbijt met roerei, bacon en zalm. Lekker.
Vandaag rijden we naar John O’Groats in het noordoosten. Het dorp zou genoemd zijn naar Hollander Jan de Groot, die in 1496 het veerrecht tussen Schotland en de Orkney-eilanden kreeg.
Na Tore wordt de snelweg tweebaans. Aan beide kanten van de weg groeit de knalgele brem rijkelijk. Ook staat er veel wit fluitenkruid. Een prachtig gezicht.
En dan het weer. Eerst is het grijs, maar binnen een half uur komt de zon alweer door. Er staat wederom geen wind en koud is het zeker niet.
We rijden langs Dalmore en Glenmorganie, ons bekende whiskymerken.
We maken een stop in Dornoch en lopen een klein stukje naar zee tussen de gele bremstruiken in. Geen zeehonden te zien, zoals een folder had beloofd. We gaan verder naar Golspie. We stoppen bij het Dunrobin Castle en dubben of we wel of niet naar binnen zullen gaan; het is nu een museum. We doen het en vallen met onze neus in de boter. Na een kwartiertje begint een roofvogelshow. Prachtig weer hier voor. In de grote tuin van het mooie paleis staan bankjes voor de toeschouwers. We zien een grote oehoe, een woestijnbuizerd en een prairievalk. De show duurt een uur en zeker samen met het kasteel de moeite waard. Show om 11:30 en 14:00 uur,
Bij het kasteel hoort een spookverhaal. De dochter van de veertiende graaf van Sutherland werd verliefd op een man die de vader ongeschikt vond en hij sloot haar op in een zolderkamer. Via een touw probeerde ze naar beneden te klimmen om te kunnen ontsnappen. Ze werd verrast door haar vader, waardoor zij het touw losliet en te pletter viel. Deze dochter spookt volgens het verhaal op de bovenste verdiepingen van het kasteel.
Als we verder noordwaarts rijden, zien we op waarschuwingsborden langs de kant van de weg, dat er hevige regen wordt verwacht.Het lijkt wel of er steeds meer bloeiende gele brem staat. We zien hele gele muren. In Helmsdale ligt een hele gele berg achter de huizen. We rijden pal langs zee en de mistflarden zien we soms binnen drijven. Roze bloemen in de berm. Boven zee grijze lucht; landinwaarts meer blauw, licht en helder.
Dan is het wat mistig, dan schijnt de zon. Het wisselt met de minuut.
Veel schapen met lammetjes onderweg, een enkele langharige Schotse hooglander, wat gewone koeien.
John O'Groats is verder niks. Bij de haven zijn wat koffietentjes en dan houdt het op. We rijden naar de vuurtoren op het noordoostelijke puntje, Dunscansby Head. Het landschap is kaal, vrij vlak, veel schapen, die soms op de weg lopen, een rots met broedende stormvogels. Het is frisjes zo dicht aan zee.
Gelukkig heeft het hotel een bar. Ook een groot restaurant, maar de bar is gezelliger. Het valt ons alweer op, dat iedereen bier drinkt. Een glas wijn of fris is een uitzondering. We kunnen er ook eten, wat we dan ook doen. Veel mensen eten vroeg. 17:30 uur is geen uitzondering. Hierna nemen we een glaasje whisky waarbij we ons laten adviseren. Uit al die honderd flessen is het moeilijk kiezen. De whisky wordt altijd afgemeten in een maatje. Je krijgt standaard 25 ml.