Griekenland: Epiros
2 september t/m 16 september 2000
EPIROS ligt op het vasteland van GRIEKENLAND, in het noordwesten onder Albanië. Van Epiros wordt wel gezegd, dat het de mooiste natuur heeft van heel Griekenland. De hoogste bergketen is het Pindos gebergte met een top van ruim 2.600 meter. Hier liggen de Zagória dorpen. Deze typische dorpjes worden gekenmerkt door de grauwe huisjes, waarvan zowel de uren als de daken gemaakt zijn van opeengestapelde platte stenen. Dit soort leisteen is hier volop voorradig.
In het Meteora gebied staan enkele van de eerste middeleeuwse kloosters van Griekenland boven op buitengewone rotsformaties van zandsteen. Deze torens werden voor het eerst als religieus toevluchtsoord gebruikt in 985 na Chr.
Zaterdag 2 septemberNaar Ano Pedina
Om 4:00 uur worden we opgehaald door Nico en Thea, die Hennie, hun schoonvriend (zoals Nico hem noemt), bereid heeft gevonden ons naar Schiphol te brengen. Op Schiphol drinken we koffie met 'iets erbij' en we checken op de normale tijd in. Als we echter eenmaal in het vliegtuig zitten, wordt er gemeld dat de koffermensen nog van ploeg moesten wisselen en daarna koffie zijn gaan drinken. Een mooi staaltje van hoe de KLM haar dochterbedrijf (Transavia) behandelt. Omdat hierdoor het 'slot' (vertrektijd) van ons vliegtuig verloopt, krijgen we een nieuwe toegewezen over anderhalf uur! Vertraging dus. Doordat we wat sneller vliegen als gepland, komen we een uur later dan gepland in Griekenland (Preveza) aan.
Helaas, Martijn z'n rugzak is er niet. We zijn blij dat we vooraf wat spullen hebben uitgewisseld en tevens blijkt dat we een gelukkige hand van inpakken hebben gehad. Alle toiletartikelen zitten in de rugzak van Lia en alle strandspullen, die we de tweede week pas nodig hebben, zitten in de vermiste rugzak. Normaal hebben we de spullen veel meer verdeeld en het is dus een geluk dat deze rugzak kwijt is en niet die van Lia. Er komen vandaag nog een aantal vluchten uit Amsterdam, dus misschien komt hij nog.
We krijgen alle papieren en info van de reisleiding van Ross-holidays en pikken onze auto op bij Hertz (een toyota corolla). We laden onze spullen in en Martijn gaat rijden. We gaan naar Ano Pedina, een klein dorpje ten noorden van Ioannina. Ano Pedina hebben we thuis op geen enkele kaart kunnen vinden, maar bij het informatiepakket zit een gedetailleerde kaart en daar staat het wel op. We hebben de rest van de dag de tijd dus nemen we niet de kortste weg, via de pont bij Preveza, maar rijden we om de baai heen. In Amfilochia zien we leuke terrasjes langs het water en parkeren de auto en gaan een hapje eten. We nemen Griekse salade, sardientjes en inktvis (die niet op de kaart staat, maar die we bij de buren aanwijzen). 't Smaakt anders dan thuis, zo op een terrasje met heerlijk weer.
Er is maar weinig verkeer. Gelukkig maar, want die enkele auto die we zien, heeft niet echt benul van verkeersregels. Het is erg warm en we zijn blij met de airco in de auto. Ondanks dat, wordt het warm in de auto, als de zon op je schijnt. Na Ioannina gaat de weg omhoog. We stijgen zo'n duizend meter en komen in Ano Pedina. Het is een van de zesenveertig dorpen van de Zagória, welke met elkaar verbonden zijn door smalle ezelspaden en sierlijke boogbruggen. De meeste dorpen zijn gebouwd in de dertiende en veertiende eeuw. Veel dorpen zijn ontvolkt, doordat de bergen onvoldoende in het levensonderhoud kunnen voorzien. Reden waarom velen naar de grote steden zijn vertrokken. We zien hier een groot gebied dat is afgebrand. In ons hotel wordt verteld dat dat van vorige week is (we hadden vorige week in de Nederlandse kranten al over de branden gelezen). Ze hebben hier vorige week drie dagen gebeden en toen het vuur de eerste huizen van het dorp bereikte, draaide de wind. Ze hebben hier dus vreselijke mazzel gehad. Er zijn in de buurt wel zeven doden gevallen. Onze hotelhouder vertelde dat er gisteren voor het eerst sinds mei regen is gevallen. Desondanks ziet het er allemaal erg groen uit.
Ano Pedina is een heel klein dorpje en we vinden het hotel meteen. Als we uitstappen, stil staan en niets zeggen, is het stil, helemaal stil. Geweldig. We worden ontvangen in een soort huiskamer-hotel, dat slechts vier kamers heeft. We bestellen bier en krijgen zowaar Grieks bier. Gert, die in het voorjaar naar Parga is geweest, zei dat er alleen maar Heineken en Amstel werd geschonken. We krijgen van de hoteleigenaar nog wat folders en kaarten en daarop blijkt dat er op de kaart waarop we gereden hebben een aantal plaatsen omgedraaid zijn. Dat verklaart ook waarom Lia op een ogenblik ons naar rechts wilde hebben, terwijl de borden naar links aangaven. Alle wegen staan op beide kaarten verschillend aangegeven! Komen er daarom zo weinig toeristen?
We gaan naar onze kamers. Die zijn erg groot en schoon. Een van de kamers heeft zelfs een openhaard. We douchen en gaan vervolgens naar een van de twee restaurants die het dorp rijk is. We zijn vandaag de enige gasten in het hele dorp. De vrouw van dit restaurant is Nederlandse, getrouwd met een Griek. Er is verder niemand, maar we kunnen wel eten. Het wordt wel 'wat de pot schaft' maar dit vinden we extra leuk, omdat je dan nog eens iets onbekends eet. We krijgen een soort tzaziki, maar dan zonder knoflook en met kaas, een salade en een soort pizza gemaakt van filodeeg met kaas en groente. Daarna krijgen we rundvlees en zelfgemaakte patat. De vrouw moest de aardappelen nog schillen. Omdat ze Nederlandse is en ook kinderen heeft, is er ook mayonaise. De witte wijn komt uit Ioannina en is erg lekker. Nico begint weer te babbelen en maakt daarmee zijn stelling waar: 'Nico zijn mond staat nooit stil en als er geen geluid uit komt, is hij aan het eten'.
We gaan vroeg naar bed, want het was een lange dag. 's Nachts is het stil, donker en niet warm. Dat komt omdat we hier op hoogte zitten.
Zondag 3 septemberNaar Ano Pedina, Vikoskloof
Het uitgebreide ontbijt bestaat uit ham, kaas, honing, jam, geroosterd brood, koffie, thee, jus d'orange en koekjes. We maken ons plan voor vandaag. De eigenaar heeft allerlei bijzonderheden uit de omgeving verteld en gezegd waar we het beste naar toe kunnen gaan.
Eerst rijden we naar de andere kant van de kloof. De Vikoskloof is ongeveer tien kilometer lang en bijna negenhonderd meter diep. Beneden loopt de Vikosrivier. We gaan naar Vradéto op 1.400 meter en lopen vanaf het eind van de weg in ca. twintig minuten naar de rand van de kloof. Een prachtig uitzicht hebben we. De bergen bestaan uit kalksteen en schist. Het eerste een waterdoorlatend gesteente, het tweede een gelaagd gesteente, wordt voornamelijk gebruikt voor de bouw van huizen. Het ziet eruit alsof je er zo plakjes vanaf kan halen. Van hier kijk je in een peilloze diept en ziet beneden de opgedroogde bedding van de rivier.
We rijden naar Koukouli en parkeren de auto. Je mag (en kunt) met de auto het dorp niet in. We lopen door de smalle straatjes en zien veel tuintjes en doorkijkjes met allerlei bloeiende planten en vooral druiven. We bekijken het plaatselijke museum, dat meer dan tweeduizend gedroogde planten uit de buurt heeft. We lunchen hier op een pleintje onder een enorme boom, waarvan Nico niet weet of het een plataan of een linde is. We zitten hier heerlijk in de schaduw, met een licht windje. Wat de buren krijgen, ziet er lekker uit en wij besluiten ook tot zoiets. Het is iets met grote witte bonen en (waarschijnlijk) druivenbladeren. Ook nemen we champignons met mayo, salades en tzaziki. Heerlijk en dat voor ƒ 10 per persoon.
Hierna gaan we op zoek naar de beroemde brug in Kipi, de Plakídasbrug. De oorspronkelijke brug stamt uit 1814 en werd gefinancierd door een monnik. Even na Kipi zien we nog een brug en stappen hier ook even uit.
We besluiten tot een siësta en gaan naar het hotel. Hier drinken we eerst een biertje en gaan dan een tukje doen. Om 17:30 uur is het buiten nog knap warm in de zon en we gaan rustig wat zitten lezen. We lopen vervolgens naar 'beneden' naar het ander restaurant. Binnen zitten wat aangeschoten mensen en het lijkt ons eigenlijk niet zoveel. We gaan toch maar buiten zitten en eten uiteindelijk uitstekend. Ze hebben alleen maar rode wijn en daarom drinken we bier.
Maandag 4 septemberNaar Megálo Papingo
Na het ontbijt pakken we de koffers en de auto in. We gaan vandaag naar onze volgende hotel in Papingo. We gaan eerst naar Monodendri. Vanaf hier wordt de weg onverhard. We willen naar Oxia, waar een uitzichtpunt is. Bij het eindpunt van de weg komen we een vrouwtje tegen met een enorme kudde schapen en geiten. Het geklingel van de bellen hoor je de hele dag. Het klinkt heel gezellig. We komen hier aan de andere kant van de Vikoskloof dan gisteren. We lopen nog een stuk verder en hebben dan een mooi uitzicht over de kloof. Er is hier verder niemand en het is echt fantastisch, loodrechte wanden en ver beneden ons de droge rivierbedding. We blijven een poos genieten en rijden dan weer terug naar Monodendri. Aan de rand van Monodendri parkeren we de auto en lopen naar het Agia Paraskeri klooster uit de dertiende eeuw. We lopen verder een smal paadje af. Een stukje verder ligt namelijk een grot, waar voorheen kluizenaars zich terug trokken of mensen die een goed heenkomen zochten als er gevaar dreigde. Het paadje is smal en de afgrond diep. Het loopt steil naar beneden. Een stukje moeten we over rotsen klauteren. We hebben een prachtig uitzicht op Nico en Thea die achter gebleven zijn. De rotsen steken honderden meters boven en beneden hen uit. Daarnaast hebben we een mooi gezicht op de bergen in de verte. Later lezen we in een boek dat het een angstaanjagend paadje is.
Na een colaatje onder de dorpslindeboom gaan we op weg naar de Albanese grens. Helaas (we hebben twee kaarten), op de ene kaart klopt een stuk en ook een stuk niet. Op de andere kaart staan andere wegen niet goed op. We komen hierdoor heel ergens anders uit als de bedoeling is. Af en toe zien we richtingborden, maar die zijn alleen in het Grieks. Het is in ieder geval een schitterende weg. Uiteindelijk komen we toch in Molivdosképastos. De kloosterkerk hier is uit de dertiende eeuw en is mooi gelegen. Naast de kerk staat een grenspost met militairen en we mogen het aan de overkant gelegen Albanië niet fotograferen.Om 17:00 uur komen we in Papingo aan. Het is een gezellig dorpje met honderdvijfentwintig inwoners. Er zijn verschillende terrasjes en eethuisjes en er zijn hier meer toeristen. Het zijn echter voornamelijk Grieken.
Je hebt Megálo en Mikró Papingo. Wij zitten in Megálo. Het zijn beschermde dorpen, met veel traditionele huizen. Beide oude dorpen (tiende eeuw) liggen bijzonder mooi in de Timfi bergen, met de Astráka (2.436 meter) als top en vormen het hart van de streek. Het zijn de meest aansprekende dorpen van de Zagória. We wandelen het dorp rond en aan de rand van de plaats gaan we ergens eten: heerlijke lamskoteletjes. Als we naar het hotel terug lopen kleurt het gebergte schitterend in de ondergaande zon. Op het terras bij het hotel Kouli drinken we nog wat ouzo. Wij lopen hierna het dorp nog een keer rond op zoek naar een gezellig terrasje en eettentje voor morgen. Een eettentje voor morgen hebben we snel op het oog en een terrasje proberen we nog even uit. We nemen hier nog een ouzo en krijgen er een 'mezé' bij. Een mezé is een schaaltje met verschillende hapjes. Soms zijn dat gewoon wat pinda's, maar vaak zijn het leuke kleine gerechtjes. Het inspireert wel om nog een drankje te bestellen (wat zullen we nu weer krijgen).
Dinsdag 5 septemberMegálo Papingo
Na een laat ontbijt met eieren en perziken rijden we naar Mikró Papingo. We wandelen wat door het dorpje en blijven ons verbazen over de bouw van de huizen met de leistenen daken. Het is wel jammer dat vrijwel alle kerken dicht zijn. We kijken prachtig het dal in. In tegenstelling tot voorgaande dagen is het 's morgens bewolkt. Wel lekker voor een keer. Hierna rijden we naar Vikos, het eindpunt van de kloof, waar we een hele tijd zitten te kijken. De kloof ziet er vanuit Vikos weer heel anders uit, veel lieflijker. De wanden zijn lang niet zo steil, hoewel het hier toch een behoorlijke klim naar boven is. We wandelen een stukje naar beneden en gaan dan weer terug.
In Aristi drinken we op een terras een colaatje. Aristi is een plaatsje tussen Papingo en Vikos. Opeens gaat de telefoon over en het blijkt de hostess van Ross te zijn met de vraag of we al wat van de rugzak gehoord hebben. Ze schijnt ons al eerder gebeld te hebben, maar in de kleine dorpjes in het binnenland is de ontvangst niet echt geweldig. Nu blijken we vlak onder een zendmast te staan en is de ontvangst perfect. Ze zal verder gaan informeren en proberen de rugzak op te sporen. 's Middags houden we weer siësta. Als we 's avonds op een terrasje een ouzootje zitten te drinken, wordt het steeds donkerder. Een Griek had ons al gewaarschuwd dat het zou gaan regenen en we hadden dan ook een plu meegenomen. Toen het begon te regenen, hielpen we eerst nog even de stoelen binnen te zetten en daarna gaan we naar een restaurantje dat we gisteravond hebben gezien. De enorme bui trekt weer snel over en de temperatuur blijft aangenaam. We eten Griekse salade, tzaziki, een overheerlijke aardappelkoek en rode bieten als voorgerecht. Bij het bestellen van het voorgerecht raadde men ons de bieten aan, maar we begrepen niet wat ze ons wilden 'aansmeren'. Toen we echter schalen met bieten naar een andere tafel zien gaan, bestellen we er ook maar wat. De vier hoofdgerechten die we hebben besteld, zetten we in het midden en verdelen het over onze borden. We drinken lekkere Zitsa wijn uit de omgeving van Ioannina. Na afloop halen we nog een afzakkertje op ons vorige terrasje.