Maandag 9 septemberNaar Tinos
Vandaag gaan we naar het volgende eiland, naar Tinos. De boot vertrekt om 9:15 uur en de bus vanuit Chora om 8:20 uur. Die doet er een uur over en de meeste keren wordt de boot gehaald, maar niet altijd. We nemen de gok niet en nemen de bus van 7:00 uur. Dat is wel vroeg op, maar een stuk relaxter en zien een mooi gekleurde lucht. De zon komt om een uur of zeven op. We krijgen ontbijt en worden naar de bus gebracht. In een klein busje worden we naar Gavrio gebracht waar we in de wind (kan niet anders) gaan zitten wachten op de boot. Die komt gewoon op tijd en het is maar goed dat we die latere bus niet gegokt hebben, want die is er mooi nog niet. Voor zover we kunnen zien, zijn wij de enige niet-Grieken op de boot. Het is er niet druk en we gaan lekker binnen zitten. Buiten waait het nogal. Daarom komt de boot misschien een kwartier te laat aan en doen we er bijna twee uur over. We worden opgewacht en naar hotel Levkes in Falatados gebracht, dat in de 'bergen' op 380 meter hoogte ligt. De hotelier spreekt geen Engels. We krijgen kamers beneden met een zo'n ruim terras, dat we lekker buiten kunnen zitten.
We wandelen door het dorp, dat groter is dan we verwacht hadden. Er staan mooie huizen, veel met blauwe luiken, deuren en omheiningen. Boven de ramen zitten vaak beeldhouwstukjes. Het ziet er leuk uit. We vinden een klein mannencafé annex winkeltje, een terrasje waar men koffie zit te drinken en wat tavernes die er allemaal gesloten uit zien. Bij ons hotel is een restaurant waar een stel van SNP zit, die met de boot van 10:00 uur ook uit Andros is gekomen. Waarom hadden wij dat niet gekund? Had ons ruim een uur slaap gescheeld.
We bestellen Griekse salade en kaasflapjes uit de oven. Vanwege het vroege ontbijt lusten we wel wat.
Siësta-tijd.
We lopen een rondje door het dorp, maar er is werkelijk niets te beleven. Een groot deel staat leeg, we zien geen jonge mensen en al helemaal geen kinderen. Voor hen is hier volgens ons niets te beleven. Maar wat gaat er dan met zo'n dorp gebeuren? Al die oude mensen sterven uit en je krijgt een spookdorp. En dat geldt niet alleen voor Falatados, maar voor alle dorpjes in de buurt. In sommige dorpen zijn veel huizen opgekocht door Duitsers, die daar dan in de zomer twee maanden zitten. De rest van het jaar is het er uitgestorven.
We eten in het restaurant van het hotel met o.a. tzatziki, ansjovis, die sardientjes worden genoemd (we komen er langzaam achter, dat alle kleine visjes hier sardientjes heten), gevulde tomaten, lamskoteletten en Italiaanse ribben die hier pancetta worden genoemd. Samen met een kilo retsina en een kleine fles ouzo (genoeg voor iedereen een borrel) zijn we € 43 kwijt. Je kunt hier prima eten!
Het restaurant wordt geleid door een zeer schichtig mannetje die de bediening doet en, zo te zien, zijn broer die het grillwerk verzorgt. Moeders (een zwarte weduwe) staat soms even in de keuken om schotels op te maken of tomaten te vullen.
Dinsdag 10 septemberTinosElke morgen hetzelfde ritueel: een open vrachtautootje met een hond in de laadbak komt voorbij. De plaatselijke honden blaffen als achterlijke en sprinten achter de auto aan. De hond in de laadbak zit er rustig naar te kijken en lacht ze, volgens ons, gewoon uit.
We wandelen via paadjes en velden naar Tinos, de hoofdstad van het eiland. Onderweg zien we heel veel kerkjes, heel veel duiventorens, heel veel witte huizen met blauwe deuren en ramen. Het is minder begroeid dan Andros en daardoor lopen we meer in de zon. Er staat een klein windje wat het lopen aangenaam maakt. We wandelen voornamelijk naar beneden, wat ook makkelijker loopt dan omhoog. We komen bij de Exoburgo wat ooit een Venetiaans fort is geweest. Een kerk van het klooster Moni Ieras Kardias die er naast staat is open, de andere niet. De meeste zijn altijd gesloten. Jammer, want ze zijn altijd mooi van binnen.
Het pad is bijna overal goed en best wel breed voor een wandelpad. Het loopt geleidelijk af, niet met trappen. Wel zo prettig. Het landschap is verder vrij kaal. We ruiken overal heerlijke kruiden.
Op verschillende plaatsen worden de druiven geoogst.
We zien overal eilanden om ons heen liggen: Mykonos, Delos, Naxos, Paros, Syros. Heel mooi.
In Tinos is het druk. Overal winkeltjes vanaf de haven naar de Agia Panagia-kerk. Dit is een bekend bedevaartsoord waar mensen vanaf de haven kruipend op hun knieën naar toe gaan. Dat is ongeveer zo'n drie-/vierhonderd meter. Men is zo vriendelijk geweest om op het grootste deel van de weg een kleed van een halve meter breed te leggen, zodat ze niet over de hete straatstenen hoeven te kruipen. Op dit moment kruipen een een stuk of tien mensen. Het ziet er erg vreemd uit. Sommige zijn lichtelijk uitgeput door de hitte. De kerk zelf is prachtig van binnen; vrij groot met veel wijwatervaatjes hangend aan het plafond, iconen en zilveren afbeeldingen. Verboden te fotograferen.
We drinken wat in een cafeetje, dat in een achterafstraatje ligt. Aan de haven is het een stuk duurder. De groen geschilderde ramen hebben precies dezelfde kleur als Lia's T-shirt. Als je een biertje bestelt, krijg je daar altijd een schaaltje chips bij. We hebben nog nooit zoveel chips gegeten. Bij koffie krijg je een glas water, soms ook bij thee en bij bier hebben we het zelfs ook al eens gehad.
We krijgen van Petra heerlijke ijsjes aangeboden in een echte ijstent. Lekker.
We zien de bestelbus van de zigeuners weer. Dit keer gebruiken ze ook een omroepsysteem om iedereen te informeren.
De bustijden kijken we na bij het busstation en checken deze later nog een keer bij het informatiekantoor. Daar vertellen ze dat ze een mooie dagtocht over het eiland hebben en wij besluiten om die meteen maar voor morgen te boeken. Wel zo makkelijk.
We kopen ook een literfles ouzo voor € 10. In 'ons' dorp is zo'n grote fles niet te koop.
Met de bus keren we terug naar Falatados. Onderweg hebben we mooi zicht op Tinos-stad en verschillende Cycladen-eilanden. Ook zijn er mooie witte dorpjes met roze bougainville die wel heel erg afsteekt. Mooi. En natuurlijk weer talloze kerkjes en duiventillen.
Weer terug in het hotel nemen we een biertje. Later op ons terras drinken we een ouzootje met ijs. Wat wil een mens nog meer.
We eten als voorgerecht o.a. gefrituurde gedroogde tomaten. Erg lekker en erg apart. Verder souvlaki, aubergines en een rijk gevulde omelet.
Net als overal stikt het hier van de poezen en katten. Grote, kleine, hele kleine, zwarte, witte, gestreepte, rode. Overal staan ze bij de tafels te bedelen. En zolang er mensen zijn die ze wat toestoppen, zal dat wel zo blijven.
Voor we gaan slapen, gaan we eerst op muggenjacht. Er zitten hier kleine muggen die vrij taai zijn en daardoor lastig te doden. Onderweg en 's avonds buiten hebben we nooit zo'n van die beesten doordat Petra bijna alle steken voor ons opvangt, terwijl ze toch regelmatig smeert. Zij is daar duidelijk niet blij mee. Wij wel.
Woensdag 11 septemberTinos's Morgens komen verschillende busjes en vrachtauto's bij het restaurant langs om hun waren te verkopen: brood, vlees en groente. Dat is allemaal in het dorp niet te krijgen en dit is zo lekker handig.
Na het ontbijt wachten we op de bus die ons naar de stad gaat brengen. We houden de weg in de gaten waarop we hem aan zien komen. Dan hebben we nog genoeg tijd om naar de halte te lopen. Je stapt zo in en ergens onderweg komt een conducteur langs voor kaartjes. Een enkele reis kost € 1,70.
Bij het busstation van Tinos zijn grote vakken gemaakt waar een plaatsnaam boven staat. Deze zijn bedoeld voor pakjes die naar die plaats toe moeten. De desbetreffende bus neemt ze dan mee. Handig.
We zijn met een groep van een man of veertien voor de dagtocht over het eiland. Voornamelijk oude Griekse mensen. Naast ons zit een echtpaar dat bij elk kerkje de hoed afzet en een kruis slaat. Ze hebben het druk.
Eerst bezoeken we het Kechrovoúnio-klooster. Er wonen nog nonnen en iedereen moet passend gekleed. Dat zijn wij en wij mogen naar binnen. Er zijn verschillende kerken en we kunnen ook bij een slaapcel binnen kijken. Het ziet er allemaal zeer goed onderhouden uit. Veel mensen uit de stad nemen de bus naar Steni, blijven twintig minuten bij het klooster en nemen dan de bus weer terug. Kan net.
Wij rijden door naar Volax. Onderweg wordt van alles verteld, voornamelijk in het Grieks met daarna een wel zeer korte Engelse vertaling. Volax is een klein dorp in het midden van het eiland en het ziet er hier uit als een maanlandschap. Overal grote tot zeer grote keien, zover als je kunt kijken. Er groeit dan ook helemaal niets. Heel apart.
Bij Pirgos nemen we een kijkje bij het marmermuseum waar verschillende filmpjes worden gedraaid over het winnen en het maken van beeldhouwwerken. Mooi museum. In Pirgos drinken we een cola op het centrale plein met een enorme boom en verschillende terrasjes met blauwe stoelen. We dwalen door de smalle straatjes met z'n witte huizen en een paar grote kerken. Van ons hadden we hier wel wat meer tijd mogen hebben.
In Panormos hebben we anderhalf uur die we gebruiken om in een taverne aan de haven wat te eten. We krijgen tzatziki en inktvis. En als die een hele tijd op is, komt er nog een schaal met echte sardientjes. Erg lekker.Bij Tarampados maken we een stop omdat hier een hele groep duiventorens bij elkaar staan. Heel apart.
De gids heeft nu niet meer zo veel te vertellen en er wordt muziek op gezet. Die is zo populair, dat de hele bus mee gaat zingen. Wel gezellige muziek.
Het is hier blijkbaar niet gebruikelijk om een fooi te geven, want niemand doet dat. Ook bij eten en drinken verwacht met niets.
Met de bus rijden we terug over de ons ondertussen goed bekende weg naar Falatados. Het valt ons op, dat iedereen altijd helemaal voorin wil zitten. Als iemand uitstapt die voorin zit, staat degene die daar achter zit op en gaat een bankje naar voren. Dat gebeurt altijd. Vreemd!
Vooraf maken we op ons terras de ouzo op. Er zit niet zo veel in een fles als we gedacht hadden...
's Avonds bestellen we o.a. louza (was ons onbekend en blijkt een soort gedroogde ham te zijn) en gefrituurde groenteballetjes. Hoofdgerecht gehaktballetjes in rode saus, varkenskotelet en een omelet. Kilo open witte wijn erbij. Heerlijk. We krijgen nog een halve karaf van andere gasten die het niet op kunnen. Zij blijken Fransen die goed Grieks en Duits spreken en hier altijd twee keer per jaar een aantal weken verblijven. Aardige man; de vrouw blijft op de achtergrond.
Donderdag 12 septemberTinos
We hebben een wandeling van zestien kilometer gepland waar we volgens SNP zeven uur over zullen gaan doen. Nou is het hier al te warm voor de tijd van het jaar (nu 30+) en vandaag staat er ook nog eens zo goed als geen wind. Maar ja, die wandeling lijkt ons wel leuk: via allerlei paadjes door een aantal dorpjes, dus gaan we dat toch maar doen. Het is een werkelijk prachtige wandeling met soms prachtige vergezichten met hier en daar een wit dorpje, veel witte kerkjes en veel mooi bewerkte duiventorens. Soms wandelen we over een paadje, gaan een bocht om en staan dan ineens in een dorpje. Veel dorpjes zijn heel erg stil. Geen muziek, geen stemmen, geen kinderen. Er is vaak niets te horen. In Koumaros zit een zelfbedieningscafé dat we niet willen missen. De deur bestaat uit twee helften en de onderste is dicht. Buiten hangt de prijslijst en binnen staat een aantal tafels, is er een keuken met koelkast en een wc. We nemen alle drie een blikje fris en leggen het geld ergens neer. Erg grappig.
Onderweg zien we het Jezuïeten-Ursulinen-klooster in Loutra en een aantal geiten die staan te plassen en daarna hun eigen gezeik oplikken.
In Kambos ligt café Romantica. De eigenaar spreekt een paar woorden Engels en ziet aan onze wandelkaart dat we uit Nederland komen. Hij wijst ons de weg: daar moeten jullie heen; hij probeert niet eens ons binnen te halen. We gaan wel zitten op het zeer kleurrijk kruispuntje voor cola. Witte muren, blauwe tafels, paarse en roze bougainville en onze roze, rode en groene shirts maken het kleurenpalet compleet.
Momenteel wonen er in het dorp nog vijfenzeventig mensen. Vroeger waren dat er vijfhonderd. De jeugd trekt weg naar Athene en Amerika.
Alle dorpjes waar we door komen hebben smalle straatjes, witte huizen en mooi doorkijkjes. Soms is er een taverne, soms onderweg een bron waar we onze waterflessen vullen met lekker drinkwater. Martijn maakt z'n pet helemaal nat wat lekker verfrissend is. Het is erg warm vandaag. We lopen behoorlijk te puffen. De mensen uit de dorpen die ons zien wandelen, kijken naar ons alsof ze water zien branden. Waarschijnlijk hebben ze nog gelijk ook. In ieder geval wel met dit weer: warm en windstil.
Om 16:00 uur zijn we terug in hotel Levkes en bestellen koud water en koud bier. Dat gaat er in als koek. Een tweede 'koekje' lusten we ook nog wel.Daarna douchen we, spoelen het zweet uit onze kleren en doen een dutje.
De fles ouzo is leeg en daarom kopen we in het restaurant eerst een kleine fles, genoeg voor alle drie een fors glas. Van het huis krijgen we daar een groot bord hapjes bij: tomaten, kaas, olijven, worst en frietjes. Dat weerhoudt ons er niet van om bij het eten net zoveel als anders te bestellen. Lia bestelt gefrituurde tomaten (echt overheerlijk) en kaas uit Tinos. Daarna eten we spaghetti met balletjes, gevulde tomaten (plus gratis een extra gevulde paprika) en een enorme kotelet.
In het hotel zit naast ons alleen dat Franse stel en toch zitten er elke avond vrij veel mensen in het restaurant te eten. Allemaal Grieken natuurlijk, want toeristen zie je hier niet. Het schichtige mannetje wordt af en toe wat losser en durft ons zelfs een klein glimlachje te geven.