Maandag 5 septemberNaar Santa Eulalia de Gállego (Spanje)
We kopen een stokbrood, zetten koffie, pakken in, checken uit en lopen naar de garage. Vandaag rijden we door de Pyreneeën naar Santa Eulalia de Gállego in Spanje. Het eerste stuk, Andorra uit en richting Lleida gaat snel. Bij Collins de Nargó beginnen we aan de reis binnendoor naar Graus. Smalle wegen, één en al bocht, weinig verkeer, een paar dappere fietsers, wat roofvogels hoog in de lucht, een stel motorrijders. De weg gaat op en neer, verschillende cols, mooie vergezichten, af en toe een paar huizen soms een echt dorpje. De weg is prima: geasfalteerd en zonder gaten.
Via Isona, Tremp en Benabarre leidt de weg naar Graus.
Waar het kan, stoppen we om van het uitzicht te genieten. We drinken koude drankjes uit de koelbox. Wat fijn, dat we die meegenomen hebben. We zijn ook blij met de airco in de auto, want het is buiten ondertussen 37°.
Als we Graus binnen rijden, vragen we ons af wat we hier komen doen. Het ziet er niet uit. Toch parkeren we de auto en lopen het kleine centrum in. Hartstikke gezellig! De brede stoep staat tientallen meters lang vol met terrasjes en die zitten vol, helemaal vol. Sommige mensen zitten aan de koffie, de meeste aan het bier of de wijn. Klein hapje er bij en kletsen maar. Het is een gekakel van jewelste.
Een klein stukje verderop zien we nauwe straatjes met gekleurde huizen. Een plein heeft prachtige huizen die half getimmerd en half met stenen gemetseld zijn en met fresco's zijn beschilderd. Zeer mooi.
We lopen nog een stukje door en zien de Basilica de la Virgen de la Peña uit de 16de eeuw. Binnen is de kerk erg eenvoudig; aan de buitenkant zit een mooie galerij met stenen bogen en een zwartwit gekalkt plafond.
Als we koffie op een terras zitten te drinken, prijzen we ons gelukkig, dat we toch in het dorp zijn gaan kijken.
Als we naar Torreciudad rijden, komen we langs La Puebla de Castro, zoals veel dorpjes hier in de buurt een paar huizen met een burcht op het hoogste punt. Torreciudad ligt aan een onwaarschijnlijk blauw stuwmeer. Het indrukwekkende luxueus klooster van Opus Dei ligt boven op een enorme rots. Prachtig.
We rijden verder westwaarts richting Santa Eulalia de Gállego op een grote weg zonder bochten. Het is de hele dag niet druk op de weg.
De routeplanner zegt regelmatig bij een rotonde: neem de derde afslag en wij denken dan vaak, dat dat niet goed is. Dat we de tweede moeten hebben, zoals op de borden langs de weg staat aangegeven. En altijd heeft de routeplanner gelijk en ligt er een piepklein weggetje tussen.
De toegangsweg naar Castillo de Loarre is een stuk beter dan verwacht. Het is het oudste Romeinse kasteel van Spanje uit de 11de eeuw. Toen was het een verdedigingsvestiging tegen de Moren; later werd het een klooster van de Augustijnenorde. Nu is het grotendeels een ruïne, maar nog zeker een bezoek waard.
Ons hotel ligt in the middle of nowhere. Er is volgens de site een restaurant, maar dat blijkt gesloten. Dat is nou weer jammer. De man van de receptie spreekt net zo veel Engels als wij Spaans en begrijpen we elkaar wel. Een andere man spreekt wel Engels, wijst ons de weg naar ons appartement, brengt een paar biertjes mee, die we lekker op 'ons' terras opdrinken. We hebben geen zin om 's avonds laat nog naar een ander dorp te moeten rijden en dan in het donker weer terug en we besluiten om boodschappen te gaan halen.
We rijden naar het dichtstbijzijnde dorp, Santa Eulalia, met het idee dat daar toch wel een winkeltje zou zijn. Niet dus. Wel hele smalle straatjes waar we met de auto maar net door heen kunnen. We hoeven de zijspiegels nog net niet in te klappen, maar daar is het dan ook mee gezegd. Zo smal. Wel heel leuk!
In Ayerbe zijn een paar winkeltjes. We vinden een parkeerplaats en gaan naar de super kleine supermarkt. We kopen ham, kaas, sardientjes, krabsalade en koud bier. We krijgen een speciaal zakje mee waarin we de spullen koel kunnen houden. Daar doen we het bier in. De buurman is een bakker en daar kopen we een brood.
Om 19:45 uur zijn we weer terug en zetten alles in de koelkast. We hebben een heel groot appartement met een zitje, een enorm bad, twee terrasjes en natuurlijk airco. Als we de gordijnen naast het bed open doen, kijken we uit op een weiland met daarachter prachtige rotsformaties, de Riglos. Ze kleuren schitterend in de ondergaande zon.
Op het grote terras drinken we bier en eten we de net gekochte tapas. 'Wat zitten we hier heerlijk', een zin die we tot nu toe elke avond hebben gezegd. We begrijpen nu ook waarom de Spanjaarden pas zo laat gaan eten: tegen die tijd zijn de wespen verdwenen.
Dinsdag 6 septemberNaar Bilbao
We gaan vandaag naar Bilbao. Eerst willen we in Ayerbe koffie drinken, maar er is geen parkeerplaats vrij. Dan rijden we maar door. Het volgende dorp is Murillo de Gállego. Een dorpje op een heuvel met op de top de 11de eeuwse kerk, de Iglesia de El Salvador. We lopen omhoog, de kerk is dicht, geen winkel of restaurant te bekennen. Geen mens trouwens ook.
We rijden noordwaarts richting het klooster van San Juan de la Peña en onderweg mooie natuur, prachtige rotsformaties, roofvogels, een roodborstje en een paar grote gekleurde libellen.
We parkeren de auto bij het nieuwe klooster uit de 17de eeuw. Over 20 minuten vertrekt een busje naar het oude klooster en we doden onze tijd met koffie drinken. Het Monasterio Viejo de San Juan de la Peña uit de 10de eeuw is een Romeins heiligdom dat letterlijk in een klif is uitgehakt. Er is een kloostergang waar twintig kapitelen voorstellingen uit de bijbel weergeven. In een kapel zijn nog mooie beeldhouwwerken te zien.
We gaan weer verder en stoppen regelmatig om de natuur of een dorpje te bekijken. De wegen zijn goed en erg rustig. Wel veel fietsers.
In Santa Crux de la Serós zijn veel huizen voorzien van ronde schoorstenen die bedoeld waren om heksen af te schrikken. Tsja.
Daarna rijden we over de snelweg naar Bilbao.
Ons hotel ligt net buiten het gebied van de zeven straatjes. We kunnen onze auto kwijt op het kleine parkeerterrein van het hotel. We zetten onze spullen in de kamer en gaan aan de overkant eerst een biertje drinken en wat pintxos eten. Lekker. Daarna wandelen we door die smalle straatjes. Het is goed warm, een graad of 33, en het zweet breekt ons al snel uit. Maar als we die straatjes in lopen, voelen we meteen de 'koelte'. Dat scheelt zeker een graad of tien. Het is er erg rustig; waarschijnlijk houden de meeste mensen siësta. Dat vinden wij verstandig en wij gaan dat ook doen.
We merken, dat het 's avonds anders gaat met eten dan elders in Spanje. Daar eet men 's middags tapas en 's avonds na 21:00 uur een diner. Hier eet men ook 's middags tapas, pintxos genaamd, en 'avonds om 20:00 uur zitten alle terrassen helemaal vol, zit men te drinken en pintxos te eten. Overal staan alle bars vol met lekkere hapjes. Er zijn ook wel 'gewone' restaurants, maar daar eten ze ook al vroeger. De plaatselijke mannen herken je aan hun lange broek; toeristen dragen korte. 21:30 uur lopen vele plaatsen leeg.
Zoals gebruikelijk gaan wij ergens een biertje drinken en kiezen wat hapjes. Dan naar een volgende tent, zelfde ritueel En zo ga je door tot je genoeg hebt.
Woensdag 7 septemberBilbao
We ontbijten aan de overkant van het hotel met een kop koffie en wat pintxos. Het is er druk met mensen die vóór hun werk hetzelfde doen. We zijn samen nog geen € 6 kwijt. Iemand (wij niet) zit al aan het bier.
Men spreekt hier in de stad Baskisch of Spaans. Engels begrijpen ze amper. En dat, terwijl er toch zoveel toeristen komen. In deze tijd is het gelukkig niet zo heel druk. De zomermaanden is het afgeladen.
Dan wandelen we door de stad. Het is warm vandaag: dik boven de 30°. We lopen dan ook zo veel mogelijk in de schaduw. We bekijken het station, dat mooi aan de buitenkant is en van binnen heel gewoon.
De Merkatua la Ribera heeft prachtige ramen en een groot assortiment goederen. Leuk om hier een tijdje rond te struinen.
We dwalen verder door de smalle straatjes en zien overal de was buiten hangen aan kleine rekjes. Daar boven zijn stukken plastic gehangen; niet tegen de regen, maar tegen de vogelpoep.
We zien de Zubizuri, een moderne brug over de Ria del Nervión. Langs de rivier lopen we langzaam verder, gaan regelmatig op een bankje in de schaduw zitten om om ons heen te kijken. Het Guggenheim Museum doemt op. Een modern gebouw dat voor veel toeristen de belangrijkste reden is voor een bezoek aan Bilbao. Ik kan het niet mooi vinden. Van welke kant we het ook bekijken, het is een lelijk gebouw. Wel apart.
Het loopt al tegen tweeën en we zijn moe. We gaan op weg naar de mooiste pintxos-bar van de stad: Café Iruña. Alleen maar kleine tegeltjes aan de muren met mooie afbeeldingen, een prachtige tapinstallatie, heerlijke hapjes en koud bier. Wat wil een mens nog meer.
Heel veel mensen (wij niet) laten een (soms flinke) bodem drank in hun glas zitten.
Tijd voor siësta.
's Avonds drinken we een biertje op een terras dicht bij het hotel. Het zijn eigenlijk twee tenten die bij elkaar horen. Tussenin ligt de straat en een aantal trappen met overal mensen op stoelen, banken, trappen en staand met een drankje. Het is vooral de plaatselijke bevolking die hier zit. Voor de toeristen ligt het net teveel uit het centrum. Dat vinden wij wel zo leuk. Opvallend veel mensen met een hond. Ook op het terras. In heel de stad zie je veel honden. We drinken eerst wat en eten er ook maar meteen. Wat een hele goede keus blijkt te zijn. Het personeel spreekt zowaar twee woorden Engels en ook de kaart is in het Engels. We kiezen voor kalfsvlees en tonijn. Beide zijn grote porties, uitstekend klaar gemaakt en erg goedkoop. Lekker.
Donderdag 8 septemberBilbao
Het regent! Weliswaar niet hard, maar toch. Het zal vandaag niet warmer worden dan 22°. Niet dat wij dat erg vinden. Eigenlijk wel lekker, zo'n koel dagje. De regen valt ook wel mee. Af en toe wat druilerig, maar we lopen de hele dag zonder paraplu of trui.
We slenteren door de stad, ontbijten, drinken koffie, eten pintxos en doen verder niet zo veel. Een heerlijk rustig dagje.
We zien nog wat oude mannen die de typische zwarte Baskische pet dragen. Leuk.
Door de hele stad zien we voor ramen gele spandoeken hangen. Uit het Baskisch kunnen we helemaal niet opmaken waar het over gaat. We zoeken het op op internet en wat blijkt? Er staat 'welkom vluchtelingen'.
Op hetzelfde terras als gisteren is het weer erg druk en toch vinden we nog een tafeltje met lege stoelen. De kleine flesjes San Miguel-bier zijn in de aanbieding en kosten slechts € 1, wat minder dan de helft is dan een tapbiertje.
We eten er weer en nemen als toetje kaas. 'Één samen is genoeg' beslist de bediening. Veel gerechten worden trouwens gedeeld.
Vrijdag 9 septemberNaar Covadonga
Na het ontbijt in de voor ons inmiddels vertrouwde kroeg, checken we uit en gaan op weg naar Covadonga in het Los Picos N.P., dat 250 km verder naar het westen ligt. We rijden het eerste stuk over de snelweg; het laatste binnendoor. Aan de voet van het gebergte ligt het gebied van de cabrales-kaas. Dat mogen we natuurlijk niet missen. Als er iets lekker is...
In Las Arenas parkeren we de auto en gaan op zoek naar een kaasboer. Die zijn er genoeg. De kazen zijn groot en het kleinste deel wat we kunnen lopen, is een kwart kaas. We kopen een stuk voor € 10; het is geseald en we stoppen het in de koelbox voor als we in Portugal zijn (als er dan nog wat over is). Langzaam rijden we verder en we stoppen regelmatig om van het uitzicht te genieten. We zien regelmatig wandelaars die op weg zijn naar Santiago de Compostella.
Het weer van vandaag: het is droog, in het begin bewolkt, later trekt het open, maar in de buurt van Covadonga wordt het helemaal bewolkt en is het begin 20°.
Eenmaal in Covadonga zijn we te vroeg om in het hotel in te checken en we besluiten om door te rijden naar de Lagos de Covadonga. Het is 12:30 uur en blijkbaar zijn heel wat mensen op het idee gekomen om dat te doen. Er rijdt een file langzaam die kant op. We zien de basiliek hoog op een berg liggen. Ook al is het bewolkt, het is een imposant gezicht. Omdat het zo druk is, is de weg naar de meren afgesloten. Alle parkeerplaatsen zijn vol. Dan maar toch eerst naar het hotel. Jammer dat booking.com de verkeerde exacte locatie aan geeft en we moeten het even vragen. We moeten een eindje terug, weer in die file. Gelukkig is hier parkeerplaats en kunnen we meteen inchecken. We leggen onze spullen op de kamer en gaan lopen naar de basiliek. De weg gaat omhoog en wij wandelen via een wandelpad daar heen; ongeveer 20 minuten. In de tussentijd is het al een stuk rustiger geworden en we beseffen, dat we net in het drukste half uurtje van de dag boven waren. We bekijken de kerk, een onderdeel van het 'Sanctuario de Covadonga' en de heilige grot met het beeld van de Maagd van Covadonga.
Het is ondertussen helemaal helder geworden; de wolken zijn grotendeels opgelost en we zien een blauwe lucht. Wat een verschil met een uurtje geleden, toen er alleen maar wolken te zien waren.
Ook zijn er al veel minder toeristen, 99% Spaans, en we besluiten om bij terugkomst bij het hotel meteen door te rijden naar de meren. Daar zijn we tenslotte voor gekomen. Over een smalle weggetjes vol haarspeldbochten rijden we bijna 1000 meter omhoog in 14 kilometer. Een gemiddelde stijging van 6,87%. Sommige stukken zijn 15%. Er rijden heel wat fietsers; ook veel auto’s trouwens. Af en toe moeten we tussen de koeien door laveren, die midden op de weg lopen.
Het is in één woord een geweldige weg. Prachtig zicht op de bergtoppen, hele geel gekleurde velden op de voorgrond (geel van een soort brem), blauwe lucht, zonnetje erbij. Fantastisch. We parkeren de auto en lopen het laatste stuk omhoog. Aan beide kanten zien we de meren Lago de Enol en Lago de la Ercina liggen. Gele en groene planten op de voorgrond, grazende koeien, geiten en schapen, het geklingel van hun bellen, de weerspiegelende meren, de bergtoppen met een paar wolkjes, de blauwe lucht en de roofvogels. Het is een graad of 24. We gaan in het gras zitten genieten. Het is er zó mooi.
Wat hebben we hier een mazzel; het schijnt hier heel vaak mistig te zijn.
We zien auto's af en aan rijden en boven op de rand zijn best veel mensen, maar als je een paar meter door loopt, heb je daar helemaal geen last van.
Bij gebrek aan wat anders, eten we 's avonds in het restaurant van het hotel, dat enorm groot is. Het heeft slechts tien kamers en moet het waarschijnlijk hebben van de dagjesmensen die koffie drinken en lunchen. Het is verrassend druk. Een man of vijftig zit er wel. De prijzen zijn wat hoger dan we gewend zijn, maar de porties zijn enorm groot. Qua verhouding is de prijs dan weer niet duur. Martijn krijgt een entrecote ter grootte van een voetzool maat vijftig. Het smaakt prima.
Zaterdag 10 septemberNaar Esposende (Portugal)
Vandaag rijden we naar Esposende in Portugal. Het ligt aan de kust vijftig kilometer boven Porto. We nemen de kustweg in het noorden van Spanje.
Het is mistig. Als we zitten te ontbijten (net zulke grote porties als het diner van gisteren), trekt het heel langzaam open. We vertrekken goed 9:00 uur. De eerste stop is in Cangas de Onis bij de Puente Romano, een 13de eeuwse Romeinse brug. Onder de boog hangt het Kruis van de Overwinning, het symbool van het vorstendom.
Dan rijden we over een kleine, maar prachtige weg naar de kust. In de ene vallei hangt mist waar wat bergtoppen boven uit steken, in de volgende vallei schijnt de zon volop. We stoppen een paar keer voor de geweldige uitzichten.
Daarna gaan we over de snelweg. Saai, maar het schiet wel op. In de buurt van A Coruña regent het en is het nog maar 20°. Van de grens Spanje-Portugal is helemaal niets te merken. Enkel een bord van de Europese Unie. Wel schijnt hier de zon en is het 27°. Het is hier één uur vroeger.
Alle buitenlandse auto's moeten hier een kaartje uit een automaat halen, zodat de tolwegen via de creditcard automatisch verrekend kunnen worden. Op ons bonnetje staat het kenteken van de auto voor ons. Dat is lekker!
Bij de Ponte de Lima is het zo druk (omdat het zaterdag is?), dat we omkeren en verder rijden naar Esposende. We hebben een hele villa voor zes personen gehuurd. Met een privézwembad. Lekker. Nadeel is, dat alle genoemde restaurants in de buurt gesloten zijn. We wandelen langs de zee en vinden wel wat kale barretjes, die overdag open zijn. We drinken een biertje in een strandtent: € 1,40 per flesje. We zien veel surfers die de branding proberen te breken. Het lukt niemand.
We proberen via de website van het tolbonnetje het kenteken te wijzigen. De site is in het Portugees, terwijl waarschijnlijk niemand van de gebruikers (deze is immers voor buitenlandse auto's!) Portugees spreekt. Er is wel een Engelse vertaling, maar daar missen hele stukken tekst. Je zou in kunnen loggen, maar waarmee dan? Je kunt nergens iets aanmaken. Wij zouden vroeger een programma, dat niet werkt, niet hoeven op te leveren!
Naar het centrum van het dorp is het een klein half uur lopen. Wel te doen. Als we 'avonds daar naar toe lopen, is de bewolking afgezakt en is het dus mistig. We vinden een druk restaurant en moeten even wachten op een tafeltje. Hele families inclusief kleine kinderen zijn uit eten. We bestellen bacalhau voor twee personen. Dat kost € 19,90. Niet p.p., maar met z'n tweeën. Een glas tapbier van 50 cl. kost € 2. Er komt me een schaal eten. Nou kunnen wij heel wat wegstouwen, maar dit lukt echt niet. We denken, dat een schaal voor één persoon ook meer dan genoeg zou zijn geweest.
Terug naar huis vinden we nog wat gezellige pleinen met terrassen.
Het is nog steeds mistig en we horen de hele nacht de misthoorn.