Woensdag 6 septemberVia Gremie, Mosmieri naar Telavi, Kakheti (Georgië)
Alweer de laatste uurtjes in Azerbeidzjan. We rijden in twee uur naar de grens.
We hebben hier weinig toeristen gezien. De meeste die er waren, zaten in grote bussen. Twee Nederlanders gezien. Zij hoorden ons praten en zeiden gedag.
We nemen afscheid van Parvin en begroeten zijn Georgische collega. De Azerbeidzjanen mogen momenteel de grens niet over; in verband met corona, zeggen ze.
We verlaten het islamitische Azerbeidzjan en steken de grens over naar het orthodox-christelijke Georgië. We vertrekken om 9:00 uur en staan rond 10:30 aan de grens. Het ziet er allemaal heel rustig uit, maar als we binnen komen staat er een grote groep Chinezen voor ons. Aan de kant van Georgië gaat het een stuk sneller, we zijn uiteindelijk drie kwartier kwijt aan de grens. Onze chauffeur staat ons, na enig zoeken, op te wachten met flesjes water en landkaarten.
Onderweg zien we veel wijngaarden en veel schapen. De wegen zijn wat slechter dan in Azerbeidzjan.
We zijn nu in de groene vallei van Kakheti, dat lang een zelfstandig koninkrijk was. Hier wordt al meer dan 7.000 jaar wijn gemaakt. Bijna elk dal en elk dorp heeft zijn eigen druivensoort.
We stoppen in Gremi waar een kerk uit de 16de eeuw staat, zoals altijd net iets hoger dan de andere gebouwen, je moet altijd een pad op. Daarna ook nog een steile wenteltrap om de toren te beklimmen. Net buiten Telavi hebben we een wijnproeverij in het Mosmieri Wine Centre, drie verschillende lokale wijnen met wat verschillende kazen. Lekker. Ze hebben hier amber kleurige wijnen.
In Telavi aangekomen, lopen we het stadje in. Het is niet geweldig, van het 18de eeuwse kasteel staan alleen de muren nog. We zien restaurant Kapiloni, dat er leuk uit ziet. We drinken een biertje en blijven uiteindelijk eten. In Georgië blijkt men vroeger te eten als in Azerbeidzjan. Om 20:00 uur hebben we het eten op, We zien hier een heleboel mensen knalgroene drankjes drinken, het blijkt van Georgiaans gras te zijn gemaakt, het is minder zoet als we denken, wanneer we wat te proeven krijgen van lokalen. Kinderen drinken het ook. 1 liter witte wijn kost € 4 😆. We eten uiteindelijk samen, inclusief 4 biertjes en een liter lokale wijn, voor € 26.
Van de Georgische taal kunnen we helemaal niets lezen en ook van de uitgesproken woorden begrijpen we niets. We kunnen het ook niet uitspreken. Het heeft 33 ronde letters. Dit zijn onze namen in het Georgisch: Martijn - მ ა რ ტ ი ჯ ნ, Lia - ლ ი ა.
Donderdag 7 septemberVia Tsinandali, Bodbe en Sighnaghi naar Tblisi
Om 9:00 uur vertrekken we uit het hotel.
Op weg naar Tbilisi doen we het landgoed van de beroemde Georgische familie Chavchavadze in Tsinandali aan. Het is een museum met een grote tuin eromheen. In het museum krijgen we een rondleiding. Je kunt hier ook een wijnproeverij krijgen, maar dat vinden we wat vroeg. Door een glazen vloer zien we stoffige oude wijnflessen opgeslagen.
Het Bodbe-klooster is gewijd aan Sint Nino. Ze bracht in de 4de eeuw het christendom naar Georgië en ligt hier begraven. Ook het klooster zelf is gesticht in de 4de eeuw.
Daarna maken we een rondje door Sighnaghi, gelegen op de heuvels aan de zuidkant van de vallei. We lopen er langs de lange stadsmuur. In de weekenden zijn Sighnaghi en Bodbe populair als uitstapje voor de inwoners van Tbilisi.
Onderweg krijgen we onze eerste en hopelijk enige regenbui. Onze chauffeur krijgt ook nog een bon voor verkeerd voorsorteren. Je ziet hier overal veel politie en als hij het doet, zie ik een politieauto en zeg ik ‘als dat maar goed gaat’. Even later worden we aangehouden en we kunnen heel snel weer verder met een prent.
Tbilisi ziet er mooi en gezellig uit, genoeg restaurants en kroegjes.
Eind van de middag drinken we een biertje en eten wat. Rond 18:00 uur klinkt er gedonder. Het scherm boven het terras gaat nu helemaal dicht. Na een kwartiertje gaat het weer half open. Een uur later begint het echt, gedonder en een enorme regenbui. We zitten gelukkig gunstig, een stel dat net wil vertrekken, schuift nog even bij ons aan. Als wij terug naar ons hotel gaan, is het gelukkig weer droog.
Vrijdag 8 septemberTblisi
We dwalen door de stad. Omdat ons hotel halverwege de heuvel ligt, lopen eerst een stukje omhoog naar Kartlis Deda, het 20 meter hoge beeld van Moeder Georgië. Boven is er prachtig uitzicht over de stad met zijn vele kerken. Het Narikala Fort ligt er dichtbij. Deze oude citadel is in het jaar 360 gebouwd door de Perzen. Beneden zien we de vele koepels van verschillende badhuizen liggen zoals de Abanotubani en de Chreli Abona met zijn mooie voorgevel. De Juma-moskee is heel modern van binnen met veel blauw en wit.
We steken de Mtkvari-rivier over. Aan de overkant ligt de Metekhi-kerk waar het heel erg druk is, omdat er een dienst bezig is. We besluiten eerst omhoog te lopen naar de Tsminda Sameba-kathedraal, de belangrijkste kerk van Georgië. Deze is heel groot en heeft een gouden koepel. Van buiten is hij prachtig, binnen valt hij tegen. Er is niet zoveel te zien.
Het is vandaag tot 15:00 uur mooi weer. Half zonnig, half bewolkt, lekkere temperatuur. Dan begint het te regenen, maar wij zijn al weer in het hotel en zitten met een grote fles cola op ons balkon.
We horen daar auto’s, die proberen de steile weg omhoog te rijden. Door het natte wegdek slippen de wielen. Sommige zetten er hun passagiers af en laten zich achteruit terugzakken.
We zoeken voor het diner een goedkoop lokaal eettentje. We hebben iets op het oog dat we eerder vandaag hebben gezien. Binnen is de hele zaak verbouwd tot één tafel, we kunnen alleen buiten zitten, waar ook niet veel tafels zijn, ongeveer drie. Binnen blijkt dat de oom 52 jaar is geworden. De tafel staat vol hapjes. Om een lang verhaal kort te maken, er komen uiteindelijk een man of 12 en één vrouw. In de loop van de avond dat wij er zitten, twee uur, worden de plekken bezet. Wij vragen ons af waarom iedereen er niet vanaf het begin bij is. De raki vloeit vanaf het begin rijkelijk. We genieten van alles wat er gebeurt, terwijl ons eten bij een buurrestaurant wordt gehaald. Alles kost ongeveer de helft van gisteravond en we genieten 200% meer. We lopen door de stromende regen naar ons hotel.
Zaterdag 9 septemberTblisi
We zitten nog een dag in Tbilisi. Na het ontbijt gaan we eerst naar de Metekhi-kerk. Daarna door het Rike Park naar de Anchiskhati-kerk. Die valt ons wat tegen. De klokkentoren is wel bijzonder. We wandelen verder de Rustaveli Avenue af en zien mooie gebouwen zoals de Opera en het Rustaveli-theater. Er staan prachtige kleine beeldjes langs de kant van de weg en we zien mooie muurschilderingen. Op het Freedom Square staat een beeld van St. George en de Draak. Dit heeft in 1990 het laatste beeld van Lenin vervangen. In de achteraf wijken is niet alles gerestaureerd en zien we vervallen huizen en muren vol scheuren en gammele balkons.
De Sioni-kathedraal is erg mooi, zowel van buiten als van binnen. Er wordt een kind gedoopt en die brult de hele kerk bij elkaar alsof hij wordt vermoord.
Het weer is vandaag prima. Meestal bewolkt en droog.
Bij het eten is een kaart met plaatjes en teksten in het Georgisch, Russisch en Engels. De meeste Engelse namen zeggen ons helemaal niets.
Zondag 10 septemberVia Mtskheta, Ananuri en Jvari-pas naar Kazbegi (Stepantsminda)
We maken kennis met Omar, onze chauffeur cq gids voor de komende tien dagen.
Het is een korte rit naar Mtskheta, de oude hoofdstad en het religieuze centrum van Georgië.
Het oude klooster van Javri bezoeken we eerst. Het ligt mooi boven op een heuvel. De lucht er achter is de ene keer stralend blauw, een minuut later bijna zwart. Het waait behoorlijk. Binnen zijn priesters bezig met het zegenen van de gelovigen. Er staat een groot houten, heilig kruis.
Er is mooi uitzicht over Mtskheta met de Svetitskhoveli-kathedraal, het glooiende landschap en de rivieren. Deze kerk is momenteel alleen open voor de lokale mensen. Volgens de overlevering ligt hier de lijkwade van Christus begraven. Beide kerken zijn Unesco-monumenten. We eten een wijn-ijsje dat er vreemd roze en paars uitziet.
Over de Georgian Military Highway rijden we naar het noorden, naar Kazbegi, oftewel Stepantsminda. Deze weg is in de 18de en 19de eeuw aangelegd door de Russen. Het is een tweebaansweg en druk met vrachtverkeer.
We maken een stop bij het Fortencomplex in Ananuri waar ook twee kerken liggen. We kijken uit over het Zhinvali Reservoir.
Daarna stoppen we een klein stukje voor de Jvari-pas die op 2.379 meter ligt. Hier staat het Russisch-Georgisch Vriendschap Monument waar we prachtig uitzicht op de valleien en de bergtoppen hebben. Er ligt verse sneeuw op de bergen. Omar vertelt dat deze gisteren is gevallen. Hij is er verbaasd over. Het waait er behoorlijk en het is nog maar 6°. Het voelt kouder.
We dalen af naar Kazbegi, oftewel Stepantsminda dat op 1.797 meter ligt. Het is de laatste plaats voor de Russische grens. Buiten het dorp zien we het beroemde Tsminda Sameba- of Gergeti-kerkje. Het ligt op 2.200 meter op een heuvelrug. De besneeuwde toppen van de ruim 5.000 meter hoge Mt. Kazbeg er achter zijn vrij helder. Een prachtig uitzicht. Langzaam worden ook andere bergen zichtbaar. De kerk steekt mooi af tegen de blauwe lucht.
Het dorpje zelf is niet veel. Het restaurant dat we op Google Maps hebben uitgezocht, bestaat niet, ondanks de menukaarten en de reviews. Er is ook geen ruimte waar iets anders in zit. Vreemd. Andere restaurants zijn of erg kaal en leeg of het is er koud binnen. We vinden iets dicht bij het hotel. Het is er vrij druk. Wij zitten dicht bij de achterdeur en de wc’s zijn buiten. Bijna iedereen laat de deur open staan als ze naar buiten of binnen gaan. We roepen ze allemaal terug. We eten o.a. dumplings, die we volgens goed plaatselijk gebruik met de hand eten.
Maandag 11 septemberGergeti, Sno-vallei, Kazbegi (Stepantsminda)
Als we wakker worden zien we de besneeuwde Mt. Kazbeg prachtig wolkeloos liggen. Een poosje later komt ook het Tsminda Sameba-kerkje in de zon. De vallei volgt even later. Om 9:00 uur komen echter al weer de eerste wolken tevoorschijn.
Na het ontbijt gaan we wandelen: 370 meter omhoog naar de Tsminda Sameba-kerk die op 2.170 meter ligt. We lopen over de weg ongeveer 4 kilometer in een kleine twee uur. Er is wel een beetje vaag wandelpad dat korter is, maar dat ziet er steil en glibberig uit. De weg loopt een stuk aangenamer. Boven aangekomen, ligt de kerk prachtig tegen de licht besneeuwde bergen. Volgens ons hebben we vreselijk mazzel met het weer. Het is deels zonnig, weinig wind, wel koud, maar door het lopen worden we vanzelf warm. Door het heldere weer zien we ook Stepantsminda prachtig liggen. Overal om ons heen zijn bergen. Het is een schitterend gezicht. Een Chinese mevrouw spreekt ons aan; ze heeft ons zien lopen en is erg verbaasd dat we het hele stuk gewandeld hebben.
We kijken binnen in het kerkje dat er ook mooi uitziet. Op de terugweg proberen we nog een wandelpad, maar na nog geen 100 meter is het al ingestort en moeten we toch weer naar de weg klimmen.
’s Middags brengt Omar ons naar de Sno-vallei, een klein dorp met nogal wat vervallen huizen en een oude verdedigingstoren. Daar staan er meer van en vroeger gaven ze daar lichtsignalen mee door.
De naam van de plaats heeft niets met sneeuw te maken, behalve dat het in dit dorp negen maanden winter is. Het kan het er dan -25° worden. ’s Zomers wonen hier nog wel wat mensen, ‘s winters niet meer dan een stuk of vijf. We maken een wandeling door het dorp en zien originele muurtjes die geheel zonder cement zijn opgebouwd. Ze zijn daardoor minder gevoelig voor instorten en omvallen tijden de strenge winters. We krijgen ook een uitleg over de buizen die we bijna overal een paar meter boven de grond zien. Het zijn gasbuizen voor de gasvoorziening.
Buiten het dorp hakt een kunstenaar twee meter hoge gezichten uit rotsblokken.
En dan toch nog maar even over het eten. Gisteren zijn we wezen eten bij restaurant Ame naast ons hotel Stancia. Het is onduidelijk wat de naam van het restaurant is. Het ziet eruit als een snackbar, met twee etages om binnen te eten en een terras daarboven. De mensen hier bestellen het eten en wat drank; daarna eten ze het op en vertrekken weer. Vandaag komen we terug, omdat we geen zin hebben om op zoek te gaan naar iets anders en het was gisteren goed. Bij binnenkomst worden we toegezwaaid door de vrouw die ons gisteravond had bediend. We lopen door naar boven waar we gisteren ook zaten. Eerst maar weer bier besteld. Het gaat allemaal heel relaxed, we worden bediend door iemand anders, maar hij weet dat we geen haast hebben.
Als we uiteindelijk beneden gaan afrekenen, staat onze bediening net klaar met een paar schotels. We wenken naar hem, ga die eerst maar weg brengen. Een ander personeelslid vraagt wat we hebben gegeten, zodat hij de rekening kan opmaken. We zeggen zes bier en dan is duidelijk welke rekening van ons is. Maar dan komt de vrouw ertussen, misschien wel de baas. De biertjes, misschien wel de helft van de rekening, zijn van het huis. Zij heeft waarschijnlijk net zo genoten en is blij dat we terug komen. Uiteindelijk geven we een grote fooi voor het personeel.