Azerbeidzjan - Georgië - Armenië
31 augustus t/m 26 september 2023
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 zijn er drie Kaukasische landen onafhankelijk geworden: Azerbeidzjan, Georgië en Armenië.
Kort na de onafhankelijkheid van AZERBEIDZJAN brak de oorlog in Nagorno-Karabach uit (waar vooral Armeniërs wonen) en verloor Armenië daar de controle over. Het is het grootste en dichtstbevolkte land. De meerderheid van de Azerbeidzjanen is sjiitisch, een minderheid is de islam.
De deelgebieden Abchazië en Zuid-Ossetië van GEORGIË worden sinds 2008 door Rusland gecontroleerd. De relatie met Rusland is voornamelijk om die reden slecht. De bevolking is in meerderheid christelijk en behoort hoofdzakelijk tot de Georgisch-orthodoxe kerk.
De grenzen van ARMENIË met Azerbeidzjan en Turkije zijn nog steeds gesloten vanwege een conflict over Nagorno-Karabach. Het grootste deel van de inwoners van Armenië behoren tot de Armeens-apostolische kerk.
Donderdag 31 augustusNaar Baku (Azerbeidzjan)
Gisteren zijn we met de trein naar het Ibis hotel gegaan. Lekker relaxed. Vanochtend gaan we om 8:30 uur met de pendelbus naar Schiphol. Om 9:00 uur zijn we door alle controles en zitten we aan de koffie. Uiteindelijk vertrekken we een half uur te laat naar Frankfurt, maar komen we toch op de geplande tijd aan. We hebben hier ongeveer anderhalf uur voor de overstap naar Baku. Alles gaat net goed. Om 20:40 uur lokale tijd komen we in Baku aan. Het is hier twee uur later dan in Nederland. Als we bij de bagageband arriveren, krijgt Martijn al een appje dat zijn rugzak nog in Frankfurt staat. Lia heeft al haar spullen als handbagage mee, dus kunnen we, nadat Martijn online heeft doorgegeven naar welk hotel de bagage morgen moet, naar buiten. Er staat een man klaar met een naambord en we rijden vlot de stad door naar ons hotel. We wandelen nog even in de omgeving rond, die er gezellig uit ziet.
Vrijdag 1 septemberBaku
Na het ontbijt wandelen we door de stad. Ons hotel ligt vlak bij de ommuurde oude stad. We lopen richting Flame Towers die daar ten zuiden van ligt. Het zijn drie enorme wolkenkrabbers die door hun vorm aan vlammen doen denken. Ze zijn ongeveer 180 meter hoog. Bij het tapijtenmuseum zie je ze mooi liggen. Hier dichtbij staat de Deniz Mall, een groot winkelcentrum dat op het Sydney Opera House in Australië lijkt.
Langzaam lopen we terug en zien een oud mannenbadhuis, standbeelden, grote gebouwen die dienst doen als hotels en musea. De meeste zijn goed onderhouden. In de oude stad staat de Maagdentoren uit de 12de eeuw.
We struinen lekker rond. De temperatuur is aangenaam, de mensen vriendelijk, niet te veel toeristen, veel kleine winkeltjes met kleedjes en tapijten. Wel veel mensen die een toer willen verkopen.
Bijna iedereen spreekt alleen Azerbeidzjaans. Amper Engels, soms een paar woorden Duits.
We willen aan het begin van de avond een biertje gaan drinken. In de oude stad kan dat wel, maar eigenlijk alleen in restaurants. Wij willen een bar. Dicht bij ons hotel zijn die er wel en we komen uit bij de London Pub. Ze hebben er verschillende biertjes op de tap. We drinken er allebei twee en zijn 24 manat kwijt, ongeveer € 12. Dat vinden wij een prima prijs. Op weg naar de uitgang worden we aangehouden door een man die daar ook wat zit te drinken. Hij wil weten wat we betaald hebben. We laten het bonnetje zien en hij vindt dit een hele dure tent. Later blijkt het inderdaad goedkoper te kunnen.
’s Middags drinken we ergens een cola voor € 1 per flesje en de man naast ons vindt de prijzen in Baku vreselijk hoog. Het is maar wat je gewend bent.
We eten in een groot restaurant: twee hoofdgerechten en twee biertjes voor omgerekend € 15. Ook hier spreken ze alleen Azerbeidzjaans en de kaart is ook in die voor ons onbegrijpelijke taal. Gelukkig staan er plaatjes bij. Er is een klein vrouwtje dat de deur voor het personeel open houdt dat met volle dienbladen naar buiten moet. Soms is ze even weg als ze een gevallen glas op moet vegen. Dat gebeurt nogal eens.
In het voetgangersgebied is het heel druk met flanerende mensen. Gezellig.
Zaterdag 2 septemberBaku
We zien aan de tag in Martijn’s rugzak dat die inmiddels in de stad is aangekomen. Bij het ontbijt komt er iemand vertellen dat zijn bagage in het hotel is gearriveerd.
We wandelen vandaag naar het Heydar Aliyev Cultural Center, een bijzonder gebouw, dat op een heuvel staat. Dit is een modern architecturaal gebouw ontworpen door Zaha Hadid, gewijd aan de voormalige president van Azerbeidzjan.
Onderweg lopen we een enorme markt, de Yasil Bazar, binnen waar vooral fruit, zoete koekjes en kruiden verkocht worden.
Terug willen we langs de kust teruglopen. Google Maps heeft daarbij de onhebbelijke gewoonte om in offline modus geen ‘wandelen’ te ondersteunen. Via de autoroute weten we in ieder geval welke richting we uit moeten. Daarna is het voor ons gokken, of heel veel omlopen. We gokken goed blijkt later, als we bij een voetgangersbrug over het spoor en een snelweg uitkomen. Het gebied langs de kust is niet geweldig met afgesloten stukken en nog niet afgebouwde gebouwen. In verschillende gebouwen, ook in de City Tower, wordt het straatbeeld mooi weerspiegelt.
Uiteindelijk zijn we na een wandeling van 15 km terug in het hotel.
's Avonds drinken we eerst een biertje in een lokaal barretje (11,6 manat, € 6,30 voor vier halve liters), daarna lopen we naar een plek waar we nog een avondfoto maken van de verlichte Flame Towers en daarna eten we. Uiteindelijk staat er 21 kilometer op de teller.
Zondag 3 septemberBaku
Vandaag struinen we door de Oude Stad van Baku, Icheri Sheher. De stad is ommuurd en er liggen smalle straatjes, oude gebouwen, koopmanshuizen, moskeeën en bezienswaardigheden zoals de Maagdentoren en de paleizen van de Shirvanshahs, de vroegere lokale heersers.
We beklimmen de Maagdentoren en hebben mooi zicht op de stad. We dwalen verder en zien Street Art: een getekende leeuwenkop, bomen die gezichten voorstellen, maar ook schilderingen van vogeltjes. We drinken een cola in een park. De jonge vrouwen dragen strakke broeken en T-shirts, de oudere vormeloze jurken tot op de kuiten. Bijna niemand draagt een hoofddoek. Een enkele oude vrouw is helemaal in het zwart met sluier. Bij sommige mannen vallen de wel hele grote, dikke neuzen op.
Aan het eind van de middag gaan we een biertje drinken. We vinden een terrasje waar ook veel mensen een waterpijp roken. Er is speciaal personeel dat de waterpijp voorbereidt en aan tafel komt brengen. Ze hebben allerlei felle kleuren water, maar dat lijkt de smaak niet te beïnvloeden. Een grapefruit doet dat wel. Die zit net onder de kooltjes en ziet er wat vreemd uit.
Op een gegeven moment komen we in gesprek met de buren. We krijgen van hen een snack met gebakken kaas aangeboden. Lekker. Uiteindelijk blijven we er ook maar eten. Alleen bij het afrekenen gaat het mis. De gebakken kaas blijkt bij ons op de rekening te staan. Als die er vanaf is, vinden we de rekening nog veel te hoog. Blijken er opeens servicekosten berekend; dat hebben we hier nog niet eerder meegemaakt. Tot nu toe stonden altijd de bedragen van de menukaart op de afrekening, dan geven we nog wat fooi. We laten de baas van het restaurant komen. Als die er na een minuut of vijf nog niet is, staan we op om te vertrekken. Dan is hij opeens wel snel ter plaatse. Na wat discussie, waarbij we aangeven dat wij bepalen of de service goed is en niet hij, wordt de rekening gecorrigeerd. We vertrekken zonder een fooi te geven.
Maandag 4 septemberVia Diri Baba en Lahic naar Sheki
Stipt om 9:00 uur komt onze chauffeur het hotel in lopen met een bordje met Martijn’s naam. Chauffeur Parvin spreekt goed Engels en blijkt tevens gids. We hebben een groot busje voor ons tweeën.
Baku is erg groot. We hebben zelf alleen het centrum gezien. Het is druk in de ochtendspits.
We rijden naar het westen. Als we echt de stad uit zijn, zien we de centrale vlakte van Azerbeidzjan. We zien kale vlaktes, kale heuvels, sommige stukken zijn landbouwgrond, maar momenteel groeit er niets. Af en toe een dorpje met gekleurde daken. Een enkele herder met geiten. De huizen zien er goed uit. De weg is prima.
We stoppen bij het mausoleum van Diri Baba in Qobustan. De tombe van de sjeik ligt in een mooie kloof en is een belangrijk pelgrimsoord. Er omheen ligt een aantal uitgehakte, lege grotten. De oude begraafplaats vinden we mooier dan de nieuwe.
In Shamakhi bezoeken we de oude, na een aardbeving verwoeste maar weer gerestaureerde Juma-moskee. Daarna naar de overkant van het dal, waar oude tombes zijn (Yeddi Gümbaz) van de Shirvanshahs, de vroegere heersers. We vinden ze mooier dan de moskee.
Als we de afslag naar Lahic nemen, wordt de weg smaller, maar wel beter. Over een kronkelende weg rijden we omhoog de bergen in naar 1.200 meter. We zien enorme uitgestrekte wijngaarden liggen. Het dorp is bekend om de koperslagers, maar dat vinden we tegenvallen. Er is vooral toeristenprullaria te koop. Ook wel veel kruiden waarvan we de meeste niet kennen. Veel thee, begrijpen we. We zien een enkele koperen pot hangen. De huizen in het dorpje zijn mooi en vaak hebben ze prachtige balkons. De omgeving is hier mooi groen.
We gaan verder naar Sheki. De weg wordt smaller, slechter. Op sommige stukken wordt gewerkt. Stalletjes staan langs de weg met fruit en kruiden, soms loopt er een koe op de weg.
Boven Sheki ligt Kish waar een oud Albanees kerkje staat, heel mooi.
Daarna gaan we door naar het Macara Hotel in Sheki. Vandaag hebben we 350 km gereden. We zitten er aardig doorheen en we besluiten een biertje in het hotel te drinken. Ze hebben een mooi terras buiten en we blijven er ook maar eten.
Sheki ligt aan de voet van de Kaukasus en we hebben prachtig zicht op de bergen. Het was vroeger de hoofdstad van een zelfstandig kanaat dat op een belangrijke kruising van handelswegen lag, tussen de route van Baku naar Tbilisi en de passen over de Kaukasus naar Dagestan. Omdat we nu op 600 meter zitten, is de temperatuur aangenamer dan in Baku.
Vandaag blijkt het omgekeerde van gisteren. Op de menukaart staat dat we 10% servicekosten moeten betalen, maar op de rekening vinden we daar niets van terug. Als we met de kaart willen afrekenen, kunnen ze die 10% fooi er niet bij doen. Die geven we dan maar contant.
Dinsdag 5 septemberQax, Ramramay watervallen, Sheki
Vandaag rijdt Parvin ons een dag rond. We gaan wat kerkjes bezoeken. Eerst de Kürmük, ook een Albanese kerk, in Qax die we al van verre in de heuvels zien liggen. Het laatste stukje lopen we, omdat de weg te slecht is. Deze kerk wordt onderhouden door de overheid en daarom gebeurt er weinig volgens de gids. De buitenkant is mooi, binnen is het niets.
De orthodoxe kerk St. George is van binnen wel mooi. Hij is helemaal beschilderd.
We rijden verder naar het noordoosten richting Russische grens (zover komen we niet).
De enkele fietser die we zien, rijdt aan de linkerkant van weg, zodat ze het autoverkeer zien aankomen.
Bij Ilisu ligt een mooie oude brug, de Ulu Körpü. Hier ligt ook de Sumaq Qala, een vierkante toren, overblijfsel van een oud verdedigingswerk. Om bij de Ramramay-watervallen te komen, rijden we het laatste stukje bergop met een oude legerjeep. Zo slecht is de weg.
In Sheki bezoeken we de oude caravanserai die is omgebouwd tot een hotel.
Het zomerpaleis van de vroegere khan bekijken we ook. Het werd gebouwd aan het einde van de 18de eeuw, nadat het oude paleis door een overstroming was verwoest. We krijgen een mooi beeld van het leven van de vroegere heersers hier.
Woensdag 6 septemberVia Gremie, Mosmieri naar Telavi, Kakheti (Georgië)
Alweer de laatste uurtjes in Azerbeidzjan. We rijden in twee uur naar de grens.
We hebben hier weinig toeristen gezien. De meeste die er waren, zaten in grote bussen. Twee Nederlanders gezien. Zij hoorden ons praten en zeiden gedag.
We nemen afscheid van Parvin en begroeten zijn Georgische collega. De Azerbeidzjanen mogen momenteel de grens niet over; in verband met corona, zeggen ze.
We verlaten het islamitische Azerbeidzjan en steken de grens over naar het orthodox-christelijke Georgië. We vertrekken om 9:00 uur en staan rond 10:30 aan de grens. Het ziet er allemaal heel rustig uit, maar als we binnen komen staat er een grote groep Chinezen voor ons. Aan de kant van Georgië gaat het een stuk sneller, we zijn uiteindelijk drie kwartier kwijt aan de grens. Onze chauffeur staat ons, na enig zoeken, op te wachten met flesjes water en landkaarten.
Onderweg zien we veel wijngaarden en veel schapen. De wegen zijn wat slechter dan in Azerbeidzjan.
We zijn nu in de groene vallei van Kakheti, dat lang een zelfstandig koninkrijk was. Hier wordt al meer dan 7.000 jaar wijn gemaakt. Bijna elk dal en elk dorp heeft zijn eigen druivensoort.
We stoppen in Gremi waar een kerk uit de 16de eeuw staat, zoals altijd net iets hoger dan de andere gebouwen, je moet altijd een pad op. Daarna ook nog een steile wenteltrap om de toren te beklimmen. Net buiten Telavi hebben we een wijnproeverij in het Mosmieri Wine Centre, drie verschillende lokale wijnen met wat verschillende kazen. Lekker. Ze hebben hier amber kleurige wijnen.
In Telavi aangekomen, lopen we het stadje in. Het is niet geweldig, van het 18de eeuwse kasteel staan alleen de muren nog. We zien restaurant Kapiloni, dat er leuk uit ziet. We drinken een biertje en blijven uiteindelijk eten. In Georgië blijkt men vroeger te eten als in Azerbeidzjan. Om 20:00 uur hebben we het eten op, We zien hier een heleboel mensen knalgroene drankjes drinken, het blijkt van Georgiaans gras te zijn gemaakt, het is minder zoet als we denken, wanneer we wat te proeven krijgen van lokalen. Kinderen drinken het ook. 1 liter witte wijn kost € 4 😆. We eten uiteindelijk samen, inclusief 4 biertjes en een liter lokale wijn, voor € 26.
Van de Georgische taal kunnen we helemaal niets lezen en ook van de uitgesproken woorden begrijpen we niets. We kunnen het ook niet uitspreken. Het heeft 33 ronde letters. Dit zijn onze namen in het Georgisch: Martijn - მ ა რ ტ ი ჯ ნ, Lia - ლ ი ა.
Donderdag 7 septemberVia Tsinandali, Bodbe en Sighnaghi naar Tblisi
Om 9:00 uur vertrekken we uit het hotel.
Op weg naar Tbilisi doen we het landgoed van de beroemde Georgische familie Chavchavadze in Tsinandali aan. Het is een museum met een grote tuin eromheen. In het museum krijgen we een rondleiding. Je kunt hier ook een wijnproeverij krijgen, maar dat vinden we wat vroeg. Door een glazen vloer zien we stoffige oude wijnflessen opgeslagen.
Het Bodbe-klooster is gewijd aan Sint Nino. Ze bracht in de 4de eeuw het christendom naar Georgië en ligt hier begraven. Ook het klooster zelf is gesticht in de 4de eeuw.
Daarna maken we een rondje door Sighnaghi, gelegen op de heuvels aan de zuidkant van de vallei. We lopen er langs de lange stadsmuur. In de weekenden zijn Sighnaghi en Bodbe populair als uitstapje voor de inwoners van Tbilisi.
Onderweg krijgen we onze eerste en hopelijk enige regenbui. Onze chauffeur krijgt ook nog een bon voor verkeerd voorsorteren. Je ziet hier overal veel politie en als hij het doet, zie ik een politieauto en zeg ik ‘als dat maar goed gaat’. Even later worden we aangehouden en we kunnen heel snel weer verder met een prent.
Tbilisi ziet er mooi en gezellig uit, genoeg restaurants en kroegjes.
Eind van de middag drinken we een biertje en eten wat. Rond 18:00 uur klinkt er gedonder. Het scherm boven het terras gaat nu helemaal dicht. Na een kwartiertje gaat het weer half open. Een uur later begint het echt, gedonder en een enorme regenbui. We zitten gelukkig gunstig, een stel dat net wil vertrekken, schuift nog even bij ons aan. Als wij terug naar ons hotel gaan, is het gelukkig weer droog.
Vrijdag 8 septemberTblisi
We dwalen door de stad. Omdat ons hotel halverwege de heuvel ligt, lopen eerst een stukje omhoog naar Kartlis Deda, het 20 meter hoge beeld van Moeder Georgië. Boven is er prachtig uitzicht over de stad met zijn vele kerken. Het Narikala Fort ligt er dichtbij. Deze oude citadel is in het jaar 360 gebouwd door de Perzen. Beneden zien we de vele koepels van verschillende badhuizen liggen zoals de Abanotubani en de Chreli Abona met zijn mooie voorgevel. De Juma-moskee is heel modern van binnen met veel blauw en wit.
We steken de Mtkvari-rivier over. Aan de overkant ligt de Metekhi-kerk waar het heel erg druk is, omdat er een dienst bezig is. We besluiten eerst omhoog te lopen naar de Tsminda Sameba-kathedraal, de belangrijkste kerk van Georgië. Deze is heel groot en heeft een gouden koepel. Van buiten is hij prachtig, binnen valt hij tegen. Er is niet zoveel te zien.
Het is vandaag tot 15:00 uur mooi weer. Half zonnig, half bewolkt, lekkere temperatuur. Dan begint het te regenen, maar wij zijn al weer in het hotel en zitten met een grote fles cola op ons balkon.
We horen daar auto’s, die proberen de steile weg omhoog te rijden. Door het natte wegdek slippen de wielen. Sommige zetten er hun passagiers af en laten zich achteruit terugzakken.
We zoeken voor het diner een goedkoop lokaal eettentje. We hebben iets op het oog dat we eerder vandaag hebben gezien. Binnen is de hele zaak verbouwd tot één tafel, we kunnen alleen buiten zitten, waar ook niet veel tafels zijn, ongeveer drie. Binnen blijkt dat de oom 52 jaar is geworden. De tafel staat vol hapjes. Om een lang verhaal kort te maken, er komen uiteindelijk een man of 12 en één vrouw. In de loop van de avond dat wij er zitten, twee uur, worden de plekken bezet. Wij vragen ons af waarom iedereen er niet vanaf het begin bij is. De raki vloeit vanaf het begin rijkelijk. We genieten van alles wat er gebeurt, terwijl ons eten bij een buurrestaurant wordt gehaald. Alles kost ongeveer de helft van gisteravond en we genieten 200% meer. We lopen door de stromende regen naar ons hotel.
Zaterdag 9 septemberTblisi
We zitten nog een dag in Tbilisi. Na het ontbijt gaan we eerst naar de Metekhi-kerk. Daarna door het Rike Park naar de Anchiskhati-kerk. Die valt ons wat tegen. De klokkentoren is wel bijzonder. We wandelen verder de Rustaveli Avenue af en zien mooie gebouwen zoals de Opera en het Rustaveli-theater. Er staan prachtige kleine beeldjes langs de kant van de weg en we zien mooie muurschilderingen. Op het Freedom Square staat een beeld van St. George en de Draak. Dit heeft in 1990 het laatste beeld van Lenin vervangen. In de achteraf wijken is niet alles gerestaureerd en zien we vervallen huizen en muren vol scheuren en gammele balkons.
De Sioni-kathedraal is erg mooi, zowel van buiten als van binnen. Er wordt een kind gedoopt en die brult de hele kerk bij elkaar alsof hij wordt vermoord.
Het weer is vandaag prima. Meestal bewolkt en droog.
Bij het eten is een kaart met plaatjes en teksten in het Georgisch, Russisch en Engels. De meeste Engelse namen zeggen ons helemaal niets.
Zondag 10 septemberVia Mtskheta, Ananuri en Jvari-pas naar Kazbegi (Stepantsminda)
We maken kennis met Omar, onze chauffeur cq gids voor de komende tien dagen.
Het is een korte rit naar Mtskheta, de oude hoofdstad en het religieuze centrum van Georgië.
Het oude klooster van Javri bezoeken we eerst. Het ligt mooi boven op een heuvel. De lucht er achter is de ene keer stralend blauw, een minuut later bijna zwart. Het waait behoorlijk. Binnen zijn priesters bezig met het zegenen van de gelovigen. Er staat een groot houten, heilig kruis.
Er is mooi uitzicht over Mtskheta met de Svetitskhoveli-kathedraal, het glooiende landschap en de rivieren. Deze kerk is momenteel alleen open voor de lokale mensen. Volgens de overlevering ligt hier de lijkwade van Christus begraven. Beide kerken zijn Unesco-monumenten. We eten een wijn-ijsje dat er vreemd roze en paars uitziet.
Over de Georgian Military Highway rijden we naar het noorden, naar Kazbegi, oftewel Stepantsminda. Deze weg is in de 18de en 19de eeuw aangelegd door de Russen. Het is een tweebaansweg en druk met vrachtverkeer.
We maken een stop bij het Fortencomplex in Ananuri waar ook twee kerken liggen. We kijken uit over het Zhinvali Reservoir.
Daarna stoppen we een klein stukje voor de Jvari-pas die op 2.379 meter ligt. Hier staat het Russisch-Georgisch Vriendschap Monument waar we prachtig uitzicht op de valleien en de bergtoppen hebben. Er ligt verse sneeuw op de bergen. Omar vertelt dat deze gisteren is gevallen. Hij is er verbaasd over. Het waait er behoorlijk en het is nog maar 6°. Het voelt kouder.
We dalen af naar Kazbegi, oftewel Stepantsminda dat op 1.797 meter ligt. Het is de laatste plaats voor de Russische grens. Buiten het dorp zien we het beroemde Tsminda Sameba- of Gergeti-kerkje. Het ligt op 2.200 meter op een heuvelrug. De besneeuwde toppen van de ruim 5.000 meter hoge Mt. Kazbeg er achter zijn vrij helder. Een prachtig uitzicht. Langzaam worden ook andere bergen zichtbaar. De kerk steekt mooi af tegen de blauwe lucht.
Het dorpje zelf is niet veel. Het restaurant dat we op Google Maps hebben uitgezocht, bestaat niet, ondanks de menukaarten en de reviews. Er is ook geen ruimte waar iets anders in zit. Vreemd. Andere restaurants zijn of erg kaal en leeg of het is er koud binnen. We vinden iets dicht bij het hotel. Het is er vrij druk. Wij zitten dicht bij de achterdeur en de wc’s zijn buiten. Bijna iedereen laat de deur open staan als ze naar buiten of binnen gaan. We roepen ze allemaal terug. We eten o.a. dumplings, die we volgens goed plaatselijk gebruik met de hand eten.
Maandag 11 septemberGergeti, Sno-vallei, Kazbegi (Stepantsminda)
Als we wakker worden zien we de besneeuwde Mt. Kazbeg prachtig wolkeloos liggen. Een poosje later komt ook het Tsminda Sameba-kerkje in de zon. De vallei volgt even later. Om 9:00 uur komen echter al weer de eerste wolken tevoorschijn.
Na het ontbijt gaan we wandelen: 370 meter omhoog naar de Tsminda Sameba-kerk die op 2.170 meter ligt. We lopen over de weg ongeveer 4 kilometer in een kleine twee uur. Er is wel een beetje vaag wandelpad dat korter is, maar dat ziet er steil en glibberig uit. De weg loopt een stuk aangenamer. Boven aangekomen, ligt de kerk prachtig tegen de licht besneeuwde bergen. Volgens ons hebben we vreselijk mazzel met het weer. Het is deels zonnig, weinig wind, wel koud, maar door het lopen worden we vanzelf warm. Door het heldere weer zien we ook Stepantsminda prachtig liggen. Overal om ons heen zijn bergen. Het is een schitterend gezicht. Een Chinese mevrouw spreekt ons aan; ze heeft ons zien lopen en is erg verbaasd dat we het hele stuk gewandeld hebben.
We kijken binnen in het kerkje dat er ook mooi uitziet. Op de terugweg proberen we nog een wandelpad, maar na nog geen 100 meter is het al ingestort en moeten we toch weer naar de weg klimmen.
’s Middags brengt Omar ons naar de Sno-vallei, een klein dorp met nogal wat vervallen huizen en een oude verdedigingstoren. Daar staan er meer van en vroeger gaven ze daar lichtsignalen mee door.
De naam van de plaats heeft niets met sneeuw te maken, behalve dat het in dit dorp negen maanden winter is. Het kan het er dan -25° worden. ’s Zomers wonen hier nog wel wat mensen, ‘s winters niet meer dan een stuk of vijf. We maken een wandeling door het dorp en zien originele muurtjes die geheel zonder cement zijn opgebouwd. Ze zijn daardoor minder gevoelig voor instorten en omvallen tijden de strenge winters. We krijgen ook een uitleg over de buizen die we bijna overal een paar meter boven de grond zien. Het zijn gasbuizen voor de gasvoorziening.
Buiten het dorp hakt een kunstenaar twee meter hoge gezichten uit rotsblokken.
En dan toch nog maar even over het eten. Gisteren zijn we wezen eten bij restaurant Ame naast ons hotel Stancia. Het is onduidelijk wat de naam van het restaurant is. Het ziet eruit als een snackbar, met twee etages om binnen te eten en een terras daarboven. De mensen hier bestellen het eten en wat drank; daarna eten ze het op en vertrekken weer. Vandaag komen we terug, omdat we geen zin hebben om op zoek te gaan naar iets anders en het was gisteren goed. Bij binnenkomst worden we toegezwaaid door de vrouw die ons gisteravond had bediend. We lopen door naar boven waar we gisteren ook zaten. Eerst maar weer bier besteld. Het gaat allemaal heel relaxed, we worden bediend door iemand anders, maar hij weet dat we geen haast hebben.
Als we uiteindelijk beneden gaan afrekenen, staat onze bediening net klaar met een paar schotels. We wenken naar hem, ga die eerst maar weg brengen. Een ander personeelslid vraagt wat we hebben gegeten, zodat hij de rekening kan opmaken. We zeggen zes bier en dan is duidelijk welke rekening van ons is. Maar dan komt de vrouw ertussen, misschien wel de baas. De biertjes, misschien wel de helft van de rekening, zijn van het huis. Zij heeft waarschijnlijk net zo genoten en is blij dat we terug komen. Uiteindelijk geven we een grote fooi voor het personeel.
Dinsdag 12 septemberVia Uplistsikhe naar Gori
Vandaag gaan we naar Gori. Het is zwaar bewolkt, maar wel droog. Volgens Omar is het koud voor de tijd van het jaar. Zo vroeg in de ochtend maar een graad of drie.
We rijden dezelfde weg terug naar het zuiden, want er is maar één weg. Onderweg zien we wel dat men bezig is met de aanleg van een tunnel. Over een paar jaar is die klaar en hoef je niet meer over de Jvari-pas.
We zien grote kuddes schapen in de bergen of de weg oversteken, wat koeien op de weg, een enkel dorpje in de bergen. Veel vrachtwagens waarvan op sommige Nederlandse namen en telefoonnummers staan.
Het gaat licht regenen en het wordt wat mistig, maar na de pas trekt die weer weg. Als we de bergen uit zijn en naar het westen rijden, wordt het warmer. Het landschap is vrij saai, kaal, kleurloos.
In Gori bezoeken we het Stalin-museum. Jammer dat de teksten alleen in het Georgisch en Russisch zijn. Indrukwekkend. ‘Zijn’ trein is gered van de stort en geschonken aan Gori, de geboorteplaats van Stalin.
Het hele museum is een verheerlijking van hem en bij de uitgang is een klein kamertje met aandacht voor de strijd met Rusland. Hier is ook een foto die aandacht schenkt aan de dood van Stan Storimans, de Nederlandse cameraman die hier in 2008 omkwam door de Russen. Het museum doet ons denken aan het cadeautjesmuseum in Noord-Korea inclusief een paar klompjes uit Nederland.
Uplistsikhe is al sinds de 5de eeuw voor Christus een belangrijk handelscentrum aan de zijderoute. Er liggen ruïnes van een uit rotsen gehouwen stad uit de ijzertijd. Via trappen komen we in grotwoningen, tempels en wijnkelders. Er zijn hier vier soorten gaten in de vloer, voor het opslaan van water, wijn, om te koken en om gevangenen in op te sluiten. We proeven ook maar wat wijnen uit de streek. De rode is het lekkerst.
De zon is gaan schijnen en het is weer 20°.
Even buiten de stad ligt de Ateni Sioni-kerk aan de Tana-rivier. Hij stamt uit de 7de eeuw en is gemaakt van grijsgroen zandsteen dat rood kleurt als het oud wordt. Binnen hangt hij vol met fresco’s en iconen uit de 11de eeuw. Twee priesters zijn samen in gebed en gezang. Er zijn geen andere bezoekers.
Terug in Gori zien we het fort op een heuvel boven de stad liggen.
We willen wat gaan drinken, maar cafés zijn er niet. Dan maar in een restaurant. We zitten eerst buiten in een grote tuin tot het te fris wordt. Boven is nog een groot restaurant. We zijn de enige gasten. Het personeel spreekt geen Engels. De kaart is in het Georgisch, Russisch en Engels. Maar van dat Engels snappen we bar weinig, het personeel zegt het ook niets en er zijn ook geen plaatjes vandaag. Als we dingen proberen uit te spreken, wordt het soms ineens duidelijk. Zo staat er bijvoorbeeld een gerecht ‘free’ op de kaart dat zeven lari kost…. Na enige bestudering van de rest van kaart, denken we dat het frieten zijn. We bestellen ze samen met forel van de bbq en champignons met kaas. De mevrouw komt boven met haar telefoon en laat ons via de spraak van Google Translate in het Engels weten dat er geen bbq is, wel forel uit de pan. En of we champignons met of zonder kaas willen. Het gerecht heet toch echt ‘champignons met kaas’. Wij zeggen ‘met’. De frieten komen het eerst. Als die op zijn, komen de andere gerechten. Wel champignons zónder kaas.
Woensdag 13 septemberVia Chiatura, Bagrati en Gelati naar Kutaisi
We gaan verder naar het westen. Chiatura is een oud mijnstadje waar het vervallen verleden van de Sovjet-Unie goed zichtbaar is. Overal zien we resten van roestende treinstellen, vervallen fabrieken en huizen. De mijn is nog deels in gebruik en zo ook de oude kabelbanen die de kloof overspannen. Alles is er vies en zwart van de uitstoot.
Iets verderop staat de Katskhi-kerk. Hoog op een uitstekende rots staan een kerk en een boom. Veel meer past er niet op. Er woont één monnik.
De kathedraal van Bagrati ligt op een heuvel boven Kutaisi. Deze is afgevoerd van de Unesco-lijst vanwege de wijze waarop restauraties zijn uitgevoerd.
Het klooster van Gelati staat een stukje buiten Kutaisi, in een beboste omgeving. Deze is wel een Unesco-monument. Jammer dat de hele kathedraal vol staat met steigers zodat we weinig zien van de vele fresco’s. In een bijgebouw zijn ze wel te zien. Vanaf het dak van ons hotel zien we deze gebouwen mooi liggen.
Kutaisi is het einddoel van vandaag, de tweede stad van het land en een paar eeuwen lang was het ook de hoofdstad. Kutaisi is nu een prettige plaats met een oud centrum. We zien een prachtige muurschildering van een oude vrouw die brood aan het bakken is. We lopen over de enorme overdekte markt en kijken onze ogen uit. De Colchis-fontein op het grote centrale plein schittert mooi in de zon. Hij bestaat uit een aantal beelden van dieren. Dichtbij ligt de Opera met grote standbeelden op het dak.
Het is de hele dag mooi weer, 22°, 23°. Tegen de avond regent het wat, maar dan zijn we al terug in het hotel.
We gaan een biertje drinken dichtbij het hotel. Het is weer droog, maar je weet maar nooit. We rekenen € 4,80 af voor vier biertjes. We denken dat ze de helft vergeten zijn.
We gaan eten bij Sisters, een restaurant dichtbij het hotel. Ze vertellen dat het vijftig minuten kan duren voordat het eten komt. We bestellen een biertje, en nog één, en na negentig minuten stappen we op. Zonder zicht op eten en zonder te betalen voor het bier. Het moet niet gekker worden. Bij een stalletje kopen we wat broodjes die we op de hotelkamer op eten.
Donderdag 14 septemberVia Martvili en Tsalenjikha naar Mestia
Mestia in Svaneti is vandaag het doel. Het ligt in het noorden dichtbij de Russische grens.
In de buitenwijken van Kutaisi staan superlelijke oude sovjetflats. Al snel komen we in een andere regio met andere, vrijstaande grote huizen met buitentrappen naar de woonverdieping. We zien vruchtbare vlaktes waar voor de verandering eens geen druiven groeien. Ook anders zijn de overstekende dieren; vandaag zijn dat varkens.
Het is een onbewolkte dag.
We nemen de route via Tsalenjikha. We maken een boottochtje en een wandeling bij de Martvili-kloof. Omdat de zon schijnt, kleurt het water mooi blauwgroen. Het is erg helder en we zien de vissen zwemmen. Er zijn mooie watervallen.
We rijden verder naar het noorden. Nu lopen er veel geiten en koeien op de weg.
Als we de voet van de bergen bereiken, komen we bij het enorme Inguri-stuwmeer. Hier is de zevende grootste stuwdam ter wereld en deze is 271,5 meter hoog. We bekijken een video van de bouw. Het water kleurt mooi blauw in de zon.
De kloof wordt smaller, de bergen hoger, de weg slingert alleen nog maar. We komen door kleine dorpjes met kleine oude huisjes. We volgen de rivier.
Een stuk verderop zien we de eerste besneeuwde bergtoppen. Het is een prachtige weg.
Nog wat verder verschijnen de eerste dorpen van de Svan. Overal zien we de beroemde torens die vroeger elke familie bouwde als bescherming tegen zowel aanvallers als tegen lawines. We zitten in een familiehuis waar ontbijt en diner inclusief is. We wandelen Mestia door wat groter is dan we verwacht hadden. We proberen een mooi plekje te vinden met in de zon staande torens en de besneeuwde bergen op de achtergrond. Dat lukt aardig en al snel belanden we bij de Biergarten. We zitten nu op 1.400 meter en het is nog steeds 20°. Lekker buiten in het zonnetje drinken we een biertje. Een halve liter bier van de tap kost € 2,50.
Het valt ons op dat de mannen hier elkaar begroeten met een kus. Alleen als het goede bekenden zijn. Anders krijgen ze een hand. Vrouwen krijgen ook een hand.
Vrijdag 15 septemberUshguli, Mestia
Vandaag rijden we met een auto met vierwielaandrijving de dalen van Svaneti in. De weg is in het begin nog redelijk goed, maar later wordt duidelijk waarom we met zo’n auto moeten. Er wordt overigens wel hard aan de weg gewerkt, dus over een paar jaar..... De omgeving is overigens geweldig. Dit gebied staat op de Unesco-lijst, vanwege de combinatie van ongerepte natuur en de middeleeuwse dorpen met hun eeuwenoude torens. Een groot deel van de torens is door de Russen gesloopt, toen ze hier hun 'vooruitgang' kwamen brengen. Onderweg beklimmen we een toren van binnen, de Tower of Love. Via smalle houten ladders, waar we net op passen, lukt het ons op de bovenste verdieping te komen.
In het dorp Ushguli, op 2.100 meter hoogte, wandelen we naar een heuvel vanwaar we een schitterend uitzicht op de besneeuwde toppen hebben. Er naast staat een klein kerkje dat van binnen mooi is beschilderd. We bezoeken een oud huis dat nu als museum is ingericht. In het dorp staan nog een heel stel eeuwenoude torens.
We lunchen hier met een lokaal Svonetisch gerecht, een plat brood gevuld met vlees, kubdari. We kopen plaatselijk mutsje zoals dat door mannen gedragen wordt. We nemen de zwarte, de witte is voor feestdagen.
Terug in Mestia bezoeken we het museum dat diverse aspecten van deze streek toont. Uiteindelijk wandelen we vanaf het museum terug naar ons hotel. Overal zien we het hout voor de komende winter al klaar liggen langs de weg.
De mensen in Svaneti hebben een eigen taal die de rest van de Georgiërs niet verstaat. Volgens Omar maken de mensen hier geen grapjes, lachen ze nooit. Ze hebben meerdere lokale gerechten.
Zaterdag 16 septemberVia Dadiani naar Batumi
Via dezelfde bochtige bergweg gaan we terug. Het is nog steeds helder zonnig weer.
Als we de bergen uit zijn, stoppen we in Zugdidi. We bezoeken het paleis van de Dadiani’s, één van de oude adellijke families uit Georgië. We gaan weer lunchen. Dit keer nemen we, op aanraden van Omar, het plaatselijke gerecht Elarji, een kaasfondue. Dit is alleen maar kaas. Daarnaast een saus met kaasballetjes en kruiden, wei en mint. Als het nog goed warm is, kun je er lange draden van trekken. Er zijn zelfs wedstrijden. De langste draad ooit was 21 meter. Het smaakt prima.
Het is hier een stuk warmer dan in de bergen; 28° graden wordt er gemeten. Er komen wel wat wolken opzetten.
Om 16:00 uur komen we in Batumi aan, een tropische bad- en havenplaats aan de Zwarte Zeekust. Er is aan het eind van de middag en de hele avond regen voorspeld, maar het blijft droog. Lekkere temperatuur.
Er zijn talloze piepkleine bars en restaurants. Veel flanerende mensen. Het is er vrij druk.
We drinken bier bij Popey, 0,3 l voor maar € 1,10.
Daarna eten we eten champignons met kaas en dimsums met vlees aan de overkant.
Veel moderne torens en gebouwen zijn mooi verlicht.
Zondag 17 septemberBatumi
Ook voor vandaag is de hele dag regen voorspeld. Het is droog, zonnig, wolkeloos en een graad of 23. Beter zo dan andersom.
We dwalen door de stad. Eerst gaan we naar het nieuwe deel dat de laatste jaren flink is opgeknapt. We wandelen over de boulevard die langs de Zwarte Zee ligt. Er zijn kiezelstranden, terrassen, palmbomen en heel veel kleine winkeltjes. De Batumi Toren steekt overal bovenuit. Bij het reuzenrad staan Ali & Nino, twee 7 meter hoge metalen beelden. Ze draaien langzaam rond, om elkaar heen, zodat ze er telkens anders uitzien. We zien de St. Nicolas-kerk met twee torens, de Chacha Tower (klokkentoren), een Armeense kerk, de vuurtoren, grote schoenen waar je in kunt gaan staan, het standbeeld ‘me, you and Batumi’, een tafel met twee figuren op stoelen, de derde stoel is leeg.
De oude binnenstad is leuk, met veel horeca maar ook mooie kerkjes, waar het, omdat het zondag is, vrij druk is. Ook bezoeken we de Moeder van God-kathedraal. We hebben ons volgens de regels gekleed, maar toch worden we aangesproken. We zijn op een bankje gaan zitten met de benen over elkaar. En dat mag niet. Dat zitten wel, maar die benen niet.
Tegen de avond druppelt het wat.
Na het eten bekijken we nog wat verlichte gebouwen, Ali en Nino, de Alphabet Tower en het reuzenrad.
Maandag 18 septemberVia Promotheus en Tskaltubo naar Kutaisi
We gaan terug naar Kutaisi. Als we de stad uit rijden, zien we een lange file van auto’s die de stad in wil.
Het heeft vannacht geregend, maar het is weer droog en eenmaal buiten de stad worden de wolken steeds minder en later wordt het zonnig.
We stoppen bij de Prometheus-grot ten noordwesten van Kutaisi. Dit is een groot grottencomplex dat in 1984 is ontdekt. We maken binnen een wandeling langs stalagmieten, stalactieten en versteende watervallen. Een lichtshow geeft door de kleuren een vreemd beeld van de grot.
In Tskaltubo staan oude Sovjet-sanatoria die vroeger veel bezoekers trokken. Nu liggen ze er verlaten en vervallen bij. We gaan er een paar bekijken. In sommige wonen nu mensen; andere worden verkocht. Er zijn er wel een stuk of twintig. Het moeten vroeger prachtige gebouwen zijn geweest.
In Kutaisi zitten we in hetzelfde hotel als vorige keer. We wandelen wat rond en drinken wat op een terras.
We blijven ons verbazen over de manier waarop men hier auto’s parkeert. Midden op een rotonde, op een hoek van de straat zodat niemand er fatsoenlijk langs kan, voor een zijstraat zodat niemand die in of uit kan. Het is vaak maar even, maar toch.
s Avonds eten we eindelijk Khatchapuri Acharuli, een typisch Georgisch gerecht van brood, ei en kaas.
Dinsdag 19 septemberVia Ubisa, Borjomi, Akhaltsikhe en Khertvisi naar Vardzia
Vandaag gaan we naar Vardzia in het zuiden van het land.
De eerste stop is in Ubisa waar verschillende markten met allerhande aardewerk potten, schalen, karaffen, kerken, peper-en-zoutstelletjes en toeristenprullaria. Dichtbij ligt de kleine St. Georges-kerk met woontoren. De muren zijn beschilderd met hele mooie fresco’s. In de tuin binnen de muren liggen oude graven.
Elk dorp verkoopt z’n eigen dingen. Het ene dus aardewerk, het volgende klapstoelen, eentje met speciale zoete broden die Omar ook voor ons koopt. Lekker.
Bij Khashuri rijden we naar het zuiden door het brede rivierdal de bergen in.
In Borjomi ontspringt een bron met geneeskrachtige werking. Je kunt je fles hier gratis vullen met water. Het was vroeger erg populair bij de Russische adel. Het park zelf is een speelplaats voor kinderen.
Langzaam verdwijnen de bergen en wordt het terrein glooiender.
Akhaltsikhe ligt niet ver van de Turkse grens en er staat het oude Rabati-kasteel dat gerestaureerd is. Er staan verschillende kerken: Georgisch-orthodox, Armeens-apostolisch, katholiek, een synagoge en een moskee. Het een groot complex en we kijken er een hele tijd rond. Erg mooi.
Het landschap verandert; het wordt steeds kaler.
Bij het Khertvisi-fort stoppen we even. Deze beroemde vesting stamt uit de 2de eeuw voor Christus. We lopen niet naar boven, het ziet er leeg uit.
In Vardzia hebben we een mooi hotel met twee zwembaden. Het heeft bovendien het beste restaurant van de plaats. We krijgen een grote kamer met zitkamer en twee balkons met uitzicht op het zwembad en de grotten aan de overkant.
Woensdag 20 septemberVia Gyumri naar Dilijan (Armenië)
Vandaag naar Armenië. Gisteren kregen we door dat de situatie in Nagorno-Karabach een beetje uit de hand aan het lopen is. Azerbeidzjan heeft aanvallen op dit gebied gedaan waar veel Armeniërs wonen en dat helemaal omgeven is door Azerbeidzjan en dat al een tijd afgesloten is van hulp en voedsel. Vooralsnog gaat de reis gewoon door, ondanks dat er in Jerevan, de hoofdstad van Armenië protesten zijn, omdat de regering niet genoeg doet om de inwoners van Nagorno-Karabach te beschermen. We krijgen een geruststellend mailtje van onze reisorganisatie. Later ook een appje van de Armeense organisatie.
Niet ver van het hotel ligt het grottencomplex van Vardzia. Het klooster werd in de 11de eeuw gesticht door Koningin Tamar. Door een aardbeving in de 13de eeuw is de voorgevel verdwenen. Voor die tijd kon niemand van buiten iets van de binnenkant zien. Het was een christelijke plaats met naar schatting 4/5.000 bewoners. Omar weet de weg naar de bijzondere plaatsen, waar de meeste toeristen niet komen. We bekijken het oude kleine kerkje, de bron, de apotheek, wijnkelders, voorraadkuilen, smederijen, de grotere kerk met klokken. We maken een lange, steile afdaling waarbij we door lage gangen kruipen wat vroeger een geheime uitgang was en nu gedeeltelijk niet meer overkapt doordat het ingestort is.
De weg gaat naar een hoogvlakte op ongeveer 2.100 meter.
Aan het begin van de middag bereiken we de grens met Armenië. De grensposten staan midden in het niets, op een lege vlakte.
We nemen afscheid van Omar en Georgië.
Aan de grens lijkt alles snel te gaan. Georgië-uit gaat flitsend snel. Helaas staat er bij Armenië-in weer een grote groep Chinezen voor ons. Het duurt allemaal heel lang. Als we eindelijk aan de beurt zijn, gebeurt er iets waar we gisteren nog aan dachten: het stempeltje van ons gedeelte door Azerbeidzjan blijkt verdacht. Er komt een tweede persoon bij en er wordt gevraagd wat we daar moesten. We geven aan dat we van Baku naar Georgië zijn gereisd. Om een lang verhaal kort te maken: na het doorgeven van onze hotels in Armenië en ons mobiele nummer mogen we het land in. De beambten heten ons hartelijk welkom.
We krijgen een andere auto met Armeense chauffeur Arayik. Ook deze spreekt goed Engels.
We zien hooibalen, gedroogde mesthopen, glooiende heuvels, kuddes vee, af en toe een dorpje, een klein kerkje. Het verkeer is een stuk rustiger dan in Georgië. Geen vrachtwagens.
Het schrift is totaal anders dan het Georgisch, maar ook voor geen meter lees- en verstaanbaar.
In Gyumri wandelen we door het oude centrum. De stad heeft deze naam sinds de onafhankelijkheid van Rusland in 1991. In 1988 is de stad bij een aardbeving zwaar beschadigd. De ene kerk heeft het overleefd, de ander is opnieuw opgebouwd. Binnen zien ze er anders uit dan de kerken in Georgië. Het grote gele gebouw is een administratiekantoor.
Het is twee uur rijden naar Dilijan en we dalen af naar beboste dalen.
Op een hoogvlakte komen we door enkele dorpen waar vrijwel alleen Russen wonen. Hun voorouders trokken in de 19de eeuw weg uit Rusland, toen zij daar werden vervolgd voor hun interpretatie van het orthodoxe geloof. Ze houden zich afzijdig van de Armeniërs. Ze bemoeien zich niet met hen, trouwen niet met hen, de jeugd gaat uit in Rusland. Dilijan is bij Armeniërs populair als vakantieoord en wordt door hen Armeens-Zwitserland genoemd.
Donderdag 21 septemberVia Haghartsin, Sevanavank, Hayravank, Noraduz, Selim naar Yeghegnadzor
We rijden omhoog naar het Dilijan Nationaal Park. Bij het Parz-meer wandelen we samen met een lokale gids een stukje van de Transcaucacian trail. Over smalle, soms modderige, paadjes wandelen we omhoog. Op het hoogste punt staat een houten stalletje waar we even kunnen zitten. De gids heeft een thermoskan koffie en koekjes bij zich. Daarna gaat het door velden naar beneden naar het dorpje Gosh waar het kleine vervallen klooster Goshavank staat. We lopen tweeënhalf uur over 7,2 kilometer. We beginnen op 1.320 meter en gaan via 1.650 meter naar 1.320 meter. In het begin is het bewolkt, later wordt het zonnig, ondanks de regen die voorspeld is.
Daarna rijden we naar het Haghartsin-klooster. Volgens de gids is het er nu rustig. In de zomer moet je je auto onderaan de heuvel parkeren, de weg naar het klooster staat dan helemaal vol en moet je de rest lopen. Nu rijden we door naar boven; het is er niet zo druk. We bekijken alle kerkjes van binnen.
We gaan verder naar het zuiden, naar het Meer van Sevan. De weg klimt door de bossen omhoog tot een tunnel die 2 kilometer lang is. Net hiervoor regent het een beetje. Aan de andere kant is het droog en is de lucht blauwer. We rijden nu op 1.900 meter door de bergen.
Het klooster Sevanavank ligt op een schiereiland in het meer. Er staan twee oude kerken die via een hoop trappen bereikbaar zijn. Het is druk vandaag door de nationale feestdag, 32 jaar onafhankelijk van Rusland. De kerken liggen mooi met het meer op de achtergrond.
Het schiereiland was tot in de jaren ’30 een eiland. Toen deed het overvloedige watergebruik door de Sovjets voor industrie en landbouw het waterpeil 20 meter dalen. Dit deden ze door een kanaal te graven.
Verder naar het zuiden liggen de kloosters van Hayravank en Noraduz. Bij Hayravank maakt een tv-ploeg opnames van dansers in klederdracht. Het kachkar-veld van Noraduz is waanzinnig: er staan er meer dan 1000, ze staan al eeuwenlang in weer en wind. De oudste zijn uit de 4de eeuw.
Kachkars zijn grafstenen, bewerkt met rozetten en bloemmotieven. Ze zijn kenmerkend voor Armenië. Veel zijn deels geel uitgeslagen.
De weg klimt naar de 2.410 meter hoge Selim-pas. We hebben prachtig weids uitzicht. Het is kaal en leeg met af en toe wat oude huizen en vee. Net over de pas ligt een caravanserai die op een oude zijderoute ligt. We hebben schitterend uitzicht over het dal.
We krijgen een prachtige kamer in het Green Stone Boutique Hotel in Yeghegnadzor. Alleen jammer dat we om 18:00 uur aankomen en dat we dan te laat zijn om voor het diner te reserveren. Het dichtstbijzijnde restaurant ligt op 20 minuten lopen. We wandelen daar naartoe en gelukkig zijn ze open. Een b&b met één kamer is ook een restaurant waar we prima eten. Op de terugweg kopen we bij een supermarkt wat bier voor op het terras voor onze kamer.
Vrijdag 22-septemberZorats Karer, Tatev, Yeghegnadzor
Vandaag gaan we verder naar het zuidoosten. We nemen de weg die van Jerevan naar Nagorno-Karabach en Iran loopt.
De natuur blijft mooi en indrukwekkend. Het rivierdal wordt steeds smaller en ligt vol stenen en rotsen. Na de Vorotan-pas op 2.344 meter ligt een brede, lege hoogvlakte zonder huizen, bomen en struiken. Af en toe zien we een kudde schapen of koeien. We zitten nu in de regio Syunik.
Bij het stadje Sisian ligt Zorats Karer, het ‘Armeense Stonehenge’. Midden op de hoogvlakte staan tientallen enorme stenen. Sommige staan in een kring, andere in een lange rij. In veel stenen zitten perfect ronde gaten van een centimeter of vijftien. Men weet niet waar dat voor was. Over waar al die stenen ooit voor bedoeld zijn, doen verschillende verhalen de ronde. Een mogelijkheid is dat het ooit een enorm observatorium was. Indrukwekkend.
Het stadje Sisian zelf is een wat arm stadje waar we even rond wandelen. Er staan enorm veel, soms hele oude, taxi’s. Er is geen bus waardoor de mensen uit de dorpjes in de omgeving hier op aangewezen zijn. Veel van die taxi’s zijn minstens veertig jaar oude Russische lada's.
Nog verder naar het zuiden ligt het Tatev-klooster dat te bereiken is via twee diepe kloven. Je kunt er met de auto naar toe, maar met de kabelbaan gaat een stuk sneller. We hebben tickets met een tijdslot voor 13:30 uur, maar omdat we vroeg zijn en het niet druk is, mogen we al om 13:00 uur. Er kan een man of dertig per keer mee; wij staan er met z’n vieren in. We doen er ruim tien minuten over. Eerst een stuk omlaag voor de eerste kloof, dan weer omhoog voor een bergkam, weer omlaag voor de tweede kloof en weer omhoog. Onder ons zien we de weg kronkelen en wat huizen liggen.
Aan het eind staat het klooster. Het is voor veel mensen het favoriete klooster van Armenië. Het ligt geïsoleerd, hoog op een bergtop, het steekt mooi af tegen andere bergen en je hebt prachtig uitzicht op de kloof. We bekijken alle ruimtes; in eentje zijn twee priesters met een paar mensen aan het bidden. Er zijn veel bewerkte stenen te zien. Gelukkig is het er niet druk. Dat verandert als we terug gaan. We hebben ook nu een tijdslot voor de kabelbaan. Als die omhoog komt, stappen er dertig Chinezen uit.
We rijden dezelfde mooie weg terug naar Yeghegnadzor.
Zaterdag 23 septemberVia Noravank en Khor Virap naar Jerevan
Vandaag gaan we naar Jerevan, maar niet rechtstreeks. Eerst gaan we nog een paar kloosters bekijken.
We slaan af bij een heel smal dal dat naar de kerk van Noravank gaat. De hele steile berghellingen kleuren hier prachtig rood. De roodbruine kleuren van het klooster lijken op de kleur van de rotsen van de kloof. De blauwe lucht steekt er mooi bij af. De kerk heeft twee verdiepingen; de bovenste is alleen voor de priesters.
Als we verder rijden komen we bij het dorpje Areni. We zitten nu in de regio Vayots Dzor, bekend om de wijn. Er staan veel kraampjes langs de weg met colaflessen vol met rode wijn. Deze worden vooral gekocht door Iranese vrachtwagenchauffeurs die bij de Iranese douaniers niet met wijnflessen aan kunnen komen.
In de verte zien we de berg Ararat met besneeuwde top dichterbij komen. Daar dichtbij ligt het klooster van Khor Virap waar de christelijke geschiedenis begon. Armenië was het eerste land ter wereld dat het christendom omarmde als staatsgodsdienst. Het is pijnlijk dat de voor Armeniërs heilige berg aan de andere kant van de gesloten Turkse grens ligt.
We komen aan in Jerevan. Martijn is hier dertig jaar geleden twee keer geweest voor het werk. Het is teveel veranderd om nog wat te herkennen.
We wandelen wat rond en zien o.a. de Opera en het Plein van de Republiek. Ook overal veel terrasjes en restaurants.
We drinken ’s avonds ergens een biertje. Bij het eerste café worden we niet geholpen. Ze zien ons gaan zitten, gaan naar binnen, brengen iets naar de tafel naast ons, gaan naar binnen, komen weer buiten en gaan staan kletsen. Dan maar naar een park waar we besluiten om er ook te eten. Ze brengen een verkeerde salade, terwijl we naast de, volgens ons goede uitspraak, ook nog het plaatje aangewezen hebben. Kan gebeuren. Maar wat volgens ons niet kan, is dat die verkeerde salade als extra gerecht op de rekening staat. We zijn behoorlijk pissig. Ze krijgen dan ook geen fooi.
We lopen naar het Plein van de Republiek waar alle gebouwen mooi verlicht zijn. De beloofde lichtshow is er niet. Misschien omdat er veel mensen en politie op de been zijn vanwege protesten over Nagorno-Karabach.
Zondag 24 septemberEchmiadzin, Zvartnots, Geghard, Garni, Jerevan
In dit hotel staat het personeel op als een gast binnenkomt. Zowel bij incheckbalie als ’s morgens in de ontbijtruimte.
Vandaag bezoeken we nog wat kerken in de omgeving van Jerevan. Eerst gaan we naar de kathedraal van Echmiadzin, ook wel de ‘moederkerk’ van de Armeense kerk genoemd. Deze stamt uit de 4de eeuw na Christus. Volgens overlevering kreeg St. Gregorius de Verlichter, grondlegger van de Armeens-apostolische kerk, in een visioen opdracht om juist op deze plek een kerk te bouwen. Dat gebeurde. Tegenwoordig is de kathedraal het spirituele centrum van de Armeense kerk en is het ook de zetel van de Katholikos, de patriarch van alle Armeniërs wereldwijd.
De kerk is gesloten in verband met restauratie. We kunnen wel andere gebouwen op het terrein bekijken, waaronder het museum. We krijgen een privé rondleiding, omdat we de enige Engels sprekende bezoekers zijn. Hier ligt een aantal schatten met o.a. delen van het kruis van Jezus, zo wordt verteld. Ook vertelt de gids over Ani, ooit de hoofdstad van Armenië, nu ligt het in Turkije. Ze is zeer verbaasd als we vertellen dat we daar geweest zijn. Weliswaar 35 jaar geleden, naar toch. Er zal weinig veranderd zijn.
Op weg naar Zvartnots maken we een ongeplande stop bij de Saint Hripsime-kerk. Onverwacht is hier een dienst bezig. We staan net binnen in het heel druk bezochte kerkje als de geestelijke het gordijn open maakt en met misdienaars een rondje door de kerk maakt en iedereen zegent met een tik van een kruis op het voorhoofd. Indrukwekkend.
Vlakbij liggen de ruïnes van de kathedraal van Zvartnots die gebouwd is in de 7de eeuw na Christus. Ooit was deze aan de Heilige Joris gewijde kathedraal de grootste kerk van Armenië, bedoeld om de nieuwe hoofdkerk te worden en daarmee die van Echmiadzin te overtreffen. Helaas is het heiligdom verwoest, door waarschijnlijk een aardschok in 930, maar aan de hand van de overgebleven zuilen zien we de vormen van de grootsheid van het geheel. Echmiadzin en Zvartnots staan samen op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
Hierna gaan we naar het klooster van Geghard, aan de oostkant van Jerevan. De naam verwijst naar de speer – ‘geghard’ – waarmee Jezus’ zijde doorboord zou zijn en die in de 13de eeuw naar deze plek werd gebracht (en nu te zien is in museum van het Echmiadzin-klooster). De kerken in het complex zijn gedeeltelijk uitgehouwen in de rotsen en bekend om hun architectuur en akoestiek; er worden zelfs opnamen van kerkkoren gemaakt. Al met al is dit een erg sfeervolle plek die niet voor niets op de Werelderfgoedlijst staat. Omdat het zondag is, is het hier vrij druk.
Vervolgens door naar de Garni-tempel, de enige nog uit de oudheid overgebleven tempel in Armenië. De ligging is imposant: aan drie kanten van de tempel liggen diepe afgronden die leiden naar de Azat-rivier. Op het terrein zijn ook de ruïnes van een kerk en een gedeelte van een oud badhuis met mooie mozaïeken te vinden. De tempel van Garni is in de jaren 70 van de vorige eeuw volledig gerestaureerd en is het enige overgebleven monument uit de Hellenistische periode, gewijd aan de zonnegod Mithra. Waarschijnlijk werd de tempel niet verwoest toen Armenië zich tot het christendom bekeerde, omdat deze in de zomerresidentie van de koninklijke familie stond.
Terug in Jerevan bezoeken we nog het Mother Armenië monument, na de tweede wereldoorlog een ode aan Stalin, nu een eerbetoon aan het ontstaan van Armenië.
Aan het eind van de middag gaan we een lokaal Kilikia-biertje drinken. Scheelt de helft van de prijs van gisteren, toen we Duits bier van de tap dronken. Ook maar blijven eten, morgen gaan we terug.
Maandag 25 septemberJerevan
Naast het hotel ligt een stadion. Martijn herinnert zich dat hij hier geweest is bij de voetbalwedstrijd Armenië tegen Denemarken. Op Google vinden we terug dat dit op 16 augustus 1995 was.
We zien naar weinig van de berg Ararat. Hij ligt in nevelen gehuld.
Jerevan is een stad van parken, terrassen en brede boulevards met flanerende mensen. Hoewel op de huidige locatie van Jerevan al ruim voor Christus een nederzetting bestond, is de stad pas vanaf 1827, toen de Russen kwamen en later in de Sovjettijd, echt tot ontwikkeling gekomen. Nu telt de stad 1,1 miljoen inwoners, bijna een derde van alle inwoners van het land.
We dwalen door de stad. Eerst naar de oude bazaar dat nu een supermarkt is. Het heeft een prachtige poort buiten, enigszins ontsierd door de lelijke bloemenstalletjes er voor. Binnen zijn de oude ramen ook nog zichtbaar.
De Blauwe Moskee met minaret is mooi van buiten, sober van binnen.
Op weg naar de Vernissage zien we oerlelijke oude Russische flats staan. Eigenlijk zijn ze mooi van lelijkheid. De trolleybussen kennen we natuurlijk uit Arnhem. Hier rijden er naast wat recente exemplaren een paar hele oudjes rond. Bij de Vernissage staan lange rijen kraampjes met lokale producten, veel schaakspellen. Veel prullaria.
Via het Plein van de Republiek lopen we naar de Opera. We gaan op een bankje een cola drinken en dan horen we achter ons geruis. Nog meer geruis. Een grote boomtak is afgebroken.
Bij de Opera staat een mooi standbeeld van Arno Babajanyan, een bekende componist/pianist. Als we naar het Cafesjian Center lopen, zien we nog meer mooie standbeelden. In dat gebouw gaan we met roltrappen helemaal omhoog. Langs de kanten staan allerlei kunstwerken. Het museum zelf is dicht. Boven hebben we mooi uitzicht over de stad.
Van ons laatste contante geld kopen we een pakje gedroogd fruit voor Gerty die volgende week jarig is.
Dinsdag 26 septemberNaar huis
Vannacht om 02:15 uur worden we opgehaald door de chauffeur die ons naar het vliegveld brengt. Met een overstap in Wenen van slechts 40 minuten zijn we verbaasd dat zowel wij als de bagage de aansluiting halen.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Deze reis is georganiseerd door Blini reizen.