Vrijdag 20 november Naar Madurai
Het lijkt alsof het de hele nacht geregend heeft, maar ’s morgens horen we nog de regen, terwijl het droog is. Er blijkt ergens iets over te lopen. Dat valt dan weer mee.
Vandaag rijden we naar Madurai, een stuk naar het oosten in de provincie Tamil Nadu. Dit is de bekendste tempelstad van Zuid-India en bestaat al meer dan 2500 jaar. Het weer wordt snel beter; wat bewolking, maar ook regelmatig zon. Het landschap blijft groen. We zien nu ook rietsuiker en zelfs druiven verbouwd worden. Ook zijn er veel rijstvelden, waar vrouwen aan het planten zijn. Een mooi gezicht, die gekleurde sari’s in de groene velden.
In Madurai stoppen we eerst bij de plantenmarkt. Het is er heel erg druk. Er zitten en lopen opvallend veel oudere vrouwen. Vele dragen aparte oor- en neusringen en hebben grijs haar. Tot nu toe had iedereen altijd het haar zwart geverfd. Het is erg kleurrijk. Prachtige mensen. Overal liggen bergen bloemknoppen op de grond. Met kleine handweegschalen worden hoeveelheden afgemeten.
Wij zitten in Poppys Hotel. Op zich een mooi hotel met mooie ruime kamers, maar een kilometer of zeven buiten de stad. Er is helemaal niets in de buurt, weinig huizen, geen restaurantjes, geen winkels, geen supermarkt. Hier willen we eigenlijk niet zitten. Je kunt alleen maar in het hotel (duur) eten en ze verkopen ook geen bier. We moeten David maar vragen of hij ons ergens naar toe brengt vanavond. Bij navraag blijkt, dat vroegere klanten geklaagd hadden over hotels in de stad; daar zou het veel te lawaaiig zijn. In ons hotel is het inderdaad stil. Overdag dan; 's avonds blijkt er een feest te zijn met harde muziek, dat tot 2:30 uur door gaat. Over stilte gesproken. Er gaat twee man personeel mee naar onze kamer: een om de weg de wijzen, een voor de rugzakken. Zodra ze klaar zijn, gaan ze samen demonstratief naast elkaar staan wachten op een fooi. Dat is voor het eerst. Meestal, niet altijd, staan ze wel wat te dralen, maar zo opzichtig hebben we het nog niet gezien. In de hotels geven we meestal tien roepie per tas.
In het hotel is wifi, maar zoals op veel plaatsen, ligt die er regelmatig uit.
Aan het eind van de middag gaan we een fietsriksja-tocht maken. Een paar reisorganisaties proberen deze oude traditie in stand te houden, waardoor de mensen hun baan kunnen behouden. Er zijn er niet veel meer en er rijden alleen oude fietsers. Wij zijn dan ook een bezienswaardigheid en heel vele mensen lachen en zwaaien naar ons. Bijna twee uur rijden we door smalle, leuke, soms drukke straatjes met piepkleine winkels waarvan we ons regelmatig afvragen wat er verhandeld wordt. We krijgen onze eerste glimp van de beroemde Sri Meenakshi-tempel. We stoppen bij een leuke drukke markt en bij een weverij. Daar kijken we even binnen en als we weer vertrekken, willen die drie, vier mensen een fooi. Waarvoor in vredesnaam? We doen het niet. Wij vinden de fooien eigenlijk heel vervelend. Niemand kan of wil ons vertellen wat gebruikelijk is en wij hebben werkelijk geen idee. Te weinig is niet goed, maar te veel zeker ook niet, want dan verpest je de markt. Iedereen wil ook fooi. Maar dan moeten ze er in ieder geval wel wat voor doen. De mensen hier denken, dat wij superrijk zijn, maar dat is nog geen reden om iedereen maar wat geld toe te stoppen.
Het is hard werken voor de fietsers en dan krijgen we ook nog een regenbuitje onderweg. Wij zitten dan wel droog onder de kap, maar de fietsers niet. We stellen voor, dat ze even schuilen, maar daar willen ze niet van horen. We geven ze maar een flinke tip; ze doen ook wel erg hun best. Een leuke tocht.
In het hotel verkopen ze geen bier, maar Petra heeft nog wat rum. Dat heeft ze uit de provincie Kerala ‘meegesmokkeld’. Eigenlijk mag dat niet. Drank is hier niet verboden, maar de belasting is hier een stuk hoger dan in Kerala. We vragen ons af of daar überhaupt op gecontroleerd wordt. Samen met cola drinken we dat tijdens ons borreluurtje.
David brengt ons naar een wijkje in de buurt waar we kunnen eten. Zodra we voet buiten het hotel zetten, komt hij voorrijden. Luxe hoor. Het zijn meer cafetaria’s dan echte restaurants. Wij zijn de enige toeristen. Hier (in deze provincie) zitten de vrouwen gewoon samen met de mannen of in groepjes in het restaurant. Er zijn geen aparte familiekamers. Het is er druk en er is heel veel personeel. Voor elke functie is er een ander kleur tenue. Hun Engels is hier zo moeilijk verstaanbaar, dat we de menukaart vragen. Er staan geen prijzen op. We bestellen verschillende gerechten en eten zeer smakelijk, maar wel wat pittig. Het eten is sowieso heet in India, wat wij niet erg vinden. Zoals overal eten we met onze rechterhand (de linker is onrein) wat wij niet zo goed kunnen. Wij eten met onze vingers, de Indiërs met hun hele hand. Alles gaat supersnel en wij kunnen het geheel tot een half uur rekken, wat wij kort vinden. De Indiërs zijn binnen het kwartier al klaar en vertrokken. Het is erg goedkoop. Inclusief vers geperste ananas-, citroensap en twee flessen water zijn we 500 roepie (€ 6,50) met z’n drieën kwijt. In het restaurant van het hotel zouden we hier net één gerecht voor krijgen.
We lopen terug naar het hotel in een kleine twintig minuten.
Zaterdag 21 november Madurai
De ontbijtzaal is erg koud door de airco. Er zitten een paar mensen te eten en op de rest van de tafels staan gebruikte spullen. Er is niet één schoon tafeltje. Blijkbaar zijn we laat. Het brood is op, het sap is op. We nemen maar weer een omelet. Bij gebrek aan brood eten we er een pannenkoek bij, maar die blijkt gemaakt van zuurdesemmeel. Geen goede combinatie. Ook vandaag is er een gids voor ons geregeld. Eerst rijden we naar het Tirumalai Nayak Paleis. Dit stamt uit 1636 en heeft Italiaanse invloeden. Er is nog maar een vierde van het oorspronkelijke paleis over. Toch is het nog zo mooi, dat er regelmatig films worden opgenomen. Er zijn meerdere zuilengalerijen, een troonzaal en een balzaal. Mooi om te zien.
Daarna gaan we naar de beroemdste tempel, de Sri Meenakshi-tempel. Omdat het de tempelmaanden zijn, zou het erg druk kunnen worden. De hele dag door is het druk met pelgrims die hun eer komen betuigen aan hun favoriete godin. Het valt gelukkig reuze mee. Er zijn hier wel wat toeristen, maar die vallen helemaal in het niet bij alle Indiase. De tempel heeft vier ingangen, aan alle vier de windstreken en zijn identiek. Vier torens bij de ingangen, de zogenaamde gopurams, zijn ongeveer 60 meter hoog en versierd met honderden beelden van godheden. Ze steken ver uit boven de daken van de omliggende gebouwen. Elke twaalf jaar worden alle beelden overgeschilderd, wat drie jaar duurt. Men zegt, dat er ongeveer 30.000 beelden zouden zijn. De tempel is een stad binnen een stad. die wordt overspoeld door gelovigen. Er zijn ontelbare pleinen, een grote vijver, zuilengalerijen. Tussen die zuilen hebben zich allerlei winkeltjes gevestigd. Het echte heiligdom is verboden terrein voor niet-hindoes. De mandapa met Duizend Zuilen mogen we wel in. Er zijn slechts 985 bewerkte zuilen en geen een is hetzelfde. De toegang is gratis, alleen voor de mandapam moet je betalen, en je mag geen fototoestel meenemen. Maar je mag wel foto’s maken met je mobiele telefoon. Beetje vreemd. Om toegang te krijgen, moet iedereen weer door zo’n detectiepoortje, waar wel wat gecontroleerd wordt, maar ook hier lijkt het ons meer een schijnveiligheid. De tempel is prachtig. Eenmaal weer buiten lopen we helemaal om het complex heen en zien de enorme versierde poorten mooi in de zon liggen. Wat geweldig. In felle kleuren geschilderde goden, godinnen, demonen en andere mythologische figuren van het hindoeïsme. Die torens werd opgetrokken tussen de 15de en 17de eeuw. Wat een werk moet dat geweest zijn. Beslist een bezoek waard.
We gaan bij twee souvenirwinkels naar boven voor een mooi overzicht van de tempel, maar dat valt tegen. Er staan te veel bomen voor en we mogen niet helemaal het dak op. Nadeel is, dat je in die winkels rond moet kijken, terwijl je weet, dat je toch niets zult kopen.
Het Gandhi Memorial Museum bezoeken we ook. Een mooie, indrukwekkende tentoonstelling.
Aan het eind van de middag borrelen we met cola en chips. Daarna gaan we bij de buren van gisteren eten. David brengt ons en, als het droog is, lopen we terug; anders zullen we een riksja nemen. Het is een stuk luxer dan gisteren en er is veel minder personeel. Terwijl wij de kaart bekijken, blijven drie man van de bediening bij onze tafel staan. Ze vinden, dat we te weinig bestellen. Willen jullie nog kip, nog tandoori, nog brood. We moeten drie keer zeggen, dat het genoeg is. Het smaakt prima. Terwijl wij eten, kijken zij toe. Als er andere gasten wat willen, snellen ze even weg en komen dan weer terug. Vandaag zijn we het enorme bedrag van 600 roepie kwijt.
Zondag 22 november Naar Trichy, Tanjore
We rijden vandaag naar Tanjore en maken een stop in Trichy.
Het regent als we vertrekken en dat blijft het zo’n beetje de hele dag doen. Af en toe wat miezer, de meeste tijd vrij hard. Die regen is gewoon in deze tijd, maar er is blijkbaar een zeer hardnekkige depressie. De mensen hier hebben kort geleden gebeden voor regen, omdat het veel te droog was. Nou, dat hebben ze gekregen. Nu bidden ze of de regen weer op kan houden. Veel plaatsen hebben problemen met ondergelopen straten. In Trichy besluiten we dan ook om de Rock Fort-tempel niet te bezoeken. Hiervoor zouden we meer dan 400 treden omhoog moeten; de tempels op de rots mogen we niet in, maar we zouden een mooi uitzicht op de omgeving hebben. Met de regen en de laaghangende bewolking zie je daar niets van; dus besparen we ons de moeite.
Wel bezoeken we de Srirangam-tempel (Sri Ranganathaswamy-tempel) die op een eiland van de Kaveri-rivier ligt. We laten onze schoenen en sokken achter en waden door het water naar de tempel. We hebben paraplu's, waardoor we op de voeten na droog blijven. Het is de grootste hindoeïstische tempel ter wereld en gewijd aan Vishnu. De toegangspoort is maar liefst 73 meter hoog en ziet er totaal anders uit dan de poorten in Madarai. Wel net zo fel beschilderd maar anders.
De tempel bestaat uit meerdere gebouwen, ringen, en telkens moeten we door de regen naar het volgende deel. Om er te komen, moeten we soms tot onze enkels door het water. Gelukkig is dat niet ijskoud. Een prachtige tempel met veel pilaren en beelden. Het is een compleet dorp, waar winkels zijn waar de mensen wonen, bedelaars.
Het binnenste deel met een gouden koepel mogen we niet. Wel staat er ergens een poort open met daarin een groot beeld. Verboden te fotograferen. Ook hier mogen we kaartjes kopen voor de fototoestellen, mobiels mogen gratis naar binnen. Een hele grote, mooie tempel.
Onderweg naar Tanjore drinken we bij een wegrestaurant echte koffie. Heerlijke espresso, darjeeling thee en een broodje. We waren gewaarschuwd voor de westerse prijzen. Een dubbele espresso kost hier € 2,10. Valt nog mee.
In Tanjore regent het nog steeds.
Er hangt maar een handdoek in de badkamer, maar bij een kamer staat een karretje van de bediening en we nemen daar een handdoek van mee.
Als het even een half uurtje droog is, gaan we op zoek naar een supermarkt voor een fles cola en wat chips. Ook kijken we naar restaurantjes. We zien er verschillende die er leuk uit zien. Maar tegen de tijd, dat we willen gaan eten, regent het weer. We hebben daar vandaag genoeg van gehad. Dus blijven we in het hotel. In het restaurant staat een groot buffet, dat voor het vegetarische deel 300 roepie, € 4 p.p. kost. Er staan zoveel verschillende schotels, dat we het vlees- en visdeel overslaan (dat zou 100 roepie extra kosten). Vooral de salades zijn erg lekker. Hier durven we dat wel aan; evenals het ijs, dat als dessert gekozen kan worden. En ze hebben zowaar bier. De eerste fles is enigszins lauw, de tweede wordt in de vriezer gelegd en is lekker snel koud. Wij doen vandaag zowaar ruim een uur over het eten. De Indiërs zijn ook hier snel klaar; binnen twintig minuten hebben ze gegeten.
Maandag 23 november TanjoreGelukkig is het droog. Bij de Brihadishwara-tempel wacht alweer een gids op ons. Deze tempel staat op de werelderfgoederenlijst. Bij alle andere tempels zijn de toegangspoorten het hoogst, hier is dat de koepel van het binnendeel. De tempel is 68 meter hoog en de top is uit één massief blok graniet gehakt. Binnenin staat de grote Shiva lingam. En ook een zes meter hoog beeld van de Nandi-stier ontbreekt niet. Het complex is grotendeels open met een hele grote binnenplaats. Het is er lekker rustig. Er lopen wat Indische toeristen, die allemaal met ons op de foto willen, en een enkele verdwaalde toerist. Ongelofelijk zoals men deze tempel 1000 jaar geleden heeft kunnen bouwen. Erg mooi.
In het Marata Palace Museum staan veel bronzen beelden die gemaakt zijn met een verloren wax-methode. Vooral de kleine beeldjes zijn super gedetailleerd.
We wandelen terug naar het hotel. Veel is er in de plaats niet te beleven. Wat kleine winkels, druk verkeer met overvolle bussen, brommers en riksja’s.
We halen een verkoelend drankje bij de supermarkt, want we zweten heel wat af. Het is dan wel niet zonnig, maar wel erg vochtig. We houden het droog tot we weer in het hotel zijn.
De kamer is schoon gemaakt en ze hebben één handdoek en het badmatje weggehaald; niet vervangen, maar weggehaald. Wat is dat toch hier met die handdoeken. Hoe moeilijk kan dat nou zijn.
Tegen drieën barst een enorme regenbui los. Tot nu toe hebben we niet zo veel last van de regen. We zitten in de auto of in het hotel; alleen gisteren was het in Trichy wat minder. In steden aan de oostkust, zoals Channai, schijnt het rampzalig te zijn. Ondergelopen straten, mensen waden tot hun middel er door heen, scholen zijn gesloten. Over een paar dagen komen wij ook aan de kust… Om 17:00 uur gaan we weer naar de Brihadishwara-tempel, omdat er verteld wordt, dat er gedanst gaat worden. Dat is niet zo, maar het is er wel druk. We leveren onze schoenen in, zoals bij elke tempel, en gaan op onze blote voeten verder. Het is gelukkig droog, maar de grond niet overal.
De grote stier wordt overgoten; eerst verschillende keren met heel veel melk, dan afgespoeld, dan weer melk, afgespoeld, dan een roodbruine vloeistof en tenslotte weer schoon gespoten. Dat roodbruine is kurkuma, geelwortel, vermengd met paprikapoeder. Op het plein tussen de stier en de tempel zit heel veel volk dit aandachtig te bekijken. Zodra de roodbruine vloeistof verwijderd wordt, staat men gehaast op en gaat bij de stier netjes in een lange rij staan. Twee mannen delen de melk en de roodbruine vloeistof uit. Van de melk drinkt men een slokje en wordt, net als de roodbruine stof over hun haar gesmeerd. De meeste houden hun hand op; sommige komen met flesjes of plastic zakjes aanzetten om wat mee te kunnen nemen. Daarna maken ze een rondje langs de stier. Voor iedereen is er ook nog een hapje eten. Wij krijgen dat ook aangeboden, maar doen dat maar niet. Er zijn maar een paar andere toeristen. Dit ritueel vindt iedere twee weken plaats, twee dagen voor volle of nieuwe maan. Hier het videoverslag.
Het is ondertussen donker geworden en de tempel is prachtig verlicht.
Ze vragen bij de schoenen vijftien roepie, maar we geven ze tien, wat het gangbare tarief is. We krijgen geen commentaar.
Dicht bij het hotel gaan we een hapje eten. Aan de reactie van een klein jongetje te zien, lijkt het alsof hij nog nooit toeristen heeft gezien. Wij zijn de enige niet-Indiërs. We bestellen volgens de obers weer veel te weinig en vreemde combinaties. Wij zijn echter vast besloten en bestellen wat wij willen. We eten heerlijk en we breken het laagterecord: we zijn 390 roepie, € 5 kwijt met z’n drieën, inclusief vers geperste sapjes.