Dinsdag 17 november Naar Allepey
We gaan op weg naar Allepey voor boottocht door de backwaters. Eerst kopen we in Cochin wat bier in een speciale drankzaak. Die zien er zeer herkenbaar uit door de grote platen voor de winkel. Er staat een rij met alleen maar mannen. Vrouwen worden niet geacht alcohol te kopen. Martijn gaan samen met David. Omdat David er bij is, kan de man van de winkel niet de toeristenprijs rekenen en betalen we 80 roepie voor een grote fles (€ 1). Anders ben je al snel 200-250 roepie kwijt. De man vindt het dan ook duidelijk niet leuk, dat er een plaatselijk iemand met Martijn meegekomen is.
We rijden de mooiere tocht dicht langs het water. Dat duurt wat langer, maar we hebben de tijd.
In Allepey stikt het werkelijk van de boten. Wat een massa. ‘Onze’ boot ligt vijf dik op de stapel. Met z’n drieën zitten we op een enorme boot. Voor op de boot een groot zitje, een paar banken en een eettafel met stoelen met een dak er boven. De zijkanten zijn open. Er zijn twee slaapkamers, elke met eigen badkamer. Wat een ruimte en wat een luxe. Er zijn drie bemanningsleden die voor ons zullen gaan zorgen. Op veel boten zit maar een paar mensen; op sommige zit een grote groep. Niet iedereen overnacht op een boot; er zijn ook dagboten.
We gaan een tocht door de backwaters maken en vertrekken meteen. Morgenvroeg om 9:00 uur zullen we weer terug zijn. In file varen we naar een open water, waar de boten zich verspreiden.
We krijgen ieder een kokosnoot met rietje als welkomstdrankje. Lekker. We zoeken onze kamers op en leggen het bier en de cola (fles van 2,25 liter) koud in een koelkast waar ijs in ligt.
Langzaam varen we over het water. We zitten op de banken op de voorplecht en omdat het niet zo zonnig is, gelukkig wel droog met een beetje wind, is het hier heerlijk. We zien allerlei vogels: ijsvogels, bijeneters, visarenden, reigers, heel veel kouwen. Grote groepen vogels vliegen in v-vorm door de lucht. Al snel varen we de smallere vaarten in waardoor we dicht langs de dorpjes aan de kant komen. Er wordt volop gewerkt, gewassen, land gemaaid, boodschappen gedaan. Met smalle dijkjes (ooit door de Nederlanders hier aangebracht) worden delen land afgescheiden van het water, waardoor het bewerkt en bewoond kan worden.
Voor de lunch stoppen we bij een kraampje. Het avondeten bestaat uit kip (is inclusief), maar als we willen kunnen we supergrote garnalen kopen, die de bemanning dan voor ons klaar zal maken. Per stuk wil men voor zo’n garnaal omgerekend € 22,50 hebben. We zijn wel goed, maar niet gek. We kennen onderhand de prijzen zo’n beetje en krijgen de indruk, dat de bemanning van de boot hier een slaatje uit wil slaan.
Na de lunch moeten we de bemanning weer aanschoppen om verder te gaan. Ze liggen allemaal te slapen waarvan er eentje bovenop de koelkast ligt. Het is natuurlijk goedkoper om langs de kant te blijven liggen. De boten zijn nu redelijk verspreid en we varen zeer ontspannen verder.
We krijgen thee en koffie met gebakken banaan en brood. En later een uitgebreide lunch met vis.
Tegen vijven leggen we aan bij een dorpje. Er liggen nog veel meer boten, maar die zien we niet zo goed en we hebben er al helemaal geen last van. Vanaf de kant wordt de stroom aangesloten en in onze kamers gaan de fan en de airco (jaja) aan. Ook op de voorplecht zit een fan en er worden muskietenkooltjes gebracht. Wij hebben niet zo veel last van de muskieten. Petra is de klos. We halen bier, rum en cola op en gaan op de voorplecht in de leunstoelen zitten kijken naar de ondergaande zon. We liggen op een goede plek waar de rode lucht in het water weerspiegelt. Mooi.
Na het diner gaan we vroeg slapen. Alles is donker, er is geen maan en weinig lampen. Door de bewolking zien we geen sterren.
Woensdag 18 november Naar Periyar
Tegen half zeven staan we op om van de kleuren van de opkomende zon te genieten. Minder mooi dan ’s avonds, maar goed genoeg om voor op te staan. We zien een grote paling in het water en meer van dezelfde vogels als gisteren. Vandaag ziet het landschap er wat vriendelijker uit doordat de zon schijnt.
Om 9:00 uur zijn we inderdaad weer terug bij het beginpunt en staat David ons op te wachten.
We vertrekken meteen naar Periyar.
Onderweg zien we een enorme groep eenden die met twee boten bijeen gedreven wordt, rijstvelden, rubberbomen, ananasplanten, koffie, kruiden, theegaarden. We drinken onderweg koffie, zien daar een grote gekleurde spin en een kleine olifant die op de open achterkant van een vrachtwagen staat. Die wordt naar een in de buurt staande tempel gereden.
Dicht bij Periyar krijgen we een rondleiding over een plantage. Overal staan metershoge kruiden: gele, rode, groene, zwarte peper, currieblaadjes, kaneel, bananen, nootmuskaat, aubergines, kruidnagels, een limoen van zo’n dertig centimeter, kurkuma, gember, orchideeën, lelies, begonia’s, cacao, koffie, kardemon, sierananas, tien soorten basilicum, stevia, heleconia (roodgele plant).
We krijgen piepkleine banaantjes (vier centimeter) te eten, die erg lekker smaken. Daarna rijden we naar het hotel. Het Wildernest, waar we twee hele ruime kamers met balkon hebben. Ons wordt aangeraden de deuren goed dicht te houden vanwege de muskieten en de apen.
In het dorp gaan we met David bier en witte wijn halen, maar Lia mag van David niet mee naar binnen. Het is respectloos als een man een vrouw meeneemt naar een alcoholwinkel. David mag niet vier flessen tegelijk kopen, maar Martijn is bij hem. Ook hier weer hetzelfde verhaal met de goedkope prijzen en de boze eigenaar. In het hotel mogen we de drank in de koelkast leggen als we een bonnetje hebben en daarop aanteken, dat het van ons is. Zij mogen immers geen alcohol verkopen, dus als er inspectie komt, zitten ze niet fout.
Tegen zonsondergang komen een paar zwarte apen in de boom voor onze kamer een kijkje nemen.
In onze kamer zit een grote zwarte spin. We zien niet veel spinnen, maar als ze er zijn, zijn ze meteen 10-15 centimeter groot.
’s Avonds gaan we naar een vechtshow. Volgens ons hadden we deze thuis geskipt, maar dat is blijkbaar niet door gekomen. Omdat de kaartjes al gekocht zijn, gaan we er maar naar toe. Het zit er vol met toeristen. Een paar mannen voeren schijngevechten en circusacts op. De brandende hoepels zijn nog het aardigst. Het had van ons niet gehoeven. Geen aanrader.
We eten in het restaurant van een hotel in de buurt. Ook nu proberen ze ons te belazeren. Op kleine schaal weliswaar, voor tien roepie, maar toch. We krijgen tachtig roepie terug van de rekening, zeven briefjes van tien. Eentje te weinig. Als we er wat van zeggen, toveren ze uit een klein vakje een munt van tien tevoorschijn. Ze krijgen van ons niet het voordeel van de twijfel. Morgen eten we ergens anders.
Als we op de kamer zijn, zien we wat lichtflitsen. Tien minuten later volgt een zo’n harde donder zoals we nog nooit gehoord hebben. De tweede is iets zachter; daarna is het afgelopen. Ook met de elektriciteit die in het hele dorp uitvalt. Het hotel heeft een generator, waardoor we weer snel licht hebben. De wifi komt niet meer goed.
Donderdag 19 november Periyar
We krijgen een lekker ontbijt met croissantjes en piepkleine glaasjes mangosap. Brood, omelet (komen ons ondertussen de neusgaten uit), thee, koffie, jam en … pindakaas. Jawel.
Daarna gaan we naar de olifanten. We maken een kort ritje van een kwartiertje en daarna mogen we een olifant helpen wassen. In een ondiepe poel worden ze geschrobd. Daar liggen ze echt van te genieten. Het leukste was de douche die hij van de olifant krijgt. Terwijl Martijn op haar rug zit, wordt er vijf maal een forse straal water door de olifant over hem heen gesproeid. Leuk.
’s Middags maken we een boottocht. Er zijn verschillende boten met enorm veel mensen. Wij zitten op het bovendek van de kleinste. Boven zit een man of twintig. Alle boten vertrekken tegelijkertijd. Hoe simpel kan het zijn om ieder kwartier een boot te laten vertrekken, zodat het niet zo massaal is. Vandaag maakt het niet zo veel uit, want er is maar bar weinig te zien: veel aalscholvers met gele kin, twee ijsvogels, een visarend met prooi, wat sambar deers, een bizon en een glimp van een zwarte aap.
Wij moeten allemaal een zwemvest aan. Als wij daar wat van zeggen, zegt de bemanning, dat dat verplicht is. Zelf dragen ze het ook niet. En wat nog gekker is: benedendeks hoeft het niet. En als we terugvaren, moet iedereen tweehonderd meter voor de kant de vesten al uittrekken. Wij hebben ze halverwege de tocht al uit gedaan.
Als we van de boot afkomen, begint het te regenen. We schuilen even onder een boom, maar besluiten om toch maar naar de auto te lopen (een paar minuten). Gelukkig maar, want het laatste stukje begint het te storten en dat blijft het een uur doen. We hebben regenjassen en zijn niet erg nat.
In Periyar lopen de straat snel vol water; de winkels nog net niet. Als het ophoudt met regenen, zijn de straten ook snel weer droog. Bij het hotel worden we opgewacht met paraplu’s; we moeten een stukje door de tuin en de trap omhoog lopen.
We eten ’s avonds bij Thekkady Café, dat David ons gewezen heeft. We eten n.l. liever tussen de Indiërs dan tussen de toeristen. Het restaurant zit vol mannen; de vrouwen worden naar de familiekamer gestuurd. Martijn en zijn vrouwen mogen wel bij de Indische mannen zitten. Een paar Indische vrouwen proberen dat ook, maar worden resoluut naar de familiekamer gestuurd.
We eten thali en heerlijk knoflook-vis.