Zaterdag 15 aprilAmman
Een vrije dag in Amman. Door Baobab is een excursie georganiseerd naar de woestijnkastelen. Met z'n veertienen gaan we daar heen (twee half zieken) met Bert als reisleider en dezelfde chauffeur als gisteren. Wij moeten dus goed op de weg letten, maar alles gaat erg goed.
We rijden naar het oosten naar de woestijn. Als eerste bezoeken we Qasr al-Kharanak, een kasteeltje in 'the middle of nowhere'. Echt, zo ver als je kunt kijken, is er niets te zien en dan zo'n kasteeltje. Deze ziet er erg goed uit en we klimmen naar boven naar het dak, waar we mooi uitzicht hebben over de (soms groene) woestijn. Waarom de woestijnkastelen zijn gebouwd, is niet bekend. Men denkt aan verdedigingsforten. Ook als afzonderingskasteel tijdens epidemieën is gedacht en aan een soort hoerententen. De volgende is de mooiste: Qasr Amra. Daar zijn nog verschillende, in slechte staat, muurschilderingen en mozaïeken te zien.
Daarna door naar Azraq. Daar ligt een veel groter fort, maar wel erg bouwvallig. Er lopen veel kinderen rond (dit kasteel ligt bij een plaatsje). Op een terras drinken we uitgebreid thee en koffie met koek erbij, terwijl we lekker in de zon zitten (verbrand, het is een warme dag). Er bloeien veel heerlijk geurende bloemen. Het laatste woestijnkasteel is Qasr al-Hallabad. Dat vinden we meer een hoop stenen en is derhalve niet interessant.
Eenmaal in Amman laten we ons in downtown afzetten. Na weer een broodje shoarma (600 fills = ƒ 1,50 voor drie personen) klimmen we zijn naar de citadel, waar we een mooi uitzicht hebben over het Romeinse theater, het grote plein en het busstation met veel gele margrieten op de voorgrond. Daarna wandelen we nog even door de straatjes (er is geen souk in Amman), maar we hebben het snel gezien. Met een taxi gaan we terug naar het hotel en luieren lekker.
's Avonds eten we bij een soort Hoog Catharijne. Een enorme tent waar wij alleen zitten. Er wordt speciaal een televisie voor ons neergezet, maar dat geeft zo'n herrie, dat we hem gewoon uitzetten. Wij vinden het erg prijzig (ƒ 25 p.p.), maar het is wel goed. Terug in het hotel drinken we nog een biertje met zowat de hele groep. Alweer een gezellige avond. Vandaag gaan we naar bed (11:00 uur).
Zondag 16 aprilNaar Petra
Over de King's Highway rijden we naar het zuiden. Het is een ruig en kaal berglandschap met lange, diepe valleien (wadi's). We stoppen bij de wadi Walla waar we een half uur klauteren over stenen. Voor de rest is er niet zoveel te zien.
Verder naar het zuiden richting naar Mujeb hebben we een enorm mooi uitzicht over de vallei. Op een paar uitzichtpunten stoppen we even om wat foto's te maken. Het geheel is een grote canyon met weidse blikken. Prachtig. Al slingerend over haarspeldbochten rijden we naar beneden. Onderaan staat nog wat water, waarin verschrikkelijk veel kikkers, hele kleine kikkertjes en kikkerdril zitten. Dat is een grappig gezicht. Verschillende (roze) oleanders bloeien wat erg mooi is. We gaan de wadi uit, met steeds andere vergezichten.
In Karak bezoeken we het grootste kruisvaarderkasteel van Jordanië. Dit stamt uit de twaalfde eeuw en behoorde tot dezelfde verdedigingslinie als Crac de Chevaliers. Het kruisvaarderkasteel in Stoubak hebben we alleen aan de buitenkant gezien.
In een restaurant eten we kipsaté en drinken we veel cola, want het is een erg warme dag.
Verder over de King's Highway zien we Wadi al-Hesa met wederom schitterende vergezichten. De hele weg is prachtig; je hebt geen tijd om je te vervelen.
In een druiventuin drinken we muntthee, lekker in het zonnetje. Heerlijk.
Daarna door naar Wadi Musa, op een steenworp afstand van Petra, waar ons hotel staat. Een kamer met drie bedden, geen uitzicht naar buiten, warm en een douche waarvan je de slang niet kunt ophangen. 't Is wel even wennen na de luxe kamer in Amman.
Maandag 17 aprilPetra
Vrije dag in Petra. Deze stad werd in de tweede eeuw voor Chr. hoofdstad van het kleine maar machtige rijk der Nabateeërs. Het beheerste de karavaanhandel tussen Egypte en Mesopotamië. In 105 na Chr. werd het rijk door de Romeinen geannexeerd als Provincia Arabia. Na de vijfde eeuw raakte Petra in verval. De stad lag totaal verborgen in de bergen en alleen de plaatselijke bedoeïenen wisten van het bestaan af. Pas in 1812 ontdekte de Zwitser Burckhardt deze al eeuwen vergeten stad. Veel rotsgraven dateren uit de tijd van de Romeinse keizer Augustus (27 voor Chr - 14 na Chr) en uit de tweede eeuw.Om 6:00 uur zitten we al te ontbijten om maar zo vroeg mogelijk in Petra te zijn. Het zou dan nl nog niet druk zijn, zodat we rustig foto's kunnen maken. We gaan in groepjes van drie à vier man, omdat je met een groep verplicht wordt gesteld om paarden en een gids te huren. En daar heeft niemand zin in. De entree is zo al duur genoeg: 20 dinar - ƒ 45. Het zal een zonnige dag worden met af en toe wat sluierbewolking. Smeren dus, want we lopen voor het eerst in korte broek en een hemdje. De tocht door de drie kilometer lange kloof is schitterend. Vooraf hebben we wel wat plaatjes hiervan gezien, maar wat we zien, slaat alles. Het is zo overweldigend. Hoge, steile rotswanden passeren we in de meest vreemde kleuren. Het wordt dan ook wel de 'roze stad' genoemd.
Aan het eind van de kloof, de enige toegangsweg, sta je plotseling oog in oog met de wonderschone Treasury; een uit rozerode kalksteen uitgehouwen gebouw. Het is de voorpost van de verlaten stad. We staan vol bewondering te kijken en besluiten tegen elven terug te komen als de zon erop zal staan.
Vervolgens lopen we door naar Tomb 67 via een trap van maar liefst zo'n duizend (!) treden: drie grote tombes op een rij; dan het theater en de High Place of Sacrifice. Gelukkig is het nog vroeg en dus niet zo warm. Vanaf de top hebben we schitterend uitzicht over de vallei. We zitten hier dan ook geruime tijd en kijken onze ogen uit. Daarna lopen we naar de twee obelisken en dan langs de andere kant naar beneden. Een werkelijk adembenemende tocht door het prachtige uitzicht en vooral door de prachtige kleuren rots. Ongelofelijk dat zoiets bestaat.
Onderweg zien we een klein stukje van het oude schrift van de Nabateeërs en het Lion Monument. Ook hier verschillende tombes. Vervolgens snel terug naar de Treasury waar we nog net de zon erop zien schijnen. Lia klimt een stuk naar boven, waar je een nog beter uitzicht op de Treasury hebt.
We zien achtereenvolgens de Urn Tomb, de Silk Tomb, de Corinthi Tomb, de Palace Tomb en Sextius Florentinus Tomb. De een nog mooier dan de andere, vooral door de mooie kleuren. We krijgen er maar niet genoeg van.
Daarna dwalen we door allerlei velden, waarbij we regelmatig naar een beetje pad moeten zoeken. Op aanwijzing van Govert wandelen we richting al-Habees Crusader-fortress. Het is al de hele dag berg op, trap op, berg af, trap af. En nu ook weer. We komen bij Habees High Place (alweer trappen) en we belanden op een adembenemend uitzichtpunt. Daar zit een blauwe kameleon die rustig blijft zitten voor een foto. We zitten hier lekker een half uurtje in de schaduw en klimmen dan naar de top. Je hebt hier zo'n weids uitzicht naar alle kanten over de bergen heen, dat we er stil van worden.
Onderwijl lopen we stilletjes aan richting uitgang, waarbij we onderweg een niet afgemaakte tombe zien. Daar kun je zien hoe dat vroeger gemaakt werd.
Vanaf Petra lopen we naar ons hotel Rose City Hotel en kopen we onderweg we een anderhalve liter fles cola, die we op onze kamer achter elkaar op drinken. Dat mag wel; we zijn op pad geweest van 6:30 uur tot 17:15 uur: bijna elf uur!
's Avonds krijgen we in het hotel weer een uitgebreid buffet.
Dinsdag 18 aprilPetra
Nog een dag in Wadi Musa en omgeving. In de ochtend maken we een wandeling waardoor we uiteindelijk aan 'de achterkant' over de bergen Petra binnen komen. Het voordeel hiervan is, dat we zo geen entreegeld hoeven te betalen.
Met taxi's gaan we naar Klein-Petra en wandelen hier even rond. Niet echt spectaculair na gisteren. Het is behoorlijk bewolkt en er staat vrij veel wind. Toch lopen wij in korte broek en T-shirt, want de temperatuur is niet onaangenaam. Onder begeleiding van een bedoeïenengids gaan we op weg naar het klooster (Ad Zair). Het is een hele mooie wandeling met veel klim- en klauterwerk. Vaak is er geen pad te bekennen. Onderweg regent het een beetje, maar dat mag eigenlijk geen naam hebben. Wel staat er een harde wind, soms stormachtig. Het giert af en toe behoorlijk door de bergen. We lopen dwars door velden, sommige vol met klaprozen, andere met koren. Soms gaat het pad over smalle richels en een stuk is wel erg smal. Als vliegen drukken we ons tegen de wand om maar niet naar beneden te vallen (100-150 meter lager). Sommigen zijn erg bang, dan duurt het wat langer. Maar het geeft geen problemen.
Uiteindelijk komen we na drieënhalf uur bij het klooster aan, dat een schitterend vooraangezicht heeft. Je kunt hier helemaal naar boven, van waar je een prachtig uitzicht hebt over de Wadi Arabia. Omdat het in tussentijd echt is gaan regenen, doen we dat niet, want uitzicht heb je nauwelijks meer.
Na een kopje thee besluiten we maar om gelijk terug te lopen naar het hotel: een tocht van ongeveer anderhalf uur. En het begint steeds harder te regenen. Het duurt dan ook niet lang of we zijn tot op onze huid toe nat. Het ziet er niet naar uit, dat het vandaag nog droog zal worden. Als we eenmaal door de kloof lopen, is het pad al veranderd in een stroompje. We zijn blij, dat we hebben besloten om meteen weg te gaan, want het begint alleen maar harder te regenen. We zijn wel blij met ons plastic hoesje, waardoor onze spullen droog blijven.
Terug in het hotel douchen we meteen en hangen alle natte spullen aan de kapstok en zetten de fan ervoor. Lia doet nog even boodschappen (cola, chocolade en chips), moet zo'n honderd meter heen en weer door de regen en is wederom doorweekt. Later horen we van anderen, dat het stroompje in de kloof een rivier is geworden en ze erdoor heen moesten waden tot hun knieën in het water.