Maandag 16 septemberNaar Erdene-Zoe (Mongolië)
's Morgens denken we bijtijds op te zijn, maar we zijn eerder in Ulaan Baatar dan we denken. Alle tijd die we verloren waren aan de grens, hebben we weer ingehaald. Het is stressen, snel naar de wc waar natuurlijk een enorme rij staat en we moeten alles nog inpakken. Geen tijd voor ontbijt. Op het station ontmoeten we onze contactpersoon en we worden naar een busje gebracht, een soort oude legerjeep. Het weer is nog steeds mooi, niet zo heel warm doordat we op 1.375 meter hoogte zitten, maar toch altijd nog 20º. Men heeft hier een hele hete zomer achter de rug, terwijl het eigenlijk had moeten regenen. Binnen enkele dagen verwachten ze sneeuw, maar dan zijn wij al weer weg. We willen eerst naar de bank om onze Russische roebels om te wisselen, want dat kon niet aan de grens. Het wisselkantoor gaat pas om 9:00 uur open en tot die tijd wachten we voor de deur. Mevrouw de gids van de reisorganisatie heeft een grote thermoskan (zo'n Chinese) met heet water, koffie, thee en koekjes. Smaakt prima. De wisselkoers is ook goed en beter dan verwacht. 1.000 Mongoolse tugrik = 1 €. Van provisie heeft men hier nog nooit gehoord. In Rusland trouwens ook niet. Leg ze dat in Nederland maar eens uit! We maken stops voor een V snaar, warm water, motorolie en een paar keer voor benzine. En dan kunnen we echt op weg. Er wordt ons van alles aangewezen en we zien mensen in 'klederdracht' lopen, die erg lijkt op de kleding in Bhutan. Mooie verweerde koppen en prachtige leren laarzen dragen ze. Het landschap is heuvelachtig, veel weiden, geen bomen en struiken. Het is kaal, leeg, af en toe een ger (nomadentent), soms een kudde geiten, schapen, heel veel paarden, soms jaks. We schudden aardig door elkaar. De trein ging af en toe raar schokkerig, maar dat was alleen voor en achteruit. Dit gaat alle kanten op. We houden ons aan alles vast om niet van onze zitplaats gelanceerd te worden. De wegen zijn slecht. Ze zijn wel geasfalteerd, maar dat kunnen ze hier beter niet doen, omdat de temperatuur hier schommelt tussen +40º en -40º. Er ligt wat asfalt om de gaten heen. Een stuk is erg goed: nieuw dit jaar. We moeten van de weg af voor een brug waar ze mee bezig zijn: door mul zand, van taluds af, veel zand- en stofverplaatsing, mist. Ellende dus en het schiet niet op. We eten in een dorpje in een tent waar ze 24-uur service bieden. Het meeste eten is echter 'finished'. We eten daarom soep met groente en vlees. Als we een klein kind een soort momo's zien eten, willen wij die ook. Die zijn er nog en ze smaken verrukkelijk. Ze hebben alleen koffie en thee met melk, maar dat willen we niet. Daarom drinken we buiten nog een kopje uit de thermoskan uit de bus. We rijden verder naar het zuidwesten en het begint te waaien. Als we even pauzeren woedt er een flinke zandstorm. We moeten onze ogen echt dichtknijpen en begrijpen nu ook waarom de mensen hier spleetogen hebben. We stoppen bij wat zandduinen waar het vreselijk waait. Maar de temperatuur is nog wel goed. Even later betrekt het en het begint zowaar te regenen. De mensen hier zijn er blij mee, want de laatste regen viel in juli. Maar het wordt meteen een stuk kouder. Wat een verschil in temperatuur in zo'n korte tijd.
We komen bij onze kamplaats, een ger, een (toeristen)nomadentent met vier bedden. Men steekt meteen de kachel aan die in het midden staat en binnen de kortste keren is het lekker warm. De pijp steekt door een gat in het dak dat voor de helft open is (en blijft). Als het harder begint te regenen, valt er amper een spetter naar binnen. We laten wat bier brengen en geven de gids en de chauffeur (beide met onuitsprekelijke Mongoolse namen) een whisky. Een goede gelegenheid om onze laatste kaas aan te spreken die vooral de chauffeur erg lekker vindt. Ook ons mapje met foto's halen we te voorschijn en wordt uitgebreid bekeken. Ze willen van alles weten. Leuk. We eten in de gezamenlijk tent met een tomatenprutje vooraf en vis met rijst toe. We krijgen er thee bij. We hadden liever een echt Mongools diner gehad. Het hagelt als we 's avonds teruglopen naar de ger. Het vuur in onze ger wordt weer opgepookt en morgenochtend om 7:00 uur zal er iemand komen, om dat weer te doen. Er worden extra dekens, kopjes en een thermoskan met warm water gebracht. Men had het water van de douche willen verwarmen, maar men krijgt het niet warm. Ach, een dag meer of minder niet wassen maakt ook niet meer uit.
Dinsdag 17 septemberNaar Hustain Nuruu N.P.
Je wilt niet geloven wat voor pak sneeuw er vannacht gevallen is. En dat op 17 september. En het sneeuwt nog steeds. Zachtjes weliswaar, maar toch. Het vriest 6º. Iemand komt het vuur aanmaken en al snel is het warm. De kou viel vannacht mee, maar dat komt natuurlijk ook door de sneeuw die isoleert. Men is al vroeg aan het sneeuwruimen om de paden schoon te maken. We hebben vandaag nog een lange rit voor de boeg. Benieuwd hoe dat zal gaan. In de tien dagen die we onderweg zijn, zijn we van zomer naar herfst naar winter gegaan. En hebben we al heel wat weertypes gehad: zon, warm, regen, harde wind, zandstorm, koude, sneeuw, hagel. De sneeuw valt erg vroeg dit jaar en het is heel goed mogelijk dat er een stuk verderop niets ligt.
We ontbijten met pannenkoeken met jam en wit brood met boter en jam. We lopen naar het Erdene-Zoe-klooster dat tegenover het ger-complex ligt. Het is in 1586 gesticht als het eerste boeddhistische kloostercomplex in Mongolië. Het bestond uit zestig - honderd tempels en zo'n driehonderd gers. Op het hoogtepunt leefden er duizend monniken. Het werd eerst door de Mantsjoes verwoest en later door de Stalinistische zuiveringen. Het is het belangrijkste culturele erfgoed van Mongolië. Alle gebouwen worden voor ons open gemaakt en er wordt van alles uitgelegd. De gidsen vertalen het van het Mongools naar het Engels. Voor foto's en video moeten we extra betalen (resp. 5 en 10 US$), maar dat vinden we veel te duur en doen dat niet. Ook de prijzen in het winkeltje zijn belachelijk hoog. Terug in de ger krijgen we lekkere warme thee en drogen veel mensen hun schoenen en sokken. Die van ons zijn gelukkig droog gebleven. Het sneeuwt nog steeds en komt door het dak de tent in. Het smelt in de lucht door de kachel die er onder staat.
We gaan weer op weg, maar eerst naar de schildpadrots. Het interessantste hier zijn de verkopers en een echte Mongool in klederdracht. Al snel gaan we weer verder. Er ligt veel sneeuw, maar de weg is schoon en het duurt niet lang voordat we wat blauw in de lucht zien en het helder en zonnig wordt; uit de (koude) wind is het meteen weer lekker warm. Het landschap ziet er met sneeuw heel anders uit. De dieren vallen meer op en we zien vooral veel paarden. Langzaam maar zeker verdwijnt de sneeuw; op de hogere heuvels blijft hij liggen. Die heuvels zijn helderder dan gisteren. Men vertelde dat er veel smog was door bosbranden. Die moeten dan ver weg zijn, want hier is in de verste verte nog geen boom te bekennen. Door de sneeuw is die smog verdwenen. Er lopen veel dieren op de weg: koeien, schapen, geiten, paarden. Sommige gaan niet echt snel opzij. Ze drinken uit de plassen die op de weg staan. We scheuren weer door een breed stuk zand en de chauffeur rijdt niet echt zacht. Goed vasthouden dus.Pas tegen zevenen zijn we bij onze volgende ger. Deze ligt in het natuurpark Hustain Nuruu. Lia gaat op zoek naar bier en komt met vier halve literblikken terug (1.000 tugrik per blik = € 1). Het blijkt Japans bier te zijn, dat goed smaakt. Deze ger is wat groter dan de vorige en het vuur brandt al. Snel daarna gaan we eten: een soort koude mie met vlees en groente, plakje kaas, worst en tomaat. Vleesprutje toe. We geven de gids en de chauffeur ook een biertje, we nemen er zelf ook nog een, en nu kosten ze 1.200 per stuk. Men laat zien dat dit de juiste prijs is. Het zal wel. Als we de chauffeur vertellen dat de slechte wegen in Nederland stukken beter zijn dan de goede wegen in Mongolië, komt hij niet meer bij. Zowel de gids als de chauffeur zijn erg geïnteresseerd in verhalen uit Nederland.
Nu is iemand ons kacheltje in de ger bij komen vullen. Er staat wel een mand met hout naast, maar hij wordt aangevuld met kolen. Misschien blijft hij de hele nacht smeulen. Het dak is voorzien van glas (plastic?), wel zitten er enorme kieren in. Maar het wordt vast kouder dan afgelopen nacht, want het is helemaal helder, wat een erge mooie sterrenhemel oplevert. Iemand brengt wat extra dekens, weliswaar maar twee voor vier personen, maar we doen het er mee. Martijn neemt een dikke en Lia neemt Martijn z'n sprei en dat blijkt genoeg.
Woensdag 18 septemberNaar Ulaan Baatar
Het is heel erg koud in de ger, maar Martijn pookt de kachel weer op en gooit er nieuw hout op, waar Carlo mee aan komt lopen. Na het ontbijt rijden we eerst naar het gebied waar Przewalskipaarden voorkomen. In de jaren zestig van de vorige eeuw is de soort in het wild uitgestorven. In dierentuinen waren er wereldwijd nog zo'n honderdvijfenzeventig. Er is een stamboekfoksysteem opgesteld en de eerste groep van vierentachtig dieren is hier op de steppes uitgezet. Momenteel bestaat deze groep uit ongeveer honderdvijftig Przewalskipaarden. Wij zien een hengst met een stuk of tien merries met kleintjes. Ze hebben allemaal dezelfde tekening. Ze zijn erg schichtig en rennen weg zodra we een beetje in de buurt komen.
We maken plannen om nog eens terug te komen en dan verder naar het westen te gaan waar meer bergen en bossen zijn. Misschien kunnen we het combineren met Binnen-Mongolië in China. We hebben het adres van de chauffeur en dus: wie weet... Deze manier van reizen bevalt ons wel.
Daarna rijden we terug naar Ulaan Baatar en zien regelmatig een soort grote marmotten in het veld zitten en ook wat kleine beesten. Het lijken ons muizen, maar zeker weten doen we het niet. Ook prachtige roofvogels zien we laag bij de grond zweven op zoek naar deze beesten.
Weer veel dieren op de weg, nu ook een varken. Het weer is prachtig: helder, blauw, wel een koude wind. Het heeft goed gevroren vannacht (-15º) en dat doet het nog steeds. Hoe dichter we wij de stad komen, hoe drukker het wordt. Dat komt o.a. door auto's met pech die gewoon midden op de weg blijven staan, op de plaats waar ze gestrand zijn. Soms lijkt het een complete garage, soms hoeft een auto alleen maar aangezwengeld te worden. Ja, ja, dat gebeurt hier nog.
We zitten in het hotel Grand tegenover oude stoomlocomotieven. Een hele ruime kamer en die van Gerda en Carlo is nog veel groter. We springen onder de warme douche, de eerste sinds een week. Ook pakken we de koffers opnieuw in en kijken op de BBC naar de EC-uitslagen. Om 15:00 uur gaan we de stad in. We hadden al gezien dat het niet veel was: een echte ex-Russische stad met dito gebouwen. We zoeken naar postzegels en kaarten en typische Mongoolse hoedjes. We zien ze op verschillende plaatsen en de prijs varieert van 5.000 tot 10.000 tugrik. De stad is verder inderdaad niet veel en we duiken een 'Biergarten' in. Grote pullen Kahn-Braü voor weinig geld. We bestellen er pinda's bij, want we hebben de lunch overgeslagen. We eten er ook maar gelijk, de kaart ziet er goed uit, veel keus, weinig geld en het smaakt uitstekend. Het is ook niet duur: € 10 voor drie bier, pinda's en een maaltijd. Als we terug lopen is de temperatuur nog steeds heerlijk. Het heeft hier helemaal niet gesneeuwd en de wind is gaan liggen. Onderweg kopen we een T-shirt in een ger die op een grote houten kar van twintig meter breed staat, die vroeger wellicht getrokken werd door ossen. Het shirt kost € 10 en is van goede kwaliteit.
Het is warm in onze kamer en we hebben vreselijk harde bedden.