Dinsdag 15 juniNaar Karimabad (Pakistan)
We worden wakker van Door die in paniek is, omdat Sjraar al een half uur weg is en alleen even ging plassen. Ze krijgt de deur niet open en Kees snijdt het touw door. Dan horen we Sjraar al roepen: hallo, hallo. Door roept nog: dat is Sjraar niet, maar hij blijkt het toch te zijn. Het is naar buiten gegaan in alleen een T-shirt en zonder bril en kon de weg niet meer terugvinden. Om hem weer warm te laten worden drinken ze wat wodka. 's Morgens is die verwisseld met het water en poetst Door er haar tanden mee. Ze is meteen goed wakker.
's Nachts is het niet kouder geworden dan 7,4º in de yurt. Buiten heeft het licht gevroren.
Na het ontbijt met o.a. nootjes en koekjes, rijden we verder over de KKH. In het begin hebben we prachtig uitzicht over de bergen die fantastisch spiegelen in het meer. Het is hartstikke helder weer. We zien wat mannen met kamelen en als we een stukje wandelen, zien we veel koolzaadvelden die prachtig staan voor de bergen. Ook zien we veel Tadzjiekse vrouwen met petjes met hoofddoeken er omheen. We zitten dan ook dicht bij de grens met Tadzjikistan. Er is een prachtige vrouw bij die veel munten en linten in het haar heeft. Zowel van achteren als van voren ziet ze er schitterend uit.
De grenscontrole (China uit) is een lachertje. Alle bagage moet de bus uit en door de x ray. De helft doen we gewoon niet en niemand die dat merkt.
Onderweg zien we veel kamelen, jaks, schapen, geiten, een paar bergmarmotten en een vos.
We gaan op weg naar de Khunjerabpas/grensovergang op 4.750 meter. Het is nog steeds helder en de bergen worden steeds mooier. We rijden vlak langs de sneeuw. Net voor de pas is nog een Chinese controle die de stempels in het paspoort controleert. Op het hoogste punt, maken we een fotostop voor de besneeuwde bergen die we aan alle kanten zien. Hel blauwe lucht, windstil. Lia loopt alleen in een T-shirt en een pulli en dat is genoeg. En dat op 4.750 meter.
Hierna dalen we snel af. Het landschap verandert erg snel. Aan de Chinese kant zijn weidse vergezichten met op de achtergrond de bergen en daarvoor weiden. In Pakistan is alles veel ruiger. Steile bergen zonder groen, smalle kloven. Een heel ander gezicht.Om 16:00 uur plaatselijke tijd (17:00 uur Nederlandse tijd - drie uur tijdsverschil) komen we bij de grensplaats.
We gaan in de rij staan voor de paspoortcontrole en als er een paar man geweest zijn, verandert ineens de procedure. Wij gaan ergens eten en ondertussen wordt de bagage overgeheveld naar Pakistaanse bussen en worden de overige paspoorten gestempeld. We vallen uitgehongerd aan op het eten, wat gelukkig snel gebracht wordt. Nu is het nog twee uur rijden naar Karimabad, waar we een paar nachten blijven. Onderweg is het uitzicht weer adembenemend.
We zien veel prachtig versierde vrachtauto's. Die rijden tot de Chinese grens waar ze worden overgeladen in Chinese. Een zwaar beladen vrachtauto zit vast op een brug en start niet meer. De brug is zo smal, dat er niemand meer door kan. Met vereende krachten (en veel moeite) wordt hij vooruitgeduwd en wordt de weg vrij gemaakt.
Bij het hotel in Karimabad hebben we uitzicht op de Rakaposhi (7.788 meter), de Diran (7.270 meter) en de Golden Peak.
We zijn wel flink gaar. Vanmorgen om 6:30 uur zijn we vertrokken en om 19:00 uur (eigenlijk 20:00 uur vanwege het tijdsverschil met Kirgizstan) komen we aan.
Woensdag 16 juniKarimabad
Na het ontbijt gaan we het dorp in. We gaan eerst naar het wisselkantoor. De bank geeft een slechtere koers en stuurt zelfs de klanten door. We wisselen US$ 50 en krijgen 2.550 rupees. 1 Rupee = ƒ 0,04. We wandelen het dorpje door, wat voornamelijk bestaat uit souvenirwinkeltjes. Er zijn wel wat toeristen, maar de Pakistani vertellen dat het er erg weinig zijn. Vele hebben de reis geannuleerd in verband met de schermutselingen met India over Kashmir. De mannen dragen hier allemaal wijde broeken met lange hemden van dezelfde stof die tot de knieën komt: de shalwar gamiz. Allemaal in grijs, lichtbruin, lichtgroen. De oudere mannen dragen daar vaak een mouwloos vest overheen en een wollen muts die dubbelgevouwen op het hoofd ligt. De vrouwen dragen fleurige broeken met lange jurken er overheen. Oudere vrouwen dragen een petje en daaroverheen een sjaal. De mensen hier zijn isma'ilieten, een wat minder strenge tak van de islamieten. Sommige vrouwen dragen niet eens een hoofddoek. Dus dat hoeven wij hier ook nog niet. Als we verder op de reis komen, is dat wel nodig en zelfs lange mouwen. Hiervoor koopt Lia een lichtblauw geborduurd pak voor 500 rupee (ƒ 20). Een jurk met een achterlijk wijde broek (ze kan er wel vijf keer in) en een sjaal. Alles in dezelfde kleur. Ook kopen we een landkaart van Noord-Pakistan. Hier staat precies de route op die wij zullen gaan (60 rupee).
We bezoek het Baltit-fort. Dit gebouw in Tibetaanse stijl was de residentie van de emir tot 1940. Het is oorspronkelijk zes- tot achthonderd jaar geleden gebouwd. De oudste delen zijn uit de dertiende eeuw. Tussen 1990 en 1996 is het helemaal gerestaureerd en nu is het weer open voor publiek. We krijgen een uitgebreide rondleiding die erg de moeite waard is.
Hierna gaan we voor een winkeltje op een paar stoelen zitten en drinken anderhalve liter cola op en eten twee zakken chips leeg. Het is nog steeds stralend blauw en erg warm. De Pakistani zelf vinden het hier nog niet zo warm; tenslotte is het pas lente. We winkelen nog wat en dat gaat erg ontspannen. Niemand is opdringerig en men laat ons rustig kijken. Eindelijk kunnen we ook wat met de mensen praten. De streektaal is het Urdu, daarnaast spreekt men een dialect. Engels is een goede derde. Martijn koopt een T-shirt van de Rakaposhi (ƒ12) en Lia een geborduurd hoedje dat onder de sjaal gedragen wordt waardoor die niet afglijdt.
We gaan terug naar het hotel en bewonderen elkaars aankopen op het terras voor de kamers. Om 16:30 uur gaan we met jeeps naar het Altit-fort. Dit is een nog niet gerestaureerd fort; het is ouder dan het Baltit-fort. Het heeft wel mooi gedecoreerde ramen en deuren. Aan de zijkant loopt de bergwand driehonderd meter stijl naar beneden. Daarna rijden we naar het 'eaglesnest', een half uur steil omhoog rijden over hele smalle paadjes. Hierboven hebben we prachtig uitzicht op alle toppen in de buurt en wachten we op de zonsondergang. Vooral de Golden Peak kleurt mooi. Vandaar ook die naam. De Rakaposhi is de laatste die uit gaat.
We eten in een restaurant vlakbij het hotel. We krijgen soep en een buffet met kip, salades, rijst, groenteburgers, bonen, gehaktballetjes, puddingen en fruit.
Donderdag 17 juniKarimabad
Om 8:00 uur gaan we al wandelen. Er zijn zowaar wat wolken te bespeuren. Vooral bij de bergen. Het eerste stuk naar Karimabad loopt wat omhoog en dan is het bewolkt. Daarna weer zonnig en warm. We lopen door de velden, smalle wegen en paadjes naar Heidarabad. We zien heel wat mensen maar ze willen niet op de foto. Vooral oudere vrouwen zijn mooi. Sommige geven Lia een hand (Martijn niet) en babbelen wat. Ze kennen echter geen Engels. Om 14:00 uur gaan we weer met jeeps weg. Nu naar de Hopar-gletsjer aan de andere kant van de Hunza-rivier. Hier wonen sji'ieten, een strengere tak van de islam. En dat is te merken. Alle vrouwen zijn gesluierd en draaien hun hoofd weg als wij langs komen. Wel gluren ze ons na en als wij ons dan omdraaien, kunnen we een glimp van hun gezicht opvangen. De kinderen zijn veel meer verpest. Ze zeuren bijna allemaal om een pen. De weg is erg stoffig en in de open jeeps worden wij dat ook. Het laatste stuk lopen we. Soms vrij steile stukken. En dan staan we op de gletsjer. Je hoort het kraken en soms valt er met veel lawaai een stuk naar beneden. Hij is wel weg zwart met veel grote stenen.
We rijden weer anderhalf uur terug en gaan eten bij een soort barbecuerestaurant. Kip en gehakt wordt klaargemaakt. Verder is er salade, rijst, groente, soep, dal en brood. Er is ook Nederlands alcoholvrij bier: Hollander uit Terneuzen en Bavaria. Een blikje kost 80 rupee, terwijl een fles cola 25 rupee kost. We krijgen verrukkelijke abrikozencompote toe.