Zaterdag 12 juniKashgar
We gaan Kashgar in. Eerst wisselen we dollars in een hotel (1 yuan = ƒ 0,25). Je kunt ook op straat wisselen: je krijgt daar een iets betere koers, maar er is een groot risico, omdat ze je vaak valse biljetten geven. We dwalen door de straten en steegjes en zien alle mogelijke koopwaar. Heel veel oude mannetjes met mooie baarden en de meeste hangen wat rond en doen niks. De bazaar en de oude markt zijn onderverdeeld op te verkopen artikelen. Zo zitten alle juweliers bij elkaar, alle lappenverkopers enz.
Martijn wordt de hele dag uitgelachen vanwege zijn lengte. Vaak komen er mannen naast hem staan meten. Ze vinden het ook allemaal prachtig dat hij z'n Oezbeekse doppa draagt. Een man wilde hem zelfs passen.
Een enorm beeld van Mao geeft de overgang tussen de Chinese en islamitische wijken aan. Ook zie je nogal wat gesluierde vrouwen. Zij dragen allemaal een zelfde bruine lap over hun hoofd. Soms hebben ze ook handschoenen aan. En dat met dit weer. De Oeigoerse mannen dragen lange jassen en een groene doppa.
Hier is het zonnig en omdat we op zo'n 1.300 meter hoogte zitten, is het knap warm. 't Is weer even wennen, maar wel lekker.
Het is stoffig in de stad. Er liggen veel zandpaden en er wordt aan de weg gewerkt. Er wordt ook volop getoeterd door de auto's. En vooral bij de koper- en tinslagers met hun gehamer is het een herrie van jewelste. Als taxi kan het paard met wagen genomen worden of de motor met zijspan, waarvan de zitting vaak bekleed is met kleine tapijtjes.
Tussen de middag eten we in een lokale tent. Een vrij groot restaurant, helemaal vol met Chinezen, Oeigoeren, Kirgiezen enz. Geen (westerse) toeristen. We bestellen vijf momo's en we krijgen zoveel thee als we willen. Kosten bijna 3 yuan (ƒ 0,70) voor ons tweeën. Zo goedkoop hebben we het nog nooit gehad.
We wandelen naar de Id Kahmoskee (1422) in de oude stad. We gaan op een muurtje zitten en krijgen erg veel aanloop. Vooral de plaatjes in ons reisboek worden gretig bekeken. Af en toe ontstaat er een complete oploop. Daarna gaan we thee drinken op een terrasje. Het is een aardige tent waar ze ook alleen maar thee hebben. We kijken mooi uit over de straten met al haar activiteiten. Kosten 2 yuan voor een hele pot thee.
Vlak voor het hotel kopen we een fles koud bier voor 3,5 yuan. Na zevenen gaan we eten. We komen terecht in het Seman-restaurant, vol met, naar later blijkt, Oeigoeren. Wij zijn de enige toeristen. De bediening spreekt geen woord Engels en zit elkaar aan te kijken wie ons zal gaan bedienen. Eentje durft en geeft ons een menukaart in het Chinees en het Oeigoers, waar we dus helemaal niets aan hebben. De mevrouw van de bediening komt er gezellig bij zitten en wil weten wat wij willen eten. Dat weten we dus niet en ze haalt er een Oeigoer bij die ook geen Engels spreekt. Dat schiet lekker op. We kijken daarom maar bij de buren en bestellen hetzelfde. Omdat zij met veel meer zijn, verwachten wij een kleinere portie. Niet dus. Bier in het Oeigoers is hetzelfde als in het Russisch, dus dat kunnen we bestellen. We hebben net besteld als het licht uitvalt. Denken we. Maar het hoort zo, want er gaat discoverlichting branden. We vragen ons af waar we terechtgekomen zijn. Even later begint de muziek en iedereen begint te dansen. Mannen met vrouwen, vrouwen met elkaar, mannen met elkaar. Zowel modern als stijldansen. Ook de bediening danst mee. Wij zijn de enige die blijven zitten. We lachen ons rot. Tussen twee muzieknummers gaat even het licht aan en kunnen we zien wat we eten: de ene schotel is met kip en smaakt heerlijk; de ander is gefrituurd gekruid varkensvlees en smaakt voortreffelijk. Maar door de grote hoeveelheid houden we veel over. Het is dan ook 'duur': 68 yuan (ƒ 17) samen. Ondertussen zijn er hartstikke donkere wolken gekomen en begint het hard te waaien. Het blijft echter droog. In het donker lopen er terug naar het hotel. Er is wel straatverlichting, maar die brandt niet. We lopen erg voorzichtig in verband met de vele (grote) gaten en oneffenheden (zaklamp vergeten) in de stoep.
Zondag 13 juniKashgar
Zondagsmarkt in Kashgar. Posh, posh, posh. Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats. Dat hoor je de hele dag, posh, posh. Telkens als er iemand met een kar of zo door wil, zeggen ze dat. De markt is ontzettend groot en het is er beredruk. Niet met toeristen; die zijn er bijna niet. Op de hoofdweg is het een lawaai van jewelste. Veel toeterende auto's en brommers, bellende fietser, schreeuwende mensen en geblaat van beesten. Iedereen dringt zich er een beetje doorheen. We gaan op zoek naar de beestenmarkt en vinden die door achter mensen met schapen aan te lopen. Sommige schapen zijn erg groot, net koeien en het is erg lastig om die te wegen. De beestenmarkt is onderverdeeld per diersoort. De koeien en schapen zijn sullen en daar kun je rustig langs lopen. De ezels zijn agressiever en daar blijven we liever uit de buurt. We gaan op een muurtje zitten en volgen de keuringen en handje klap. Ezels en paarden worden eerst uitgeprobeerd door middel van een proefritje; soms met aanhangwagen, soms met berijder.
We dwalen verder en komen op allerlei afdelingen. We zien slijpers die hun stenen laten draaien door te fietsen. Grappig. Hele straten vol met hoedjes, mannenstofjes, vrouwenstofjes, schoenen. Er is ook een aparte markt voor granen. Veel eettentjes er tussendoor. Veel mooie oude mannetjes, sommige met maar een enkele tand in hun mond. Niet allemaal willen ze op de foto. De meeste wel. Als we op de afdeling radio's en televisies komen is de herrie onbeschrijfelijk. Iedereen laat horen dat hun apparaten het het hardste doen. Voor de plaatselijke bevolking is Martijn wederom de attractie van de dag. We zien een paard beslagen worden; het beest is erg goed vastgebonden.
Na vijf uur slenteren kopen we een fles Chinese cola en een tros bananen en gaan we naar het volkspark. Toegang 1 yuan. Overal zitten en liggen groepjes mensen met muziekinstrumenten en veel bier. Sommige zijn echt dronken. Ook veel gezinnetjes wandelen er rond. We gaan op een bank zitten om uit te rusten en wat te eten. Er zijn hier geen andere toeristen. Op de markt viel het ook mee. Zo af en toe zag je er een, maar het zijn er veel minder dan wij vooraf verwacht hadden. Het is er natuurlijk zo groot, dat toeristen niet opvallen. We zien ook maar een paar man van de groep.
Daarna gaan we nog even de Id Kahmoskee binnen. We lopen langs 'de kassa' zonder te betalen, maar niemand roept ons terug. Wij zijn er wel voor gekleed: lange broek en hoofddoekje. Andere toeristen moeten wel betalen. De moskee zelf is dicht, maar in de tuin wordt volop gebeden. Sommige Taiwanese / Japanse toeristen zijn echt neurotisch en lopen met stofkapjes voor de mond en met handschoenen aan.
Vlak voor het hotel kopen we twee flessen koud bier en die laten we ons goed smaken op de hotelkamer.
Daarna nemen we weer een heerlijke warme douche. Je wordt behoorlijk stoffig in de stad. Om er een beetje fatsoenlijk bij te lopen, poetsen we zelfs onze schoenen.
We gaan eten bij Johny Huy, een toeristenrestaurant. Zo kunnen we eindelijk eens zelf kiezen wat we willen eten. Samen met vier flessen bier zijn we 52 yuan kwijt (ƒ 12).
Maandag 14 juniNaar Karakulmeer
We ontbijten letterlijk op de hoek van de straat. Hier zitten een paar vrouwtjes op de grond die grote kommen yoghurt verkopen voor 1 yuan.
We rijden naar de tombe van Mahmu al-Kashgari uit de elfde eeuw. Dit was een beroemde Oeigoerse student die het eerste vergelijkende woordenboek van de Turkse talen geschreven heeft. Het oude mannetje dat er rond wandelt, beweert dat hij 115 jaar oud is. Maar hij loopt nogal erg kwiek de berg op.
Daarna bezoeken we Upal, een typisch Xinjiang-dorpje, dat een levendige markt heeft met veel paard-met-wagen-taxi's. Posh, posh, posh. Hier begint de Karakoram Highway (KKH).
We lunchen langs de kant van de weg met broodjes, tomaat, komkommer, nootjes, abrikozen. Overal om ons heen zien we prachtige besneeuwde bergen. Bovendien is het helemaal helder wat volgens Kees niet zo vaak gebeurd.
De wegen zijn wel geasfalteerd, maar regelmatig ontbreekt een stukje asfalt.
Bij een fotostop komen er uit het niets allerlei kinderen en mannen aanlopen die koopwaar hebben. We kopen een (handgesneden) jak voor drie Nederlandse muntjes. Ze willen ook wel ruilen tegen pennen en aanstekers. Het stelt allemaal niet zoveel voor. Als wij ze een lege plastic fles geven, krijgen we daar een mooie steen voor terug.
We overnachten bij het Karakulmeer op 3.600 meter. We krijgen hier vier yurts toegewezen die we met z'n allen verdelen. We hebben schitterend uitzicht over het meer met de besneeuwde bergen. Het is nog steeds helder, maar als we een biertje zitten te drinken, trekt het dicht. Als de zon echt zakt, kleurt de sneeuw erg mooi.
We eten aan ronde tafels met allerlei gerechtjes. Erg lekker. We gaan voor negenen naar bed, omdat het ontbijt morgen om 6:00 uur is.