Woensdag 9 juniNaar Son Kulmeer
Het heeft 's nachts flink geregend. Gelukkig hebben we een goede tent.
Na het ontbijt vertrekken we naar het Son Kulmeer. We gaan over de Son Kulpas van 3.385 meter hoogte. Het is hier knap koud en er bloeien nog blauwpaarse en gele bloemen. Al snel trekt het dicht en als we even later in de bus zitten, begint het te regenen en zien we eigenlijk niets meer.
We rijden hele stukken door de sneeuw. Op de bergen zie je ook de vers gevallen sneeuw van de afgelopen nacht. Een stukje verder moeten we door de berm en een stukje rivier. Dat geeft problemen. De eerste truck gaat er goed doorheen; die van ons niet omdat hij wat langer is. Hij blijft halverwege steken. Met een lier probeert de eerste truck hem eruit te trekken, maar dat lukt niet. Met veel moeite rijdt hij een stukje achteruit. De 'weg' wordt enigszins geëgaliseerd met wat stenen en de tweede poging lukt wel.
Even later hebben we uitzicht over het Son Kulmeer (3.016 meter hoog). Vanwege het koude voorjaar staat hier pas slechts een enkele yurt met z'n kuddes. We rijden daarom door over een andere pas.
Hier hebben we prachtig uitzicht over de vallei. We zijn net op tijd, want vijf minuten later zit het vrijwel dicht. Via een weg met heel veel haarspeldbochten, rijden we naar beneden. Sommige bochten kunnen niet in een keer genomen worden en moeten de chauffeurs een keer steken. Soms liggen er nog bergen sneeuw op de weg en moet de truck vlak langs de diepe afgrond rijden. Af en toe begint de weg al af te brokkelen en ontbreken er stukken.
Eenmaal beneden in de vallei is er een mooie kom die onze campingplaats voor de komende nacht wordt. De keukenploeg die even eerder is gearriveerd, vertelde dat er net nog een hagelbui was. Nu schijnt de zon. Snel worden de tenten opgezet en gaan we lunchen. Tegen het eind wordt het weer een partij donker en iedereen vliegt naar zijn tent om warme kleding te halen en de tent af te sluiten. We zitten net als er een enorme hagel-/regen-/donderbui losbarst vergezeld van een stevige wind. We gaan bij voorbaat aan de palen hangen. Aan de zijkant regent het flink in. Alles wordt naar het midden geschoven, de stoelen worden ingeklapt en iedereen staat op een kluitje bij elkaar. Net zo snel als het gekomen is, verdwijnt het noodweer en vijf minuten later zitten we weer in de zon in een korte broek. Lia gaat zich even opfrissen bij het riviertje dat langs het kamp loopt. Het is ijs en ijs koud. Dus wordt het een snelle wasbeurt. Gelukkig blijft het de rest van de avond droog. We eten aardappelsoep, vissalade en als altijd vergezeld van gedroogde abrikozen, walnoten en rozijnen, kaas en worst. En natuurlijk thee en wodka en voor de verandering ook cognac. Er wordt een kampvuur gemaakt.
Donderdag 10 juniNaar Tash Rabat
's Nachts regent het eventjes en niet hard.
Om 7:00 uur is het ontbijt. Deze keer krijgen we naast de pap (brrr) ook hardgekookte eieren. Als altijd is er ook kaas, honing, koekjes, jam en thee.
We wandelen weer een heel stuk voor we opgepikt worden. In Narim stoppen we en gaan we naar de markt. We kopen een echte Kirgizische alkalpak, een vilten muts die veel mannen dragen (35 sum = ƒ 2,25). Ook kopen we cola, wodka en snickers. Grappig zijn de broodverkopers. Het brood ligt in kinderwagens.
We lunchen ergens onderweg in een restaurant met brood, soep, yoghurt, tomaten- en komkommersalade en momo's. Onderweg zien we verschillende bergmarmotten. Grote, bruinen beesten van wel vijftig centimeter.
Ook stoppen we bij een paar yurts. Met een paar man lopen we er dichter naar toe. De vrouw is net klaar met melken, maar voor de foto wil ze nog wel even verder gaan. Leuk
Het uitzicht wordt prachtig. Veel besneeuwde bergen en donkere luchten. Er lopen ook een stuk of tien wilde paarden met grote, lange manen.
Ons kamp is bij een Kirgizische familie, tien kilometer voor Tash Rabat. We zetten de tent op (2.900 meter) en gaan daarna weer verder met de truck naar een karavanserai, die eigenlijk geen karavanserai is. De families en de yurts in de buurt zijn prachtig. Vooral de echte houten deuren in de tenten. De kleine kinderen rijden al paard voor ze kunnen lopen.
Het laatste stuk lopen we terug met een paar man en zien vijf arenden. Prachtig. De lucht wordt bijna zwart, maar de bui waait gelukkig over. Het blijft droog.
We eten in een kamer in het huis van de familie. Het wordt buiten knap koud. Ons laatste avondmaal in Kirgizstan is erg uitgebreid. We zitten met z'n allen op kleden op de vloer en aan de muur hangen ook grote wandkleden. We krijgen hele grote schalen met plov, veel salade, bonensalade, tomaten en brood. Champagne en wodka erbij. We doen de maaltijd alle eer aan en bijna alleen het brood blijft over. We nemen afscheid van het team, waarvan een deel ons morgenochtend zal verlaten. Een paar gaan er mee de grens over en eenmaal in China gaan ze weer terug. We krijgen van hen ieder een klein beeldje. Grappig. Ze zijn allemaal verschillend.
Een deel van de groep slaap 's nachts in het huis vanwege de kou. Wij slapen in de tent en de kou valt mee. Het wordt niet frisser dan 8º in de tent.
Vrijdag 11 juniNaar Kashgar (China)
't Regent bij het ontbijt. We zitten binnen, dus dat is niet zo erg.
Om 7:00 uur vertrekken we al. We hebben wel wat toeristen gezien in Oezbekistan, in Kirgizstan alleen een bus met Taiwanezen.
We rijden naar het grensgebied met China. Om 8:15 uur komen we bij de eerste grenspost. De paspoorten worden opgehaald en het duurt zo'n half uur voor we ze terugkrijgen. Valt mee, want er zijn twee bussen voor ons. Even later klaart de lucht op en we zien prachtige bergen. Dit duurt niet lang, want op de Tüz Belpas (3.574 meter) hagelt het. Als we afdalen naar het Chatyr Kulmeer is het half helder/half bewolkt. Mooie uitzichten over het meer met de bergen op de achtergrond. Om 10:00 uur bereiken we de Kirgizische grens op 3.600 meter. Voor de grens staat een rij met bussen en vrachtwagens te wachten. Net na tienen gaat de grens open en omdat onze reisorganisatie goede contacten heeft (en een zak met groente) mogen wij dwars door het veld rijden en worden we als eersten behandeld. De zak met groente wordt naar binnengeschoven en doet wonderen. We moeten de bus uit met alleen de handbagage en het declaratieformulier dat we bij binnenkomst in Oezbekistan (!) hebben ingevuld. Er staat op hoeveel geld er is uitgegeven en overgebleven. Een voor een moeten we een hokje in en het formulier inleveren. Er wordt echter niets gecontroleerd en dus is het volstrekt nutteloos. Als we de kamer uitgaan wordt gezegd: 'you're free'. Dat vinden we wel grappig. Daarna komt de paspoortcontrole. Met de hand wordt alles opgeschreven. Geen computer te zien. We zijn in anderhalf uur de grens over. Zelfs de Kirgizische organisatie staat perplex, dat het zo snel is gegaan. Wij de bus weer in. Even later is de laatste Kirgizische controle. Hier wordt het stempel in het paspoort gecontroleerd, dat er net is ingezet. Dan rijden we door naar de Torugartpas, een restricted pas, wat inhoudt dat er een strenge controle is. De Torugartpas ligt op 3.752 meter hoogte. We komen er om 12:00 uur aan. We stoppen er net voor en gaan lunchen, want we moeten hier overstappen op een Chinese bus en die is er nog niet. Dit is de enige grenspost waar je foto's mag maken (als de pet van de beambte tenminste goed staat).
In Xinjiang is het officieel Peking-tijd (twee uur later), maar iedereen houdt dezelfde tijd aan als in Kirgizstan. Na twee uur worden we uiteindelijk opgehaald met twee busjes.
Nu rijden we tien minuten naar de Chinese grens. Hier moet alle bagage de bus uit. Gelukkig hoeven niet alle koffers open. De paspoorten duren wat langer, maar na een half uurtje kunnen we toch verder. We rijden nu honderd kilometer (!) tot de echte grenspost. Het is een hobbelige, stoffige, doch fraaie weg waar we behoorlijk overheen scheuren. Onderweg stoppen we voor een korte lunch. We krijgen een Kashgar-broodje (erg zwaar voor zo'n broodje), meloen en, eindelijk, gewoon drinkwater zonder bijsmaak. Dan bereiken we de Chinese grens om 16:30 uur. Kees, zei, dat het een paar minuten zou duren, maar een andere bus die wij onderweg hebben ingehaald, mag voor, omdat die eerder de Torugartpas is gepasseerd. Alles moet op volgorde, anders kunnen de Chinese beambten het niet overzien en raken ze helemaal in de war. We moeten anderhalf uur wachten en we mogen zelfs de bus niet uit. We doen het toch, want een aantal moet plassen en wil de benen strekken. Als zowat de helft buitenstaat en ook de bus achter ons naar buiten komt, wordt er ingegrepen en moeten we terug in de bus.
Eindelijk kunnen we door naar de controle. Weer moet alle bagage en handbagage de bus uit. De jassen mogen blijven liggen en ook de bus wordt niet gecontroleerd op achtergebleven bagage. We moeten drie rechte lijnen vormen. Eerst alle koffers/tassen netjes achter elkaar. Op een andere plaats moet de handbagage ook netjes op een rij. Wij lopen er maar wat doorheen totdat er een Chinees begint te schreeuwen dat wij ook netjes in een rij moeten gaan staan. Dat is voor de pascontrole. Bij het ene loket geef je je paspoort af, bij het volgende krijg je het terug. Naast het loket staat nog iemand die controleert of het zojuist geplaatste stempel wel klopt. Dan gaat alle bagage door de x-ray. Lia's tas moet open want ze zien boeken zitten. Het geeft geen problemen en we mogen door. Bij de uitgang wordt nogmaals het paspoort gecontroleerd.
Bij de allerlaatste checkpost moeten de chauffeurs nog een formulier inleveren. .
Dan zijn we eindelijk in China!
Van 8:15 uur (eerste checkpost) tot en met 18:30 uur (laatste checkpost) hebben we er over gedaan. Dat hoeven ze in West-Europa niet te proberen. Nu is het nog een uurtje rijden naar Kashgar. Het landschap zie je heel snel veranderen. We komen in het laagland.
We zien veel Chinezen op fietsen en het wordt enorm druk. Hoe dichter we bij Kashgar komen, hoe erger het wordt. Druk, druk, druk. Overal zien we (eet)tentjes en kraampjes langs de kant van de weg. Wat een verschil met vierentwintig uur ervoor.
Het hotel is groot, Chinees en wordt gerenoveerd. Onze kamers zijn prima met grote bedden, een fan, een hoge warme douche, een thermoskan met heet water (thee en kopjes met een deksel), blocnote met pen en in de badkamer vinden we de in de Chinese hotels gebruikelijke zeep, shampoo, kammetjes, tandenborstel, slippers, douchekapje.
Na een heerlijke, warme douche eten we 's avonds met z'n allen in het hotel. We zitten aan twee ronde tafels met een groot draaiplateau. Kees had reeds besteld en we krijgen negen verschillende schotels. Volgens goed gebruik komt de rijst als laatste. Niet iedereen kan met eetstokjes overweg. Normaal drink je bij zo'n maaltijd (liters) thee, maar bijna de hele groep gaat aan het (Chinese) bier. Tenslotte hebben we dat al een week niet meer gedronken. Smaakt goed. Het zijn 0,64 liter flessen en het is de gewoonte dat zo'n fles bij iedereen rondgaat tot hij leeg is. Dan pas komt de volgende. Op het eind staan er achttien lege flessen.