Zaterdag 5 juniFergana, naar Osh (Kirgizstan)

Tegen achten komen we aan in Fergana. We hebben redelijk goed geslapen. Met de bus worden we naar een hotel gebracht waar we ontbijten en ons wat kunnen opfrissen. Dan stappen we weer in de bus en rijden we naar een zijdefabriek. Het is niet echt de tijd meer (april-mei), maar er wordt nog wel gewerkt. Alle procédés worden ons getoond. Van het trekken van de draden uit de cocons tot en met het verven. Uit een cocon wordt ongeveer vijftienhonderd meter zijde gehaald. Er zijn zeshonderddertig cocons nodig voor een blouse. Van makkelijke patronen wordt ongeveer zeven meter per dag geweven, van moeilijke vier à vijf.
Daarna rijden we naar de grens met Kirgizstan. Onderweg krijgen we een klapband en de chauffeur en bijrijder maken die in een recordtijd van tien minuten. De grens moeten we lopend over; alleen de chauffeurs mogen in de auto blijven zitten. Het groepsvisum blijkt in orde en we mogen zo door. We moeten wel overstappen in een truck, want Oezbeekse voertuigen mogen Kirgizstan niet in (vorig jaar mocht dat nog wel).
Het is in Kirgizstan een uur later dan in Oezbekistan. De zeswielaangedreven truck is omgebouwd tot een soort bus en is ons vervoermiddel voor de komende dagen. We trekken dan dwars door het land en een gewone auto kan dat niet aan. We rijden naar Osh, een oude karavaanstad van drieduizend jaar oud, en gaan eerst naar de markt om de Oezbeekse sums te wisselen tegen Kirgizische sums. 1 Oezbeekse sum = ƒ 0,005; 1 Kirgizische sum = ƒ 0,06. We leveren tweehonderdachtentwintig briefjes in en krijgen er honderdenvijf voor terug. We gaan er op vooruit. Munten hebben ze hier niet.
Daarna rijden we naar een bedevaartplaats in de bergen. Er zijn niet veel mensen, maar we hebben wel een prachtig uitzicht over Osh en de besneeuwde bergen daarachter.
Om 18:00 uur komen we eindelijk in het hotel aan en we gaan snel douchen. Later blijkt, dat wij de enige zijn die warm water hebben. Daarna gaan we eten bij de rivier. Ze willen ons met z'n eenentwintigen op één bed laten zitten, wat natuurlijk helemaal niet kan. We slepen er een tweede bed bij en dat wordt snel opgemaakt. Er staan echter geen tafeltjes op, zodat het nog lastiger eten is. Tenslotte zijn wij helemaal niet gewend om zo te zitten. We eten lekkere komkommer/tomatensalade vooraf (gelukkig niet zo veel) en dan heerlijke plov. Met veel thee en een aantal flessen rode Bulgaarse wijn. Smaakt prima. Als we naar het hotel lopen, komen we allerlei disco's en terrassen tegen met hele erge harde muziek. Bij gebrek aan beter, kopen we in het hotel een paar flesjes Bavaria (ƒ 2,50 per stuk). Net zo duur als in Oezbekistan.

Zondag 6 juniNaar Toktogulmeer

We ontbijten met heerlijke, grote pannenkoeken met aardbeienjam. De bus is gepakt en we vertrekken. Omdat we niet door Oezbekistan mogen rijden (de kortste weg), moeten we een heel eind om.
Man, KirgizstanWe maken een stop bij een mooie toren. Onderweg zien we veel mooie Kirgizische mannen, die herkenbaar zijn aan hun typische vilten hoeden.
We zien al snel de besneeuwde bergen, de uitlopers van het Tien-Shan-gebergte, die steeds dichterbij komen. De weg is niet al te best en we hobbelen flink. Daarbij is het goed warm. We meten 's middags 35º in de bus in de schaduw.
In Kirgizstan is alleen water met bubbeltjes verkrijgbaar, dat bovendien een vieze nasmaak heeft. Iedereen slaat aan het experimenteren met druivensuiker, drop, mentos. Zodra je dat in een flesje doet, bruist er een heleboel uit. Wij proberen het met platgeslagen King-pepermunt. Dat bruist niet en dat smaakt een stuk beter.
Na de lunch is het zes uur rijden voor we stoppen aan de rand van het Toktogulmeer op 800 meter hoogte. Hier staat de tweede truck met de rest van de crew (totaal acht personen) en alle tenten zijn al opgezet. Enkele mensen liggen snel in het water te poedelen. Een aantal besneeuwde bergen omringt het meer. Het is werkelijk een prachtig plekje.
We eten akroskja (koude koolsoep), bieten-, prei- en bonensalade met kaas en vlees. Thee, champagne en natuurlijk wodka. Als we klaar zijn met eten, worden alle Nederlandstalige liedjes gezongen die maar in ons opkomen. Om 22:30 uur zoeken we de tent op en sluiten alleen het muskietengaas en slapen in de lakenzak op de slaapzak.

Maandag 7 juniNaar Susamirrivier

Iedereen heeft vroeg zijn tent ingepakt. Na het ontbijt kunnen we een stuk gaan lopen. De truck zal ons dan later oppikken. Onderweg kopen we een fles cola en komen op het idee om die te mengen met de flesjes water. En dat smaakt uitstekend. De hele groep gaat dat (of met fanta) doen.
We wandelen zowat anderhalf uur voordat de truck bij ons is. We rijden door een prachtig landschap: op de voorgrond het blauwgroen gekleurde meer en daaromheen de bergen. Naar welke kant je ook kijkt, overal zie je besneeuwde bergtoppen. Schitterend. Door het dal rijden we langs de rivier omhoog. Het is een natuurpark: Chychkan Natuurpark.
We lunchen aan de kant van de rivier langs het snel stromende water. Een heerlijk idyllisch plekje. We krijgen (alweer) komkommer/tomatensalade en soep. Maar deze keer ook een heerlijk visje. Er staan hele mooie bloemen: irissen, blauwpaarse, gele (met vlinders), een paarse bol en een wilde passiebloem.
Daarna rijden we naar de Ala Belpas. Het wordt zowaar bewolkt. Voor het eerst deze vakantie. Al snel zien we onderweg de eerste yurt. Dit is een ronde vilten tent, waar een deel van de Kirgizische bevolking in leeft. De mensen worden vergezeld van een kudde dieren: schapen, geiten, koeien en paarden. De koeien en de merries worden gemolken. Vooral de melk van de merries is belangrijk voor de Kirgiezen. Daar wordt o.a. koumis van gemaakt, een licht gefermenteerde melk. Het is een geweldig gezicht: de besneeuwde bergen, de yurts met de dieren en verschrikkelijk veel bloemen in de vallei. Hele velden vol gele, witte, blauwe en paarse bloemen. Als we verder rijden zien we veel bergen met een paarse gloed van de vele bloemen die er groeien. Schitterend.
We stoppen op de Ala Belpas op 3.184 meter. Er ligt veel sneeuw (vinden wij) en door een drassig land lopen we er naar toe. Ondanks de sneeuw is het er niet koud en we lopen gewoon in een T-shirt.
Als we weer in de truck zitten, begint het een paar spetten te regenen. Veel is het niet. Laten we hopen dat het verder droog blijft.Bergen, KirgizstanWe kamperen op 2.250 meter aan de rand van de Susamirrivier en zetten snel onze tent op. In de luwte van de truck is een overkapping gemaakt en als er wolken voor de zon komen, gaan we daaronder zitten. We krijgen thee met koekjes, nootjes, rozijnen, worst en kaas. Als we op het eten zitten te wachten, zien we wel heel erg donkere wolken aankomen. Even later begint het te waaien en daarna inderdaad te regenen. Er wordt snel een zijkant aan het bovenzeil gemaakt, maar niemand zit echt droog. Vlak tegen de autowand drupt het ook. We zijn dan ook blij als het eten komt: een soort bami-soep. Lekker. Even later komt ook weer de thee en de wodka die er erg snel ingaat. Als die op is, gaan we naar bed (21:30 uur), want we denken dat we daar droger liggen. Het waait en regent 's nachts nog wel een paar keer, maar gelukkig blijft alles binnen droog.

Dinsdag 8 juniNaar Karakeche Canyon

't Regent nog tijdens het ontbijt, maar het klaart snel op. Als we de tent afbreken, is het droog en we gaan weer wandelen. De truck pikt ons later op. Onderweg zien we verschillende yurts, een aantal bijenkorven en een soort nederzetting van kampwagens (die dienen als vervanging van een yurt). Het is een gribbisch zooitje, maar toch probeert men er wat van te maken met tuintjes en bloemen voor de ramen.
We stoppen onderweg bij een familie waar we koumis, de paardenmelk, kopen. Het smaakt naar gerookte zure karnemelk. Niet lekker.
Ook maken we een paar stops bij begraafplaatsen. Er zijn grofweg twee soorten graven: een soort huis gemaakt van klei (grootte afhankelijk van de rijkdom van de familie) en anderen gemaakt van een metalen frame in de vorm van een yurt. De Kirgiezen worden begraven in plaatsen langs de kant van de weg. Dit stamt uit het nomadische verleden van de Kirgiezen. Zo heef iemand eindelijk rust en kan het leven aan zich voorbij zien trekken in plaats van zelf voortdurend onderweg te zijn.
We horen in Chayek of we de (geplande) zuidelijke route kunnen nemen of dat we de meer oostelijke moeten nemen. Het is afhankelijk van de gesteldheid van de wegen (hoe die de winter hebben overleefd). Na lang aarzelen wordt toch gekozen voor de zuidelijke route. De wegen zijn niet verhard en er is bijna geen verkeer meer.
We lunchen aan het water langs mooi gekleurde rotsen en veel mooie stenen in het water. We eten eiersalade met jazeker, gerookte zalm. De kokkin zit deze ter plekke te fileren. Later rijden en wandelen we langs meer mooi gekleurde bergen.
Als we ons kamp op willen slaan, begint het te regenen. We stoppen, omdat we door een rivier moeten. We laten dat eerst uitproberen door de andere truck. Als we boven op de kampplaats aankomen, schijnt echter de zon en is de lucht helemaal helder. We zitten in de Karakeche Canyon op 2.570 meter.
We zetten snel de tent op en gaan dan een stuk de vallei in wandelen. Er ligt een prachtig dal met glooiende groene hellingen met dennenbossen en sneeuwtoppen. Het heeft wel wat weg van de Alpen. Als we echter wat verder lopen, staat er een hut met mensen en een hele kudde schapen en veel paarden, ook met kleintjes. Alle dieren lopen los, behalve de veulens. Daardoor blijven de merries in ieder geval in de buurt. We wandelen weer terug en gaan lekker tutten. Tegen etenstijd verschijnen de donkere wolken weer en iedereen kruipt onder het zeil. Even later begint het enorm te waaien en de hele zeilconstructie stort in. Martijn krijgt een paal tegen zijn hoofd en heeft een grote bult. Als troost wordt hem een halve fles wodka beloofd. Heeft hij morgen in ieder geval hoofdpijn. Met z'n allen hangen we aan de palen en het zeil om die niet helemaal weg te laten waaien. Al snel gaat de wind weer liggen en wordt alles hersteld. Wonder dat er geen tenten zijn omgewaaid. De zon schijnt even later weer door de wolken op de bergen en er verschijnt een regenboog. Prachtige kleuren zijn het; zowel de boog als de bergen. De wodka komt deze keer al tijdens het eten en we drinken hem steeds sneller leeg. Als we niet oppassen, raken we verslaafd.