Oezbekistan - Kirgizstan - China - Pakistan

29 mei t/m 25 juni 1999

Wij volgen een deel van een oude Zijderoute door Centraal-Azië.
De Zijderoute had zijn bloeitijd van de tweede tot de vijfde eeuw na Chr. Deze ontstond toen een Chinese generaal westwaarts trok om paarden in Oezbekistan te kopen. Daar waren kooplieden die een hoge prijs voor Chinese zijde wilden betalen. Dit contact groeide uit tot de belangrijkste handelsroute uit de geschiedenis. De route bestond niet uit één weg maar uit een netwerk van wegen waarlangs alle handel tussen Europa en China plaatsvond. Vanuit China trokken kamelen beladen met zijde, specerijen, jade, wapens, spiegels en lakwerk naar Europa. Vanuit Rome gingen karavanen vol met glas, textiel, aardewerk, goud en zilver naar het oosten. Het duurde vaak jaren voordat de goederen op hun plaats van bestemming aankwamen. In de zesde eeuw begon de neergang van de Zijderoute, toen in Europa het geheim van de zijdeproductie bekend werd. Bovendien sloot het Ming-hof in China in 1426 de grenzen en ontstond in de zestiende eeuw de zeeroute naar Azië.
OEZBEKISTAN is een voormalig Sovjetrepubliek die in 1991 zelfstandig werd. Oezbekistan, waarin het voormalige Transoxanië ligt, vormt het hart van Centraal-Azië waarin de legendarische Zijderoutesteden Samarkand en Buchara liggen. Het landschap bestaat voornamelijk uit half-woestijn. Door irrigatiekanalen stroomt water de woestijn in waardoor het eens zo barre landschap veranderd is in vruchtbare katoenvelden. Het is elf keer zo groot als Nederland en er wonen bijna 20 miljoen mensen. De meerderheid van de bevolking stamt af van de vele volkeren die ooit Centraal-Azië bewoond hebben. Na de hoogtijdagen vielen de Hunnen en de Turken het gebied binnen, waarna de islam zijn intrede deed.
KIRGIZSTAN werd in 1991 zelfstandig na zeventig jaar Russische overheersing. Kirgizstan is een land van bergen, gletsjers en rivieren, groene weiden en blauwe luchten. De helft van de bergen is boven de 3.000 meter en er wonen tweeënhalf maal zoveel schapen als mensen. Hier leeft het grootste aantal sneeuwluipaarden en Marco Poloschapen ter wereld. Het is vijf keer zo groot als Nederland en er wonen ruim 4 miljoen mensen. In Oezbekistan en Kirgizstan mag de bevolking nu, na jaren van Sovjetpropaganda en tegenwerking, haar geloof vrij belijden.
Kashgar, gelegen in het uiterste westen van CHINA is een van de laatste handelsoases. Het ligt in de provincie Xinjiang die voornamelijk bestaat uit rotsachtige woestijn met hier en daar meren en oases. De Turkse Oeigoeren (74% van de bevolking) hebben in China, ondanks het communisme, vrijheid van godsdienst.
In het bergachtige Noord-PAKISTAN ligt langs de oevers van de Indus-vallei een zuidelijke tak van de Zijderoute. De recente geschiedenis is door de losmaking van India, de scheiding van Bangladesh en opeenvolgende democratische regimes uitermate roerig geweest. Het bouwen en onderhouden van de weg door een gebied met bergen hoger dan 7.000 meter, de Karakoram Highway, is een waar huzarenstukje. De bewoners van de Hunza-vallei in Noord-Pakistan zijn grotendeels isma'ilieten, een liberale tak van de islam. Dit in tegenstelling tot het overige deel van Pakistan, waar de bevolking streng islamitisch is.

Man in Kashgar

RouteCentraalAzie

Zaterdag 29 meiNaar Tasjkent (Oezbekistan)

Na een half uurtje verjaardag vieren bij Herman en Gabriëlle vertrekken we naar Schiphol. Extra vroeg, want vanaf Amsterdam-WTC rijden de treinen niet meer en moeten we verder met bussen. Alles gaat echter voorspoedig en het duurt slechts een kwartier langer dan anders.
We maken kennis met de Baobab-groep (twintig personen) en vertrekken om 20:00 uur naar Tasjkent, de hoofdstad van Oezbekistan. We vliegen rechtstreeks met Uzbekistan-air. Het is allemaal eenvoudig, maar wel goed.

Zondag 30 meiNaar Samarkand

Na slechts zes uur vliegen zijn we er al. Het is er drie uur later, zodat we om 5:00 uur landen. De pascontrole valt ook wel mee. Waarschijnlijk omdat het vliegtuig maar half vol zit. Het is er 20º.
We worden opgewacht door Kees Legerstee, de reisleider, pardon reisbegeleider, en Natasja, de plaatselijke reisagente van wie iedereen een rode roos krijgt. Met een grote (plaats voor vijftig man), luxe bus rijden we naar een restaurant. Hier kunnen we ons wat verfrissen en krijgen we een uitgebreid ontbijt met yoghurt, worst, kaas, kip, omelet, kersen, abrikozen. Het is vreemd voor ons: 6:00 uur in de morgen en we zitten reeds aan onze tweede ontbijt.
We rijden meteen door naar Samarkand. Dat is tweehonderdvijfitg kilometer (vierenhalf uur) naar het zuidwesten en we rijden een stukje door Kazakstan. In het oude Rusland zijn wegen en treinrails aangelegd zonder rekening te houden met de (nu) verschillende landen. Daardoor kom je af en toe in een ander land terecht (zonder dat daar wat van te merken is). Onderweg is er niet zoveel te zien, zodat de meeste zitten te slapen. We zijn al gewaarschuwd voor de hotels in het oude Rusland. Of er is geen water, geen licht, geen werkend slot; aan onderhoud doen ze niet. Maar het valt mee: we hebben alleen gordijnen die niet dicht kunnen. Maar met wat knijpers komen we een heel eind.
Eerst gaan we nog even slapen en daarna geld wisselen. Dit gebeurt zwart: op de bank krijg je voor 1 US$ 170 sum, op de zwarte markt 450. Dat scheelt nogal wat. We wisselen een briefje van 100 US$ en krijgen 450 briefjes van 100 sum terug. Er zijn biljetten van 200, maar die zijn schaars.
Zowel Samarkand als Buchara zijn Tadzjiekse enclaves, waar dan ook veel Tjadzjieken wonen. De landen zijn sinds 1991 zelfstandig geworden en afgescheiden van Rusland (zeventig jaar communisme). Het Russische, cyrillische schrift is zo langzamerhand aan het verdwijnen en wordt vervangen door het Latijnse schrijft. Dat moet de landen dichter bij Europa brengen. Ook de eigen talen worden weer gebruikt. Het Tjadzjieks is een taal die verwant is aan het Iraans. De andere talen hebben veel weg van het Turks en behoort tot de Turkse talen, gebaseerd op het Djagatai-Turks.
We wandelen de stad in; we zitten niet zover van het centrum. Het is er zo'n 30º-35º en ze zeggen dat het alleen maar warmer zal worden. 't Is per slot van rekening pas lente. De steden in Oezbekistan zijn de laatste jaren in sneltreinvaart opgeknapt. In 1997 bestond het land vijfentwintighonderd jaar en kwam Hilary Clinton op bezoek en moest alles er mooi uitzien. Of dat onderhoud degelijk is geweest, is nog maar de vraag. Zo zitten er in de opnieuw betegelde gebouwen af en toe zwarte tegeltjes tussen, terwijl vroeger nooit zwart werd gebruikt. Het ziet er wel mooi uit. Ze zijn trouwens nog steeds bezig.
Eerst zien we het Gur Emir-mausoleum, dat we van alle kanten bekijken. Timur Lenk (de huidige held van Oezbekistan) en zijn zoons liggen hier begraven. Timur heeft zo'n zeshonderd jaar geleden allerlei prachtige gebouwen laten maken. Ze zijn ingelegd met azuurblauwe tegeltjes. Timur had de ambitie om een zo groot mogelijk rijk te stichten. Dat gebeurde op uiterst wrede wijze, waarbij ongeveer een miljoen doden vielen. Binnen dertig jaar had hij een nieuw wereldrijk gevestigd (Transoxanië, Kaukasus, Perzië, Zuid-Rusland, Noord-India). De veertiende eeuw was voor Samarkand de gouden eeuw. Toentertijd woonden er 150.000 mensen en het groeide uit tot het belangrijkste economische en culturele centrum van Centraal-Azië.
Registan, OezbekistanWe lopen verder naar het Registan, waar drie medressa's op het plein staan. Een medressa is een koranschool, een soort internaat, want de leerlingen sliepen er ook. Ze stammen uit de tijd van Timur Lenk en zijn ook prachtig ingelegd met tegeltjes. Prachtig.
We worden gewaarschuwd voor het eten. Er is hier veel schapenvlees en veel vet, erg veel vet. Je moet daarom eigenlijk weten waar je gaat eten. Daarom gaan we met de hele groep naar een bij Kees bekend restaurant (local house). We krijgen hier van alles. Veel vlees. Volgens de Oezbeken is een gerecht geen gerecht als er geen vlees bij zit. We eten vooraf tomaten, komkommer, wortel, een soort tzaziki met veel knoflook, heerlijk brood. Daarna soep met een grote bal gehakt. Vervolgens momo's (overheerlijk) en dan nog spiesen met gehakt en schapenvlees. Om ons kennis te laten maken met de lokale dranken, staan er flessen met (droge) witte en (zoete) rode wijn, wodka en Oezbeeks bier. Iedereen heeft bij zijn bord een klein aardewerk kommetje, dat dienst doet als theekopje, bierglas, wijnglas e.d. Ze worden nooit vol geschonken, want dat betekent dat iemand niet welkom is. Na de eerste slokken kunnen ze (de dranken) er mee door. Er staat een fonteintje in de zaal en iedereen legt er een flesje in, zodat de etiketten eraf geweekt worden. Grappig.
Daarna meteen naar bed, want we hebben nog wat slaap in te halen.

Maandag 31 meiSamarkand

Met de groep maken we een sightseeingtour door Samarkand. Omdat de verschillende bezienswaardigheden nogal ver uit elkaar liggen, gaan we met de bus.
Eerst naar het Gur Emir-mausoleum, waar wij gisteren al geweest zijn. Er is een Oezbeekse Engelstalige gids bij ons die alles goed en verstaanbaar uitlegt. We gaan binnen kijken en hier is het net zo mooi als aan de buitenkant. Het graf van Timur Lenk zelf is bedekt met een jadesteen van tweeënhalf meter bij vierendertig centimeter. In 1740 brak de grafsteen doormidden toen de Perzische Nadit Sjah het probeerde mee te nemen.
Dan gaan we naar het Registan. In de veertiende eeuw werd met de aanleg van het plein begonnen, dat met een levendige bazaar en enkele karavanserais al snel het commerciële hart van Samarkand werd. Tevens vormde het plein het toneel voor openbare executies. Koepel van het Registan, OezbekistanDe scheve stand van de minaretten is veroorzaakt door de vele aardbevingen. De Ulughbek-medressa in het westen is de oudste en is afgebouwd in 1420. Hier woonden ongeveer honderd studenten. Er tegenover staat de Sher Dor (tijger)-medressa (1636) en in het midden de Tilla-Kari (met goud bedekt)-medressa (1660). Na de dood van Timur Lenk verviel het rijk in kleine koninkrijken en hertogdommen. Ulughbek was een kleinzoon van Timur en regeerde over Samarkand.
Binnen in het Registan, OezbekistanDaarna rijden we naar Bibi Khanum. Deze moskee moest groter worden dan alles wat Timur Lenk op zijn reizen had gezien. Hij bleek te pompeus en complex om de vele aardbevingen te weerstaan. Nu is men bezig om hem in oude glorie te herstellen. Naast de moskee is een markt waar we een tijdje ronddwalen en waar Martijn een dubiteka oftewel een doppa koopt voor 250 sum (ƒ 1,25). Dit is een zwarte vierzijdige cap met wit borduurwerk en wordt door (bijna) iedere man gedragen. Verder dragen ze donkere kleding met een felgekleurde sash, waarmee oudere mannen hun lange kiltjassen dichtknopen. De vrouwen zijn dol op vrolijk gekleurde kleding; meestal dragen ze een jurk tot op de knie met een broek van dezelfde stof eronder. Wenkbrauwen die doorgroeien over de neusbrug is hier erg aantrekkelijk en worden vaak met een potlood bijgewerkt. Veel vrouwen hebben een goudlaagje op hun tanden. Dit is ongetwijfeld een betere belegging dan de roebels op de bank.
We rijden door naar Sjah-i-Zinda, een dodenstad met prachtig mozaïekwerk en mausoleums.
's Middags wordt het bewolkt en daardoor wat 'frisser'. We lunchen uitgebreid in de buurt van het Observatorium (uit de vijftiende eeuw), dat we daarna bekijken. Het is destijds door religieuze fanaten vernietigd. In 1908 werd alleen het onderste deel van de drieënzestig meter lange sextant onder het puin teruggevonden.
We laten ons afzetten bij de bazaar, waar we nogmaals lekker uitgebreid rondzwerven en alles bekijken, terwijl ook wij bekeken worden. Zoveel toeristen komen hier nog niet.
Om 18:00 uur begint op de binnenplaats van de Sher Dor-medressa op het Registan een dansvoorstelling. Wij zijn tien minuten te laat, maar ze hebben netjes op ons gewacht. We zitten allemaal op een bed, zoals die in de chaikana's (theetentjes) staan. In het midden staat een tafeltje met schalen met nootjes en koekjes. Achteraf horen we dat ze er een stapel stenen onder gezet hebben om het bed te steunen, omdat ze bang waren dat we er door zouden zakken. De dansgroep is mooi gekleed en maakt er een prachtige voorstelling van.
Daarna gaan we met z'n allen uitgebreid tafelen in een 'local' house. We zitten er zo'n drie uur.
Een flesje cola van 250 ml kost 50 sum - ƒ 0,25. Het plaatselijke bier: 0,5 liter voor 200 sum - ƒ 1, Carlsberg, Bavaria of Oranjeboom 400 sum - ƒ 2 voor 330 ml. Water zonder bubbeltjes is moeilijk te krijgen. Wc-papier is soms net behangpapier, dan weer vetvrij, waar je niets mee kunt.

Dinsdag 1 juniNaar Buchara

Om 9:00 uur rijden we met de bus naar Buchara, zo'n driehonderd kilometer verderop. We doen er vijf uur over. We maken een stop bij Rabat-E-Malek, een van de weinige overblijfselen van het rijk der Karakhanieden. De pishtaq is het enige wat nog overeind staat van een karavanserai uit 1079. Vroeger had je langs de hele Zijderoute om de dertig kilometer een karavanserai, de afstand die een kameel in een dag aflegt. De chauffeurs maken van de gelegenheid gebruik om een band te wisselen.
We zitten in het Buchara-hotel op de elfde verdieping net onder de disco (die tot 23:00 uur duurt). De stad is schoon; je vindt er geen troep op straat. Het is er wat warmer dan in Samarkand. Door de wind valt het wel mee en is het goed uit te houden (35º). We zitten tweehonderd meter lager dan in Samarkand (700 meter). We kopen kaarten en postzegels. Vooral die laatste zijn erg goedkoop (ƒ 0,15). Dat de post voor dat geld naar Nederland gebracht kan worden. We kunnen ze in het hotel kopen. De volgende mogelijkheid schijnt Kashgar (China) te zijn en dat duurt nog even.
We leggen onze spullen op onze kamer en gaan meteen de stad in. We zitten op zo'n tien minuten lopen van het oude centrum. We zwerven wat rond door de smalle straatjes. Al snel komen we op het Lyab-i-hauz (1620). Een hauz is een plein rond een waterreservoir. Waren er vroeger tientallen in de stad, nu zijn er nog slechts enkele over. Het deed vroeger, toen er nog geen sanitaire voorzieningen waren, dienst als openbare wasgelegenheid. Een aantal zijn ze aan het restaureren net als de medressa's. We wandelen verder en overal zien we felblauw gekleurde koepels. Lyab-i-Hauz, OezbekistanVoor de Kalyanmoskee kopen we een prachtig dik fotoboek over Buchara voor 2.500 sum (ƒ 12,50). We worden aangesproken door een meisje dat ons uitnodigt om bij haar huis thee te gaan drinken. We nemen de uitnodiging aan en worden het huis binnengeleid en voorgesteld aan haar moeder. Die schijnt het heel gewoon te vinden en maakt een potje thee. We gaan in de huiskamer op de vloer zitten en krijgen kleine appeltjes en snoepjes. Ze zien zichzelf terug op de video en vinden dat prachtig. Leuk.
Daarna gaan we aan het water bij Lyab-i-hauz op een bed met tafeltje zitten samen met enkele andere groepsleden en drinken lokaal bier. Op andere bedden liggen/zitten (oude) mannetjes. Ze drinken thee en spelen tric-trac. De bedden zijn bedekt met kleden en kussens en in het midden staat een tafeltje waarop groene thee wordt geserveerd. Kinderen springen vanuit een boom zo het water in. We lopen terug naar het hotel en zien op het plein hiervoor veel activiteiten. Veel fleurig geklede kinderen met grote strikken in het haar die dansjes oefenen. Het schijnt kinderdag te zijn, wat gevierd wordt door kinderen die 's avonds dans- en zangvoorstellingen geven. Vanaf ons balkon hebben we er mooi zicht op. Het publiek is vreselijk enthousiast en zwaait de hele avond met vlaggetjes. En er is veel applaus en gegil.


Woensdag 2 juniBuchara

We gaan al vroeg de stad in (8:00 uur), want dan is het nog niet zo warm. Later op de dag wordt het wel weer zo'n 40º. We gaan eerst de gebouwen bij de Poi Kalyan-ensemble van binnen bekijken. Als we het plein oplopen, horen we 'Lia, Lia' roepen en dat blijkt Sitora te zijn, het meisje waar we gisteren thee hebben gedronken. De Kalyanmoskee (1514) is honderdzevenentwintig bij achtenzeventig meter en biedt plaats aan 12.000 gelovigen. Kalyanmoskee in Buchara, OezbekistanSinds hij in 1989 weer in gebruik is genomen, is het de belangrijkste moskee van Buchara. Tegenover de moskee staat de Mir-i-Arab-medressa met twee opvallende turkooizen koepels (1535). De Kalyanminaret is in 1127 gemaakt van bakstenen en is zevenenveertig meter hoog (toentertijd het hoogste gebouw ter wereld). De minaret werd niet alleen gebruikt om gelovigen op te roepen voor gebed, maar ook als lichtbaken voor de handelskaravanen in de nacht. De toren kreeg later de titel 'toren des doods'. Het was nl een uitstekende plek was om er criminelen, ongelovigen en overspelige vrouwen van af te gooien. Het liefst van tevoren opgesloten in een zak om 'rommel te voorkomen'.
Daarna lopen we naar het Samanipark en komen een 'kosh' tegen. Dat zijn twee dezelfde tegenover elkaar staande bouwwerken. De Abdullah Khan-medressa (1590) is gesloten en de Modari Khan-medressa (1567) is open. Binnen is niet zoveel te zien. Het blijkt een soort handwerkplaats. Een paar vrouwen zit er te borduren met gouddraad. In het Samanipark zijn veel schoolklasjes. Er is water om mee te spelen, een soort zweefmolen aangedreven door propellers en een reuzenrad. Mausoleum, OezbekistanWij bezoeken het mausoleum, het enige overgebleven bouwwerk van Buchara's bloeiperiode uit de tiende eeuw. Het is een van de oudste gebouwen uit de islamitische wereld en het eerste islamitische mausoleum. De lemen bakstenen worden bij elkaar gehouden door een specie van eierdooiers en kamelenmelk. Als we even in de schaduw op een bankje zitten, krijgen we gezelschap van een familie met vijf kinderen. De vader wil van alles weten, maar spreekt geen westerse taal. Met behulp van handen en voeten komen we toch een eind en het is eigenlijk wel lachen.
Op de bazaar in de buurt werden ook slaven verhandeld, maar nu worden er meer onschuldige producten als groente en fruit verkocht. Tussen de middag eten we in een tuin soep, sjaslieks, shis-kebab, brood en water voor 800 sum (ƒ 4).
We slenteren nog wat door de woonwijken op zoek naar de Balandmoskee, maar die kunnen we niet vinden. We besluiten om op de Lyab-i-hauz een pilsje te gaan drinken op een bed en kunnen dan meteen de ansichtkaarten schrijven. Je moet ze vanuit Buchara versturen, waar je de meeste kans hebt, dat ze aankomen en het schijnt minder lang te duren (zes weken) dan vanuit andere plaatsen. Later blijkt dat maar tien dagen te zijn.
's Avonds gaan we met de hele groep eten in de Nadir-Diranbeki-medressa. We zitten heerlijk buiten en het is een erg aangename temperatuur. We eten salade met tomaat, komkommer, kefir, nootjes, kersen, rozijnen, koolsalade, thee en water. IJs toe.

Donderdag 3 juniBuchara

Chor Minaretten, OezbekistanMeteen als we buiten komen, voelen we dat er, in tegenstelling tot gisteren, geen wind staat. Al snel is het dan ook bloedje heet. Gelukkig wordt het tegen elven wat bewolkt, maar het blijft toch erg warm. Eerst gaan we naar de Chor Minar (vier minaretten). We hoorden dat gisteren een paar man van de groep de grootste moeite had om hem te vinden, maar wij lopen er zo naar toe. Het is een mooi gebouw uit 1807. Het is eigenlijk een toegangspoort tot een (niet meer bestaande) medressa. En daarom zijn het dus geen minaretten, maar gewoon torentjes.
Vervolgens gaan we op zoek naar Zindan, de stadsgevangenis. Twee Britse vredesmissie-soldaten werden in de negentiende eeuw in de sia chat, de zwarte (zes meter diepe) put gevangen gezet en uiteindelijk geëxecuteerd. Vervolgens bekijken we de ark van binnen. Er is niet zoveel te zien. In de loop der eeuwen is het gebouw meerdere keren afgebroken, opgebouwd en uitgebreid. Het fort vormt een stad binnen de stad, waar niet alleen de vorst en zijn familie woonde, maar ook zijn drieduizend ambtenaren. Er was een paleis, een harem, een moskee, overheidsgebouwen, een gevangenis en een politiebureau.
Er tegenover ligt de Bolo Hauzmoskee (uit 1712), de vroegere gebedsplaats van de emir. Het heeft een prachtig gedecoreerd plafond.
We brengen een bezoek aan het huis van Faizullah Khodjaev. Hier woonde de eerste president van Oezbekistan. Het is nu het museum van het dagelijkse leven van een Buchaarse handelaar uit 1891. Op de Lyab-i-hauz eten we een hapje (sjasliek, shis-kebab, salade, brood, cola en thee) voor 600 sum. Daarna bekijken we de Kosh Abdul Aziz-medressa (1652) en Ulugh Beh-medressa (1417). Valt wat tegen. Binnen is niets te zien.
We gaan weer terug naar de Lyab-i-hauz, want we worden de souvenirverkopers beu. Allemaal willen ze dat we bij hen naar binnen gaan. Ze hebben allemaal dezelfde spullen en allemaal willen ze dat we van alles kopen. En dat willen wij niet. We stappen over op het Carlsberg-bier en dat smaakt toch wel een heel stuk beter.
Om halfzes vertrekken we naar het treinstation waar we de nachttrein zullen nemen naar Tashkent. Het programma is enigszins aangepast doordat het treinschema in Oezbekistan is gewijzigd. We zouden eigenlijk de trein nemen naar de Fergana-vallei, maar die rijdt nu op een andere dag. Wij zullen daardoor een dag in Tashkent doorbrengen en een dag minder in de Fergana-vallei.
We krijgen met z'n vieren (met Cees en Nelleke) een coupé. Kees heeft 's middags op de markt allerlei eten gekocht en hij gaat in etappes de coupés langs om alles rond te brengen. We krijgen een groot rond brood, kaas, twee soorten worst, tomaten, komkommer, bosuitjes, wortel. We wassen alles in een plastic zak en dekken de 'tafel' met twee handdoekjes die bij de lakenpakketten zitten. We peuzelen alles lekker op en krijgen als toetje kersen en groene abrikozen. Natasja, de Oezbeekse gids, adviseert om de abrikozen (en ook de komkommer) niet te eten in combinatie met de flessen water die we hebben. Samen met thee zou het geen kwaad kunnen?!
Al tegen tienen gaan we naar bed, maar iedereen slaapt niet zo best./p>

Vrijdag 4 juniNaar Tashkent, nachttrein naar Fergana

Om 6:15 uur arriveren we in Tashkent (volgens schema). We rijden naar het Tashkent-hotel waar we met z'n vieren een dagkamer krijgen. Na een douche gaan we ergens ontbijten: altijd lekker buiten en altijd wel iets verrassends. Dit keer is het de koffie die vreselijk zoet is en de 'krentenbollen' waar twee krenten in zitten.
Daarna gaan we een rondrit door de stad maken. We hadden al een idee dat het niet veel zou zijn, maar het is drie maal niks. Na de aardbeving in 1966 is de stad opnieuw opgebouwd op een Russische manier met veel brede boulevards en 'moderne' Russische gebouwen. We zijn op verschillende pleinen geweest. Eerst naar het Yawning Independence Square, waar op de plaats van de aardbol (waar alleen Oezbekistan op staat) vroeger een enorm beeld van Lenin stond. Ook de eeuwige vlam is er. Daarna naar het Plein van de Vriendschap der Volkeren. Hier staat de Abdul Khasim-medressa en het trouwhuis, waar verschillende (chagrijnige) bruidspaartjes lopen. Vervolgens gaan we met de metro (15 sum - ƒ 0,07) om verschillende stations te bekijken. Sommigen zijn echt prachtig. Daarna gaan we naar de oude stad, die alleen bestaat uit een stukje markt: de Chorsu-bazaar. Die is wel prachtig en eigenlijk het enige dat de moeite waard is in Tashkent. Vooral de koepelgebouwen zijn mooi ingelegd en het aanzien waard. We wandelen wat rond en gaan uiteindelijk op een muurtje zitten en laten alles aan ons voorbij trekken.
We eten vroeg en heel uitgebreid met heerlijke salades en bloemkool met kaas die aan onze kant van de tafel erg gewild zijn. Met z'n vieren (Maria en Annet) laten we al die schaaltjes doorkomen en eten ze allemaal leeg. Daarna komt de plov, het nationale gerecht: rijst met schapenvlees, uien, wortelen, rozijnen en een hele bol knoflook klaargemaakt in schapenvet. Het is enigszins aangepast (veel minder vet en beef in plaats van schapenvlees), omdat we de afgelopen dagen niets anders hebben gegeten. We krijgen er cola, water, fanta, wodka en champagne bij. Als afscheid van de Oezbeekse reisorganisatie krijgt iedereen een dubiteka van Natasja.
Om 21:10 vertrekt de trein naar de Fergana-vallei. We helpen de kruiers met het sjouwen van de bagagekarren (van de wal in de sloot). Als ze een trap opgeduwd worden, valt er eentje om en kunnen ze weer opnieuw beginnen met opladen.
In de trein is het bloedheet: de ramen kunnen niet open, omdat er airco aanwezig is. Zoals zo vaak werkt die echter niet. Bij ons gangpad zit wel een raam, maar dat blijft niet openstaan. Er komt wel iemand kijken, maar die constateert alleen maar dat het zo is en doet verder niets anders dan zijn schouders ophalen. Dan gaan we zelf prutsen. Eerst lukt dat met een leeg bierflesje, later binden we het vast met een staalkabel. We laten de hele nacht de coupédeur open, zodat de temperatuur enigszins dragelijk wordt. 's Nachts komen we door Tadzjikistan, waar we helemaal niets van zien, want het is donker.


Zaterdag 5 juniFergana, naar Osh (Kirgizstan)

Tegen achten komen we aan in Fergana. We hebben redelijk goed geslapen. Met de bus worden we naar een hotel gebracht waar we ontbijten en ons wat kunnen opfrissen. Dan stappen we weer in de bus en rijden we naar een zijdefabriek. Het is niet echt de tijd meer (april-mei), maar er wordt nog wel gewerkt. Alle procédés worden ons getoond. Van het trekken van de draden uit de cocons tot en met het verven. Uit een cocon wordt ongeveer vijftienhonderd meter zijde gehaald. Er zijn zeshonderddertig cocons nodig voor een blouse. Van makkelijke patronen wordt ongeveer zeven meter per dag geweven, van moeilijke vier à vijf.
Daarna rijden we naar de grens met Kirgizstan. Onderweg krijgen we een klapband en de chauffeur en bijrijder maken die in een recordtijd van tien minuten. De grens moeten we lopend over; alleen de chauffeurs mogen in de auto blijven zitten. Het groepsvisum blijkt in orde en we mogen zo door. We moeten wel overstappen in een truck, want Oezbeekse voertuigen mogen Kirgizstan niet in (vorig jaar mocht dat nog wel).
Het is in Kirgizstan een uur later dan in Oezbekistan. De zeswielaangedreven truck is omgebouwd tot een soort bus en is ons vervoermiddel voor de komende dagen. We trekken dan dwars door het land en een gewone auto kan dat niet aan. We rijden naar Osh, een oude karavaanstad van drieduizend jaar oud, en gaan eerst naar de markt om de Oezbeekse sums te wisselen tegen Kirgizische sums. 1 Oezbeekse sum = ƒ 0,005; 1 Kirgizische sum = ƒ 0,06. We leveren tweehonderdachtentwintig briefjes in en krijgen er honderdenvijf voor terug. We gaan er op vooruit. Munten hebben ze hier niet.
Daarna rijden we naar een bedevaartplaats in de bergen. Er zijn niet veel mensen, maar we hebben wel een prachtig uitzicht over Osh en de besneeuwde bergen daarachter.
Om 18:00 uur komen we eindelijk in het hotel aan en we gaan snel douchen. Later blijkt, dat wij de enige zijn die warm water hebben. Daarna gaan we eten bij de rivier. Ze willen ons met z'n eenentwintigen op één bed laten zitten, wat natuurlijk helemaal niet kan. We slepen er een tweede bed bij en dat wordt snel opgemaakt. Er staan echter geen tafeltjes op, zodat het nog lastiger eten is. Tenslotte zijn wij helemaal niet gewend om zo te zitten. We eten lekkere komkommer/tomatensalade vooraf (gelukkig niet zo veel) en dan heerlijke plov. Met veel thee en een aantal flessen rode Bulgaarse wijn. Smaakt prima. Als we naar het hotel lopen, komen we allerlei disco's en terrassen tegen met hele erge harde muziek. Bij gebrek aan beter, kopen we in het hotel een paar flesjes Bavaria (ƒ 2,50 per stuk). Net zo duur als in Oezbekistan.

Zondag 6 juniNaar Toktogulmeer

We ontbijten met heerlijke, grote pannenkoeken met aardbeienjam. De bus is gepakt en we vertrekken. Omdat we niet door Oezbekistan mogen rijden (de kortste weg), moeten we een heel eind om.
Man, KirgizstanWe maken een stop bij een mooie toren. Onderweg zien we veel mooie Kirgizische mannen, die herkenbaar zijn aan hun typische vilten hoeden.
We zien al snel de besneeuwde bergen, de uitlopers van het Tien-Shan-gebergte, die steeds dichterbij komen. De weg is niet al te best en we hobbelen flink. Daarbij is het goed warm. We meten 's middags 35º in de bus in de schaduw.
In Kirgizstan is alleen water met bubbeltjes verkrijgbaar, dat bovendien een vieze nasmaak heeft. Iedereen slaat aan het experimenteren met druivensuiker, drop, mentos. Zodra je dat in een flesje doet, bruist er een heleboel uit. Wij proberen het met platgeslagen King-pepermunt. Dat bruist niet en dat smaakt een stuk beter.
Na de lunch is het zes uur rijden voor we stoppen aan de rand van het Toktogulmeer op 800 meter hoogte. Hier staat de tweede truck met de rest van de crew (totaal acht personen) en alle tenten zijn al opgezet. Enkele mensen liggen snel in het water te poedelen. Een aantal besneeuwde bergen omringt het meer. Het is werkelijk een prachtig plekje.
We eten akroskja (koude koolsoep), bieten-, prei- en bonensalade met kaas en vlees. Thee, champagne en natuurlijk wodka. Als we klaar zijn met eten, worden alle Nederlandstalige liedjes gezongen die maar in ons opkomen. Om 22:30 uur zoeken we de tent op en sluiten alleen het muskietengaas en slapen in de lakenzak op de slaapzak.

Maandag 7 juniNaar Susamirrivier

Iedereen heeft vroeg zijn tent ingepakt. Na het ontbijt kunnen we een stuk gaan lopen. De truck zal ons dan later oppikken. Onderweg kopen we een fles cola en komen op het idee om die te mengen met de flesjes water. En dat smaakt uitstekend. De hele groep gaat dat (of met fanta) doen.
We wandelen zowat anderhalf uur voordat de truck bij ons is. We rijden door een prachtig landschap: op de voorgrond het blauwgroen gekleurde meer en daaromheen de bergen. Naar welke kant je ook kijkt, overal zie je besneeuwde bergtoppen. Schitterend. Door het dal rijden we langs de rivier omhoog. Het is een natuurpark: Chychkan Natuurpark.
We lunchen aan de kant van de rivier langs het snel stromende water. Een heerlijk idyllisch plekje. We krijgen (alweer) komkommer/tomatensalade en soep. Maar deze keer ook een heerlijk visje. Er staan hele mooie bloemen: irissen, blauwpaarse, gele (met vlinders), een paarse bol en een wilde passiebloem.
Daarna rijden we naar de Ala Belpas. Het wordt zowaar bewolkt. Voor het eerst deze vakantie. Al snel zien we onderweg de eerste yurt. Dit is een ronde vilten tent, waar een deel van de Kirgizische bevolking in leeft. De mensen worden vergezeld van een kudde dieren: schapen, geiten, koeien en paarden. De koeien en de merries worden gemolken. Vooral de melk van de merries is belangrijk voor de Kirgiezen. Daar wordt o.a. koumis van gemaakt, een licht gefermenteerde melk. Het is een geweldig gezicht: de besneeuwde bergen, de yurts met de dieren en verschrikkelijk veel bloemen in de vallei. Hele velden vol gele, witte, blauwe en paarse bloemen. Als we verder rijden zien we veel bergen met een paarse gloed van de vele bloemen die er groeien. Schitterend.
We stoppen op de Ala Belpas op 3.184 meter. Er ligt veel sneeuw (vinden wij) en door een drassig land lopen we er naar toe. Ondanks de sneeuw is het er niet koud en we lopen gewoon in een T-shirt.
Als we weer in de truck zitten, begint het een paar spetten te regenen. Veel is het niet. Laten we hopen dat het verder droog blijft.Bergen, KirgizstanWe kamperen op 2.250 meter aan de rand van de Susamirrivier en zetten snel onze tent op. In de luwte van de truck is een overkapping gemaakt en als er wolken voor de zon komen, gaan we daaronder zitten. We krijgen thee met koekjes, nootjes, rozijnen, worst en kaas. Als we op het eten zitten te wachten, zien we wel heel erg donkere wolken aankomen. Even later begint het te waaien en daarna inderdaad te regenen. Er wordt snel een zijkant aan het bovenzeil gemaakt, maar niemand zit echt droog. Vlak tegen de autowand drupt het ook. We zijn dan ook blij als het eten komt: een soort bami-soep. Lekker. Even later komt ook weer de thee en de wodka die er erg snel ingaat. Als die op is, gaan we naar bed (21:30 uur), want we denken dat we daar droger liggen. Het waait en regent 's nachts nog wel een paar keer, maar gelukkig blijft alles binnen droog.

Dinsdag 8 juniNaar Karakeche Canyon

't Regent nog tijdens het ontbijt, maar het klaart snel op. Als we de tent afbreken, is het droog en we gaan weer wandelen. De truck pikt ons later op. Onderweg zien we verschillende yurts, een aantal bijenkorven en een soort nederzetting van kampwagens (die dienen als vervanging van een yurt). Het is een gribbisch zooitje, maar toch probeert men er wat van te maken met tuintjes en bloemen voor de ramen.
We stoppen onderweg bij een familie waar we koumis, de paardenmelk, kopen. Het smaakt naar gerookte zure karnemelk. Niet lekker.
Ook maken we een paar stops bij begraafplaatsen. Er zijn grofweg twee soorten graven: een soort huis gemaakt van klei (grootte afhankelijk van de rijkdom van de familie) en anderen gemaakt van een metalen frame in de vorm van een yurt. De Kirgiezen worden begraven in plaatsen langs de kant van de weg. Dit stamt uit het nomadische verleden van de Kirgiezen. Zo heef iemand eindelijk rust en kan het leven aan zich voorbij zien trekken in plaats van zelf voortdurend onderweg te zijn.
We horen in Chayek of we de (geplande) zuidelijke route kunnen nemen of dat we de meer oostelijke moeten nemen. Het is afhankelijk van de gesteldheid van de wegen (hoe die de winter hebben overleefd). Na lang aarzelen wordt toch gekozen voor de zuidelijke route. De wegen zijn niet verhard en er is bijna geen verkeer meer.
We lunchen aan het water langs mooi gekleurde rotsen en veel mooie stenen in het water. We eten eiersalade met jazeker, gerookte zalm. De kokkin zit deze ter plekke te fileren. Later rijden en wandelen we langs meer mooi gekleurde bergen.
Als we ons kamp op willen slaan, begint het te regenen. We stoppen, omdat we door een rivier moeten. We laten dat eerst uitproberen door de andere truck. Als we boven op de kampplaats aankomen, schijnt echter de zon en is de lucht helemaal helder. We zitten in de Karakeche Canyon op 2.570 meter.
We zetten snel de tent op en gaan dan een stuk de vallei in wandelen. Er ligt een prachtig dal met glooiende groene hellingen met dennenbossen en sneeuwtoppen. Het heeft wel wat weg van de Alpen. Als we echter wat verder lopen, staat er een hut met mensen en een hele kudde schapen en veel paarden, ook met kleintjes. Alle dieren lopen los, behalve de veulens. Daardoor blijven de merries in ieder geval in de buurt. We wandelen weer terug en gaan lekker tutten. Tegen etenstijd verschijnen de donkere wolken weer en iedereen kruipt onder het zeil. Even later begint het enorm te waaien en de hele zeilconstructie stort in. Martijn krijgt een paal tegen zijn hoofd en heeft een grote bult. Als troost wordt hem een halve fles wodka beloofd. Heeft hij morgen in ieder geval hoofdpijn. Met z'n allen hangen we aan de palen en het zeil om die niet helemaal weg te laten waaien. Al snel gaat de wind weer liggen en wordt alles hersteld. Wonder dat er geen tenten zijn omgewaaid. De zon schijnt even later weer door de wolken op de bergen en er verschijnt een regenboog. Prachtige kleuren zijn het; zowel de boog als de bergen. De wodka komt deze keer al tijdens het eten en we drinken hem steeds sneller leeg. Als we niet oppassen, raken we verslaafd.


Woensdag 9 juniNaar Son Kulmeer

Het heeft 's nachts flink geregend. Gelukkig hebben we een goede tent.
Na het ontbijt vertrekken we naar het Son Kulmeer. We gaan over de Son Kulpas van 3.385 meter hoogte. Het is hier knap koud en er bloeien nog blauwpaarse en gele bloemen. Al snel trekt het dicht en als we even later in de bus zitten, begint het te regenen en zien we eigenlijk niets meer.
We rijden hele stukken door de sneeuw. Op de bergen zie je ook de vers gevallen sneeuw van de afgelopen nacht. Een stukje verder moeten we door de berm en een stukje rivier. Dat geeft problemen. De eerste truck gaat er goed doorheen; die van ons niet omdat hij wat langer is. Hij blijft halverwege steken. Met een lier probeert de eerste truck hem eruit te trekken, maar dat lukt niet. Met veel moeite rijdt hij een stukje achteruit. De 'weg' wordt enigszins geëgaliseerd met wat stenen en de tweede poging lukt wel.
Even later hebben we uitzicht over het Son Kulmeer (3.016 meter hoog). Vanwege het koude voorjaar staat hier pas slechts een enkele yurt met z'n kuddes. We rijden daarom door over een andere pas.

KirTruck, Kirgizstan

Hier hebben we prachtig uitzicht over de vallei. We zijn net op tijd, want vijf minuten later zit het vrijwel dicht. Via een weg met heel veel haarspeldbochten, rijden we naar beneden. Sommige bochten kunnen niet in een keer genomen worden en moeten de chauffeurs een keer steken. Soms liggen er nog bergen sneeuw op de weg en moet de truck vlak langs de diepe afgrond rijden. Af en toe begint de weg al af te brokkelen en ontbreken er stukken.
Eenmaal beneden in de vallei is er een mooie kom die onze campingplaats voor de komende nacht wordt. De keukenploeg die even eerder is gearriveerd, vertelde dat er net nog een hagelbui was. Nu schijnt de zon. Snel worden de tenten opgezet en gaan we lunchen. Tegen het eind wordt het weer een partij donker en iedereen vliegt naar zijn tent om warme kleding te halen en de tent af te sluiten. We zitten net als er een enorme hagel-/regen-/donderbui losbarst vergezeld van een stevige wind. We gaan bij voorbaat aan de palen hangen. Aan de zijkant regent het flink in. Alles wordt naar het midden geschoven, de stoelen worden ingeklapt en iedereen staat op een kluitje bij elkaar. Net zo snel als het gekomen is, verdwijnt het noodweer en vijf minuten later zitten we weer in de zon in een korte broek. Lia gaat zich even opfrissen bij het riviertje dat langs het kamp loopt. Het is ijs en ijs koud. Dus wordt het een snelle wasbeurt. Gelukkig blijft het de rest van de avond droog. We eten aardappelsoep, vissalade en als altijd vergezeld van gedroogde abrikozen, walnoten en rozijnen, kaas en worst. En natuurlijk thee en wodka en voor de verandering ook cognac. Er wordt een kampvuur gemaakt.

Donderdag 10 juniNaar Tash Rabat

's Nachts regent het eventjes en niet hard.
Om 7:00 uur is het ontbijt. Deze keer krijgen we naast de pap (brrr) ook hardgekookte eieren. Als altijd is er ook kaas, honing, koekjes, jam en thee.
We wandelen weer een heel stuk voor we opgepikt worden. In Narim stoppen we en gaan we naar de markt. We kopen een echte Kirgizische alkalpak, een vilten muts die veel mannen dragen (35 sum = ƒ 2,25). Ook kopen we cola, wodka en snickers. Grappig zijn de broodverkopers. Het brood ligt in kinderwagens.
We lunchen ergens onderweg in een restaurant met brood, soep, yoghurt, tomaten- en komkommersalade en momo's. Onderweg zien we verschillende bergmarmotten. Grote, bruinen beesten van wel vijftig centimeter.

Yurt, Kirgizstan

Ook stoppen we bij een paar yurts. Met een paar man lopen we er dichter naar toe. De vrouw is net klaar met melken, maar voor de foto wil ze nog wel even verder gaan. Leuk
Het uitzicht wordt prachtig. Veel besneeuwde bergen en donkere luchten. Er lopen ook een stuk of tien wilde paarden met grote, lange manen.
Ons kamp is bij een Kirgizische familie, tien kilometer voor Tash Rabat. We zetten de tent op (2.900 meter) en gaan daarna weer verder met de truck naar een karavanserai, die eigenlijk geen karavanserai is. De families en de yurts in de buurt zijn prachtig. Vooral de echte houten deuren in de tenten. De kleine kinderen rijden al paard voor ze kunnen lopen.
Het laatste stuk lopen we terug met een paar man en zien vijf arenden. Prachtig. De lucht wordt bijna zwart, maar de bui waait gelukkig over. Het blijft droog.
We eten in een kamer in het huis van de familie. Het wordt buiten knap koud. Ons laatste avondmaal in Kirgizstan is erg uitgebreid. We zitten met z'n allen op kleden op de vloer en aan de muur hangen ook grote wandkleden. We krijgen hele grote schalen met plov, veel salade, bonensalade, tomaten en brood. Champagne en wodka erbij. We doen de maaltijd alle eer aan en bijna alleen het brood blijft over. Landschap, KirgizstanWe nemen afscheid van het team, waarvan een deel ons morgenochtend zal verlaten. Een paar gaan er mee de grens over en eenmaal in China gaan ze weer terug. We krijgen van hen ieder een klein beeldje. Grappig. Ze zijn allemaal verschillend.
Een deel van de groep slaap 's nachts in het huis vanwege de kou. Wij slapen in de tent en de kou valt mee. Het wordt niet frisser dan 8º in de tent.

Vrijdag 11 juniNaar Kashgar (China)

't Regent bij het ontbijt. We zitten binnen, dus dat is niet zo erg.
Om 7:00 uur vertrekken we al. We hebben wel wat toeristen gezien in Oezbekistan, in Kirgizstan alleen een bus met Taiwanezen.
We rijden naar het grensgebied met China. Om 8:15 uur komen we bij de eerste grenspost. De paspoorten worden opgehaald en het duurt zo'n half uur voor we ze terugkrijgen. Valt mee, want er zijn twee bussen voor ons. Even later klaart de lucht op en we zien prachtige bergen. Dit duurt niet lang, want op de Tüz Belpas (3.574 meter) hagelt het. Als we afdalen naar het Chatyr Kulmeer is het half helder/half bewolkt. Mooie uitzichten over het meer met de bergen op de achtergrond. Om 10:00 uur bereiken we de Kirgizische grens op 3.600 meter. Voor de grens staat een rij met bussen en vrachtwagens te wachten. Net na tienen gaat de grens open en omdat onze reisorganisatie goede contacten heeft (en een zak met groente) mogen wij dwars door het veld rijden en worden we als eersten behandeld. De zak met groente wordt naar binnengeschoven en doet wonderen. We moeten de bus uit met alleen de handbagage en het declaratieformulier dat we bij binnenkomst in Oezbekistan (!) hebben ingevuld. Er staat op hoeveel geld er is uitgegeven en overgebleven. Een voor een moeten we een hokje in en het formulier inleveren. Er wordt echter niets gecontroleerd en dus is het volstrekt nutteloos. Als we de kamer uitgaan wordt gezegd: 'you're free'. Dat vinden we wel grappig. Daarna komt de paspoortcontrole. Met de hand wordt alles opgeschreven. Geen computer te zien. We zijn in anderhalf uur de grens over. Zelfs de Kirgizische organisatie staat perplex, dat het zo snel is gegaan. Wij de bus weer in. Even later is de laatste Kirgizische controle. Hier wordt het stempel in het paspoort gecontroleerd, dat er net is ingezet. Dan rijden we door naar de Torugartpas, een restricted pas, wat inhoudt dat er een strenge controle is. De Torugartpas ligt op 3.752 meter hoogte. We komen er om 12:00 uur aan. We stoppen er net voor en gaan lunchen, want we moeten hier overstappen op een Chinese bus en die is er nog niet. Dit is de enige grenspost waar je foto's mag maken (als de pet van de beambte tenminste goed staat).
In Xinjiang is het officieel Peking-tijd (twee uur later), maar iedereen houdt dezelfde tijd aan als in Kirgizstan. Na twee uur worden we uiteindelijk opgehaald met twee busjes.
Nu rijden we tien minuten naar de Chinese grens. Hier moet alle bagage de bus uit. Gelukkig hoeven niet alle koffers open. De paspoorten duren wat langer, maar na een half uurtje kunnen we toch verder. We rijden nu honderd kilometer (!) tot de echte grenspost. Het is een hobbelige, stoffige, doch fraaie weg waar we behoorlijk overheen scheuren. Onderweg stoppen we voor een korte lunch. We krijgen een Kashgar-broodje (erg zwaar voor zo'n broodje), meloen en, eindelijk, gewoon drinkwater zonder bijsmaak. Dan bereiken we de Chinese grens om 16:30 uur. Kees, zei, dat het een paar minuten zou duren, maar een andere bus die wij onderweg hebben ingehaald, mag voor, omdat die eerder de Torugartpas is gepasseerd. Alles moet op volgorde, anders kunnen de Chinese beambten het niet overzien en raken ze helemaal in de war. We moeten anderhalf uur wachten en we mogen zelfs de bus niet uit. We doen het toch, want een aantal moet plassen en wil de benen strekken. Als zowat de helft buitenstaat en ook de bus achter ons naar buiten komt, wordt er ingegrepen en moeten we terug in de bus.
Eindelijk kunnen we door naar de controle. Weer moet alle bagage en handbagage de bus uit. De jassen mogen blijven liggen en ook de bus wordt niet gecontroleerd op achtergebleven bagage. We moeten drie rechte lijnen vormen. Eerst alle koffers/tassen netjes achter elkaar. Op een andere plaats moet de handbagage ook netjes op een rij. Wij lopen er maar wat doorheen totdat er een Chinees begint te schreeuwen dat wij ook netjes in een rij moeten gaan staan. Dat is voor de pascontrole. Bij het ene loket geef je je paspoort af, bij het volgende krijg je het terug. Naast het loket staat nog iemand die controleert of het zojuist geplaatste stempel wel klopt. Dan gaat alle bagage door de x-ray. Lia's tas moet open want ze zien boeken zitten. Het geeft geen problemen en we mogen door. Bij de uitgang wordt nogmaals het paspoort gecontroleerd.
Bij de allerlaatste checkpost moeten de chauffeurs nog een formulier inleveren. .
Dan zijn we eindelijk in China!
Van 8:15 uur (eerste checkpost) tot en met 18:30 uur (laatste checkpost) hebben we er over gedaan. Dat hoeven ze in West-Europa niet te proberen. Nu is het nog een uurtje rijden naar Kashgar. Het landschap zie je heel snel veranderen. We komen in het laagland.
We zien veel Chinezen op fietsen en het wordt enorm druk. Hoe dichter we bij Kashgar komen, hoe erger het wordt. Druk, druk, druk. Overal zien we (eet)tentjes en kraampjes langs de kant van de weg. Wat een verschil met vierentwintig uur ervoor.
Het hotel is groot, Chinees en wordt gerenoveerd. Onze kamers zijn prima met grote bedden, een fan, een hoge warme douche, een thermoskan met heet water (thee en kopjes met een deksel), blocnote met pen en in de badkamer vinden we de in de Chinese hotels gebruikelijke zeep, shampoo, kammetjes, tandenborstel, slippers, douchekapje.
Na een heerlijke, warme douche eten we 's avonds met z'n allen in het hotel. We zitten aan twee ronde tafels met een groot draaiplateau. Kees had reeds besteld en we krijgen negen verschillende schotels. Volgens goed gebruik komt de rijst als laatste. Niet iedereen kan met eetstokjes overweg. Normaal drink je bij zo'n maaltijd (liters) thee, maar bijna de hele groep gaat aan het (Chinese) bier. Tenslotte hebben we dat al een week niet meer gedronken. Smaakt goed. Het zijn 0,64 liter flessen en het is de gewoonte dat zo'n fles bij iedereen rondgaat tot hij leeg is. Dan pas komt de volgende. Op het eind staan er achttien lege flessen.


Zaterdag 12 juniKashgar

Man, KashgarWe gaan Kashgar in. Eerst wisselen we dollars in een hotel (1 yuan = ƒ 0,25). Je kunt ook op straat wisselen: je krijgt daar een iets betere koers, maar er is een groot risico, omdat ze je vaak valse biljetten geven. We dwalen door de straten en steegjes en zien alle mogelijke koopwaar. Heel veel oude mannetjes met mooie baarden en de meeste hangen wat rond en doen niks. De bazaar en de oude markt zijn onderverdeeld op te verkopen artikelen. Zo zitten alle juweliers bij elkaar, alle lappenverkopers enz.
Martijn wordt de hele dag uitgelachen vanwege zijn lengte. Vaak komen er mannen naast hem staan meten. Ze vinden het ook allemaal prachtig dat hij z'n Oezbeekse doppa draagt. Een man wilde hem zelfs passen.
Een enorm beeld van Mao geeft de overgang tussen de Chinese en islamitische wijken aan. Ook zie je nogal wat gesluierde vrouwen. Zij dragen allemaal een zelfde bruine lap over hun hoofd. Soms hebben ze ook handschoenen aan. En dat met dit weer. De Oeigoerse mannen dragen lange jassen en een groene doppa.
Hier is het zonnig en omdat we op zo'n 1.300 meter hoogte zitten, is het knap warm. 't Is weer even wennen, maar wel lekker.
Het is stoffig in de stad. Er liggen veel zandpaden en er wordt aan de weg gewerkt. Er wordt ook volop getoeterd door de auto's. En vooral bij de koper- en tinslagers met hun gehamer is het een herrie van jewelste. Als taxi kan het paard met wagen genomen worden of de motor met zijspan, waarvan de zitting vaak bekleed is met kleine tapijtjes.
Tussen de middag eten we in een lokale tent. Een vrij groot restaurant, helemaal vol met Chinezen, Oeigoeren, Kirgiezen enz. Geen (westerse) toeristen. We bestellen vijf momo's en we krijgen zoveel thee als we willen. Kosten bijna 3 yuan (ƒ 0,70) voor ons tweeën. Zo goedkoop hebben we het nog nooit gehad.
We wandelen naar de Id Kahmoskee (1422) in de oude stad. We gaan op een muurtje zitten en krijgen erg veel aanloop. Vooral de plaatjes in ons reisboek worden gretig bekeken. Af en toe ontstaat er een complete oploop. Daarna gaan we thee drinken op een terrasje. Het is een aardige tent waar ze ook alleen maar thee hebben. We kijken mooi uit over de straten met al haar activiteiten. Kosten 2 yuan voor een hele pot thee.
Vlak voor het hotel kopen we een fles koud bier voor 3,5 yuan. Na zevenen gaan we eten. We komen terecht in het Seman-restaurant, vol met, naar later blijkt, Oeigoeren. Wij zijn de enige toeristen. De bediening spreekt geen woord Engels en zit elkaar aan te kijken wie ons zal gaan bedienen. Eentje durft en geeft ons een menukaart in het Chinees en het Oeigoers, waar we dus helemaal niets aan hebben. De mevrouw van de bediening komt er gezellig bij zitten en wil weten wat wij willen eten. Dat weten we dus niet en ze haalt er een Oeigoer bij die ook geen Engels spreekt. Man, KashgarDat schiet lekker op. We kijken daarom maar bij de buren en bestellen hetzelfde. Omdat zij met veel meer zijn, verwachten wij een kleinere portie. Niet dus. Bier in het Oeigoers is hetzelfde als in het Russisch, dus dat kunnen we bestellen. We hebben net besteld als het licht uitvalt. Denken we. Maar het hoort zo, want er gaat discoverlichting branden. We vragen ons af waar we terechtgekomen zijn. Even later begint de muziek en iedereen begint te dansen. Mannen met vrouwen, vrouwen met elkaar, mannen met elkaar. Zowel modern als stijldansen. Ook de bediening danst mee. Wij zijn de enige die blijven zitten. We lachen ons rot. Tussen twee muzieknummers gaat even het licht aan en kunnen we zien wat we eten: de ene schotel is met kip en smaakt heerlijk; de ander is gefrituurd gekruid varkensvlees en smaakt voortreffelijk. Maar door de grote hoeveelheid houden we veel over. Het is dan ook 'duur': 68 yuan (ƒ 17) samen. Ondertussen zijn er hartstikke donkere wolken gekomen en begint het hard te waaien. Het blijft echter droog. In het donker lopen er terug naar het hotel. Er is wel straatverlichting, maar die brandt niet. We lopen erg voorzichtig in verband met de vele (grote) gaten en oneffenheden (zaklamp vergeten) in de stoep.

Zondag 13 juniKashgar

Zondagsmarkt in Kashgar. Posh, posh, posh. Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats. Dat hoor je de hele dag, posh, posh. Telkens als er iemand met een kar of zo door wil, zeggen ze dat. De markt is ontzettend groot en het is er beredruk. Niet met toeristen; die zijn er bijna niet. Op de hoofdweg is het een lawaai van jewelste. Veel toeterende auto's en brommers, bellende fietser, schreeuwende mensen en geblaat van beesten. Iedereen dringt zich er een beetje doorheen. We gaan op zoek naar de beestenmarkt en vinden die door achter mensen met schapen aan te lopen. Sommige schapen zijn erg groot, net koeien en het is erg lastig om die te wegen. De beestenmarkt is onderverdeeld per diersoort. De koeien en schapen zijn sullen en daar kun je rustig langs lopen. De ezels zijn agressiever en daar blijven we liever uit de buurt. We gaan op een muurtje zitten en volgen de keuringen en handje klap. Ezels en paarden worden eerst uitgeprobeerd door middel van een proefritje; soms met aanhangwagen, soms met berijder.
Markt in KashgarWe dwalen verder en komen op allerlei afdelingen. We zien slijpers die hun stenen laten draaien door te fietsen. Grappig. Hele straten vol met hoedjes, mannenstofjes, vrouwenstofjes, schoenen. Er is ook een aparte markt voor granen. Veel eettentjes er tussendoor. Veel mooie oude mannetjes, sommige met maar een enkele tand in hun mond. Niet allemaal willen ze op de foto. De meeste wel. Als we op de afdeling radio's en televisies komen is de herrie onbeschrijfelijk. Iedereen laat horen dat hun apparaten het het hardste doen. Voor de plaatselijke bevolking is Martijn wederom de attractie van de dag. We zien een paard beslagen worden; het beest is erg goed vastgebonden.
Na vijf uur slenteren kopen we een fles Chinese cola en een tros bananen en gaan we naar het volkspark. Toegang 1 yuan. Overal zitten en liggen groepjes mensen met muziekinstrumenten en veel bier. Sommige zijn echt dronken. Ook veel gezinnetjes wandelen er rond. We gaan op een bank zitten om uit te rusten en wat te eten. Er zijn hier geen andere toeristen. Op de markt viel het ook mee. Zo af en toe zag je er een, maar het zijn er veel minder dan wij vooraf verwacht hadden. Het is er natuurlijk zo groot, dat toeristen niet opvallen. We zien ook maar een paar man van de groep.
Daarna gaan we nog even de Id Kahmoskee binnen. We lopen langs 'de kassa' zonder te betalen, maar niemand roept ons terug. Wij zijn er wel voor gekleed: lange broek en hoofddoekje. Andere toeristen moeten wel betalen. De moskee zelf is dicht, maar in de tuin wordt volop gebeden. Sommige Taiwanese / Japanse toeristen zijn echt neurotisch en lopen met stofkapjes voor de mond en met handschoenen aan.
Vlak voor het hotel kopen we twee flessen koud bier en die laten we ons goed smaken op de hotelkamer.
Daarna nemen we weer een heerlijke warme douche. Je wordt behoorlijk stoffig in de stad. Om er een beetje fatsoenlijk bij te lopen, poetsen we zelfs onze schoenen.
We gaan eten bij Johny Huy, een toeristenrestaurant. Zo kunnen we eindelijk eens zelf kiezen wat we willen eten. Samen met vier flessen bier zijn we 52 yuan kwijt (ƒ 12).

Maandag 14 juniNaar Karakulmeer

LandschapWe ontbijten letterlijk op de hoek van de straat. Hier zitten een paar vrouwtjes op de grond die grote kommen yoghurt verkopen voor 1 yuan.
We rijden naar de tombe van Mahmu al-Kashgari uit de elfde eeuw. Dit was een beroemde Oeigoerse student die het eerste vergelijkende woordenboek van de Turkse talen geschreven heeft. Het oude mannetje dat er rond wandelt, beweert dat hij 115 jaar oud is. Maar hij loopt nogal erg kwiek de berg op.
Daarna bezoeken we Upal, een typisch Xinjiang-dorpje, dat een levendige markt heeft met veel paard-met-wagen-taxi's. Posh, posh, posh. Hier begint de Karakoram Highway (KKH).
We lunchen langs de kant van de weg met broodjes, tomaat, komkommer, nootjes, abrikozen. Overal om ons heen zien we prachtige besneeuwde bergen. Bovendien is het helemaal helder wat volgens Kees niet zo vaak gebeurd.
De wegen zijn wel geasfalteerd, maar regelmatig ontbreekt een stukje asfalt.
Bij een fotostop komen er uit het niets allerlei kinderen en mannen aanlopen die koopwaar hebben. We kopen een (handgesneden) jak voor drie Nederlandse muntjes. Ze willen ook wel ruilen tegen pennen en aanstekers. Het stelt allemaal niet zoveel voor. Als wij ze een lege plastic fles geven, krijgen we daar een mooie steen voor terug.
We overnachten bij het Karakulmeer op 3.600 meter. We krijgen hier vier yurts toegewezen die we met z'n allen verdelen. We hebben schitterend uitzicht over het meer met de besneeuwde bergen. Het is nog steeds helder, maar als we een biertje zitten te drinken, trekt het dicht. Als de zon echt zakt, kleurt de sneeuw erg mooi.
We eten aan ronde tafels met allerlei gerechtjes. Erg lekker. We gaan voor negenen naar bed, omdat het ontbijt morgen om 6:00 uur is.


Dinsdag 15 juniNaar Karimabad (Pakistan)

Vrouw uit TadzjikistanWe worden wakker van Door die in paniek is, omdat Sjraar al een half uur weg is en alleen even ging plassen. Ze krijgt de deur niet open en Kees snijdt het touw door. Dan horen we Sjraar al roepen: hallo, hallo. Door roept nog: dat is Sjraar niet, maar hij blijkt het toch te zijn. Het is naar buiten gegaan in alleen een T-shirt en zonder bril en kon de weg niet meer terugvinden. Om hem weer warm te laten worden drinken ze wat wodka. 's Morgens is die verwisseld met het water en poetst Door er haar tanden mee. Ze is meteen goed wakker.
's Nachts is het niet kouder geworden dan 7,4º in de yurt. Buiten heeft het licht gevroren.
Na het ontbijt met o.a. nootjes en koekjes, rijden we verder over de KKH. In het begin hebben we prachtig uitzicht over de bergen die fantastisch spiegelen in het meer. Het is hartstikke helder weer. We zien wat mannen met kamelen en als we een stukje wandelen, zien we veel koolzaadvelden die prachtig staan voor de bergen. Ook zien we veel Tadzjiekse vrouwen met petjes met hoofddoeken er omheen. We zitten dan ook dicht bij de grens met Tadzjikistan. Er is een prachtige vrouw bij die veel munten en linten in het haar heeft. Zowel van achteren als van voren ziet ze er schitterend uit.
De grenscontrole (China uit) is een lachertje. Alle bagage moet de bus uit en door de x ray. De helft doen we gewoon niet en niemand die dat merkt.
Onderweg zien we veel kamelen, jaks, schapen, geiten, een paar bergmarmotten en een vos.
Op weg naar de KarakoramWe gaan op weg naar de Khunjerabpas/grensovergang op 4.750 meter. Het is nog steeds helder en de bergen worden steeds mooier. We rijden vlak langs de sneeuw. Net voor de pas is nog een Chinese controle die de stempels in het paspoort controleert. Op het hoogste punt, maken we een fotostop voor de besneeuwde bergen die we aan alle kanten zien. Hel blauwe lucht, windstil. Lia loopt alleen in een T-shirt en een pulli en dat is genoeg. En dat op 4.750 meter.
Hierna dalen we snel af. Het landschap verandert erg snel. Aan de Chinese kant zijn weidse vergezichten met op de achtergrond de bergen en daarvoor weiden. In Pakistan is alles veel ruiger. Steile bergen zonder groen, smalle kloven. Een heel ander gezicht.HimalayaOm 16:00 uur plaatselijke tijd (17:00 uur Nederlandse tijd - drie uur tijdsverschil) komen we bij de grensplaats.
We gaan in de rij staan voor de paspoortcontrole en als er een paar man geweest zijn, verandert ineens de procedure. Wij gaan ergens eten en ondertussen wordt de bagage overgeheveld naar Pakistaanse bussen en worden de overige paspoorten gestempeld. We vallen uitgehongerd aan op het eten, wat gelukkig snel gebracht wordt. Nu is het nog twee uur rijden naar Karimabad, waar we een paar nachten blijven. Onderweg is het uitzicht weer adembenemend.
We zien veel prachtig versierde vrachtauto's. Die rijden tot de Chinese grens waar ze worden overgeladen in Chinese. Een zwaar beladen vrachtauto zit vast op een brug en start niet meer. De brug is zo smal, dat er niemand meer door kan. Met vereende krachten (en veel moeite) wordt hij vooruitgeduwd en wordt de weg vrij gemaakt.
Bij het hotel in Karimabad hebben we uitzicht op de Rakaposhi (7.788 meter), de Diran (7.270 meter) en de Golden Peak.
We zijn wel flink gaar. Vanmorgen om 6:30 uur zijn we vertrokken en om 19:00 uur (eigenlijk 20:00 uur vanwege het tijdsverschil met Kirgizstan) komen we aan.

Woensdag 16 juniKarimabad

Na het ontbijt gaan we het dorp in. We gaan eerst naar het wisselkantoor. De bank geeft een slechtere koers en stuurt zelfs de klanten door. We wisselen US$ 50 en krijgen 2.550 rupees. 1 Rupee = ƒ 0,04. We wandelen het dorpje door, wat voornamelijk bestaat uit souvenirwinkeltjes. Er zijn wel wat toeristen, maar de Pakistani vertellen dat het er erg weinig zijn. Vele hebben de reis geannuleerd in verband met de schermutselingen met India over Kashmir. De mannen dragen hier allemaal wijde broeken met lange hemden van dezelfde stof die tot de knieën komt: de shalwar gamiz. Allemaal in grijs, lichtbruin, lichtgroen. De oudere mannen dragen daar vaak een mouwloos vest overheen en een wollen muts die dubbelgevouwen op het hoofd ligt. De vrouwen dragen fleurige broeken met lange jurken er overheen. Oudere vrouwen dragen een petje en daaroverheen een sjaal. De mensen hier zijn isma'ilieten, een wat minder strenge tak van de islamieten. Sommige vrouwen dragen niet eens een hoofddoek. Dus dat hoeven wij hier ook nog niet. Als we verder op de reis komen, is dat wel nodig en zelfs lange mouwen. Hiervoor koopt Lia een lichtblauw geborduurd pak voor 500 rupee (ƒ 20). Een jurk met een achterlijk wijde broek (ze kan er wel vijf keer in) en een sjaal. Alles in dezelfde kleur. Ook kopen we een landkaart van Noord-Pakistan. Hier staat precies de route op die wij zullen gaan (60 rupee).
We bezoek het Baltit-fort. Dit gebouw in Tibetaanse stijl was de residentie van de emir tot 1940. Het is oorspronkelijk zes- tot achthonderd jaar geleden gebouwd. De oudste delen zijn uit de dertiende eeuw. Tussen 1990 en 1996 is het helemaal gerestaureerd en nu is het weer open voor publiek. We krijgen een uitgebreide rondleiding die erg de moeite waard is.
MannenHierna gaan we voor een winkeltje op een paar stoelen zitten en drinken anderhalve liter cola op en eten twee zakken chips leeg. Het is nog steeds stralend blauw en erg warm. De Pakistani zelf vinden het hier nog niet zo warm; tenslotte is het pas lente. We winkelen nog wat en dat gaat erg ontspannen. Niemand is opdringerig en men laat ons rustig kijken. Eindelijk kunnen we ook wat met de mensen praten. De streektaal is het Urdu, daarnaast spreekt men een dialect. Engels is een goede derde. Martijn koopt een T-shirt van de Rakaposhi (ƒ12) en Lia een geborduurd hoedje dat onder de sjaal gedragen wordt waardoor die niet afglijdt.
We gaan terug naar het hotel en bewonderen elkaars aankopen op het terras voor de kamers. Om 16:30 uur gaan we met jeeps naar het Altit-fort. Dit is een nog niet gerestaureerd fort; het is ouder dan het Baltit-fort. Het heeft wel mooi gedecoreerde ramen en deuren. Aan de zijkant loopt de bergwand driehonderd meter stijl naar beneden. Daarna rijden we naar het 'eaglesnest', een half uur steil omhoog rijden over hele smalle paadjes. Hierboven hebben we prachtig uitzicht op alle toppen in de buurt en wachten we op de zonsondergang. Vooral de Golden Peak kleurt mooi. Vandaar ook die naam. De Rakaposhi is de laatste die uit gaat.
We eten in een restaurant vlakbij het hotel. We krijgen soep en een buffet met kip, salades, rijst, groenteburgers, bonen, gehaktballetjes, puddingen en fruit.

Donderdag 17 juniKarimabad

Om 8:00 uur gaan we al wandelen. Er zijn zowaar wat wolken te bespeuren. Vooral bij de bergen. Het eerste stuk naar Karimabad loopt wat omhoog en dan is het bewolkt. Daarna weer zonnig en warm. We lopen door de velden, smalle wegen en paadjes naar Heidarabad. We zien heel wat mensen maar ze willen niet op de foto. Vooral oudere vrouwen zijn mooi. Sommige geven Lia een hand (Martijn niet) en babbelen wat. Ze kennen echter geen Engels. Om 14:00 uur gaan we weer met jeeps weg. Nu naar de Hopar-gletsjer aan de andere kant van de Hunza-rivier. Hier wonen sji'ieten, een strengere tak van de islam. En dat is te merken. Alle vrouwen zijn gesluierd en draaien hun hoofd weg als wij langs komen. Wel gluren ze ons na en als wij ons dan omdraaien, kunnen we een glimp van hun gezicht opvangen. De kinderen zijn veel meer verpest. Ze zeuren bijna allemaal om een pen. De weg is erg stoffig en in de open jeeps worden wij dat ook. Het laatste stuk lopen we. Soms vrij steile stukken. En dan staan we op de gletsjer. Je hoort het kraken en soms valt er met veel lawaai een stuk naar beneden. Hij is wel weg zwart met veel grote stenen.
We rijden weer anderhalf uur terug en gaan eten bij een soort barbecuerestaurant. Kip en gehakt wordt klaargemaakt. Verder is er salade, rijst, groente, soep, dal en brood. Er is ook Nederlands alcoholvrij bier: Hollander uit Terneuzen en Bavaria. Een blikje kost 80 rupee, terwijl een fles cola 25 rupee kost. We krijgen verrukkelijke abrikozencompote toe.


Vrijdag 18 juniNaar Gilgit

Het is bewolkt! Dat zijn we niet meer gewend.
De ochtend brengen we al lezend door op de galerij. We hebben het dorp wel gezien en hebben zin in een rustige morgen. Langzamerhand druppelt iedereen binnen. Om 14:00 uur gaan we naar Gilgit. Dit is niet volgens het programma, maar het scheelt voor de lange rit van morgen.
VrachtwagenOmdat het vrijdag is (gebedsdag), is er in Gilgit niets te doen. Alles is gesloten, zegt Kees.We maken een stop bij het Rakaposhi-view-point. Het is nog enigszins bewolkt en de top is niet te zien. De gletsjer wel. Erg indrukwekkend. Ook maken we een stop bij het gedenkteken van de KKH voor de gesneuvelden (vierhonderd aan Pakistaanse kant) tijdens de aanleg.
Na aankomst in het hotel lopen we even het dorp in, maar er is inderdaad veel dicht. Er is niet veel aan en we zijn snel terug in het hotel. Gilgit is nog een stuk warmer, omdat we vandaag duizend meter zijn gedaald en we zitten nu op 1.500 meter. We zetten de tv aan en zien het nieuws op BBC over Kashmir. In Pakistan zijn al 30.000 vluchtelingen. Het is hier toch wel erg dichtbij. Wij zitten in de provincie Kashmir, maar de gevechten zijn in de bergen aan de grens met India. Benieuwd hoe het afloopt.

Zaterdag 19 juniNaar Besham

Vandaag rijden we van Gilgit naar Besham over de KKH. Een lange rijdag. We vertrekken om 7:15 uur en komen om 17:30 uur aan. Het weer is vandaag niet best. Veel bewolking en tegen vijven een onweers-/ regenbui. Misschien maar goed ook, want we komen door het warmste deel van Pakistan. Helaas zien we de Nanga Parbat (8.125 meter) niet liggen door de wolken.
Eerst volgen we de Hunza-rivier. Als we bij de Indus komen, zakken we die af. Bij Shatial zien we rotstekeningen (o.a. boeddhistische figuren) langs de weg. Ze zijn uit de vierde/achtste eeuw na Chr.
We lunchen in Chilas waar het het warmst is door de lage ligging. We zien veel (mooi gedecoreerde) vrachtwagens. Ook veel (net zo mooi gedecoreerde) bussen vol met militairen die op weg zijn naar de strijd om Kashmir. Ook rijden er veel vrachtwagens helemaal beladen met (soms illegaal gekapte) boomstammen.
In Chilas is het erg kaal, er groeit niets meer. Als we weer verder (omhoog) rijden, wordt het weer groener en zien we ook veel bloeiende oleanders. Er zijn steeds minder vrouwen op straat; het wordt steeds strenger islamitisch.
We zitten in het hotel op 600 meter. De stroom (het licht en ook de ventilator) valt af en toe uit. We zijn daar al snel aan gewend en nemen 's avonds altijd een zaklamp mee. Zelfs als we alleen naar het restaurant gaan. En maar goed ook. We zijn de enige met een lamp. Er loopt een zwarte tor op Lia's bed. We zetten hem buiten.

Zondag 20 juniNaar Miandam

Het heeft 's nachts aardig gebliksemd en gedonderd. Het schijnt ook aardig geregend te hebben, maar dat hebben we niet gehoord door de fan. Het was wel warm 's nachts. Lia werd regelmatig wakker en was dan helemaal klam. 's Ochtends is het weer opgeklaard en helemaal helder.
We verlaten de KKH en gaan naar Miandam. Deze weg is smaller en slechter dan de KKH. Er is ook veel vrachtverkeer, dat maar langzaam de stijgende weg op rijdt. Het is lastig passeren. We komen in een dorpje en lopen hier wat rond. We zijn in de streek van de Pathanen, die hun eigen gebruiken en taal (pastoe) hebben. Wij hebben vreselijk veel belangstelling. Overal waar een groepslid staat, ontstaat een oploop. Men is duidelijk niet gewend aan toeristen. Er zijn geen lokale vrouwen op straat. Wel veel kinderen die erg kleurrijk gekleed gaan en oude mannen met verweerde gezichten en lange baarden. Sommige baarden zijn gekleurd met henna. Sommige mannen willen wel op de foto, andere niet. We zien ook veel volgepropte pick-ups. Veel mensen erin, erop en eraan. KinderenEen flesje cola kost 10 rupee (ƒ 0,40). Zowel de pick-up's als de vrachtauto's (sommige met de zwarte vlag van de shi'ieten) en de (ook volgepropte) bussen zijn en blijven een prachtig gezicht.
We stijgen naar 2.140 meter en gaan over de Shangla-pas. Op de pas vragen Corrie en Lia twee mannen toestemming voor een foto. Ze zien er prachtig uit met hun weelderige baarden: een zwarte en een rode (henna). Als de foto's gemaakt zijn, toveren zij ook een toestel te voorschijn en willen een foto maken van ons. Lachen. Hierna dalen we af naar de Swat-vallei. We lunchen onderweg in een eenvoudig truckerscafé. Het is er erg druk. We krijgen het gewone recept aan eten; alleen dit keer geen bestek; je moet met het brood (tandoori-nan) en je handen eten. Inclusief cola: ƒ 2,80.
In Miandam zitten we in een hotel met grote kamers op een hoogte van 1.820 meter. Het is er dus weer frisser en het is ook weer betrokken. Dat schijnt hier vaak te gebeuren. We hebben tv op onze kamer en kunnen straks naar de finale van het wk-cricket kijken. Dat wordt gespeeld in Birmingham en gaat tussen Australië en jawel, Pakistan.
We hebben vanaf het terras (en vanuit onze kamer) mooi uitzicht op de Swat-vallei. Deze vallei is heel anders dan de Hunza-vallei. Hij is vrij breed, veel glooiender, veel groener, veel beboster. Het klimaat is ook aangenamer. We zitten buiten op het terras om 15:30 uur en zien het steeds donkerder en dreigender worden. Ook rommelt het in de verte. Tegen vieren begint het te regenen en rommelt het werkelijk aan een stuk door. Even later begint het te stormen en te gieten.
Pakistan wordt in de cricketfinale helemaal weggespeeld.

Maandag 21 juniMiandam

's Nachts twee keer wakker geworden: een keer van een knetterende donderslag en een keer van een imam.
We gaan winkelen in Bahrein, een dorpje op een uur rijden afstand. Onderweg zien we meisjes met mooie potten op het hoofd. Hier komen veel Pakistaanse toeristen en er zijn dan ook veel winkeltjes. Je ziet amper vrouwen. De paar die er zijn, zijn zwaar gesluierd. De vrouwen van onze groep dragen allemaal een sjaaltje en sommige zijn zelfs helemaal op z'n Pakistaans gekleed. Maar hoe je er ook bijloopt, je wordt van alle kanten uitgebreid aangestaard.
Pakistaanse vrouwIn een klein winkeltje kopen we een vrouwengewaad voor 400 rupee. Het is fel paars met geelgeborduurd. Het bedekt het grootste deel van het lichaam en er is alleen een gaasje om door te kijken. Je snapt alleen niet dat ze zoiets van synthetische stof maken. Het is zo al zo warm. De enkele vrouwen die we zien, lopen er zo bij.
Aan de overkant van de rivier zien we meer vrouwen lopen. We gaan daar naar toe en drinken een colaatje en zien verschillende vrouwen voorbijkomen. Als we verder lopen, zien we dat ze uit een soort 'vrouwencafé' komen. De poort gaat even open als er een meisje naar binnen glipt en zien we een heleboel vrouwen. Jammer genoeg wordt de deur snel dichtgeslagen.
Op de terugweg stoppen we bij een forelkwekerij en kopen hier onze lunch, die in het hotelrestaurant klaargemaakt zal worden. Omdat we met het eten pas om 15:30 uur klaar zijn, komt er niets meer van wandelen. Het is nl alweer helemaal dichtgetrokken en het rommelt in de verte. Het duurt dan ook niet lang of het regent.

Dinsdag 22 juniNaar Peshawar

We vertrekken om 7:30 uur; zowaar een half uur eerder dan afgesproken. We gaan naar Peshawar. Het verkeer wordt steeds drukker en de chaos op de weg steeds groter. Men rijdt erg hard en passeert en voegt in wanneer het ze uitkomt. Als de weg rechts beter is, rijden ze rechts in plaats van links. Als er een tegenligger komt, gaan ze op het allerlaatste moment naar links. Vooral het passeren is vaak nippertje. Meestal gaat het wel goed. We zien maar één ongeluk.
Doordat het druk is en de weg volgens de chauffeurs ieder jaar slechter wordt, duurt het allemaal wat langer dan gepland. Na de Malakandpas (900 meter) zakken we verder naar beneden en wordt het land vlak. En warm tot heet.
We passeren allerlei dorpjes en blijven onze ogen uit kijken. Vooral naar de (zeer weinige) vrouwen. Maar alle bedrijvigheid is leuk. Vooral de volle busjes: daar kan ongeveer veertig man in. Als ze een beetje proppen lukt meer dan vijftig ook nog wel. Ook weer veel vrachtauto's met hout en een paar met stro. Die zijn minstens vier meter breed en steken twee meter uit. Het ziet er niet uit.
Op het heetst van de dag ('t is niet anders te plannen) maken we een stop bij Takht-i-Bahi, de beste en meest complete ruïne van een boeddhistisch klooster (eerste/zevende eeuw na Chr.). Het is begin van deze eeuw verwoest en later weer gereconstrueerd. Het ligt tegen een heuvel geplakt en wij moeten een hele hoop trappen op en dat met een temperatuur van zo'n 40º. We kopen een plattegrond en kunnen ons zo een voorstelling maken hoe het eens geweest moet zijn. Mooi. Als we weer beneden zijn, zijn we doorweekt.
Om 15:00 uur komen we in Peshawar aan. Van de week was het er nog 47º; nu iets minder, denken we.
We gaan de stad in met een tuktuk. We hadden in het hotel de prijs al zo'n beetje gehoord en met 25 rupee gaan we akkoord. We laten ons naar de Saddar-markt brengen. Kees heeft de vrouwen van de groep aangeraden niet alleen de stad in te gaan (geldt ook voor de mannen), een hoofddoekje te dragen en alles te bedekken. Lia vindt lange mouwen veel te warm en wikkelt zich alleen in een sjaal die ook haar armen bedekt. Op de markt lopen echter veel vrouwen met blote onderarmen, dus dat is geen probleem meer. Wel draagt iedereen een hoofddoek. En dat is knap warm. Buiten de markt lopen ook wel vrouwen zonder hoofddoek en hier doet Lia hem dan ook af. We geloven niet, dat iemand er aanstoot aan neemt. De mannen kijken toch wel uitgebreid, zelfs als je helemaal ingepakt bent in totaal vormeloze kleren. Het maakt niets uit.
Een flesje cola kost hier maar 8 rupee (ƒ 0,32).
Het Pakistaanse eten zijn we zat. Het is wel lekker, maar elke dag hetzelfde: brood, rijst, kippenprutje, groenteprutje, dal, komkommer met tomaat en ui. Vlakbij de markt zit een Hongkong-chinees en hier eten we. Lekker varkensvlees (sweet and sour) en teppan met ananas. We zijn net aan het eten als ook Dave en Chris binnen komen. Terug naar het hotel nemen we weer een tuktuk. We houden er een aan en we zijn het snel eens over de prijs. Waarschijnlijk omdat een andere ook al was gestopt. Dan is er nog het probleem waar we heen moeten. De chauffeur heeft nog geen idee. We hebben een kaartje van het hotel in het Engels en in het Arabisch, maar dat zegt hem niks. Na een paar keer vragen, komt alles goed en worden we voor het hotel afgezet. We spoelen het zweet en stof van ons af en kijken, zoals gewoonlijk, of er geen beesten in het bed zitten. Al weer niet.

Woensdag 23 juniPeshawar

's Morgens maken we een excursie naar de Khyberpas. Deze heeft een belangrijke rol gespeeld op de handelsroutes vanuit India via Pakistan naar Afghanistan en Perzië.
We hebben hiervoor een permit nodig en een gewapende militair voor de veiligheid. Het permit is snel geregeld. Daar staat in dat het verboden is foto's te maken van militaire objecten en van vrouwen. We komen door verschillende dorpjes waar het zeer levendig is. Prachtig. Er zijn ook diverse tribes-dorpen waar de overheid niets te zeggen heeft en waar volop geweren e.d. te koop zijn. We zien veel vluchtelingenkampen waar allemaal Afghanen wonen. Die zijn gevlucht sinds de oorlog met de Russen en kunnen moeilijk terug. Ze hebben hier hun eigen gemeenschap en we zien hele kolones vrachtauto's die hen bevoorraden.
Er zou ook een trein rijden, maar op een gegeven moment zien we het spoor en daar kan hij toch echt niet over heen.
PeshawarOp de pas zelf (1.100 meter) staat een bord dat vreemdelingen niet verder mogen. We stappen uit en kijken uit over Afghanistan. Het is meer het idee, dan dat er werkelijk veel te zien is. Op de terugweg zien we een stoet van eenentwintig kamelen. Mooi.
Bij het hotel kopen we maar weer eens anderhalve liter cola. Nog nooit in een vakantie hebben we zoveel cola op. Thuis drinken we het nooit. Maar ja, je moet toch wat als er geen bier is.
's Middags gaan we de oude stad in . Het is een zeer levendige, exotische markt en beslaat een hele wijk en bestaat uit meer dan honderden winkeltjes. Veel smalle straatjes met nog meer smalle steegjes. Vanuit bijna heel West-Azië komt men hier naar toe om te handelen. Je ziet allerlei verschillende soorten mensen. Wat nog het meest opvalt, is dat er, op onze groep na, niet één toerist is. Niet een.
We zien o.a. de kloktoren, moskeeën en tempels. Het aantal vrouwen op straat valt ook wel mee. Sommige zwaar gesluierd, andere minder. Gelukkig zijn de straten zo smal, dat je altijd in de schaduw loopt. Ook nu zweten we nog volop. Het is warm!
De geldwisselaars zitten midden op straat. Wel ligt het geld in een glazen kastje, maar de stapels zijn goed te zien. In de buurt drinken we een cola en Martijn raakt in gesprek met een paar mannen. Een gaat er op 1 1 2000 naar Mekka. Te voet en te paard door Afghanistan denkt hij er een half jaar over te doen. Insha'allah. Martijn krijgt een bakje kulfi aangeboden: moghul-stile pistache-ijs.
's Avonds eten we in Peral Continent, een groot chique hotel. We genieten hier van ons laatste avondmaal. Ze hebben veel salades, warme schotels en last but not least: een werkelijk prachtige toetjestafel. Verschillende mooi opgemaakt taarten en puddingen. En lekker veel fruit. Kosten ƒ 20 p.p. incl. drankjes.

Donderdag 24 juniNaar Islamabad

Omdat gisteren veel groepsleden het museum wilden bezoeken, maar dat om een duistere reden gesloten was, doen we dat nu eerst. Entree 5 rupee (€ 0,20). Niet zoveel bijzonders. Er zijn wel aardige dingen bij, maar nergens wordt verteld, waar het vandaan komt.
Dan rijden we met de bus naar Islamabad (Rawalpindi ligt er aan vast). Het is de snelweg tussen Peshawar en New Delhi, aangelegd door de Engelsen toen Pakistan (en Bangladesh) nog bij India hoorde. We zitten regelmatig stijf op onze stoelen en vrezen ieder moment de grootste ongelukken te zien gebeuren. Die manier van rijden! Niet te geloven. Het is grotendeels een tweebaansweg en er rijden veel langzame vrachtauto's. En die worden gewoon ingehaald. Ook als het niet kan en in onoverzichtelijke bochten. Op werkelijk het allerlaatste moment proppen ze zich tussen twee auto's of de tegenligger gaat de berm in. Wonderbaarlijk gaat alles goed en komen we heelhuids in de hoofdstad aan.
We bezoeken de Shah Feisalmoskee, groot (plaats voor 100.000 man) en modern. De kosten van het gebouw (50 miljoen US$) was een cadeau van koning Faisal van Saoedi-Arabië. De vrouwen mogen na lang smeken even de gebedsruimte van de vrouwen in (het is gebedstijd). Hier kijken we neer op de mannenruimte. De mannen krijgen geen toegang.
Langs allerlei regeringsgebouwen en ambassades rijden we over de brede straten naar een hotel waar we een paar dagkamers hebben. We nemen een douche en trekken de schoonste kleren aan. In het restaurant eten we een heerlijke clubsandwich met de gebruikelijke fles water. Om 16:00 uur gaan we met z'n allen naar Kees' kamer. Van de Pakistaanse reisorganisatie hebben we een grote doos gekoeld (Murree-)bier gekregen. Leuk.
Het is vandaag drukkend warm. Erg warm, meer dan 40º. In Islamabad begint het te waaien, onweren, regenen. Tijd om naar huis te gaan.
Tegen vijven worden we opgehaald om naar het vliegveld te gaan. We vliegen met een aftandse Bac-1-11. De eerste stijgpoging wordt afgebroken wegens een technisch mankement. De tweede poging vijftien minuten later gaat goed. We vliegen in anderhalf uur naar Karachi met Aero Asia. Hier moeten we langs allerlei checkpoints en om

Vrijdag 25 juniNaar huis

00:30 uur plaatselijke tijd vliegen we met de KLM rechtstreeks naar Amsterdam. Met z'n tweeën hebben we vier stoelen, dus we slapen ook nog wat. We komen zowaar een half uur te vroeg aan in Amsterdam (5:25 uur).

Dit was een reis met Baobab, nu Sawadee.

Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.