Myanmar (Birma)
20 februari t/m 22 maart 2007
MYANMAR, dat tot 1989 BIRMA heette, is meer dan tweeduizend kilometer lang, is 16 keer zo groot als Nederland en is daarmee het grootste continentale land van Zuidoost-Azië. De buurlanden zijn India, China, Laos en Thailand.
Myanmar telt circa 45 miljoen inwoners met zo'n 130 etnische minderheden. De literaire traditie en het schrift met voornamelijk ronde letters stammen uit de Monperiode (3de eeuw voor Christus). Bijna negentig procent van de Birmese bevolking is boeddhist. Bijna alle mannen nemen in hun leven voor kortere of langere tijd deel aan het kloosterleven (sangha), velen zelfs verscheidene keren. Shin puy, monnik worden, is een belangrijk moment in het leven van een Birmese man. Meestal vindt deze plechtigheid rond het tiende tot twaalfde jaar plaats.
Dinsdag/Woensdag 20/21 februariNaar Yangon
We maken een vierweekse rondreis door Myanmar. Koning Aap heeft voor ons hotels geboekt en een auto met chauffeur geregeld.
Ruim twee uur van te voren zijn op Schiphol. We zijn lang niet de eersten, maar de grondstewardess kan nog wel een plaats bij de nooduitgang regelen, omdat Martijn lang genoeg is. We vliegen in elf uur naar Kuala Lumpur, wachten daar drie uur en gaan dan in 2:40 uur naar Yangon in Myanmar. Als we in het vliegtuig stappen naar Yangon, zijn we bijnaf de eersten. En de allereersten zitten op 'onze plaatsen'. Het blijkt dat zij dezelfde stoelnummers hebben en onze nummers uit Amsterdam zijn waarschijnlijk niet doorgekomen. We moeten even wachten en dan krijgen we wederom plaatsen bij de nooduitgang. Beide vluchten zitten niet vol en hebben we drie stoelen voor ons beiden.
Om 11:15 uur plaatselijke tijd (vijfenhalf uur tijdsverschil) landen we, helemaal gaar, op Yangon Airport. Ze hebben ons wel laten slapen in het vliegtuig, maar zo 's middags tegen zessen Nederlandse tijd lukt ons dat echt niet. We worden bij het verlaten van het vliegtuig al opgewacht en de meneer van het reisbureau loodst ons snel door alle formaliteiten. Vooral de bagagecontrole laten we links liggen, wat nogal scheelt in de tijd en binnen een half uur na landing staan we buiten.
In het hotel wacht een mevrouw ons op met wat mededelingen. We zitten in een luxe hotel dicht bij de Shwedagonpagode. We besluiten eerst tot een siësta en zetten de wekker op 15:00 uur. We wisselen geld in het hotel. Volgens de mevrouw van het reisbureau maakt het niet veel uit waar je wisselt, als je het maar niet bij een bank doet. Euro's, duidelijk gebruikte biljetten, zijn geen enkel probleem. De koers is goed: 1200 voor 1 US$, 1550 voor 1 €. We wisselen 400 euro. 1000 kyat is het grootste biljet dat er in het land aanwezig is en dat heeft een tegenwaarde van € 0,65. We krijgen dus een enorme stapel biljetten.
Daarna gaan we naar de pagode. Onderweg kopen we water in een winkel waar we positief worden gediscrimineerd. Iedereen moet zijn tas laten controleren, maar wij hoeven dat niet. Een liter water kost hier € 0,10. We wandelen naar de Shwedagonpagode. Eerst lopen we er helemaal om heen om 'ergens' het beste zicht te hebben voor een foto. Daarna gaan we naar binnen. We weten dat we als toeristen entree moeten betalen, maar we weten niet waar; we zien nergens iets van een kassa en niemand spreekt ons daarover aan. We zullen ons moeten gaan verdiepen in de taal, want we zien zelfs het verschil tussen cijfers en letters niet. En alles staat hier alleen in het Birmees aangegeven. We vragen ergens of we door mogen en ze wuiven ons verder. We leveren onze schoenen in, doen de sokken in de rugzak en worden verder nergens tegengehouden om een kaartje te kopen. En toch zien we verschillende toeristen met een kaartje met een datum. Het complex is fantastisch. Hartstikke groot en allemaal goud wat er blinkt. Veel Birmezen offeren bij de god van hun geboortedag. Er worden bekertjes water gedronken, wierook verbrand en offerbeelden besprenkeld met water. Grote groepen vrouwen vegen de vloer. Omdat we geen entree hebben betaald, offeren we maar wat geld bij de 'goudboot'. Deze brengt de tegenwaarde van de donatie in kleine zakjes met goudpapier naar een nieuw te bouwen pagode. Tussen 17:00 en 19:00 uur heb je hier het mooiste licht en dan zitten we te genieten van al die pagodes.
Iedereen draagt een lange rok, een longyi: de vrouwen stoppen de stof van voren in de tailleband, de mannen dragen het met een knot van voren.
Het is heel erg warm. De mevrouw van het reisbureau waarschuwt ons voor het koelere weer 's avonds, maar dan beginnen wij het juist lekker te vinden. We blijven tot het donker is, om 18:30 uur, en besluiten om in de buurt wat te gaan eten. Niet bij de plaatselijke theetentjes, maar bij een gewoon restaurant. Het is groot en het is er vrij druk en we zitten lekker buiten. Wij zijn de enige buitenlanders; de anderen zijn de 'gegoede burgerij', die zich dat kan veroorloven. Als we gaan zitten, wordt er een stoel aangeschoven voor onze rugzak die we al op de grond hadden gezet. Maar dat hoort hier niet. Alle handtasjes en pakjes worden breeduit op tafel gezet. Er is een menukaart, zowaar in het Engels, maar dat Engels houdt in, dat met 'drie soorten vlees' 'drie soorten vis' wordt bedoeld. Het is erg smakelijk. Men schenkt hier Tigertapbier dat door 'echte' Tigermeisjes wordt gebracht. Voor kip met cashewnoten, drie soorten 'vlees', rijst en ieder drie tapbiertjes betalen we € 6,50. Op de menukaart staan geen prijzen, en vooraf hadden we gedacht dat we duurder uit zouden zijn.
Op het terras van het ons hotel nemen we nog een afzakkertje. Hier zitten alleen maar toeristen. We moeten betalen in Amerikaanse dollars. Als wij vertellen dat we die niet hebben, rekenen ze een heel onvoordelige koers. Als wij vragen of we voor die koers geld kunnen wisselen, lachen ze alleen maar. Langzaam maar zeker zakken we helemaal in en gaan vroeg naar bed.
Donderdag 22 februariYangon
Na een uitgebreid ontbijt, keus uit Amerikaans of Birmees buffet, lopen we richting centrum. Het valt ons op, dat de straten schoon zijn, er ligt geen troep, de auto's rijden rustig, maar walmen wel meer dan bij ons. Men houdt zich aan verkeersregels en voetgangers hebben nooit voorrang. In het centrum is het vrij druk. Veel stalletjes die van alles en nog wat te koop hebben, vooral eten. Veel vrouwen hebben thanakha crème op hun gezicht gesmeerd. Dat is een van sandelhout gemaakt licht poeder dat deels uit mooiigheid, deels tegen de zon wordt gebruikt. Ook veel kinderen hebben dat en een enkele man. Men is heel creatief met allerlei motiefjes. Een enkele vrouw rookt een dikke sigaar. De Sule-pagode staat op een druk plein, is 46 meter hoog en is helemaal van goud. Weer gaan onze schoenen en sokken uit en omdat het nog vroeg is, zijn de tegels nog niet echt warm. We krijgen een plastic zakje voor onze schoenen en willen daar best voor betalen, maar geen 1000 kyat zoals ze vragen. Maar je bent vrij om wel of niet te betalen. Ook hier veel offers van wierook en water dat over de Boeddhabeelden wordt geschonken.
Het is behoorlijk warm en daar moeten we aan wennen. We wandelen verder naar de Botataungpagode die aan de Yangonrivier ligt. Onderweg zien we veel uitpuilende bussen en busjes. We zien weinig toeristen in de stad. Bij de benzinestations staan enorme rijen.
Bij de pagode moeten we betalen als buitenlander zijnde. Maar dat willen we niet in US$ doen. Na lang aandringen, kan het wel in kyats, maar is de koers zo slecht dat we het gewoon maar laten. Deze binnenkant zal wel niet veel anders zijn dan de anderen die we al gezien hebben. Eigenlijk is het van de zotte dat je in een land niet kunt betalen met de eigen valuta. Met een taxi laten we ons terugbrengen naar het hotel voor 2500 kyat. Na de siësta gaan we bij het zwembad liggen in de schaduw, want het is erg warm. Daarna nemen we een taxi naar Chaukhtatkyi, een liggende Boeddha van 70 meter. Een Birmees spreekt ons aan en neemt ons mee naar het bijbehorende klooster. Hij laat ons de studeer- en slaapzalen zien. Hij wil daar 3 US$ voor hebben en wij geven hem 1000 kyat. Daarna lopen we naar de Japanner, waar we een apart kamertje krijgen. We zitten op de grond, maar er is wel een gat in de vloer voor onze benen. Ze hebben een enorme kaart met plaatjes en Engelse tekst. We bestellen wat sushi's, momo's en een hotpot. Het is allemaal erg lekker. Een mevrouw maakt de hotpot voor ons klaar aan tafel en we genieten. Voor Myanmar heel erg duur, voor ons goedkoop: € 20 voor ons tweeën.
Vrijdag 23 februariNaar Hp'an
Om 7:00 uur staat onze chauffeur ons al op te wachten. Zijn naam is Ye Htun Oo, maar wij noemen hem KuYe, waarbij Ku voor 'oudere' staat. Vandaag rijden we naar het zuidoosten, naar Hp'an. Onderweg zien we veel ontbijttentjes. Het lijkt erop dat zowat iedereen buitenshuis ontbijt. Weer lange rijen voor de benzinestations en heel veel uitpuilende vrachtautootjes.
We stoppen bij een 'offerboom', een grote dikke boom met grillige takken. Tussen al die takken staan offertjes van vooral bloemen. De chauffeur koopt een sterk geurend takje jasmijn voor aan de autospiegel zoals we er veel zien. We stoppen in Htaukkyan waar een drukke markt is. Hier komen heel erg weinig toeristen en we worden openlijk uitgelachen. Vooral Martijn vanwege zijn lengte. Hij steekt dan ook overal ver bovenuit. Er zijn heel veel bloemen, kruiden en groente, waaronder allerlei vreemde dingen die wij niet kennen en waarvan we geen idee hebben wat het is. Vlak voor Bago stoppen we bij de Kyaik Pun Paya, waar vier 30 meter hoge Boeddha's zitten. We doneren 1000 kyat en krijgen daarvoor een reçu en een boekje in het Birmees en dus niet te lezen. Een jonge ansichtkaartenverkoopster is erg nieuwsgierig en vraagt ons meteen hoeveel we gegeven hebben. In Bago krijgen we een sightseeing. Eerst bekijken we de Shwethalyaung Buddha, een liggende Boeddha van 55 meter lang en 16 meter hoog. Daarna gaan we naar het grote klooster Kha Khat Wain Kyaung, waar honderden monniken volgens een strak schema leven. Om 11:00 uur eten ze de enige maaltijd van de dag en ze krijgen alleen wat ze echt nodig hebben. Meer niet. In hele grote pannen wordt gekookte rijst gegooid waar weer porties uitgeschept worden. Verder zijn er grote kommen met soep en groenten. Als de gong gaat, stellen ze zich in twee grote rijen op en komen met hun bedelnap aanschuifelen. Er is een grote groep Koreanen die hele zakken vol met allerlei artikelen uitdeelt. De eerste monniken in de rij hebben hun nappen zo vol, dat er geen rijst meer bij kan. Bij de laatste is het op. Iedereen neemt plaats aan lage ronde tafels. Er wordt niet gepraat; het enige geluid is het gesmak van de monniken.
Dan gaan we naar de Shwemawdawpagode, die 114 meter hoog is. De stenen waar we blootsvoets over moeten, zijn niet zo warm als we gevreesd hadden. De toren is net zo mooi als die in Yangon, maar de tempels en offerplaatsen er om heen zijn een stuk minder. In Bago moeten we overal voor de foto- (200 kyat) en videocamera (500 kyat) betalen. Daarna door naar de Hintha Gon Paya waar een gamelanorkest speelt, compleet met dansers en kriszwaarden. Het doet erg Indonesisch aan.
Wat we willen eten, vraagt de chauffeur en wij kiezen voor Birmees. Hij waarschuwt ons dat het nogal pittig is. We gaan naar een achteraf gelegen restaurant dat vol zit met de plaatselijke bevolking. Alle spullen kunnen we in de auto laten, die niet op slot gaat en waarvan de raampjes open blijven. Dat kan hier blijkbaar nog. We zullen dat regelmatig doen, en er gebeurt nooit iets. We krijgen rijst, een soepje, een schaal met rauwe groente staat op tafel evenals schaaltjes met hete tot erg hete dingen. Bij een buffet wijzen we een paar dingen aan en die worden naar onze tafel gebracht. Alles is eerder lauw dan warm en aangezien men met de handen eet, moet dat ook wel. Maar of het goed is voor onze magen? Alles staat er al een tijd, maar het is in ieder geval wel goed doorbakken. We zullen er dan ook geen last van krijgen. Inclusief een fles water zijn we samen € 2 kwijt.
Onderweg stuiten we op een Hindoeprocessie. Heel kleurrijk, de vrouwen dragen potten taugé op hun hoofd, veel bloemenkransen, mannen zijn geschminkt, veel muziek. Alleen is er net een wegversperring van een helft van de weg, zodat niemand er meer langs kan.
Er zijn onderweg veel tolplaatsen waar een klein bedrag betaald moet worden. Het is nog een heel eind rijden naar Hp'an. De wegen zijn volgens de chauffeur veel beter dan vorig jaar, maar volgens onze begrippen nog steeds slecht. Ze zijn smal en de langzame enorme vrachtwagens zijn moeilijk in te halen. Het is extra moeilijk omdat men rechts rijdt en het stuur van veel auto's rechts zit. De chauffeur ziet het tegemoetkomende verkeer niet aankomen. Onderweg zien we veel cashewnotenbomen, rubberplantages en teakbossen. Er rijden veel vrachtwagens, kleine busjes vol met mensen erin, erop en eraan, veel brommers vaak volgestouwd, tractors, ossenkarren, fietstaxi's, wat gewone fietsers en lopende mensen. Er is weinig tot geen eigen autobezit.
Hp'an ligt in een 'restricted area', waar we eigenlijk, als buitenlander, niet naar toe mogen. De controle is, ook voor de plaatselijke bevolking, streng. Na wat gepraat en het tonen van ons reisschema zodat ze kunnen zien dat we morgen weer weg gaan, mogen we door. Overal zien we pagodes, groot en klein. Er groeit rijst, mooi groen. Even mooi is het karstgebergte waarachter langzaam de zon als een rode bol ondergaat.
In Hp'an zullen we geen toeristen tegenkomen. Hotel Tigerfeet is eenvoudig, een nulsterren hotel. Maar veel keus is hier niet. KuYe wijst ons een restaurant en we gaan daar een hapje eten. Er is weinig, zwakke straatverlichting. In het hotel valt het licht een paar keer voor hele korte tijden uit. We slapen slecht door de vele herrie, zowel buiten als van de buren die je letterlijk kunt verstaan. Men heeft in Myanmar een voorkeur voor gewelddadige films met veel actie en herrie. En dan willen ze die liefst zo hard mogelijk aanzetten. Tekenfilms zijn ook erg populair bij volwassenen. Ze zitten gefascineerd te kijken in hotels, restaurants, theehuizen.