Zondag 17 aprilTaïz, naar Al Janad, Jibla
We bezoeken het voormalige paleis van imam Ahmad, dat na de coupe in 1961 het 'museum van de anti-revolutie' wordt genoemd. De situatie is precies zo gelaten, zoals deze op 26 september 1961 werd aangetroffen. Wij vinden het een enorme bende (heel veel kleren). Jemen is natuurlijk een arm land en had arme imams, maar je kunt best wat zooi opruimen.Daarna naar Al Janad, waar de oudste moskee van Jemen staat. Hij is gebouwd vòòr 632 voor Chr. en is tenminste zo oud als de grote moskee in Sana'a. We mogen er in op onze sokken en de dames moeten een hoofddoek dragen. De echte gebedsruimte mag je als niet-moslim nooit in.
Later rijden we door naar Jibla. Hier leveren we eerst Eusebio af bij het ziekenhuis waar Nederlandse doctoren werken. Hij klaagde 's morgens over diarree, maar onderweg is hij zo beroerd geworden, dat het ziekenhuis een goede oplossing lijkt.
Wij wandelen ondertussen in de bergen in de omgeving van Jibla. We hebben mooie vergezichten en we komen allerlei mensen tegen. Erg leuk.
Weer terug in Jibla bezoeken we de oude stad met als hoogtepunt de moskee van koningin Arwa. Verscheidene mensen zijn aan het bidden, maar die mag je niet fotograferen. Wij worden door een aardige buur uitgenodigd om bij hem op het dakterras thee te drinken. Van daaruit heb je schitterend uitzicht in de moskee, terwijl de mensen beneden niets in de gaten hebben. De vrouwen worden uitgenodigd om in de mooie kamer met mevrouw kennis te maken. Er liggen mooie tapijten op de vloer en wat kussens; aan de muur hangt een klok; veel meer is er niet. De mannen van onze groep krijgen haar niet eens te zien. Leuk!
Terug op het uitgangspunt, blijkt dat Eusebio niet met ons mee mag. Men wil hem verder onderzoeken en 's avonds zullen we meer horen. Hij blijft 's nachts bij Nederlanders.
Maandag 18 aprilNaar Aden
Gelukkig is Eusebio weer zover opgeknapt van zijn indigestie, dat hij met ons verder zal reizen. Een auto wacht op hem, terwijl de rest met Ahmed als reisleider verder gaat. Dat verloopt uitstekend. We maken een foto en een theestop. In Aden (Zuid Jemen) bekijken we het museum, klein, maar wel aardig. Daarna gaan we naar de waterbekkens, die droog staan. Er is niet veel aan.
We logeren in hotel Cresent. Dit is een oud Engels koloniaal hotel, maar helemaal niet onderhouden: vergane glorie. Als ze het op zouden knappen, zou het schitterend zijn. Men doet in Jemen alleen niet aan onderhoud. Erg jammer. Buiten kijken we uit op een sportschool, waar jongetjes aan het judoën zijn.
Met Ahmed eten we 's middags in een typisch Jemenitisch restaurant: kip, salade, rijst, water uit de kraan en lekker met je vingers eten. 's Avonds in het hotel eten we weer kip.
Hoewel Aden aan zee ligt (in het hotel kamer met zeezicht), is het door de wind die er staat, toch niet zo warm. Dat valt ons erg mee. In de bar drinken we 's middags bier: een halve liter voor 75 rial (ƒ 2,50). Bier uit de brouwerij van Aden. 's Avonds bij het eten bestellen we dat maar weer. Lekker!
Dinsdag 19 aprilNaar Wadi Hadramaut, Seiyun
Om 4:00 uur (!) moeten we op, want tegen 7:00 uur zal het vliegtuig naar Riyan vertrekken, een plaats aan de zuidkust, verder naar het oosten. Met een 'coaster' gaan we naar het noorden, naar de Wadi Hadramaut. We rijden door een bergachtig woestijngebied met heel af en toe een dorpje en een paar bomen. Veel tafelbergen.
Het is een vermoeiende tocht van 8:30 uur tot 19:00 uur over een hobbelende weg. Tijdens de middagpauze eten we in een restaurant waar iedereen op de vloer zit. De mannen zitten er op een aparte manier bij: ze wiebelen een beetje kinderlijk met hun armen om hun benen.
We maken een uitstapje naar Al Haja-rayn, een plaats aan een oude handelsroute die langs een rotswand is gebouwd. De vroegste gegevens zijn uit de tiende eeuw. De stad heeft prachtig bewerkte zilveren deuren. Heel mooi om te zien.
Op weg naar Seiyun zien we onderweg verschillende zwaar gesluierde vrouwen met hele hoge punthoeden, madhalla's. Ze willen niet op de foto. De vrouwen hebben echt alleen de ogen onbedekt. Zelfs het stukje van het voorhoofd naar de neus is bedekt.
Woensdag 20 aprilSeiyun, Shibam
's Morgens bekijken we Seiyun uitgebreid. Het voormalige paleis van de sultan (op een heuvel) is nu het etnografisch en archeologisch museum. Ze hebben er aardige dingen, zoals een wiegje met een gat in de bodem, zodat de plas zo in een potje kan lopen.
We bezoeken een soort werkplaats met ambachtelijke beroepen. Een vrouw heeft prachtig geborduurde (trouw)jurken te koop. We kunnen haar tijdens de verkooppogingen mooi fotograferen.
Tijdens de lunch in een park zie je overal gezinnetjes en groepjes mannen zitten picknicken.
Daarna gaan we naar Shibam, beroemd om zijn hoogbouwarchitectuur. De wolkenkrabbers zijn helemaal van leem. Waarschijnlijk is Shibam in de derde eeuw gesticht en is sinds die tijd voortdurend bewoond geweest. De meeste hoogbouw dateert uit de zestiende eeuw.We mogen het oude paleis van de sultan, dat gerestaureerd wordt, van binnen bekijken.
We klimmen naar een heuveltop waar we schitterend uitzicht over de wadi hadden. De zonsondergang valt tegen door de vele bewolking.
Als we 's avonds van het eten terug lopen naar onze barak, mottert het een beetje. Dat hadden we midden in de woestijn niet verwacht.
Donderdag 21 aprilNaar Tarim
Met de bus gaan we naar Tarim, verder naar het oosten. Onderweg stoppen we bij een graf in de bergen met veel trapjes. Het graf is de Al Muhajir Tomb van Ahmed Ibn Isa en is 1.200 jaar oud. Het is nu een pelgrimsplaats, speciaal voor vrouwen. Vroeger was dit het religieuze centrum van de soennieten (orthodoxe moslims).
In Tarim zien we de Al Mahdharmoskee met zijn vijftig meter hoge minaret. We mogen ook hier een voormalig paleis van de sultan bezoeken. Er zijn mooie glas-in-loodramen en prachtige plafonds. Een van de plafonds is helemaal bedekt met spiegels. We hebben een mooi uitzicht over Tarim. Later rijden we naar de begraafplaats in Al Aynnath, waar heel veel graven en verschillende koepels staan. Onderweg stoppen we bij kalkbranderijen. Wat is dat een smerig werk.
Weer terug in Tarim, gaan we naar ons hotel Kasar el Kubar, een paleisje met zwembad. Het is een mooi gebouw met allerlei verschillende maten kamers. We treffen het erg goed: wij hebben een poort met daarachter een gang waar de deuren van de slaapkamer en de (grote) badkamer op uitkomen. Er zijn vier (hele kleine) balkonnetjes. Sommige mensen hebben alleen een kamer waar net twee bedden in passen en moeten een gemeenschappelijke douche gebruiken.
Als we bij het zwembad zitten, worden we verrast op een zandstorm.
Vrijdag 22 aprilNaar Marib
Om 4:30 uur vertrekken we met drie terreinwagens met vierwielaandrijving. Onder begeleiding van een bedoeïenengids trekken we over de oude wierookroute de Wadi Hadramaut uit, dwars door de woestijn naar Marib in Noord Jemen. Het is een hele mooie tocht met afwisselend rotsen en duinen. Onderweg stoppen we bij een bedoeïenenhuis. Je mag er niet fotograferen, maar ze parkeren de auto's zo, dat je met wat moeite het toch wel voor elkaar krijgt.
In Marib mogen we niet alleen de stad in, omdat dit het gebied is, waar de tribes actief zijn. Voornamelijk in deze buurt worden ontvoeringen gepleegd. (De drie Nederlanders zitten in de buurt gevangen.)
Zaterdag 23 aprilMarib, naar Sana'a
's Morgens bekijken we uitgebreid Marib. In 800 voor Chr. heeft men een grote dam gebouwd. Aan de noord en zuidkant zaten sluizen. Het water in het reservoir was bedoeld voor irrigatie. Meer dan duizend jaar werd een gebied van zesennegentig km² bevloeid. Er woonden toen tussen de 30.000 en 50.000 mensen. In 570 is de dam voorgoed weggespoeld. Veel stenen van de oude sluizen worden door de bedoeïenen gestolen, die ze gebruiken voor huizenbouw. Niemand houdt ze tegen. Eind 1980 is een nieuwe dam gebouwd.
In 1960 is tijdens de burgeroorlog de oude stad door de Egyptenaren gebombardeerd. Er zijn alleen ruïnes overgebleven.Vervolgens bezoeken we de Awwam-ruïnes (ook bekend als Mahram Bilqis), gebouwd in 400 voor Chr. en de tempel van Bilqis. Deze laatste heeft vijf pilaren van de 'tempel van de maan'. De zesde pilaar is gebroken. Bilqis is de Jemenitische naam voor de legendarische koningin van Sheba, die koning Soloman in de tiende eeuw voor Chr. bezocht. Er zit waarschijnlijk nog heel wat onder het zand verborgen.
De hele dag hebben we in iedere auto een man van het leger meegenomen om ons te beschermen. Als we 's middags naar Sirwah gaan, wordt het echt menis. In die streek worden veel ontvoeringen en berovingen gepleegd. De soldaat gaat er eens goed voor zitten en onze chauffeur haalt een pistool onder de bank vandaan, dat hij bij zich steekt. Als we in de buurt van de plaats komen, staan er twee mannen langs de weg en de chauffeur remt gelijk af. Er is echter niets aan de hand, maar het maakt het allemaal wel spannend.
Sirwah was de hoofdstad van het koninkrijk van Sheba voor de constructie van de dam in de achtste eeuw voor Chr. Het is duidelijk, dat de hoofdstad van plaats veranderd werd, omdat de wadi te klein was voor het aantal inwoners. Het is nu alleen maar een ruïne.
Via de bergen klimmen we de bergen in naar Sana'a (van 1.000 meter naar 2.200). De laatste rit van de rondreis zit erop.
's Avonds eten we met z'n allen bij de Libanees Al Bustan als afscheid van de groep/reisleider. We krijgen verschrikkelijk goed te eten. Veel voorgerechtjes met verschillende sausjes en daarna een mixed-grill. Heel lekker en gezellig.
Zondag 24 aprilSana'a
Op onze laatste dag gaan oud-Sana'a weer in. De hele suq wandelen we nog zo'n beetje door. Het is er erg druk en gezellig. Veel rommeltjes. We kopen een aardewerk huisje gekocht (500 YR - ƒ 15), van het soort zoals je ze in Jemen ziet. Het is helaas niet meer zo'n mooi weer. Eerst is het stralend blauw, maar al snel begint het te betrekken. Maar het blijft droog. Na de siësta gaan we weer naar de suq om onze laatste rials op te maken. We kopen een T-shirt voor Lia, want Martijn z'n maat hebben ze natuurlijk niet. De rest willen we opmaken aan fotorolletjes, maar ze hebben geen Fuji. De laatste rials wisselen we in bij Claske, die nog zou blijven.
Om 22:30 uur 's avonds vertrekt het vliegtuig naar Amsterdam. Na anderhalf uur maken we een tussenlanding in Jeddah en daarna echt naar huis. Gelukkig zonder vertragingen.
Maandag 25 aprilNaar huis
's Morgens om 6:10 uur landen we op Schiphol en om 8:00 uur zijn we weer thuis.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Dit was een reis met Baobab (tegenwoordig Sawadee).