Zondag 7 februari Naar Kawayu
Het heeft vannacht gesneeuwd en dat doet het nog steeds. Het is -6° om 8:00 uur als we gaan ontbijten.De ijssculpturen zijn al een beetje gevorderd en van sommige zijn de contouren al duidelijk zichtbaar. De een is al weer aan het werk, de ander nog niet. Morgenochtend om 11:00 uur moet alles af zijn. We lopen ze allemaal langs om te zien hoever ze zijn.
Tussen al die kleine sneeuwpopjes zien we plotseling ook een bruin exemplaar. Wat grappig.
Twee blokken van het hotel af gaan we de gereserveerde auto ophalen. Zodra wij het pand binnen komen, loopt iemand naar buiten om de auto voor te rijden en warm te laten worden. Wat een service. Het duurt even om het Engelstalige navigatiesysteem in stellen en met behulp van de mevrouw komen we er uit. Om bij een hotel te komen, moet je het telefoonnummer daarvan in programmeren. Paul en Gerard zullen gaan rijden, Martijn zorgt voor de navigatie. We kopen een ETC-pasje voor een paar euro, waarmee we makkelijk langs tolpoortjes kunnen. We hoeven dan niet telkens te betalen, maar er wordt op het pasje genoteerd hoeveel we verbruikt hebben en dat wordt op het eind verrekend. Bij die tolpoorten is een aparte ingang voor auto’s met zo’n pasje. Als je daar met 20 k/u aankomt rijden, gaan de bomen precies voor je neus open. Het is elke keer weer spannend, maar het gaat altijd goed. We gaan op weg naar hotel Kitafukuro in Kawayu tussen Lake Mashu en Lake Kussharo, ongeveer 250 kilometer.
Het duurt even voor we de stad uit zijn. Er zijn veel verkeerslichten en van een groene golf hebben ze blijkbaar nog nooit gehoord. De wegen in de stad zijn besneeuwd, wat wennen is met rijden. Op de snelweg zijn grote sneeuwschuivers actief. Al snel verlaten we de grote weg en gaan binnendoor naar Sounkyo. Die weg gaat wat omhoog wat duidelijk te merken is aan de hoeveelheid sneeuw die we overal zien liggen. Wat een bergen. Bij Sounkyo zou nog een ijsfestival zijn. We zien hier een plakkaat met twee evenementen, eentje 800 meter rechtdoor en een 21 kilometer rechtsaf. Volgens ons moet het hier in de buurt zijn, maar kunnen het niet vinden. Bij een supermarkt vragen we de weg. Men spreekt drie woorden Engels, maar dat is nog altijd twee worden meer dan wij Japans spreken. Ze wijzen ons op weg en we komen weer op de oude weg uit. We besluiten om het maar te laten voor wat het is en rijden verder. Twintig kilometer verder zien we het ijspaleis ineens aan de linkerkant van de weg liggen. We parkeren de auto en lopen er naar toe. Sodeju, wat is het koud. Het sneeuwt en er staat wind die we pal tegen hebben. Later zien we, dat het -10° is, maar het voelt wel als -25°. We zitten op 1200 meter hoogte.
Dit is een heel ander festival. Er zijn iglo’s gebouwd met daarin beelden van ijs. Op die beelden worden door de bezoekers munten geplakt, die door de kou gewoon blijven zitten. Een grote hoge hal is gemaakt van een bamboestellage waar men in het begin van het winterseizoen water over heen hebben gegoten waardoor allerlei stalactieten van ijs zijn ontstaan. Daarna hebben ze er gaten ingezaagd, vormen en verlichting aangebracht. Het ziet er zeer sprookjesachtig uit. Geweldig gewoon. De uitgang blijkt een grote dierenbek te zijn.
Snel gaan we het cafédeel binnen om warm te worden en koffie te drinken. We zijn half bevroren.
We rijden verder, want we willen voor het donker in het hotel zijn. De weg daalt weer, het weer klaart op en soms zien we een flauw zonnetje. Het is rustig op de weg die ondertussen sneeuwvrij is. Langs de kanten liggen wel enorme hopen sneeuw.
Het is even wennen aan het links rijden en de verkeersborden. Af en toe wordt de ruitenwisser aangezet in plaats van de richtingaanwijzer. Een paar keer zien we herten en op een parkeerplaats loopt een vos.
We zijn dicht bij het hotel als we prachtig zicht krijgen op Lake Kusshara. De laatste zonnestraaltjes van de dag schijnen er nog net op. We kijken uit met lopen, want de sneeuw in de berm lijkt overal even hoog, maar plots zakt Paul een stuk weg. Gerard wil hem helpen en zakt ook weg. Lachen met die mannen. Het is hier -13°, maar omdat er geen wind en geen sneeuw is, lijkt het een stuk aangenamer dan vanmiddag in die -10°.
In hotel Kitafukuro hebben we Japanse kamers gereserveerd met van die bedden op de grond. Men spreekt heel slechts Engels, maar probeert het wel. Met gebarentaal komen we er samen wel uit. Het is een heerlijke grote kamer die wel heel erg warm is. We zetten meteen de verwarming uit en het raam open.
Er zitten verschillende busgezelschappen in het hotel, maar die zien we niet. Om 19:00 uur gaan we eten. Japans eten. We zitten met z’n vieren in een aparte kamer met een lage tafel, maar er zit wel een gat in de grond, zodat we ‘gewoon’ kunnen zitten. De tafel staat vol met schaaltjes en vuurpotjes. Die worden aangestoken en branden precies de tijd die nodig is om het gerecht in het pannetje klaar te maken. Dan gaan ze automatisch uit. Er zijn soepen, vlees, sashimi’s, gebakken vis, gerookte zalm, rijst, misosoep met krabpootjes, aardappelgerechtjes, asperges, sausjes en nog wat ondefinieerbare dingen.
Alle schotels zijn mooi opgemaakt en ook het servies en de stookpotjes zijn prachtig. Genieten!
Bij terugkomst op de kamer is het bed opgemaakt.
Vandaag geen toerist gezien.
Maandag 8 februari Naar RausuHet ontbijt begint om 7:00 uur, maar als wij op dat moment de eetzaal binnen komen, zit het al helemaal vol en zo te zien, zitten die mensen er al even. Maar er is nog één tafeltje vrij en dat is genoeg. Heel mooi, dat we een oud Japans mannetje in kimono zien met daarover heen een jasje. Zo zal vroeger er iedereen uit gezien hebben.
Het heeft gesneeuwd vannacht en op de auto ligt een laagje van tien centimeter. Het is losse sneeuw, die zich gemakkelijk laat verwijderen. Overdag vormen zich aan de onderkant en de wielkasten van de auto enorme plakkaten sneeuw en modder die we er regelmatig af schoppen.
Het is ongeveer -9°. Overdag dus. ’s Nachts zal het nog kouder zijn.
We gaan met de auto een beetje rondrijden en gaan richting Lake Kussharo. Daar zouden wilde zwanen moeten zitten. En die zitten er dan ook. Bij het uitzichtpunt is tussen het land en het meer een smalle strook water waar de zwanen zwemmen. Sommigen staan met wijd uitgespreide vleugels en te blazen tegen elkaar. De meeste zwemmen rustig een stukje. De snavel is zwart, daarna volgt een stukje fel geel, de rest van het beest is wit. Het is een mooi overzicht: de zwanen vooraan, dan het bevroren, besneeuwde meer en daarachter de besneeuwde bergen.
Dat de zon schijnt, maakt het extra mooi. Dat ligt trouwens aan Gerard. Die zegt, dat hij altijd, waar dan ook, mooi weer heeft. We moeten vaker met hem op vakantie!
Verderop zijn er nog wat uitzichtpunten over het meer, maar het is niet helder en het uitzicht valt tegen.
We rijden verder en zien uit de bergen op verschillende plaatsen rookpluimen opkomen, wat duidt op vulkanische activiteit. We ruiken dat ook regelmatig.
Het grootste deel van de dag is het zonnig, maar soms komen er in een mum van tijd wolken opzetten, sneeuwt het een beetje en is het vrij somber. Vijf minuten later is het weer helder. Dat gaat zo supersnel heen en weer, bizar gewoon.We gaan op weg naar Rausu, aan de oostkust van Hokkaido. Veel sneeuwbergen onderweg en geen plaatsen waar we koffie kunnen drinken.
Dichtbij Rausu is een smalle besneeuwde weg naar een uitzichtpunt. Zodra we op dat weggetje zitten, zien we in de bomen enorme zwartwitte arenden zitten. Paul en Gerard zitten aan de rechterkant van de auto en zien niets. Wij roepen telkens: weer één, daar drie, in die boom vijf. En zij zien niets. Grappig. Bovenaan hebben we mooi uitzicht over het dorp, maar hier zitten geen arenden.
We zijn te vroeg om in het hotel in te checken, we zitten even buiten het dorp bij gebrek aan vrije kamers in het dorp, en gaan in het dorp koffie drinken en een klein hapje eten. Hier in Japan vind je bij supermarkten koffieapparaten en kleine zithoekjes van vier, vijf stoelen. Zo zien we dat bij ons niet.
We lopen naar de haven, ongeveer honderd meter, en zien overal vissersboten liggen. Iets verderop zitten een paar arenden in de sneeuw aan de kant van het water. Als zo’n beest laag over vliegt, zien we goed hoe enorm groot deze vogels zijn. De spanwijdte kan 280 centimeter bedragen. Gigantisch, wat een vogels! Geweldig gewoon. En er zitten en vliegen er een hele hoop. Ze steken mooi af tegen de blauwe lucht. We genieten.
Aan de andere kant zitten whooperzwanen die lekker in het water liggen te dobberen. Op de achtergrond liggen de besneeuwde bergen. Later zien we ganzen overvliegen. Ook mooi.We gaan langs bij Drift Ice Cruising, waar we voor morgen een ijsbrekertocht hebben gereserveerd. Er ligt echter helemaal geen ijs in de baai. Daarom hebben ze de tocht aangepast. In plaats van een vertrek van 5:00 uur ’s morgens gaan we om 8:30 uur weg. Dat vinden we niet erg. Wel jammer, dat er geen ijs ligt. Dat zou het wel speciaal hebben gemaakt.
We drinken nogmaals koffie in de supermarkt voor slechts ¥ 100 p.p. (€ 0,78). Daarna gaan we naar het hotel om in te checken. Hier hebben we weer Japanse kamers. Lekker ruim dus. Schoenen uit bij deur en op kousenvoeten verder. In de kleine wc staan sloffen en in het halletje weer anderen. Die doe je aan als je naar de onsen gaat. De sloffen zijn altijd te klein, zeker voor Martijn. Op de lage tafel staat een ronde doos met een theepotje, thee, kopjes en suiker. Gerard koopt een 0,75 literfles Japanse whisky voor slechts ¥ 750, omgerekend € 6. Hij smaakt nog goed ook.
We maken ons verslag en luisteren ondertussen naar Radio Utrecht met o.a. carnavalsmuziek onder het genot van een Asahi, een Japans biertje.
Het is hier vroeg donker: goed half vijf begint het al te schemeren. En het sneeuwt weer. In het hotel hebben ze de gewone onsen, maar ze hebben ook een klein buitenbad. Verwarmd uiteraard. Maar daar wagen we ons toch maar niet aan.
Het diner zit er op het eerste gezicht hetzelfde uit als gisteren. Een hele tafel vol met schaaltjes en schotels. Op het tweede gezicht blijkt er maar één hetzelfde gerecht als gisteren. Er is heel veel vlees, een klein stukje vis en een grote krab voor iedereen. Japan is een slecht land voor vegetariërs. De tafel ziet er prachtig uit en de schaaltjes zijn zeer mvt (mooi voor thuis).
Na het diner gaat Lia naar de onsen die ditmaal zeer aangenaam warm is. Gelukkig niet te heet. Eerst moet je je wassen in het voorportaal op een klein krukje en dan het bad in.