Japan: Omgeving Nagano en Hokkaido
29 januari t/m 14 februari 2016
Voor een kleine zes weken vertrekken we met ‘de Groningers’ naar het verre oosten. We beginnen met z’n vieren in JAPAN. We bezoeken de winterse delen: in de buurt van Nagano de makaken die de warmwaterbassins bevolken en Hokkaido met ijsfestivals, zeearenden en kraanvogels. Dan vliegen we naar China, waar in Xining nog vier mensen aankomen, voor een tocht langs kloosters, dansende monniken en grote thangka’s. Op dit moment wordt het Tibetaanse Nieuwjaar gevierd in de provincies Qinghai en Gansu. Daarna maken we een binnenlandse vlucht naar Kunming, waar we in de provincie Yunnan rijstterrassen, markten met mensen in klederdracht, gele koolzaadvelden en rode aarde bezoeken.
Japan heeft een andere jaartelling. Deze wordt gerekend vanaf de troonsbestijging van de keizer. Bij iedere keizer begint men dus opnieuw te tellen. De periodes hebben een eigen naam. Het is nu Monkey, Heisei 28.
Vrijdag 29 januari Naar Schiphol
Omdat het tijdens de hele reis koud tot zeer koud kan worden met regelmatig sneeuwbuien nemen we veel warme kleding, mutsen, handschoenen, sjalen en gevoerde hoge schoenen mee. Die nemen wel veel plaats in in de rugzak. Maar het is niet anders. We willen geen kou gaan lijden.
We vertrekken vandaag vroeg in de avond naar Schiphol, waar we Gerard en Paul in het CitizenM Hotel zullen treffen. Morgenvroeg vliegen we via Rome naar Tokyo. De instapkaarten voor Rome hebben we al, die voor het vervolgstuk lukte niet. Dat gaan we dan eerst maar regelen, nadat we ingecheckt zijn. Gelukkig is het geen probleem. We drinken aan de bar het gratis drankje en wachten op de noorderlingen. Ook zij checken in en Martijn gaat met Paul hun instapkaarten regelen. Bij ons hadden ze verteld, dat ze alleen de paspoortnummers nodig hadden, maar nu willen ze iedereen persoonlijk zien. Met enig aandringen, krijgen ze het toch voor elkaar. We drinken nog een drankje en zoeken dan de kamers op. Natuurlijk moeten we alle knopjes uitproberen waarmee je de kleuren van de verlichting, de televisie en de luxaflex kunt regelen. Het blijft een grappig hotel.
Zaterdag 30 januari Naar Tokyo
Vandaag de vlucht via Rome naar Tokyo. Eerst iets meer dan twee uur vliegen, drie uurtjes wachten en dan de lange ruk van ruim twaalf uur naar Tokyo. Het gaat allemaal volgens planning en dus voorspoedig. We vertrekken uit Amsterdam met regen en ongeveer vijf graden. In Tokyo is het net zo warm/koud, maar droog en er schijnt een zonnetje. Er is acht uur tijdsverschil.
Bij het overstappen in Rome verbazen we ons al over de Japanners. Bij de incheckbalie blijft iedereen op gepaste afstand, zodat wij zowat als eersten het vliegtuig in gaan.
Zondag 31 januari Naar Tokyo, naar Nikko
Ook bij het ophalen van de bagage staat iedereen anderhalve meter van de band af. Er staan gele strepen op de vloer en iedereen blijft daar keurig achter.We moeten onze vouchers voor de JR-treinpas omwisselen en moeten een paar keer vragen voor we vinden waar dat kan. Het personeel spreekt zowaar wat Engels en ook alle borden staan ondertiteld in het Engels. Maar dan nog kunnen we het niet zo vinden. Bij de treinen staat iedereen keurig netjes op een zeer Engelse wijze in de rij. Op de borden staat aangegeven waar elk rijtuig stopt, zodat iedereen weet waar hij in moet stappen. Zodra de deuren van de trein opengaan, loopt men netjes achter elkaar de trein in. Wij staan dat, naast de rij, aandachtig en met een lach te bekijken.
Omdat we een pas hebben, kunnen we zitplaatsen laten reserveren. Wel zo handig. Op die kaartjes staat allerlei informatie waaronder ook de aankomsttijd. En aangezien alle treinen hier op tijd rijden, is dat wel handig. Dan weten we tenminste waar we er uit moeten. De treinen zijn schoon met ruime plaatsen en stil. Iedereen gedraagt zich zeer beleefd.
We hebben besloten om meteen door te reizen naar Nikko. We zijn nu toch moe en als we in Tokyo blijven, zouden we toch niets meer doen. Eerst moeten we een uur treinen naar Tokyo-station in Tokyo, dan overstappen naar Utsunomiya, wat ons de nodige problemen oplevert. We weten alleen dat we naar Utsunomiya moeten, maar niet wat het eindstation van die trein is. Wederom een paar keer vragen. Het laatste stukje, de Nikko-express, heeft verwarmde zitbanken. Als we in Utsunomiya vertrekken, ziet alles groen. In Nikko, een drie kwartier verderop, ligt een heel pak sneeuw. Alle wegen en voetpaden zijn netjes aangeveegd, maar overal liggen grote hopen sneeuw. We denken met weemoed aan vroeger tijden, toen dat in Nederland ook nog voorkwam.Het hotel in Nikko ligt tegenover het station. Makkelijker kun je het niet hebben. We droppen onze bagage, kleden onze warm aan en gaan een rondje lopen. Bij het treinstation halen we wat kaarten van de omgeving die we morgen gaan verkennen en lopen het dorp in. Het is niet groot en veel restaurants zijn gesloten. Nikko is dan wel een bezienswaardigheid, maar de meeste toeristen zullen in de zomer komen. We gaan een klein winkeltje binnen waar ze drankjes verkopen. We gaan voor het bier en krijgen eerst een glaasje water met ijsklontjes en een nat lapje. Bij het bier krijgen we een leuk driehoekzakje met nootjes. Het is een superklein zaakje met een paar tafeltjes. In het midden staat een ouderwetse potkachel en naast elke tafel een mandje waar je handschoenen, sjalen en tasjes in kunt leggen. Erg leuk. Als we wat willen lezen, krijgen we meteen een schemerlampje op onze tafel. Op de wc zit een verwarmde wc-bril en allerlei sproeiertjes die je naar believen aan of uit kunt zetten. De eigenaar kent zelfs drie woorden Nederlands: dank u wel. Grappig.
In de tussentijd hebben Gerard en Paul geprobeerd om het slotje van Gerards tas te verwijderen. Het slotdeel is helemaal verdwenen en de tas zit op slot. Het personeel spreekt geen Engels, maar komt wel met een gereedschapskist aanzetten. Met vereende krachten wordt het slotje verwijderd.
We eten in het hotel à-la-carte. Het ene gerecht komt heel snel, het andere pas als de anderen klaar zijn. Dat maakt niet uit; alles smaakt goed en het bier is lekker. Zelfs Paul drinkt bier. Lia krijgt een gratis dessert en Gerard de rekening.
We slapen het klokje rond.
Maandag 1 februari Nikko
We zitten op 543 meter hoogte, het is halfbewolkt en net boven het vriespunt.
We ontbijten bij de bakker met broodjes, koek en koffie, waarvoor we met z’n vieren € 15 kwijt zijn.
Bij het station reserveren we kaartjes voor de rit van morgen naar Yudanaka.
We hebben onze laarzen, dikke jassen, handschoenen en mutsen tevoorschijn gehaald.
We kijken rond voor de bus naar het Nikko-park, de World Heritage Bus, en beseffen dan, dat we ook kaartjes in het station daarvoor moeten kopen. Daarvoor zijn we maar net op tijd en de mevrouw moet zich haasten om ze te printen, want de bus staat al klaar om te vertrekken. De tempelplaats ligt verder weg dan gedacht; we zijn blij, dat we met de bus zijn gegaan.
We stappen uit en de weg is een grote sneeuwbaan en daarom doen we onze antisliprubbers onder onze schoenen, waardoor we meer grip op de sneeuw en het ijs hebben. Overal hangen bordjes, dat we uit moeten kijken voor vallende sneeuw die van bomen en daken af kan vallen. Wat ook regelmatig gebeurt. Op sommige tempels hangen enorme overhangende sneeuwhopen, waarvan we ons afvragen, hoe die kunnen blijven hangen.
Voor elke tempel moet toegang betaald worden. Voor de een wat meer dan voor de ander.De eerste tempel, Rin-Noji, staat in een enorm gebouw. Deze wordt helemaal afgebroken en volledig opnieuw opgebouwd. Een renovatie van 15-20 jaar die tot 2020 zal gaan duren. Een deel is daardoor niet toegankelijk, maar waar we wel mogen komen, kunnen we dichter bij de beelden komen dan als de tempel gewoon open zou zijn. Er is een hele tentoonstelling gemaakt van de verbouwing. In een ruimte liggen allerlei houtverbindingen allemaal zonder spijkers. Heel knap.
Het is er niet druk en de toeristen die er zijn, zijn merendeels Japanners. We zien een enkele toerist en gelukkig geen schreeuwende kinderen, waar Paul en vooral Gerard bang voor waren. Er zijn nogal wat Japanners die met mondkapjes lopen. We vragen ons af waarom.
Het tempelgebied is vrij uitgestrekt en we doen verder alles te voet. Daarvoor moeten we veel trappen lopen; zoveel, dat we bang zijn voor spierpijn morgen.
In sommige tempels moet je als je naar binnen wilt, je schoenen uittrekken. Niet echt lekker met deze temperatuur. Toch doen we dat en we merken, dat de vloeren goed koud zijn. Daardoor proberen we zoveel mogelijk in beweging te blijven.
De zon komt zowaar door de wolken, waardoor alles er nog mooier uitzicht. Er ligt behoorlijk wat sneeuw.
De Toshogu-shrine heeft een heleboel besneeuwde offerpalen buiten staan. Een mooi gezicht. Ook staan overal rekken met gebedsbriefjes, kaartjes, papieren strookjes, geluksbriefjes. Elk rek heeft z’n eigen kleur. Grappig.
Men slaat binnen twee houtblokken tegen elkaar wat een enorme galm veroorzaakt. De man gaat twee meter verderop staan en daar valt het geluid meteen dood. Heel vreemd.
Ook zien we de beroemde afbeelding van de drie apen: horen, zien en zwijgen.
In het museum drinken we koffie. Lekkere koffie in enorme koppen.
In de Yaiyuin-tempel staan prachtige beelden, veel schilderingen en houtsnijwerken. Voor elke tempel staan wachters in allerlei felle kleuren en met uitpuilende ogen.
Ook staan er verschillende daken in de vorm van tempels waar grote waterbakken met stromend, heilig water staan. Grote lepels hangen er bij, zodat je het water over je handen kunt sprenkelen of het kunt drinken.We kijken er een paar uur rond en gaan dan op zoek naar de stenen beelden, Kanman-ga-fuchi Abyss. Aan een kleine mevrouw vragen we de weg. Ze spreekt alleen Japans, maar met handen en voeten kunnen we uitleggen waar we naar toe willen. Net buiten het dorp lopen we het besneeuwde veld in waar een veertig centimeter breed pad is uitgeveegd. Aan beide kanten ligt de sneeuw zo’n twintig centimeter hoog, Nu zien we pas goed hoeveel sneeuw hier ligt. Al snel zien we het eerste beeld in de sneeuw staan. Lange rijen beelden staan langs een smal pad langs de rivier.
Het zijn merendeels zittende beelden van een kleine meter hoog. Ze zijn allemaal verschillend en dragen allemaal een rode bef en een rode gebreide muts. Die rode kleur knalt er uit. Van sommige beelden is niet veel over en ligt er alleen nog een mutsje in de sneeuw. Op elk rood mutsje ligt een plukje sneeuw. Wat een waanzinnig gezicht. We moeten af en toe een riviertje oversteken over gladde, glibberige treetjes wat ons zonder ongelukken lukt door elkaar de helpende hand toe te steken.
Wij zijn hier helemaal alleen. Op het eind zien we een Japanner die geduldig gaat staan wachten tot wij klaar zijn met foto’s maken. De mensen zijn vreselijk beleefd en erg vriendelijk. Er wordt vaak gebogen. Dat gaat zover, dat zelfs op een poster waar men zich verontschuldigt voor een opgebroken weg een buigend persoon staat. De weg is afgesloten, zodat men daar de geruimde sneeuw van de wegen kan storten.
Mensen staan op daken om de sneeuw er af te schuiven en een man vraagt aan ons, in het Engels, of wij die sneeuw hebben meegebracht.Een hele kleine mevrouw gaat met Martijn op de foto. Ze komt net tot zijn middel.
We gaan op weg naar de bus en passeren de heilige brug, de Shinkyo. Daar gaat niemand overheen. Wil je dat wel, dan moet je daarvoor betalen. Een tweede brug ligt er vlak bij. Wij zien de toegevoegde waarde niet.
Overal staan automaten met koude drankjes, maar sommige hebben ook hete koffie. Sommige apparaten staan in de middle of nowhere, zomaar in een open veld midden in de sneeuw.
In het dorp staan bij restaurants kasten met plastic maaltijden als voorbeeld. Wel handig, want veel Engels wordt er niet gesproken.
Er komen meer wolken en ze zien er uit als sneeuwwolken. Maar dat blijken het later niet te zijn. Een mooi gezicht met de rivier op de voorgrond en de besneeuwde bergen op de achtergrond.
Met de bus zijn we snel terug in Nikko. Bij een café drinken we bier en zeer geconcentreerde chocolademelk met taart en nootjes. We zijn blij, dat we even kunnen zitten.
Wij gaan op zoek naar een ATM, maar degene die we zien, zijn alleen geschikt voor lokale passen. We passeren het cafeetje van gisteren, waar de mensen verrukt naar ons zwaaien. Het is niet druk op de weg. Bij het informatiecentrum vragen we naar de ATM en we moeten terug naar het beginpunt. Buiten aan de muur hangt een enorme lap Japanse tekst en ergens zien we het woordje ATM. Binnen hangt een automaat die geld spuugt.
Het is hier vrij vroeg donker en om 17:00 uur gaan de lantaarns al aan. We drinken nog een biertje bij het cafeetje van gisteren om de tijd tot het diner te doden. Dat gebruiken we bij een Aziaat, een Indiër. We eten erg lekker en zijn inclusief drankjes ongeveer € 80 met z’n vieren kwijt. Een halve liter Japans bier kost ongeveer € 5.