Donderdag 5 mei    Via Na’in en Meybod naar Yazd
Het is nog rustig in de straten van Isfahan als we hier om 9:30 uur vertrekken. Zo zijn we snel de stad uit. We gaan vandaag eerst naar het oosten naar Na’in. Het landschap wordt droog en dor. Soms wat struikjes of klein graspollen, veel meer is er niet te zien. Beetje saai.
In Na‘in gaan we naar de Jameh Mosque die minstens 1800 jaar oud is en is daarmee de oudste modderstenen moskee van het land. Hij is van modderstucwerk gemaakt en alleen gedecoreerd met varianten van die stenen. Beneden is het koel, beetje koud zelfs. En dat terwijl het vandaag een hele warme dag is. Binnen is momenteel, uiteraard, verlichting, maar als men de lampen even uit doet, kunnen we de gaten zien waar licht door komt en blijkt het verrassend licht. Er zijn ook hier windtorens voor de nodige verkoeling ’s zomers. Hij is mooi om te zien. Voor de moskee drinken we meegebrachte thee en eten koekjes op een grasveld in de schaduw van een boom. We zitten daar heerlijk.
Dan rijden we verder naar Meybod. We rijden langs de rand van de Grote Zoutwoestijn (Dasht-e Kavir) en zien af en toe een karavanserai. Tijdens het bewind van sjah Abbas I (16de eeuw) werden er 999 herbergen aangelegd om de handel te bevorderen en faciliteiten aan de reizigers aan te bieden. Er zijn er nog wel wat over. Sommige zijn vervallen, een enkele gerestaureerd en omgebouwd tot hotel.
Duiventil, IranIn Meybod gaan we eerst lunchen; het is al over tweeën. In het restaurant zitten alleen Iraniërs. De kaart is vaak hetzelfde; veel variatie is er niet: lam, kebab, kip, soms aubergine of een saladebar. Veel gerechten zijn enigszins zurig; vaak ook de bijgerechtjes; de yoghurt is ook zuur. We krijgen er letterlijk het zuur van. Als je een drankje bestelt, krijg je dat bij het eten. Niet vooraf.
Daarna bekijken we verschillende gebouwen van Meybod. Eerst het ijsgebouw. De muren van dit gebouw zijn twee meter dik en het is acht meter hoog. Het meet 42 bij 20 bij 20 meter en heeft een inhoud van 8000 m². Binnen is een grote ruimte met een enorme kuil van dertien meter doorsnee en zes meter diep. Vroeger werd dit vol geleden met ijs of sneeuw uit de bergen om spullen koel te kunnen houden. Nu is het leeg, maar binnen is het nog steeds koel.
Daarna gaan we naar de duiventil, het 300 jaar oude posthuis. Vroeger ‘woonden’ hier 3.000 postduiven. Het is een hoog rond gebouw met verschillende verdiepingen en overal gaten waar de duiven in konden huizen.
Het paleis, Narin Qal’eh, de citadel van Meybod bekijken we alleen aan de buitenkant. De binnenkant, twee kale ruimtes, laten we voor wat het is.
We rijden door naar Yazd, waar we in hotel Termeh zitten. Dit zit in de oude stad in een smalle straat. De auto kan er net door heen. Voor sommige bochten moet Mohsin wel een paar keer steken om er door heen te kunnen. En dan zijn er ook nog tegenliggers…
Het is een laag gebouw met rond de overdekte binnenplaats de kamers. Op de binnenplaats staan grote bedden en een vijvertje. We drinken er thee en we hoeven hier onze hoofddoeken niet om. Gerda en Lia zijn de enige die ze ook af doen. Gelukkig staat de airco aan, want het is warm vandaag. De thermometer geeft 36° aan.
Binnenplaats hotel, IranVoor de verandering eten we vanavond bij een Italiaan. De Iraniërs zijn hier dol op. In een grotere plaats zitten altijd meerdere Italiaanse restaurants, van andere nationaliteiten is er altijd maar één, als er al één is. Maryam raadt het (alcoholloze) bier aan. Wij gaan af op haar advies en we krijgen grote halve liter pullen met onderin een laag ijs met daarin een schijf citroen bevroren. Het bier smaakt werkelijk heel goed. Het is niet goedkoop; voor hier dan: 120.000 rial oftewel 12 toman, omgerekend € 3. Het wordt snel drukker, maar gelukkig komen er alleen Iraniërs binnen. Iedereen is veel sneller weg dan wij. Maryam betaalt de rekening met haar bankpasje en wij reageren alle vier verschrikt als ze vertelt, dat ze zowel haar pas als haar pincode afgeeft aan het personeel. Het blijkt, dat dat hier in Iran de gewoonte is: iedereen geeft z’n pincode altijd en overal aan iedereen. Ze vertelt, dat er nooit misbruik van gemaakt wordt (en zal worden). Wel krijgt ze van haar bank een berichtje met het afgeschreven bedrag nog voordat ze haar pas terug heeft.
’s Avonds hebben we prachtig uitzicht op de verlichte Jameh-moskee vanaf het dakterras van het hotel.

Vrijdag 6 mei    Yazd
Het is rustig vandaag in de stad: het is vrijdag. We merken weinig van de godsdienstbeoefening. Veel winkels zijn dicht, de bazaar is gesloten en er rijden niet veel auto’s.
Omdat het zo warm is, gaan we eerst naar de begraafplaats, want daar moeten we een stukje omhoog lopen in de brandende zon. Torens der Stilte, IranHet is een oud complex waar vroeger de Parsi’s hun doden in de open lucht neerlegden. Er zijn twee bergjes, de Torens der Stilte, met bovenop een toren met een ronde vloer omgeven door een aarden wal. De lichamen werden naar boven gedragen en op de vloer neergelegd. De vogels zorgden er voor, dat alleen de botten overbleven. Die werden in een kuil in het midden gegooid samen met loogzout, waardoor de bonen sneller oplossen. Alleen het personeel mocht hier boven komen; niet de achtergebleven familie. Beneden aan de bergjes staan verscheidene gebouwen waaronder een waterplaats.
We rijden naar de vuurtempel, de 'atashkade' (het huis van vuur). Het is een heiligdom van de Zoroatristen. Hier wordt het heilige vuur bewaard. Het Zoroastrisme was 600 jaar geleden voor de komst van de islam de staatsgodsdienst in Perzië.
Het Watermuseum heeft o.a. de eerste waterklok van de wereld. Ze laten ook zien hoe de stad aan water komt. Vanuit de omringende bergen zijn waterkanalen aangelegd die tientallen meters onder de grond lopen.
We lunchen in een traditioneel restaurant. Het ziet er heel gezellig uit. In het midden een buffet, aan de ene kant tafel en stoelen, voor de rest van die lage banken. Wij krijgen een aparte kamer voor ons zessen met een tafel en stoelen. De kamer is aan de kant van het restaurant open en we kunnen alles en iedereen goed zien. Op de kaart staan een heleboel gerechten, maar tussen de middag kun je alleen kebab en kip eten. Broodjes e.d. vallen onder fastfood en dat is alleen ’s avonds te krijgen. Wij houden het alleen op de saladebar. Die salades kun je hier overal eten; net als drinkwater dat je gewoon uit de kraan kunt drinken (vaak wel met een chloorsmaakje). Altijd lekker (die salade).
Omdat het zo warm is, houden we hierna siësta. We zitten op de bedden op de binnenplaats van het hotel. Drinken thee, kletsen, maken het verhaal, kijken foto’s. Maryam vertelt, dat de overnachting voor morgen in de karavanserai niet doorgaat. Het is volgeboekt en we staan op een wachtlijst. De organisatie heeft een homestay geboekt: Nartitee in Taft. Dat lijkt ons eigenlijk wel zo leuk. Zo’n karavanserai vol met toeristen is ook niet alles. Er zijn geen echte kamers; de slaapplaatsen zijn gescheiden door gordijnen en schijnen dunne matrasjes te hebben. En als er dan een rumoerige groep zit, is dat niet prettig.
Jameh-moskee, IranWe zouden naar het gym waar om een ‘hero’ zijn kunsten zou vertonen, maar hij heeft Maryam gebeld, dat het niet doorgaat, omdat hij een hartaanval heeft gehad. Maryam gelooft hem niet; en wij eerlijk gezegd ook niet. We hadden vooraf eigenlijk niet in de gaten wat zoiets in zou houden. En zijn eigenlijk blij, dat het niet door gaat. Het zijn altijd van die toeristische attracties.
We wandelen door de oude stad met traditionele huizen. In de smalle steegjes, de zogenaamde vriendschapsteegjes kun je elkaar niet passeren zonder een praatje te maken. We komen uit bij een plein waar de oude gevangenis en de Bogheh-e-Davazda Enam, het oudste gebouw van Yazd, staan. We zien verschillende windtorens en mensen die net naar de bakker zijn geweest en van die enorme broden dragen. Het is traditie, dat iemand met vers brood iedereen die hij tegen komt een stuk brood aanbiedt. Wij krijgen ook dat aanbod.
Bij de Jameh-moskee ook wel Vrijdagsmoskee genoemd, is ondertussen de oproep voor het gebed begonnen. Overdag moet je voor de moskee toegang betalen; nu niet. Iedereen mag gewoon naar binnen; ook in de gebedsruimte. Het is ondertussen bijna donker en de voorkant van de moskee baadt in het licht. Hij steekt helblauw af tegen de omgeving. Het is er niet druk met bidders (alleen mannen). Wel komen er op het laatste moment nog een paar aangehold om maar op tijd te zijn. We mogen overal foto’s maken; ook van de biddende mannen.
Eenmaal weer buiten is het helemaal donker en knalt de blauwe voorkant er nog meer uit.
We worden naar de Dolat Abad Garden gebracht. Een tuin met een grote vijver en de grootste windtoren van de wereld. Hij is 34 meter hoog. We laten ons de werking van zo’n toren uitleggen en bekijken het complex. Boven zitten een paar deuren met mooie glas-in-lood ramen.
Als laatste voor vandaag gaan we naar de Masjad-e Mir Chakhmaq (Amir Chaghmagh), een moskee die ook verlicht is, maar minder opvalt.

Zaterdag 7 mei    Naar Taft
Eten, IranB&B in Taft, IranWe zijn ’s morgens nog in Yazd. We wandelen naar de verschillende moskeeën, een stukje bazaar en drinken koffie. Er staan twee bankjes buiten onder een luifel en men schenkt overheerlijke koffie. We nemen een tweede bakkie.
We lunchen in een gezellige tent, die we nooit zelf gevonden zouden hebben. Wat trouwens geldt voor de meeste leuke restaurants. Er zit een groep Iraanse vrouwen met kleurrijke sjaals, leesbrillen en mobiele telefoons. Ze hebben het reuze naar hun zin. Net als wij. Lia neemt als gerecht gebakken champignons en zelfs het korstdeegje hiervan is zuur. De inhoud is heerlijk.
We gaan naar een soort snoepwinkel waar men allerlei zoetigheden verkoopt. Het is er hartstikke druk met voornamelijk meisjes. Wij kopen een doos voor onze gastvrouw van vanavond.
We rijden naar Taft, wat slechts een goede dertig kilometer naar het zuiden is. We logeren bij mensen thuis, een soort B&B met zes kamers (www.nartitee.ir). We mogen er een kiezen. We krijgen thee en ook wat van onze meegebrachte zoete snoepjes.
Het is er heerlijk rustig; we zijn de enige gasten. Er is een grote tuin bij het huis en die staat vol met granaatappelbomen. Het hele dorp staat er vol mee. Af en toe zien we één enkele andere boom: walnoot, abrikoos, vijg, witte bes, pruim (soort kleine zure appel). We maken een wandeltochtje door het dorp en door de vele boomgaarden. Onderweg mag je zoveel eten als je wilt; je mag echter niets meenemen. Er zitten talloze kleurrijke insecten in de rode bloemen. Ze zien er uitvergroot uit als kleine monsters.
De mensen koken voor ons en we kunnen kiezen uit kip en lam. Wij gaan voor de kip. Het is een heerlijke maaltijd met ook nog groente, rijst, gebakken aardappelen in rijst, yoghurt en brood.
We slapen op de grond. In de kamers liggen dunne matten en drie grote pakken. Als je die uitpakt, kont er een matras, deken en kussen te voorschijn. Grappig.