Vrijdag 29 april Naar Qom, naar Kashan
Het is vrijdag vandaag, gebedsdag. De mensen zijn vrij, de winkels gesloten en het is rustig op de weg. Prettig om zo de stad uit te rijden. De wegen zijn prima, goede, brede asfaltwegen. Het lijken snelwegen, maar even buiten Teheran wordt langs de kant van de weg volop bloemen en bloemstukken verkocht. Je mag daar zomaar stoppen. Soms stoppen mensen ook gewoon midden op de weg. Bij een afslag veranderen ze vaak op het laatste moment van baan om de afslag te kunnen nemen. Er zijn twee rijbanen, maar vaak rijdt het drie, vier naast elkaar. Toch zien we geen ongelukken gebeuren.
De lucht is niet helemaal helder; wel warm. Te warm voor de tijd van het jaar volgens de Iraniërs.
Buiten Teheran is het landschap dor, droog en saai. Af en toe zien we een paar families in de schaduw van die enkele boom of struik die er staat, picknicken.
In de buurt van Qom wordt het wat groener. Onderweg in de auto doen we de hoofddoeken af. Alleen bij een tolpoortje doen we ze even om.
Zodra we in de stad zijn, gaan de doeken weer om. Qom is de heiligste stad van Iran en wat kleding betreft het strengst. Overal zien we vrouwen volledig in het zwart. Bij de jongeren piept er wel regelmatig een spijkerbroek onderuit, maar ze dragen allemaal zwarte chadors. We gaan naar de Fatima Masoumeh Shrine, het heilige der heiligen. Natuurlijk is er een aparte ingang voor mannen en vrouwen; er staan een paar grote tenten waar je door heen moet. Alle tassen worden gecontroleerd, maar je mag wel alles mee nemen. Wij, de vrouwen, krijgen een lichtgekleurde chador te dragen. Door die lichte kleur vallen we erg op tussen al dat zwart. Het zal wel zijn, dat ze ons op deze manier beter in de gaten kunnen houden. Bij de uitgang van de tenten ligt een pakje tissues. Bij de vrouwen die te veel make-up dragen, wordt dat verwijderd. Onder het mom van: je bent een beter mens als je geen make-up draagt.
Prachtige gebouwen met hoge minaretten staan om een binnenplaats. De een geeft toegang tot de belangrijkste Koranschool, de ander tot een moskee. We mogen overal foto’s maken, maar we mogen niet overal naar binnen. Sommige gebouwen laten alleen mannelijke moslims toe. Wij krijgen een gids mee, die een en ander vertelt, volgens Maryam redelijk de waarheid, wat lang niet altijd het geval is, en we moeten dicht bij elkaar blijven. We mogen niet lang blijven. Een Fransman wil dat wel, maar dan moet daar eerst weer toestemming voor gevraagd worden.
Sommige mensen willen met ons op de foto. Gelukkig niet zo heel veel. We zien veel mensen met pleisters op hun neus: allemaal geopereerd. Het is hier de nieuwste hype.
We bezoeken de Fin-tuinen (Bagh-e Fin) bij Kashan, een paar honderd jaar oud. Na de ingang staan twee (oude, dikke) vrouwen, die de hoofddoeken van de vrouwelijke bezoekers controleren. Niet bij toeristen. Meteen na de 'controle' laten de vrouwen de hoofddoeken weer wat zakken. De politie mag hier in Iran van alles controleren, maar geen auto’s waar toeristen in zitten.
Tussen de tuinen stroomt water, wat lekker verkoelend is. Het is druk omdat het vrijdag is. Er zijn verschillende bronnen op het terrein, waarvan het water vroeger met grote koperen bekkens verwarmd werd en via kanalen werd verspreid. Er is een zwembad en een hamamcomplex. Het is vooral bekend, omdat de geliefde, eerste minister onder Nasir od-Din Shah hier werd vermoord op verzoek van zijn moeder, die jaloers was op zijn populariteit.
We zitten in Amir Kabir, een groot hotel, buiten het centrum van Kashan.
‘s Avonds eten we in de binnenstad. Eigenlijk jammer, dat we niet in het centrum in een hotel zitten, want bij ons in de buurt is werkelijk helemaal niets te beleven. Geen winkels, geen restaurants, geen mooie huizen. Het restaurant is gevestigd in een oud Abessinisch herenhuis. De oorspronkelijke open binnenplaats is van boven dicht gemaakt en er staan nu van die grote bedden waar je op kousenvoeten op moet gaan zitten. Wij kiezen voor een gewone tafel met gewone stoelen, waarvan er gelukkig ook een paar staan. We bestellen o.a. vis, kip en lamsvlees. Samen met een geelgroen sapje, water en yoghurt met komkommerdrank eten we weer overheerlijk. Meestal zijn we voor een maaltijd ongeveer anderhalf miljoen kwijt met z’n vieren: bijna een tientje p.p.
Zaterdag 30 april Kashan
We gaan eerst naar Sialk Hill, omdat je daar (omhoog) moet wandelen en ’s morgens is de koelste tijd van de dag. We hebben mazzel: de zon schijnt niet. Dat is toch wel een stuk aangenamer.
Sialk Hill is een archeologische plaats van bijna 8.000 jaar oud. Er zijn twee heuvels met overblijfselen van nederzettingen uit verschillende periodes. Er loopt een hele klas jonge dames rond, allemaal in het zwart met een donkerblauwe hoofddoek. Ze proberen stiekem wat foto’s te maken en wij zeggen, dat het wel mag. Het is voor hen voor het eerst, dat toeristen dat uit zichzelf aanbieden. Lia’s blauwe ogen vinden ze fascinerend. Lia is zowaar een hoofd groter dan die jonge vrouwen. Kan ze ook eens beleven wat Martijn altijd mee maakt.
Acht kilometer buiten Kashan ligt Nashabad, een ondergrondse stad; ze zeggen hier de grootste ter wereld. Hij is inderdaad groot. Hij is in de dertiende eeuw gebouwd vanwege de Mongoolse invasie. Er zijn veel (lage) gangetjes. Voor de meeste mensen geen probleem, maar Martijn loopt bijna constant gebukt. Er zijn verschillende waterputten, ‘pleinen’ met hoge koepels en valkuilen voor indringers. Mooi om te zien.
Dichtbij is een bakker aan het werk. Hij maakt grote (50 cm) ronde broden die aan de binnenkant van een oven geplakt worden en in een minuutje klaar zijn. Ze smaken goed.
Bij een distilleerderij van rozenwater maken ze drankjes met allerlei verschillende smaken. We mogen proeven, maar vinden geen van allen lekker.
We bekijken verschillende oude huizen. Eerst een Boroojerdiha huis, een Abessinisch huis. Deze huizen zijn traditionele koopmanshuizen. Een deel was voor privégebruik; een ander openbaar waar o.a. zaken gedaan werden. Ze liggen onder de grond wat ’s zomers verkoeling en ’s winters warmte geeft. Ze hebben allemaal grote binnenplaatsen met vijvers ter afkoeling en patio’s met open daken. Er zijn ingenieuze windtorens waardoor door de vertrekken wind wordt geblazen, ook ter verkoeling.
Regelmatig moeten we weer op de foto.
De Sultan-Amir-Ahmad Hamman is prachtig. Boven op het dak staan allerlei koepels waaronder ruimtes bevinden waar gebadderd kon worden. Via een molen werden via verschillende kanalen warm water naar allerlei ruimtes gebracht. Er zijn hele mooie ruimtes met versierde muren en vijvers (niet om te baden maar ter versiering). Het is er vrij druk, maar wij laveren een beetje tussen verschillende groepen door.
Een Tabatabaee-huis is een ander soort koopmanshuis. Buiten op de deur zitten twee kloppers, zodat men kan horen of een man of een vrouw aanklopt. De indeling is zo’n beetje hetzelfde als de andere huizen. Deze is wel heel groot en rijk versierd. We zien heel veel glas in lood ramen, veel waterpartijen, de stallen.
Moe maar voldaan gaan we lunchen. Dit keer zitten we op een bed. We bestellen een salade waar ze zowaar zakjes mayonaise bij leveren, wat kippenpoten, water, brood, aubergine met yoghurt en mint. Overheerlijk. Wij zetten alle schotels in het midden zodat iedereen kan nemen wat hij wil. Dat is zeer ongebruikelijk in Iran, maar wij doen het toch. Het is goedkoop: slecht 360.000 rials. We moeten nog steeds wennen aan de rials en de andere rekenmethodes. We kunnen ondertussen wel de bedragen in het Arabisch lezen en dat vinden wij al heel wat.
We zijn op het eind van de middag terug in het hotel en kopen in de buurt een anderhalve literfles cola wat ons 23.000 rial kost, nog geen € 0,60. Veel is er niet te doen; er zijn een paar winkeltjes, maar er is er maar eentje open. Dat is genoeg.
De toegangsprijzen zijn meestal 150.000 rial, € 3,75 p.p. valt op zich wel mee, maar als je dit tig keer op een dag moet betalen, tikt het toch nog aardig aan.
We houden siësta, passen in overleg met Maryam ons reisschema enigszins aan en werken ons verslag bij.
Meestal gaan we ’s avonds om acht uur eten. Dat is erg vroeg voor hier. Tegen tienen begint het pas een beetje te lopen. We eten vandaag op straat. Er zit een aantal restaurantjes op een rij en op de stoep staan van die grote bedden. Ze verkopen hier overal spiesen met vlees. Enorme spiesen. Met z’n zessen (incl. Maryam en Mohsin, de chauffeur) vinden we drie stuks genoeg: er zijn drie soorten, dus van elk eentje: een met kip, een met lamsvlees en een met lamsgehakt. Toch kunnen we niet tegenhouden, dat er ook nog een spies met tomaten komt, kippenpootjes, yoghurt, salade en brood. We drinken er yoghurt met komkommer bij, wat erg goed tegen de dorst is. Het smaakt prima en we krijgen het bijna helemaal op.
Het kost slechts 1.000.000 rial, € 25, met z’n zessen. Heel lekker en erg gezellig.