Iran
26 april t/m 16 mei 2016
Reizen naar IRAN betekent 2.500 jaar teruggaan in de geschiedenis. In de oude centra en bazaars lijkt het alsof de tijd heeft stil gestaan. Veel moskeeën met azuurblauwe koepels, oude hamams, traditionele koopmanshuizen. Daarnaast zijn de steden erg modern en is er van alles (niet altijd legaal) te koop. De mensen zijn erg vriendelijk en gastvrij. Het is een veilig land om rond te reizen.
Dinsdag 26 april Naar Teheran
Met Gerda en Carlo gaan we drie weken rondreizen in Iran. We hebben zelf direct bij Pazira Travel Company in Iran een auto met chauffeur en een (vrouwelijke) gids geboekt.
In Nederland regent en sneeuwt het licht; het is erg koud voor de tijd van het jaar.
In de spits laten we ons met de trein naar Schiphol brengen. Gelukkig is het meivakantie en daarom niet zo druk in de trein. Vanwege alle aanslagen is geroepen, dat je toch zeker vier uur van te voren op het vliegveld moet zijn. Wij vinden drie uur wel genoeg en dat blijkt ruimschoots voldoende. Binnen drie kwartier is de bagage afgeleverd en zijn we door de douane. We drinken koffie en wachten op het vliegtuig naar Istanboel.
Hier doden we de twee uur die we moeten wachten met bier. Waarschijnlijk het laatste bier van de komende drie weken.
Het regent hier ook, maar het is wat warmer. De vlucht naar Teheran gaat ook voorspoedig. Het vliegtuig zit vol en er zitten slechts twee (oudere) vrouwen met een hoofddoek om. De anderen, ook de bemanning, halen de doeken pas te voorschijn als het vliegtuig is geland. We hebben thuis al een visum gehaald gelukkig, want de rij hier voor het verkrijgen daarvan is lang. Nu zijn we snel door de douane.
Er is hier tweeënhalf uur tijdsverschil met Nederland en het weer is een stuk warmer. Het is nu midden in de nacht en nog lekker aangenaam. We worden opgewacht en we rijden eerst naar het bureau van de reisorganisatie om de reis te betalen. Vanwege restricties is het op dit moment niet mogelijk om vanuit Nederland geld naar Iran over te maken. We hebben een heel pak Amerikaanse dollars bij ons die we afgeven. Daarna worden we naar hotel Atlas gebracht, waar we meteen naar bed gaan. Het is voor ons al 1:30 uur, maar toch komt de slaap niet meteen.
Woensdag 27 april Teheran
De bedden zijn prima, er is airco en een goede douche. En een balkon waar alleen een ander hotel op zou kunnen kijken. Kunnen we lekker zitten zonder hoofddoek en in een gewoon shirtje.
Het is even wennen aan onze kleding: lang, wijd, vooral vormeloos en een hoofddoek. Thuis hebben we die met zorg uitgezocht, want afhankelijk van de stof, blijft zo’n doek wel of niet op je haar ‘plakken’. Toch zitten we er, zeker in het begin, regelmatig aan te plukken. We zijn ze helemaal niet gewend. Mannen mogen hier shirts met korte mouwen of T-shirts dragen. Korte broeken zijn uit den boze.
Bij het ontbijt is alleen thee. Er is wel koffie, maar alleen van die zakjes met melk en suiker. Die hoeven we niet. Verder zijn er sapjes, eieren, brood, jam, smeerkaas, iets van dal.
Om 10:00 uur worden we bij de balie opgewacht door Maryam, onze gids voor de komende weken. Een aardige, jonge vrouw die goed Engels spreekt. Ze is blij met ons. Haar laatste reis was met een groepje Zuid-Koreanen die weinig begrepen en al hun eten van huis hadden meegenomen. Ze waren ook zo klein, dat ze ze niet konden vinden in de menigte.
We zitten in het centrum en met de auto rijden we eerst naar een plein waar allerlei geldwisselaars zitten. Maryam zoekt de goedkoopste voor ons uit. Het wordt even rekenen. Voor € 500 krijgen we 19.550.000 rails. Gelukkig in briefjes van 500.000 rial, zodat het geen enorm pak is. 10.000 rial is dus ongeveer € 0,25. Hier gaan we mee rekenen.
We gaan eerst naar het Nationaal Museum. Het verkeer rijdt redelijk. Zowat alle auto’s hebben een hoop deuken. Men geeft voetgangers geen voorrang. Voor motors zijn er geen regels. Die scheuren overal tussen door. Bij het oversteken moet je dus goed uitkijken en gelukkig zijn wij wel wat gewend. We lopen de weg op en geven de automobilisten gewoon een stopteken. Dan stoppen ze toch wel. Zonder ongelukken komen we de dag door.
Het museum is niet zo heel groot, maar toch kunnen we lang niet alles zien. Maryam wijst ons de belangrijkste stukken en vertelt er wat bij. Daarna wandelen we door een park naar het Golestan Paleis. In het park zitten alleen maar mannen om zich heen te kijken. Weinig dragen een hoofddeksel; weinig roken er. Veel vrouwen gaan helemaal in het zwart; jongeren willen nog wel een gekleurde hoofddoek of shirt dragen. De haren hoeven hier niet helemaal bedekt te zijn. Buiten Teheran zal dat later wel anders worden, denken we.
We moeten hier entree betalen om binnen te komen en dan nog apart voor elk paleis. We houden het alleen op de Ivan-e Takht-e Marmar, het mooiste paleis. Het hele complex stamt uit de glorietijd van de Qajar-regeerders (19de eeuw). Mooi om te zien.
We gaan lunchen. Maryam weet een restaurant, dat erg populair is bij de plaatselijke bevolking. Een lange rij staat buiten te wachten, maar die slinkt verbazend snel. Op een blad worden allerlei drankjes en bakjes met salades en dipjes gezet. Je kunt daaruit kiezen en houden wat je wilt en terug geven wat je niet wilt. Boven bij een balie bestellen we lamsvlees en kip, slechts 2 porties, die nog te groot blijken voor ons vieren. Het is afgeladen vol, maar zodra iemand opstaat, pikken wij de stoelen in en gaan eten. Erg lekker. We zijn ook blij, dat we even kunnen zitten, want we zijn moe van het geslenter en de warmte (>30°).
Daarna wandelen we over de Tehran Bazar, de drukste markt in Iran. Hij is overdekt en inderdaad druk. Toch voelen we ons geen moment onveilig. Het schijnt een veilig land te zijn. De mensen zijn allemaal even vriendelijk. Een enkeling spreekt een woord Nederlands of Duits en knoopt een praatje met ons aan. Leuk!
We wandelen richting auto en drinken onderweg een vers geperst sapje voor een prikkie. Het kost 120.000 rial; alsof je emmer leeg gooit. Omgerekend is dat € 3 voor vier sapjes.
Daarna gaan we naar het hotel. We zitten even op ons balkon en doen een dutje.
We wandelen naar een drukke winkelstraat, maar de winkels zijn niet bijzonder. We zijn snel weer terug.
’s Avonds eten we met de gids in een vegetarisch restaurant. We zijn blij, dat zij mee gaat, want nu zitten we tussen de lokalen en niet tussen de toeristen. Het eten is heerlijk en we krijgen er eigen gemaakte limonade bij. Na afloop drinken we echte koffie. Daar moet je hier in Iran echt naar zoeken.
De prijzen blijven vreemd. Op de banken, als men geld haalt spreekt men van rials. Die getallen staan op de biljetten. De Iraniërs hanteren niet het woord rial, maar toman en dan is de waarde van het biljet 10% minder: er gaat een nulletje af. Hiertegen noemen ze dat bedrag zonder drie nullen. Dus 500.000 rial = 50.000 toman = 50. Meestal staan de prijzen in toman vermeld. Je moet maar raden wat de goede prijs is; meestal spreekt dat wel voor zich. Zo eten wij voor € 10 p.p. in plaats van € 1, want dat kan ook eigenlijk niet.
Donderdag 28 april Teheran
We rijden een stukje naar het noorden, naar het Tochal-gebergte. Dit is het hele jaar door een skigebied. Nog al wat mensen lopen omhoog. Vanaf de parkeerplaats op 1.800 meter kun je tot het eindpunt van de kabelbaan die op 3.600 meter ligt. Daar staat een hotel waar je evt. zou kunnen overnachten. Je kunt ook met de kabbelbaan terug naar beneden. We kiezen voor de kabelbaan omhoog. Wel zo prettig en ook niet zo duur: 360.000 rial. We hebben mooi uitzicht over Teheran achter ons en de besneeuwde bergen voor ons.
We stappen bij een station uit en kijken even rond. De temperatuur valt ons mee. Bovenaan wordt volop geskied en gesnowboard. Het waait amper en de zon schijnt. Eigenlijk is het hier boven best wel warm. Hoewel het volgens een thermometer 7° vriest, voelt het warmer. Beneden in Teheran is het boven de 30. We maken wat foto’s en kijken rond. Met een stoeltjeslift gaan we nog een stukje verder naar het hotel om koffie te drinken. Bij de kassa zijn ze zeer verbaasd, dat we vijf Americano willen hebben. Vijf! We maken het ons gemakkelijk en diverse mensen komen een praatje met ons maken. Als we weer teruggaan, waait het wat en is er meer bewolking. Meteen is het een stuk frisser. Gelukkig is alleen de stoeltjeslift open, de kabelbaan heeft dichte bakjes. Mooie tocht. We zijn alleen vergeten om een sneeuwballengevecht te houden.
We rijden terug naar Teheran en gaan eten bij een restaurant met specialiteiten uit het noorden. Ook allemaal lekker, maar op deze manier eten we veel te veel. Hier moeten we wat op gaan verzinnen.
Daarna rijden we naar Darband, een populaire plaats voor de plaatselijke bevolking. Het is eigenlijk alleen maar een wandelpad langs een rivier omhoog de heuvels in. Langs de kant staan allerlei eettentjes en restaurants. Die restaurants bestaan uit grote ligbedden waarop je kunt zitten en thee kunt drinken. Deze plaats heeft altijd een aangename temperatuur en de jeugd wordt niet zo goed in de gaten gehouden. Ze hebben hier wat privacy met andere jongelui. Wij vinden het meer een kermis en zijn blij, dat we even thee kunnen drinken. We krijgen daar zoete suikersticks bij, die je kunt gebruiken als suiker in de thee.
We laten ons afzetten bij de voormalige Amerikaanse ambassade. Op de muur rondom het gebouw staan anti-Amerika-tekeningen.
Aan de overkant kopen we, bij gebrek aan beter, Bavaria 0% bier. Het is niet koud, maar we hebben een koelkast op de kamer. Kunnen we vanavond na het eten buiten op ons balkon wat drinken. De alcohol denken we er dan maar bij.
Mirjam gaat weer met ons eten. Wel makkelijk om zo een restaurant te vinden. Je ziet het niet aan de buitenkant. Vaak gaan ze met een trapje naar beneden naar een kelder. Ook nu doen we dat. Een oudere ober heeft prachtige witte krullen en een snor. Hij wil wel met ons op de foto. Ze hebben wel een Engelse kaart, maar eigenlijk staan daar alleen de namen op vertaald en die zeggen ons niet zo veel. Vanmiddag bij Darband zagen we bamboepotjes en borden met stampers. Mirjam vertelt, dat dit ook op de kaart staat en wij nemen dat. Het heet Abgoosht, men noemt het dizi en het staat als scurre op de kaart. Gekker moet het niet worden.
Het is een typisch Perzisch gerecht met o.a. rundvlees, tomaten, aardappels, bonen. In het bamboepotje zit dat samen met een bouillon. Die schenken ze in een diep bord en de harde stukken worden in het potje met de bijgevoegde stamper fijn gemaakt. Dat prutje wordt op een apart bord gedaan en er worden wat kruiden over gestrooid. Je eet dat met brood. We krijgen beide een enorme stapel en eten dat lang niet allemaal op. De soep en het prutje samen zijn verheerlijk. We drinken er een moslimbiertje bij; eentje zonder alcohol dus. Smaakt niet echt verkeerd.
Op het balkon van onze hotelkamer drinken we de andere biertjes op. Het begint te waaien en we voelen zowaar een paar regendruppels.