Indonesië: Sumatra - Java - Bali
31 augustus t/m 2 oktober 1988
INDONESIÉ bestaat uit 13.667 eilanden, waaronder drieduizend bewoonde. Het beslaat een afstand van Schotland tot Iran. De natuur is enorm rijk en divers. Dat geldt ook voor de culturen van de meer dan driehonderd verschillende bevolkingsgroepen, waarin de adat (de eeuwenoude traditie) nog altijd allesbepalend is.
SUMATRA is een van de grootste eilanden van de wereld (tien keer zo groot als Nederland). Het is 1.750 kilometer lang en er wonen 30 miljoen mensen. Het is een eiland met veel bergland, uitgestrekte tropische regenwouden, bijna honderd vulkanen, waarvan er vijftien nog actief zijn. Export: olie, tin, rubber palmolie, thee, koffie, tabak, kokosnoot, hout.
JAVA is het dichtst bevolkte eiland met 60 miljoen inwoners. Het is twaalfhonderd kilometer lang. Het is een eiland met veel rijstterrassen en theeplantages.
Export: rijst, specerijen, thee.
BALI is honderdveertig kilometer lang en tachtig kilometer breed en er wonen 2,5 miljoen mensen. Het is een eiland met terrasvormige sawa's, groepen palmbomen, bergen in het noorden en stranden in het zuiden.Export: koffie, vee.
Woensdag 31 augustusNaar Singapore-stad (Singapore)
Om 13:15 uur vertrekken we met de auto om Wout en Ria op te halen. Op Schiphol staat Arthur ons op te wachten, omdat hij onze auto zal meenemen. We maken kennis met een deel van de groep: twaalf personen. Vijf anderen zouden reeds in Indonesië zijn. We maken deze reis met Baobab.
We vliegen om 17:30 uur in plaats van 17:00 uur en zitten in het middenpad. Helaas geen zicht naar beneden. Na een uurtje bereiken we Zürich, waar we een uur moeten wachten. Van hieruit vliegen we om 20:00 uur naar Singapore.
Donderdag 1 septemberSingapore-stad
We landen om 14:05 uur plaatselijke tijd (zes uur tijdsverschil met Nederland). De vliegreis is meegevallen, we hebben redelijk kunnen slapen.
In Singapore is de temperatuur zo'n 30º. Na aankomst gaan we naar het chique Excelsior Hotel (met welkomstdrankje) en gaan we wandelen richting haven. Eerst bekijken we huisjes aan het water met op de achtergrond hoge flats. Daarna lopen we richting China Town. We bezoeken de mooiste moskee, waar we een moeilijk verstaanbare Engelse rondleiding krijgen van een oude Chinees.
Verrassing: de eerste regenbui.
Op naar de volgende tempel: een Indiase dienst: veel herrie, veel wierook.
Er is een groot verschil tussen al die wolkenkrabbers en de oude buurten met kleine huisjes. Langzaam maar zeker zullen die allemaal afgebroken worden, zodat er ook torenflats geplaatst kunnen worden. Erg jammer, want die kleine huisjes maken het nou net leuk.
's Avonds gaan we met de hele groep eten bij een grote plaats met allemaal verschillende eettentjes. Je kunt wat uitzoeken wat dan voor je klaar gemaakt wordt. Kosten: Singapore$ 1,80 (ƒ 2) p.p. Het drankje, vers mangosap, is duurder: $ 3,50. We moeten met stokjes eten en dat kan niet iedereen!
Terug in het hotel drinken we een 'Singapore Sling'. Dat hoort er nou eenmaal bij. Daarna gaan we uitgeput naar bed om 22:45 uur, want morgen moeten we om 5:30 uur opstaan om weggebracht te worden naar het vliegveld voor de vlucht naar Sumatra.
Vrijdag 2 septemberNaar Medan (Sumatra, Indonesië)
Het vliegtuig vertrekt om 8:45 uur en we komen op 8:40 uur in Medan op Sumatra in Indonesië aan (een uur tijdsverschil dus). De warmte valt ons mee. We worden door Joop, onze reisleider, opgewacht en we gaan met de bus naar het oude koloniale hotel De Boer. Hier blijken de vijf anderen medereiziger(st)ers en de vriendin van Joop, Yvonne, er al te zijn. Totaal zijn we met drieëntwintig personen inclusief reisleider + chauffeur + gids.
Na alweer een welkomstdrankje, wisselen we snel wat geld. De straat oversteken is een ware ramp. Veel auto's, meer brommers en nog veel meer motorbetjahs. Die brommers en betjahs gebruiken allemaal een mengsel van benzine met olie: een walmen komen eruit! En een herrie.
Allemaal stappen we in de bus voor de twee uur durende tocht naar Bohorok, het rehabilitatiecentrum voor orang oetangs. Deze beesten zijn vroeger huisdieren geweest en later los gelaten in het oerwoud. Om ze te laten wennen, worden ze twee keer per dag bijgevoerd door mensen. Schitterende natuur: een snel stromende rivier met junglegeluiden op de achtergrond. Helaas. Het heeft de voorgaande dagen zo veel geregend, dat we de rivier niet over kunnen steken. Jammer, we hadden die mensapen graag willen zien. Maar wij hebben er toch nog een gezien. Als we ergens citroensap zitten te drinken, zien we hem in de verte door de bomen slingeren.
Op de weg terug rijden werkelijk helemaal volgepakte bussen en auto's vol met mensen. Tot op het dak toe. 't Schijnt dat dat voor de helft van de prijs kan. Voor sommige bruggen moeten ze er allemaal af, omdat de bus mèt mensen er niet onder past.
Langs de kant van de weg kopen we een bosje ramboetans. Een soort lychees. Lekker.
's Avonds eten we bij de Chinees Tip Top, in de tempu-dulu-tijd een chique theehuis. Ondertussen barst er een onweersbui los met een heuse tropische regenbui. 't Zal de laatste niet zijn. Gelukkig kunnen we een groot stuk overdekt terug lopen. Hoewel we het laatste stukje sprinten, zijn we toch doornat. Ook dat moet je ooit meemaken.
Om 11:45 uur gaan we naar bed. Alles bij elkaar is het een lange, indrukwekkende dag geweest.
Zaterdag 3 septemberNaar Brastagi
Lekker uitgeslapen tot 9:30 uur. We zitten snel in het goede ritme. Daarna gaan we in Medan kijken. Wat een ontzettende smerige stad. Een hele blauwe walm hangt er en iedereen gooit alles achter zich neer. Vooral als het net geregend heeft, is het een grote vieze modderpoel.
We doen wat inkoopjes in het city-plaza, alwaar we ook eten. In het grote warenhuis staan vijftien kassa's, met daarachter een kassajuffrouw en een juffrouw die alles inpakt. Totaal staan er dus dertig mensen niets te doen, want er zijn (nog) geen klanten. Niet te geloven. Die mensen zullen bijna niets verdienen, want het eten is spotgoedkoop. Ze hebben van alles: hagelslag, pindakaas, speculaas, chocoladerepen van Verkade. Zo noemen ze het in Indonesië ook: da's wel gemakkelijk.
Met de bus vertrekken we richting Brastagi.
In Medan rijden we door de oude koloniale buurt. Wat een villa's en tuinen. Een groot verschil met de gewone stad, een groot standsverschil moet er zijn. Eerst bezichtigen we de moskee van Medan. Iedereen schoenen uit, de vrouwen een hoofddoekje om en iedereen met een korte broek of rok krijgt een sarong. De moskee is niet geweldig. Wat dat betreft, zijn wij verwend.
Vervolgens gaan we naar het sultanspaleis oftewel het kraton. Een oud mannetje is zeer verheugd, dat wij uit Nederland komen en vraagt meteen honderduit in het Nederlands. Hij spreekt dat erg goed. De eieren op de boom zijn voor de versiering, alhoewel ook wel eens verteld wordt, dat ze op de plant zitten, omdat de punten zo scherp zijn, zodat niemand zich kan bezeren. Vervolgens gaan we naar een Chinese tempel, waar we uitleg krijgen over de Chinese gebruiken. Je mag binnen niet fotograferen. Waarom, dat weet niemand.
Onderweg naar Brastagi is een schitterende natuur: allemaal oerwoud. Veel mooie bloeiende planten. Thuis heb je de grootste moeite om ze goed te houden. In de tropen groeien ze gewoon in het wild en dan tien keer zo groot. Wat frustrerend.
Vlak voor Brastagi stoppen we bij het Karo-Batakdorp Peceren. Hele typische huizenbouw. In zo'n huis wonen acht gezinnen. Het is een grote ruimte zonder voorzieningen, zelfs zonder licht. De Karo-Bataks zijn een van de vele etnische groepen in Indonesië en een van de vijf verschillende Batakstammen.
's Avonds eten we met de hele groep een uitgebreide rijsttafel. Erg lekker.
In Brastagi is het trouwens lekker koel. Hooguit 20º. Het lijkt veel op het Nederlands weer. Alleen blijft het hier ook 's avonds aangenaam. We overnachten in een soort motel: Bere Kanona.
Zondag 4 septemberBeklimming Sibayak
Een vermoeiende dag.
Na het ontbijt gaan we om 8:30 uur weg voor een wandeltocht en om 16:10 uur zijn we pas terug. Moe! Het was afgelopen dagen twijfelachtig of we de tocht konden lopen, omdat het de dagen ervoor zo veel geregend heeft. We zijn blij, dat het doorgaat.
Eerst wandelen we door de kampong. Heel erg leuk. Alle mensen zijn even vriendelijk, lachen en zeggen 'hallo'. Een klein stukje bergop door het oerwoud, dan een uur naar beneden. Dat valt mee. Heel veel Indonesische toeristen ('t is zondag) komen we tegen. Na een korte drinkstop in Semangat Gunung beginnen we aan de beklimming van de Sibayak van 2.370 meter hoog. Eerst door het oerwoud, erg soppig met allemaal bamboe latten dwars over de weg, waar je over kunt lopen. Na een tijdje beginnen de traptreden, die doorlopen tot bijna bovenaan de vulkaan. Langzaam zie je het oerwoud minder dicht worden en kom je in een rotsachtige omgeving. Boven kijk je in de oude vulkaankrater, waar wat water in staat. Mannen zijn bezig zwavel te delven (een enorm smerig werk) en brengen het vervolgens in vijftig kilozakken te voet naar beneden. Bovenop waait het stevig en er trekken steeds wolken voor de zon, zodat het frisjes is. We hebben mazzel met het weer. Het is een zonnige dag zonder regen.
De afdaling is een en al glibberen. Het is een smal paadje dat naar beneden loopt. We zakken bij elke stap tot onze enkels in de rode, vette klei en dan glijden we een stukje naar beneden. Je kan niet naast het pad gaan lopen, want de berm is dicht begroeid. We zijn nog geen uur terug in het hotel, de laatste wandelaars zijn net terug, of het begint te plenzen.
We gaan door de regen wel eten in het dorp. Het eettentje dat Chris heeft aanbevolen is echter niet te vinden (misschien gesloten). Op de terugweg haalt Martijn een paar natte voeten omdat het waterpeil op de weg te hoog is. Lia's voeten blijven droog; het water staat tot net onder de bovenrand van haar schoenen.
Maandag 5 septemberNaar Tuk Tuk op Samosir-eiland
Om 6:00 uur worden we gewekt. Eerst rijden we naar Dokan, een weinig bezocht Karo-Batakdorp. Zeer oorspronkelijk. Al het vee, kippen, varkens, koeien, loopt los in het dorp rond. We mogen zo'n huis van binnen bekijken. Acht gezinnen wonen hier, die allemaal familie van elkaar zijn. Met twee gezinnen delen ze een keuken. Vier gezinnen mogen niet in het gedeelte van de andere vier komen. De jongens gaan weg als ze elf, twaalf jaar oud zijn.
Onderweg naar het Tobameer passeren we de fraaie Si Piso Piso waterval. We hebben geluk, dat de zon schijnt. Zo zien we extra mooie kleuren. Even verderop ligt het tweehonderdvijftig jaar oude Simalungun-Batakpaleis, het koningshuis. Het is nog helemaal in originele staat. Slechts enkele planken zijn vervangen. De koning woonde hier met twaalf vrouwen, ieder met een eigen plaatsje en ieder had een bepaalde taak: een zorgde voor het eten, een voor het vuur enz. enz.
Met de boot varen we vervolgens het Tobameer op naar Tuk Tuk op Samosir-eiland. Wat een schitterende ligging van het hotel. Veel bloeiende planten, huisjes pal aan het water, elk huisje heeft een eigen terras: trappetje af en je staat aan het heerlijke zwemwater. Paraplu in de kast voor als het gaat regenen. Wat wil je nog meer.
Dinsdag 6 septemberTuk Tuk
Doordat er de afgelopen tijd zoveel regen is gevallen, gaat de trektocht naar het plateau niet door, omdat het boven veel te nat is. Het alternatief wordt een tocht met de bus omhoog, waarna we terug kunnen wandelen naar het Toledo-hotel. Dat zullen we morgen gaan doen.
Eerst doen we de was de deur uit. 's Avonds krijgen we die keurig gewassen en gestreken terug: 4.000 rupiah - ƒ 5 voor vier broeken en vier shirts.
Na het ontbijt wandelen we in ongeveer twee uur naar Tomok (zeven kilometer). Dat dorp is er alleen voor de toeristen, alleen maar stalletjes. We lopen weer terug en zwemmen 's middags lekker. Ongemerkt zijn we toch behoorlijk verbrand ondanks een bewolkte dag. Een aantal van de groep krijgt hun eerste snorkelles. Er is echter niet zoveel onder water te zien.
's Avonds zoeken we met Ria en Wout een restaurantje om te eten. Het meest onooglijke tentje kiezen we uit. De kinderen worden er gelijk op uit gestuurd om boodschappen te doen. Het is prima en spotgoedkoop eten. Het kost de helft van wat we in het Toledo-hotel moeten betalen. Omdat het zo goedkoop is, denken we dat het kleine porties zouden zijn, zoals we al eerder gemerkt hebben. Daarom bestellen we extra schotels, met het gevolg, dat we het lang niet op kunnen, zoveel krijgen we. Het ananassapje wordt in de keuken met een blender in elkaar gedraaid. Als toetje neemt Lia ananasfritters met het idee, dat ze dan een of twee stukken zou krijgen, omdat het maar ƒ 0,40 kost. Ze krijgt echter een groot bord helemaal vol. Heerlijk. Halverwege de avond valt het licht uit, waarna onze zaklantaarns worden ingenomen om in de keuken bij het koken te assisteren.
Woensdag 7 septemberTuk Tuk
Het alternatief gaat ook niet door. Door de vele regen is erboven een aardverschuiving geweest. Hele stukken weg zijn weg. Weer een nieuw alternatief. Met de boot varen we een eind verderop naar een ander deel van het eiland, naar Simanindo. Er is een traditionele Batakdansgroep te zien. Wel aardig.
Daarna gaan we naar 'Honeymoon-eiland', een eilandje vlak voor de kust. Helaas is het er veel drukker dan normaal en kan het restaurant het niet aan: slecht eten en anderhalf uur later als afgesproken. Volgende keer beter.
's Avonds gaan we naar hetzelfde restaurant als gisteren.
Donderdag 8 septemberNaar Padang Sidempuan
Een lange busrit dwars door het oerwoud richting Padang, aan de zuidkust van Sumatra.
Onderweg bezoeken we de eerste echte Indonesische markt in Balige. Er is werkelijk van alles te krijgen: levende vissen, kippen worden geslacht waar je bij staat, een kapper is ook altijd aanwezig.
Verderop bij Tarentung zouden we zwavelbronnen bekijken, maar helaas, in mei van dat jaar is er een aardverschuiving geweest en de bronnen zijn bedolven. De mensen in dat plaatsje missen gelijk een hoop inkomsten van de toeristen die daar nu niet meer naar toegaan.
Overnachting in Padang Sidempuan.
Vrijdag 9 septemberNaar Bukittinggi
Verder met de bus naar Bukittinggi, in het zuiden van Sumatra. Weer een lange dag in de bus.
Onderweg bekijken we een rubberplantage. Een Indiër legt de winning daarvan uit. Met een speciaal mes snijd je de barst van de boom in. Daaronder hang je een bakje, waar de latex indruppelt.
In een ander plaatsje zien we een afgerichte aap. Deze zit aan een touw vast en klimt een klapperboom in en zoekt rijpe kokosnoten op, waar hij net zo lang aan draait tot ze op de grond vallen.
Laat op de middag passeren we voor het eerst in ons leven de evenaar. Dat moet natuurlijk vereeuwigd worden. We krijgen hier hele verse kokosnoten, waar nog maar amper vruchtvlees in zit.
De natuur is werkelijk schitterend. Twee dagen lang kijken we onze ogen uit. Het verveelt geen moment. In de hele kleine plaatsjes zijn wij de bezienswaardigheid. Sommige kindertjes schrikken al als we naar ze zwaaien. Waarschijnlijk zien ze zeer weinig toeristen. De meeste bussen denderen hier alleen maar voorbij.
's Avonds eten we in een tentje waar alleen Indonesisch gesproken wordt 'padang' met Wout en Ria. Onze tafel wordt vol gezet met allerlei schaaltjes en een grote kom rijst. Je betaalt uiteindelijk alleen wat je opeet. We eten met onze handen, zoals dat hier hoort. Héét, héét. Je krijgt gratis thee om te blussen. Een nieuw laagterecord wat het eten betreft: met z'n vieren zijn we 5.000 rupiah, omgerekend ƒ 6,25 kwijt.
In het hotel biljarten we even.
Zaterdag 10 septemberBukittinggi
's Morgens gaan we eerst naar het postkantoor om het pakje voor Chris op te halen, dat ze gemist heeft. Er liggen ook nog twee brieven. Je moet er voor betalen (ƒ 0,60) om die mee te mogen nemen. Dan naar de bank om Nederlands geld te wisselen. Mooi niet. De banken wisselen hier geen geld, alleen reischeques. Heel merkwaardig. Terug naar het postkantoor om girobetaalkaarten te verzilveren. Vervolgens snel naar de markt, want dat zou iets bijzonders zijn. Het is inderdaad een spektakel. De meest vreemde (en vieze) dingen zie je. Ergens is een tafel met de onderste helft van karbouwenpoten en de rest allemaal ingewanden. 't Ziet er maar smerig uit. De mensen zijn erg klein. De meeste komen bij Martijn tot z'n middel. Zelfs Lia is een stuk groter dan de meeste mensen. Ze vinden dat maar vreemd en ze staren ons allemaal aan en lachen ons zelfs openlijk uit.
Om 12:00 uur staan we klaar in korte broek en stevige wandelschoenen om een tocht te maken door de canyon: het karbouwengat. Naar beneden gaat erg snel. Sommige stukken zijn heel steil. Een schitterend uitzicht hebben we. Gelukkig is het droog. Het heeft echter wel teveel geregend om de tocht voort te zetten, waarvoor we zo'n zeven à acht keer door een rivier zouden moeten waden. Op zich geen probleem, maar het water staat zo hoog, dat het niet te doen is. Jammer. We moeten daarom dezelfde weg omhoog. Onderweg komen we verschillende Indonesische vrouwen tegen die in Bukittinggi op de markt boodschappen hebben gedaan en die door de canyon naar huis gaan: een dagtaak.
Zondag 11 septemberNaar Maninjau-meer
Om 8:00 vertrekken we uit Bukittinggi naar het Maninjau-meer. Wij worden met twee kleine busjes naar de kraterrand gebracht, terwijl de bagage met de grote bus via een omweg naar het hotel aan het meer rijdt. Wij dalen langs een smal pad vanaf de kraterrand af naar het meer. Dit is een tocht van ongeveer twee uur met onderweg mooi uitzicht over het meer. 's Middags zwemmen we lekker in het meer. Het water heeft een temperatuur van 25º. Martijn maakt z'n eerste kanotocht in een uitgeholde boomstam op het meer.
Maandag 12 septemberNaar Jakarta (Java)
De laatste kilometers op Sumatra. Om 12:00 uur vertrekt het vliegtuig van Padang naar Jakarta op Java. We vliegen met een oude Fokker-27 bovenvlieger, die maar heel langzaam stijgt, zodat we lang een mooi uitzicht hebben. We doen er drie uur over, want het vliegtuig vliegt niet harder dan vierhonderd kilometer per uur.
Dinsdag 13 septemberJakarta
In Jakarta is het gelijk een stuk warmer dan in Bukittinggi, nl 31º, omdat het een stuk lager ligt.
We maken een stadsrondrit door de stad. We zien het nationale monument met de gouden torenspits. Erg lelijk. Er is een groot verschil tussen arm en rijk. Hier een blokje met de meest armoedige krotjes, even verderop een chique villabuurt. Het verkeer is een chaos. Er zijn behoorlijk veel rijke mensen in Jakarta en die willen allemaal een eigen auto rijden. Want je moet natuurlijk laten zien, dat je dat kunt betalen. Daarnaast rijden er zo'n 14.000 taxi's rond. Ze zijn hard bezig met een aparte busbaan. Misschien dat dat helpt. Het verkeer rijdt kriskras door elkaar. Men houdt zich niet aan bepaalde banen op de weg. Verder is het vrij rustig; er wordt namelijk niet getoeterd bij elk mogelijk gevaartje.
We brengen een bezoek aan het nationaal museum en de Chinese wijk (een achterbuurt).
Vervolgens gaan we naar de Sunda Kelapa waar veel zeilschepen liggen. Allemaal helemaal van hout gemaakt. Een zo'n schip mogen we van binnen bekijken. Ook de Pasar Ikan vergeten we niet. Die valt tegen: 't is een gewone markt; geen vis te zien. Daarna gaan we even naar het oude Batavia. Er staan nog een paar oude Nederlandse gebouwen. Het meest markante is de Chicken Market Bridge, een kopie van de Magere Brug in Amsterdam. Er wonen ongeveer tien miljoen mensen in Jakarta. Een heleboel arme mensen uit het land trekken er naar toe, omdat ze denken dat ze het hier beter zullen hebben. Niet dus. Daardoor ontstaan krottenwijken langs spoorlijnen en kanalen.
's Avonds gaan we op zoek naar een eettentje. Texas fried chicken zijn we maar voorbij gelopen. Ernaast zit een Japanner, waar we naar binnen gaan. Het is de duurste maaltijd van de hele vakantie (30.000 rupiah - ƒ 36) voor ons tweeën). Een juffrouw roostert aan tafel al ons vlees, dat wij met stokjes opeten. Soep vooraf en thee en papaja toe. Het is allemaal heel erg lekker.
Woensdag 14 septemberNaar Bogor
Via de snelweg rijden we naar de plantentuin van Bogor, waar veel tropische planten uit de hele wereld staan. De tuin is honderdtachtig jaar geleden aangelegd door de Engelsen. In de waterlelievijver zit een kleine krokodil op een blad van een meter doorsnee.
Daarna gaan we door naar Bandung. Onderweg stoppen we bij theeplantages om theepluksters aan het werk te zien. Ze komen hard aangehold. Met theeplukken verdienen ze 68 rupiah per kilo. Met foto's laten maken, verdienen ze iets bij. Van de theeplanten worden alleen de bovenste drie blaadjes geplukt. Dat kan na twee weken worden herhaald. Na twintig jaar is de plant op.
Boven op de Puncakpas lunchen we, waar ze poffertjes en pannenkoeken verkopen. In Bandung eten we 'langs de weg'. Allemaal kleine kraampjes met van alles te koop.
Donderdag 15 septemberNaar Pangandaran
Een lange busrit naar Pangandaran aan de zuidkant van Java. Schitterende uitzichten over de sawa's. Zo'n rijstveld wordt eerst met een hark aan getrokken: een maal in de lengte en een maal in de breedte. Je krijgt dan vierkantjes. Op elke kruising wordt een jong rijstplantje in de grond gestopt. Je hebt twee verschillende soorten. De oude wordt anderhalf per jaar geoogst. De verzorging is minder intensief en de rijpe rijst wordt gesneden met een ani-ani-mesje. En de nieuwe, die tweeënhalf keer per jaar wordt geoogst. De waterstand en de dijkjes moeten zorgvuldig gecontroleerd en bewerkt worden. De rijst wordt met een zeis geoogst.
Onderweg stoppen we bij een plaatsje genaamd Naga. Dit ligt diep in het dal en is alleen met een lange trap te bereiken. Het dorp staat onder een soort van monumentenzorg. Alles is in authentieke staat. Er komen geen bakstenen, golfplaten of spijkers aan te pas. Dat is verboden.
's Avonds krijgen we een privé wayangpoppenvoorstelling. Nou ja privé. Op een gegeven moment zijn er zestig à zeventig illegale toeschouwers. Een grote wayangpoppenspeler heeft ongeveer honderdvijftig verschillende poppen. Deze heeft er zo'n dertig bij zich. De poppen zijn schitterend. De voorstelling is niet veel, omdat je van het verhaal helemaal niets begrijpt. Dit wordt in het Soendanees verteld.
Vrijdag 16 septemberPangandaran
Op zoek naar de raflesia. Een zware wandeltocht van vijf uur door de jungle. Veel klim- en klauterwerk, we lopen door rivieren en springen van steen tot steen. We zien veel verschillende soorten apen, antilopen, reeën, grote vlinders en natuurlijk de raflesia. Het is niet de echte grote soort die ongeveer tachtig à negentig centimeter in doorsnee wordt, maar een iets kleinere, van ongeveer veertig centimeter. De bloemen bloeien maar eens in de drie jaar. Als de knop (helemaal zwart) eenmaal in de plant zit, duurt het acht maanden voordat de bloem opengaat. Als ze net open zijn, kun je ze op vijftig meter afstand ruiken. Op die manier zijn ze te vinden, want ze vallen niet erg op in het oerwoud. De bloem blijft slechts vijf dagen open.
Zaterdag 17 septemberNaar Cilicap, Wonosobo
Om 8:00 uur vertrekt de boot uit Kalipucang, een half uur rijden vanuit Bangandaran. Om 11:45 uur zijn we in Cilicap. Kosten 900 rupiah = ƒ 1,15. De boot heeft een vaste route door brakwaterlagunes en mangrovebossen. Hij wordt gebruikt door de inlandse bevolking die van of naar de markt in grotere plaatsen gaat. Onderweg wordt aangelegd bij kleine op palen gebouwde vissersnederzettingen. Je kunt hem op elke willekeurige plaats aanhouden.
Vervolgens rijden we met de bus de bergen van centraal Java in naar Wonosobo.
Zondag 18 septemberNaar Diengplateau, Borobudur, Yogyakarta
Na een overheerlijk en uitgebreid ontbijt (brood, thee, kaas, ei, banaan, papaja, ananas, jus d'orange) om 6:30 uur gaan we met drie kleine busjes naar het Diengplateau. We hebben mazzel, dat het weer goed is. In het dal is wat bewolking, voor de rest is het stralend. Op het Diengplateau staan de oudste hindoe-tempels in Java. Vijftien jaar geleden lag een deel onder water. Een Nederlander heeft dit meer leeg laten pompen en toen kwamen er veel tempels te voorschijn. Of tempels, het zijn eigenlijk graftombes. Er zijn er maar vijf overgebleven. De rest is door de buurtbewoners afgebroken, waarna de stenen zijn gebruikt voor hun huizen. Vier van de vijf tempels bekijken we. Daarna bezoeken we het museum, dat uitsluitend beeldhouwwerk bevat.
Vervolgens rijden we met de busjes naar borrelende zwavelbronnen waar de modder de grond uitkomt. Een stank!
We zien een paar kinderen met speciaal in elkaar gedraaid haar. Lang geleden was er eens een koning die dat deel van het plateau vervloekt heeft met dat resultaat. Het is een voorrecht als een kind dergelijk haar heeft. Het komt alleen in dit deel van het land voor. Op een bepaalde leeftijd zullen de kinderen een gunst aan de ouders vragen. Dit kan variëren van een zak snoep tot een brommer. Als de ouders aan dit verzoek voldoen, zullen de kinderen hun haar laten knippen. Het gedraaide haar komt dan niet meer terug. Voldoen de ouders echter niet aan het verzoek en laten de kinderen hun haar knippen, komt het wel terug. Raar, maar waar. We zien een meer, dat van kleur verandert. Veel geel en groen in het water. We wandelen van het Diengplateau naar beneden in circa twee uur. Op de aankomstplaats beneden is het hele dorp voor ons uitgelopen. Het lijkt wel of we in een optocht lopen. De kinderen zijn bang. Ze zeggen 'hallo', maar een handje durven ze niet te geven.
Daarna richting Borobudur. Geen tempel, maar eigenlijk een groot verhaal met beeldhouwwerk, dat het leven van Boeddha voorstelt. Het is gebouwd tussen 750 en 850 en teruggevonden in 1815 onder vulkaanas. Veel beeldden van Boeddha zijn vernield door de Islamieten.
Een tempel in Mendut bekijken we, waar binnenin drie schitterende beelden staan, waarvan een van boeddha in ongewone houding (hij is altijd afgebeeld in kleermakerszit). Aankomst in Yogyakarta om ongeveer 18:00 uur.
's Avonds gaan we met betjahs naar het centrum. Levensgevaarlijk: hartstikke donker en de betjahs zijn niet verlicht. Gelukkig gaat het goed. Je geneert je eigenlijk dood. Zo'n man moet bijna anderhalf uur fietsen waar wij 2.000 rupiah (ƒ 2,50) met z'n tweeën voor kwijt zijn. Maar ik geloof, dat we nog teveel betaald hebben.
Maandag 19 septemberYogyakarta
De grote dag. Met de betjah laten we naar het station brengen voor de afspraak met Chris en Anneke, die samen een wereldreis aan het maken zijn. Ruim van tevoren hebben we in Yogyakarta afgesproken om elkaar te ontmoeten. We zijn allemaal te vroeg en kunnen elkaar makkelijk vinden. Een prettig weerzien. Eerst gaan we snel naar het kraton, want hier is vanochtend een gamelan voorstelling. Dan naar een cafeetje waar we eten en drinken tot laat in de middag. Alle cadeautjes worden uitgepakt die wij van de hele familie hebben meegekregen. We krijgen van hen een masker. De rest van de middag en avond wordt er enkel gekletst en ervaringen uitgewisseld.
Dinsdag 20 septemberYogyakarta
's Morgens brengen we de foto's weg. Chris en Anneke komen om 9:00 uur ontbijten. Later in een winkel bij de markt kopen we vier wayangpoppen voor 30.000 rupiah (ƒ 37). 's Middags kijken we alleen maar foto's. Omdat we zo lang bij het hotel zitten en drinken, krijgen we gratis thee met twee verschillende soorten koek. 's Avonds eten we bij 'tante Lies'.
Woensdag 21 septemberNaar Blitar
Om 5:30 uur staan we op voor een lange rit naar Blitar. Eerst bekijken we vlakbij Yogyakarta naar de tempels van Prambanan. Ze zijn mooier dan de Borobudur, veel mooier beeldhouwwerk. Vervolgens gaan we naar Solo. Hier bezoeken we de kraton, waar vrouwen aan het dansen zijn op gamelanmuziek. Vervolgens moet de lange rit naar Blitar beginnen. Emile en Immelien zijn echter de weg kwijt en daardoor komen ze anderhalf uur te laat bij de bus, zodat we in het donker in Blitar aankomen. We krijgen voor het wachten van hen een drankje. Bij een plaatselijke Chinees eten we.
Donderdag 22 septemberNaar Bromo-vulkaan
In Malang maken we een stop waar we thee drinken bij toko Oen. Verder is er niet veel te beleven. Met de bus rijden we verder naar Probolinggo. Met kleine busjes gaan we een uur tegen de berg op richting Bromo. De laatste tweeënhalve kilometer moeten we lopen, steil tegen de berg op. We slapen in een hotel met piepkleine slaapkamertjes (twee bij één meter dertig) met een stapelbed. Om 8:30 uur naar bed, want morgen moeten we vroeg op.
Vrijdag 23 septemberBromo-vulkaan, naar Lovina (Bali)
We worden om 3:15 uur gewekt. We lopen naar de Bromo-vulkaan (drie kwartier). Er is veel stof. Het laatste stuk bestaat uit tweehonderdvijftig treetjes. We hebben mazzel: een helder uitzicht en een mooie zonsopkomst. Bovendien een mooie blik op de oude krater met ochtendnevel. Vooral de vele paardjes in de wolken is een prachtig gezicht.
Terug naar de bus en op weg naar Bali. We zijn net op tijd voor de boot van Banyuwangi naar Gilimanuk, zodat we meteen over kunnen varen (twintig minuten).
Na aankomst is het nog twee uur rijden naar ons hotel in Lovina, aan de noordkust van Bali. Even zwemmen, eten en vroeg naar bed.
Zaterdag 24 septemberLovina
Om 7:00 uur staan we op. Na een kop thee peddelen we met een boot de zee op om te gaan snorkelen bij het koraalrif, zo'n honderd meter uit de kust. Iedereen vindt het schitterend. Alleen ons valt het wat tegen. Wij zijn natuurlijk te verwend met de Rode Zee in Egypte. Toch wel lekker om een tijdje rond te dobberen.
Iedereen koopt heel uitgebreid T-shirts en broeken van verkoopsters die op het strand zitten. Natuurlijk wordt er gepingeld bij het leven. Lia koopt een broek voor 5.000 rupiah en een T-shirt voor 2.000. Martijn neemt een T-shirt voor 2.500.
Verder doen we niet veel. Wat zonnen, een beetje verbrand, een stukje wandelen, wat lezen, kijken bij het afdingen van anderen. Altijd spectaculair.
's Avonds krijgen we een Balinees buffet met een heel varken dat geroosterd is. Alles (kop, staart en poten) zit er nog aan. Hij is verder met bloemen mooi opgemaakt en is heel mooi om te zien en smaakt lekker. Alleen de sojasaus is bloedheet. Omdat Yvonne jarig is, krijgt ze de kop op een bord aangeboden.
Zondag 25 septemberLovina
's Ochtends snorkelen we weer een paar uur. Op een iets andere plek dan de vorige dag is het veel mooier. We ontbijten met ananaspannenkoeken. 's Middags begint de ellende met het eten. Lia krijgt na anderhalf uur wachten wat zwart geblakerde stokjes, die saté moet voorstellen. Die hebben we maar niet betaald. 's Middags wandelen we naar Lovina, over het strand in ongeveer een half uur. Het dorp bestaat voornamelijk uit restaurants en hotels. 's Avonds krijgt Martijn problemen met het eten. Na twee uur wachten komen ze vertellen, dat datgene wat hij besteld heeft, er niet is. Het schijnt in Indonesië hoogst onbeleefd te zijn om dat te vertellen en dat stellen ze daarom zo lang mogelijk uit. We stappen maar op zonder te betalen na de eigenaar te hebben verteld wat wij er van vinden.
Maandag 26 septemberNaar Ubud
Zonder ontbijt vertrekken we om 8:30 uur. We hebben geen zin meer om iets te bestellen en het dan toch niet te krijgen.
Deze dag is tempeldag. Eerst twee Balinese tempels: de Pura Beji in Sangsit en de Medue Karang in Kubatambahan. Allebei landbouwtempels. Bij de laatste mogen we een gedeelte betreden, welke eigenlijk niet toegankelijk is voor toeristen. Maar omdat er niet veel 'bidders' zijn, mogen we alles bekijken.
Daarna de bergen in, de grens tussen noord en zuid Bali. Bij Penelokan rijden we op de kraterrand. Ergens eten we met een schitterend uitzicht op de Baturvulkaan en het Baturmeer.
Vervolgens door naar de canyon van Gunung Kawi, waar veel trappen naar beneden zijn. Prachtige sawa's. Bij de oude koningsgraven is een tempel. Omdat het bijna (morgen) volle maan zou zijn, is er een uitgebreide ceremonie bezig (niet toeristisch). Schitterend al die kostuums en de offers die gebracht worden. Een heel aparte sfeer met een gamelanorkest erbij.
Vanuit Pejeng lopen we verder naar Ubud door prachtige sawa's. Chris en Anneke zitten ons op te wachten in ons hotel: Monkeyforesthideaway. Heel leuk hotelletje zonder elektriciteit. We krijgen olielampen en muskietenspiraaltjes. De thee staat al klaar op ons balkon. We hebben een badkamer buiten, half open dak met een plantentuin. 't Mooiste uitzicht van alle hotels van de hele reis.
Dinsdag 27 septemberUbud
Lekker ontbijt: toost met kaas en tomaat en omelet met kaas, tomaat en uiten. En een potje thee. Met Chris, Anneke, Wout en Ria gaan we naar de toerist-office voor een ontmoeting met Guido en Jolanda die op dat moment in Sanur zitten. Waarschijnlijk toch te ver weg, want ze komen niet. Wij gaan dan wandelen. Via Saktri ten noorden van Ubud zo'n twaalf kilometer heen en terug langs de rivier. Leuke dorpjes met allemaal omheiningen met daarbinnen een bepaalde familie met een aantal huisjes. Buiten het hek staat op een bord hoe oud de vader is, wat z'n beroep is, hoeveel zonen en dochters hij heeft. Weinig toeristen, wel ontzettend veel hard blaffende honden.
Aan het eind van de middag wandelen we naar de tempel Goa Gajah (vier kilometer). Het is zeer de moeite waard, want er is een processie bezig. Schitterend.
's Avonds ploffen we uitgeput in bed. Wat wil je: zo'n vijfentwintig kilometer lopen en dat met die hitte.
Woensdag 28 septemberUbud
We eten toost en pannenkoeken met banaan als ontbijt.
Volgens de toerist-informatie zou er in Silekarang (tien kilometer naar het zuiden) een crematie plaatsvinden. Wij huren fietsen en rijden bergaf naar die plaats. Helaas is de vorige dag alles al gebeurd. De terugweg is dus bergop en het is warm! Zeiknat van het zweet komen we boven aan en vallen uitgeput op het terras van een restaurant neer.
Vervolgens gaan we naar een tempel in het monkeyforest, waar de hele dag al gerommel te horen is: festiviteiten. Een hele grote plaats met allemaal offers. De een nog mooier dan de ander. Die worden geofferd aan de goden, die er even aan mogen snuffelen, waarna de mensen het mee naar huis nemen en het zelf opeten.
's Avonds gaan we naar de kecakdans, de apendans, uitgevoerd door circa honderd mannen. Er komt geen muziekinstrument aan te pas. Heel indrukwekkend. De twee meisjes zouden in trans zijn; de vuurdanser ook. We vragen ons af... En of die vuurdanser geen last van zijn voeten zal krijgen?
Donderdag 29 septemberNaar Kuta
Na het ontbijt worden we uitgezwaaid door Chris en Anneke, die verder gaan met hun wereldreis.
Met kleine busjes vertrekken we naar een barongdans, in de buurt van Sanur. Heel mooie kostuums. Voor de rest is het een hoop geschreeuw en gekrijs. Valt iets tegen. Daarna gaan we rechtstreeks naar Legian aan de zuidkust. We worden ontvangen in het hotel met een welkomstdrankje. Na het eten wandelen we het dorp in. Het zijn eigenlijk twee dorpen: Legian en Kuta, die gewoon in elkaar overlopen. Allemaal winkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen, afgewisseld met restaurantjes. Alleen maar toeristen op straat. Het is het echte Indonesië niet meer! We houden het snel voor gezien.
's Avonds eten we in een Thais restaurant. Grappig, je moet op kussens op de grond zitten aan een lage tafel. Pittig eten. Wel lekker.
Vrijdag 30 septemberKuta
Onze laatste vakantiedag. Deze begint met regen. Kunnen we vast wennen aan het Nederlandse weer. Maar zo als gewoonlijk, klaart het na een uurtje op en is het meteen goed warm. De hele dag een beetje keuvelen, langs het strand lopen, wat winkeltjes bekijken, wat lezen en natuurlijk genieten van de laatste zonnestraaltjes.
's Avonds eten we met de hele groep een afscheidsdiner in het hotel.
Zaterdag/Zondag 1/2 oktoberNaar huis
Via Jakarta en Singapore vliegen we, na een tussenlanding in Bombay, naar Schiphol, waar we 's zondagsmiddags aankomen.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Dit was een reis met Baobab (tegenwoordig Sawadee).