Zondag 17 novemberNaar Timika, naar Agats (Papoea)
We gaan naar de incheckbalie en snel zien we Wim van Dimsum met zeven groepsmensen, waar we kennis mee maken. Het inchecken gaat snel; er is op dit deel van het vliegveld helemaal niets anders te doen. Er gaan ook geen andere vluchten. Iedereen denkt, dat hij vliegtaks moet betalen, maar niemand vraagt daarom.
Om 2:00 uur in de ochtend (lekkere tijd, maar er gaat maar een vlucht per dag en altijd op deze tijd) vertrekt de vlucht die drie uur duurt en 2465 km bedraagt. We slapen niet en slaan dus een hele nacht over. In de lucht lijkt het alsof we op een groen tapijt zullen landen. In Papoea en de zuidelijke en centrale Molukken is het nog een uur vroeger dan op Bali en we hebben acht uur tijdsverschil met Nederland.
De bagage is er zeer snel en Eric staat ons al op te wachten. Hij is een Nederlander die hier ter plekke woont en Bahasa spreekt; hij is de baas op de boot.
Als we na een uur rijden bij Amamapare aankomen, wacht de bemanning van onze boot ons al op met een kleine boot. Dit is de grootste haven van Papoea, maar veel meer dan een paar, soms verroeste, schepen ligt er niet. Wel wordt er uitgebreid. Waarschijnlijk vanwege de grote Grasbergmijn, de grootste goudmijn ter wereld, die hier in de buurt ligt en waardoor Timika ook steeds groter wordt. Onze boot is de Matahariku, een moderne boot, nagemaakt van een oude Indonesische pinisi.
Het is er lekker ruim, lekker luxe, met dertien bemanningsleden voor veertien passagiers. Op de boot lopen we op bloten voeten. We zitten in de Lumba Lumba-hut die een tweepersoonsbed heeft, airco en een eigen badkamer. Er zijn verschillende kamers, qua grootte en qua prijs. Wel allemaal met een eigen badkamer. Boven is een groot zonneterras met een grote eettafel en ligstoelen. Wel overdekt; zowel tegen de zon als tegen de regen. We krijgen daar ontbijt, wat aangenaam is, want hier staat een lekker briesje. De temperatuur is altijd begin dertig graden.
We maken het ons gemakkelijk op de ligstoelen, want het wachten is op vier mensen die uit de Baliemvallei moeten komen. Rond twaalf uur komen die aan en dan varen we het zeegat uit. We vertrekken naar Agats, dat meer naar het zuiden aan de kust ligt.
De zon komt langzaam door en het wordt prachtig weer.
Wim heeft van huis koffiecups, kaas en whiskey meegenomen. Het moet niet gekker worden.Goed zes uur begint de lucht te kleuren. We hebben 360 graden zicht en even later is driekwart van de lucht om ons heen bloedrood. Het weerkaatst in het water, waardoor ook dat helemaal rood lijkt. Het ziet er fantastisch uit. De mooiste zonsondergang die we ooit gezien hebben. Het blijft zeker een half uur kleuren. We blijven vol verbazing zitten kijken. Boven het land wat verderop zien we het bliksemen; daar hangen donkere wolken en zien we het regenen.
We krijgen het diner beneden, want boven waait het te hard.
We gaan vroeg naar bed en vallen als een blok in slaap.
Maandag 18 novemberAgats
Om 5:30 uur horen we het anker uitgooien: we zijn in Agats, de hoofdstad van het Asmat-gebied. Asmat begint hier zo'n beetje en loopt helemaal door naar het zuiden. De Asmat staan bekend om hun houtsnijwerk en het koppensnellen. Het eerste gebeurt nog steeds; het tweede is jaren geleden afgeschaft. We hopen maar, dat ze niet in oude gewoontes terugvallen.
We liggen een stukje uit de kant, want het is te ondiep om dichterbij te komen.
Om 7:00 uur krijgen we boven op dek ontbijt en ondertussen gaat de kapitein aan land om permits te regelen. Er moet telkens overal eerst gevraagd gaan worden of we wel aan land mogen en de dorpen mogen bezoeken. Er komt altijd wel toestemming.
We zouden 's ochtends eerst naar Agats voor het dorp en het Asmat-museum gaan en 's middag naar twee dorpjes landinwaarts. Vanwege het laagtij wordt dit echter omgedraaid.Er worden een paar kleine speedbootjes geregeld waar drie mensen samen met de bestuurder in kunnen. Ook gaat de grotere 'eigen' boot mee, waar zes mensen in passen. We scheuren over het water met een maximum snelheid van 58 km/uur. Het is overal vrij ondiep en dus moeten de bestuurders goed uitkijken. Snel bereiken we de brede rivier en gaan verder landinwaarts. Langs de kant staan overal mangrovebossen. Het is heel erg groen. Gelukkig is het droog en af en toe schijnt de zon. Houten huisjes staan op palen boven het water. Wegen zijn er niet. Alles gaat hier over het water.
Het eerste dorp, dat we bezoeken heet Ewar. Hier is alleen het longhouse oud, maar ook weer niet erg oud en het is niet gebeeldhouwd. De funderingen van een vroeger huis liggen er nog, compleet met wat beelden. Het is echter niet meer in gebruik als mannenhuis, maar er wordt op dit moment een visnet gemaakt. De Papoea's zijn niet meer traditioneel met peniskokers en varkenstanden door neus en oren, maar dragen gewone kleren. Velen lopen op blote voeten. Het kroeshaar, voornamelijk zwart, maar ook lichtelijk rood of blond, hebben ze wel. Bij de kinderen voelt het heerlijk zacht aan. Alle bewoners lopen uit om naar ons te kijken. Veel buitenlanders komen hier niet. De straten van zo'n dorp bestaan uit planken die op palen liggen. We lopen er voorzichtig overheen en bekijken het dorp. De huizen zijn ‘moderne’ eenvoudige houten huizen en soms klinkt er muziek. Een enkeling loopt met een mobieltje.
Het is ondertussen helemaal zonnig geworden.
We stappen weer in de bootjes om naar Yames te varen. De rivier wordt smaller, ondieper en soms moeten we bukken om onder takken door te kunnen. Ook dit dorp is gebouwd op palen en planken, maar er ontbreken er nogal wat. Soms moeten we wel een hele grote stap nemen. En soms kraken ze verdacht. Ook hier loopt het hele dorp uit om ons te bekijken. Iedereen is uiterst vriendelijk en dringen niet aan om ons wat te verkopen. We wandelen het dorp door met iedereen achter ons aan. Hun haar is heel anders dan dat van ons. Soms is het helemaal gepluisd en lijkt het alsof ze een hoedje dragen. Ze hebben brede gedrongen blote voeten. Eén kindje draagt een kapje met een paar witte veren en wordt gedragen door oma. We kijken even bij het schooltje binnen. Altijd leuk.
We zien mooie grote blauwe vlinders, rode libellen. Geen vogels; die schijnen ze allemaal te vangen.
We varen terug naar de Matahariku nagestaard door het hele dorp. Het water is verder gezakt en we kunnen niet terug over dezelfde rivier. Die is te ondiep geworden en we moeten een stuk omvaren. Er is een groot verschil tussen eb en vloed. Een bootje vaart ver buiten de kust een paar honderd meter buiten de vaargeul en loopt vast. Er staat daar maar 50 centimeter water.
Na de lunch bezoeken we Agats waar we met de eigen boot heen gebracht worden. Bij de haven is het een drukte van belang met laden en lossen van boten. Alles gebeurt met de hand. Het is hard sjouwen voor die mensen. Ook hier staat alles op palen en bestaan alle straten uit planken, ook het schoolplein waar kinderen badminton spelen. Dat is nodig vanwege het grote tijverschil. Het is laag water. Er rijden elektrische brommers, omdat de benzine hier niet te betalen is. Alles moet natuurlijk over water aangevoerd worden.We lopen richting Asmat-museum en krijgen veel kinderen achter ons aan die allemaal op de foto willen. Iedereen groet wederom heel vriendelijk en als je per ongeluk selamat siang zegt in plaats van selemat sore lachen ze zich te barsten. Een enkeling spreekt een paar woorden Engels. Er lopen ook wel wat moslims, maar niet veel. Het museum is dicht en het duurt even voordat de sleutelbewaarder wakker is, die binnen ligt te slapen. We kunnen alles aanraken (doen we niet) en we mogen alles fotograferen. In een aparte zaal liggen de mooiste stukken. Elke jaar in oktober komen hier alle beeldhouwers uit alle plaatsen bij elkaar. Zij bepalen welk beeld het mooiste van dat jaar is. Er hangen kaartjes op die beelden met de ranking. Al die beelden mogen niet verkocht worden. Het is allemaal duidelijk herkenbare Asmat-kunst. Grote schilden, totempalen, speren, boten. Het ziet er allemaal prachtig uit.
We lopen weer richting boot en komen over de markt. Zoals overal is het deel met groente en fruit het mooist. Het is een vrij grote plaats en ook hier zien we woorden afgeleid van het Nederlands: kantor, stempel, gratis, kode pos, sekretariat, lift, handuk, kulkas. Het is een leuke plaats.
Eenmaal terug op de boot is iedereen lichtelijk aangebrand ondanks het vele smeren. Je ziet randen van petjes en billen zitten. We kopen een biertje (alleen alcohol moet betaald worden; de rest is inbegrepen) en gaan op het bovendek op een bedje liggen. Tijdens de zonsondergang vandaag geen kleuren. De temperatuur is nog steeds prima en we liggen in korte broek en shirtje. Wat een leven.