Indonesië: Kalimantan - Ambon - Irian Jaya
10 augustus t/m 7 september 1991
INDONESIË bestaat uit 13.667 eilanden, waaronder 3.000 bewoonde. Het beslaat een afstand van Schotland tot Iran. De natuur is enorm rijk en divers. Dat geldt ook voor de culturen van de meer dan driehonderd verschillende bevolkingsgroepen, waarin de adat (de eeuwenoude traditie) nog altijd allesbepalend is.
KALIMANTAN is het gebied van de Dayaks: vrijwel naakte wilden, die hun lichamen opsieren met verentooien en tatoeages en wier krijgers zich uitleefden in het afhakken van menselijke hoofden, die vervolgens ritueel aan de goden werden geofferd. Koppensnellers leven nu alleen nog voort in riten en verhalen.
De Dayaks leven in gemeenschappen van soms honderden personen bijeen in enorme paalwoningen.
Het is een broeierig en exotisch eiland, dicht begroeid en ondoorgrondelijk.
AMBON is een mooi, weelderig groen eiland en de hoofdstad van de provincie Maluku. Het werd in de zeventiende eeuw als centrum van het kruidnagelmonopolie de belangrijkste vestiging van de VOC in de Oost-Indonesië.
IRIAN JAYA is het westelijk deel van Nieuw Guinea. Dat is het grootste tropische eiland ter wereld, waar in 1938 de Baliemvallei werd ontdekt. In dit hoogland leven de mensen nog in het Stenen Tijdperk, Het is het woongebied van de Dani-Papoea's. De mannen dragen peniskokers, terwijl de vrouwen gehuld zijn in rokjes van riet of kralen.
Zaterdag 10 augustusNaar Singapore-stad (Singapore)
Om 7:15 uur gaan we met de bus naar het station en van hieruit verder met de trein naar Schiphol, waar om 10:45 uur het vliegtuig naar Singapore zal vertrekken.
In de vliegveldhal maken we kennis onze medereizig(st)ers. Totaal slechts negen personen (zes mannen, drie vrouwen) en een reisleidster, Carla Hoek, van Baobab. Een lekker klein groepje dus.
Om 10:45 uur zit iedereen in het vliegtuig, behalve een transitpassagier uit Toronto. Die is een ommetje aan het maken en komt pas een uur later aanzetten. Omdat z'n koffers in het vliegtuig zitten, mogen we niet vertrekken. Zeven bemanningsleden tellen ieder vijf keer alle passagiers. Waarom dat zo vaak moet gebeuren, is ons niet duidelijk. Komisch is het wel in ieder geval.
Doordat we vijf kwartier te laat vertrekken, missen we de aansluiting in Singapore naar Indonesië. We moeten nu drieënhalf uur wachten, voor we met het volgende vliegtuig mee kunnen.
Zondag 11 augustusNaar Jakarta (Java, Indonesië)
Maar om 12:00 uur plaatselijke tijd (vijf uur tijdsverschil) staan we dan eindelijk in Jakarta. Gelukkig heeft iedereen z'n koffers, dat is altijd maar weer afwachten. Door Carla worden we opgevangen en we worden met een busje naar ons hotel Sriwijaya, in het centrum van Jakarta, gebracht. We gaan eerst een paar uur slapen om een beetje bij te komen.
Daarna lopen we een beetje in de buurt rond. Het nationale monument bezoeken we, waar we zelfs een kaartje kopen, waarmee we circa tien meter hogerop zouden mogen. Maar als we de rij voor de lift zien (er is geen trap), keren we snel weer om.
Na het bekijken van een (Europees gekleed) bruidspaartje, wandelen we langs een kathedraal en een moskee terug naar het hotel. We hebben met de hele groep om 18:00 uur afgesproken om op een markt wat te gaan eten. Het smaakt prima.
Terug in het hotel zitten we op het terras te lezen, als bekenden langs komen: Joop en Yvonne, onze reisleider en vriendin van onze vorige Indonesiëreis. Vervolgens heerlijk gemandied en gaan slapen, want morgen moeten we er vroeg uit.
Maandag 12 augustusNaar Banjarmasin (Kalimantan)
We verlaten ons hotel om 5:45 uur, omdat om 8:00 uur ons vliegtuig naar Banjarmasin op Kalimantan (het Indonesische deel van het eiland Borneo) zal vertrekken. We vliegen met een oude Fokker-28.
Een echt tropisch klimaat heerst hier. 't Is zonnig, erg warm en verschrikkelijk vochtig. Veel zweten dus! Blijven drinken is erg belangrijk.
Vanaf het vliegveld stappen we in een busje en vertrekken naar Cempaka, waar een diamantmijn ligt. Honderden mensen zijn wroetend in de modder op zoek naar minuscule diamantjes. Dagen achter elkaar zitten ze tot hun middel in het water. 't Zal je vak maar wezen! In Martapura bezoeken we na de lunch een diamantslijperij. Over een 'amper te zien diamantje' doen ze een week om die te slijpen.
Daarna bekijken we even de lokale markt, waar Martijn, zoals altijd in Indonesië, vreselijk uitgelachen wordt vanwege zijn lengte. Dat gebeurt heel openlijk. Wij zijn een bezienswaardigheid, vanwege het weinige toerisme in deze streek. Gedurende de tien dagen dat wij op Kalimantan zullen zijn, zien we slechts in de verte drie andere toeristen. De bevolking is erg aardig. Men lacht veel, zitten soms aan je en zijn gelukkig niet opdringerig. Heel plezierig tot nu toe.
's Avonds gaan we eten in een restaurant waar je streekgerechten kunt krijgen. Je tafel wordt vol gezet met allerlei verschillende bordjes met eten. Je betaalt uiteindelijk alleen datgene wat je opgegeten hebt. We eten o.a. inktvisspiesjes en supergarnalen (ƒ 2,50 per stuk). Lia heeft ook een schildpaddenei geprobeerd, dat eruit ziet als een ingedeukte pingpongballetje en smaakt naar een kippenei. Totale kosten voor twee personen ƒ 19.
Dinsdag 13 augustusBanjarmasin
Met de boot vertrekken we om 6:00 uur naar de drijvende markt van Banjarmasin. Op weg hier naar toe, zie je hoe de hele stad ontwaakt. Overal is iedereen zich in de rivier aan het wassen. De drijvende markt is leuk en druk. Hij is vooral mooier dan die in Bangkok omdat er geen toeristen zijn. Daarna varen we naar een apeneiland, waar hele horden apen zitten. Sommigen springen zelfs boven op de hoofden van de mensen.
's Middags gaan we met boten op zoek naar langneusapen. Deze apen leven in het wild in mangrovebossen aan de kust. Ze zijn erg schuw en laten zich niet makkelijk benaderen. We hebben geluk, omdat we sommigen van redelijk nabij kunnen bekijken (dertig meter). Ze zien er erg vreemd uit. Deze dieren komen slechts op een enkele plaats in de wereld voor en overleven in geen enkele dierentuin. We zien ook diverse ijsvogels en arenden.
Woensdag 14 augustusNaar Lumpangi Village
We kunnen uitslapen, want we hoeven pas om 8:00 uur te vertrekken. Met een busje rijden we naar Kandangan, waar we overstappen op brommertjes. Het is geen gezicht: al die kleine Indonesiërs met lange Nederlanders achterop. Bovendien krijgt iedereen een pothelmpje op, wat het geheel erg komisch maakt. Het laatste stuk weg was vorig jaar nog een smal bospad, nu is het vrij breed. Men wil een mooie asfaltweg aanleggen tot aan Loksado. Zonde.
We hobbelen een uur lang en komen dan in Lumpangi Village aan, het begin van de driedaagse wandeltrek. Een uitgebreide lunch staat al op ons te wachten. We krijgen halve liter glazen lauwe thee, waarvan we er diverse drinken. Thuis moet ik er niet aan denken, maar hier smaakt het heerlijk en is het uitstekend tegen de dorst.
De zwaarste spullen hebben we in een tas gepakt, die we door een drager laten sjouwen. Kosten voor drie dagen: ƒ 17.
We lopen twee uur door het oerwoud. Het is zonnig, dus heel erg vochtig. En dan nog die paadjes omhoog. Wat krijgen we het er verschrikkelijk warm van. Na vijf kwartier rusten we uit bij een theetentje, waar Carla vertelt dat dit het eindpunt voor vandaag is. We hebben namelijk erg snel gelopen. Dat valt ons mee. Het plaatsje heet Muara Hatib Village.
Na onze spullen in de Dayaks communal house te hebben gebracht (een longhouse met één grote ruimte), en ons bed te hebben opgemaakt op bamboe latjes, gaan we naar de rivier om de poedelen. Wat is dat lekker water. Een goede temperatuur en in het midden een flinke stroming. De Indonesiërs gaan het water niet in, want die vinden het veel te koud. Onbegrijpelijk! Tot het donker begint te worden, vermaken we ons uitstekend. Wederom is er gezorgd voor een uitgebreide rijsttafel. Lekker hoor.
We slapen nogal slecht door het vele lawaai rondom het longhouse.
Donderdag 15 augustusWandeling
Een lange wandeldag. Om 7:45 uur vertrekken we voor een tocht door de jungle. Vooral 's morgens is het goed te doen: veel vlakke stukken, veel schaduw en het is droog. Als het regent, is het haast onbegonnen werk, het wordt dan vreselijk glad. We passeren veel hangbruggen, waar je niet met z'n tweeën tegelijk over mag, omdat ze zo schommelen. De een is veel enger dan de andere, vooral door de erg lage touwgrepen (twintig centimeter).
Eenmaal moeten we zelfs door het water waden (schoenen uit), omdat er gewoon geen brug is.
Tegen enen bereiken we Loksado Village, waar we lekker eten en veel thee drinken. Daarna is het tijd voor siësta!
Tegen halfvijf wandelen we in een half uur naar een naburig dorpje, Melaris. Hier staat een van de grote traditionele balais, waar twintig tot dertig families wonen. In het midden is een grote open ruimte met eromheen verschillende hokjes. Niet iedere familie krijgt zo'n hokje en dan is die open ruimte hun thuis. Weinig privacy dus. Veel dorpjes geven er dan ook de voorkeur aan om in eengezinshuizen te wonen. Een balai is ouderwets.
We slapen met z'n vieren in een kamer in een huis zonder ruiten in de ramen in Loksado. Het is 's nachts behoorlijk fris, zodat we zelfs de slaapzakken gebruiken.
Vrijdag 16 augustusWandeling
Om 6:00 uur zijn we alweer wakker. Na de ochtendthee wandelen we bijna anderhalf uur stevig door tot we bij vlotten aankomen. Alle bagage hebben we in plastic zakken verpakt, want die zou wel eens nat kunnen worden. Geen overbodige luxe, blijkt later.
Samen met Willy hebben wij een vlot en een vaarman. Het vlot bestaat uit bamboepalen die bij elkaar worden gehouden door bamboetouwtjes. In het midden is een bankje, waar wij en de bagage net op passen. We liggen zo diep, dat onze voeten constant in het water staan. Niet erg, want het water heeft een aangename temperatuur. In het begin gaat het vrij rustig; de stroomversnellingen zijn klein. Maar tegen de middag wordt het allemaal wat wilder en krijgen we regelmatig een natte broek. Af en toe zijn we zelfs bang, dat we helemaal om zullen slaan. Maar alles gaat goed. Van 9:00 uur tot 16:00 uur zitten we op het vlot (met onderbrekingen voor zwem en eetpauze). De zon is zo fel, dat onze voeten verbrand zijn. De rest hebben we allang ingesmeerd en afgedekt.
Na een uurtje met een pick-up komen we weer in Kandangan, ons uitgangspunt aan. Als we het dorpje inlopen om inkopen voor morgen te doen en om wat te eten, hebben we het idee dat de hele plaats uitloopt om ons te zien. Zo weinig toeristen komen hier. Wel leuk.
Zaterdag 17 augustusWandeling, naar Kandangan, Balikpapan
Het is bevrijdingsdag. Overal, maar dan ook overal, hangen vlaggen. Er worden veel parades gehouden. Wij zien er niet zoveel van, omdat we een lange busrit (de enige in deze vakantie) moeten maken naar Balikpapan. Onderweg zien we veel kinderen die op weg zijn naar die parades.
Vanwege bevrijdingsdag, is het rustig op de weg, waardoor we goed kunnen opschieten. De chauffeur heeft er goed de sloffen in en met tegenliggers is het vaak rakelings passeren.
In mei/juni van dat jaar is in dit gebied een grote overstroming geweest en zijn alle grote rivieren buiten de oevers getreden. Het gevolg daarvan is, dat veel bruggen helemaal weggeslagen zijn. Men heeft noodbruggen gemaakt, die uit niet veel meer bestaan dan aan elkaar vastgemaakte balken, waar de gaten door komen. Gelukkig redden we het zonder ongelukken. Het water dat op Borneo door de rivieren stroomt, is puur afkomstig van regenwater. Op het hele eiland is geen bron aanwezig.
Het laatste uur moeten we met de pont de Mahakanrivier over om Balikpapan en ons hotel te bereiken.
's Avonds gaan we met z'n allen naar een goede Chinees en dan naar het luxueuste hotel in de stad (US$ 120 p.p.p.n.) om cocktails te drinken. Die cocktails zijn erg lekker, maar de liveband is zo slecht, dat we snel terug naar ons hotel gaan en naar bed. We zijn gaar na zo'n negen uur bussen.
Zondag 18 augustusNaar Tenggarong, boot naar Dayaks
Om 8:00 uur vertrekken met de bus naar Tenggarong, waar we het museum bekijken, dat wel de moeite waard is.
Vervolgens stappen we op de boot, ons 'thuis' voor de komende vijf dagen. Veel herrie, da's wel jammer, maar aan de andere kant heb je niet zoveel last van de hitte door de constante wind. Het oerwoud in Borneo is haast helemaal verdwenen door houtkap. Ook nu nog worden veel bomen omgekapt, waardoor de vruchtbare grond wegspoelt en er niets meer wil groeien. In Jakarta is wel bepaald, dat men voor elke gekapte boom een nieuwe moet planten, maar dat gebeurt nauwelijks. Er is geen controle.
We zitten lekker op het dak, drinken thee en koffie en luieren verder. Peter stoot de eerste de beste keer, dat hij naar boven wil een groot gat in z'n hoofd. We moeten daarom op zoek naar een dokter. We leggen bij een gehucht aan en hier weet men te vertellen, dat er in het volgende dorp een dokter is. Hopelijk is hij niet voor een paar dagen de bush ingetrokken. Dat is niet het geval en z'n hoofd wordt vakkundig gehecht. 's Nachts slapen we aan boord met veel herrie, want de boot vaart gewoon door.
Maandag 19 augustusBoot naar Dayaks
De hele dag varen. Al snel blijkt, dat het water zo laag staat, dat we met die boot er niet door zullen kunnen. We moeten overstappen op een kleinere boot en mogen alleen het hoognodige meenemen, omdat we misschien in een nog kleinere zouden moeten. Alles gaat voortvarend tot 's avonds 21:00 uur. We komen bij een stroomversnelling en hoe vaak de schipper het ook probeert, we komen er niet door. Iedereen uitstappen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn namelijk grote rotsen langs de kant en die zijn behoorlijk steil. Bovenaan blijven we staan om te kijken of de boot het nu wel zal redden. En jawel, bij de tweede poging lukt het. Nu moet iedereen in het donker zo'n honderd meter over de rotsen klauteren. Het is prettig, dat de maan schijnt. Dat maakt het wat makkelijker. Uiteindelijk komen we 's avonds om 23:00 uur bij het dorpje Longnah aan. Het is te laat om de mensen nog lastig te vallen en daarom slapen we maar weer aan boord. Wel rustig deze keer, want we liggen stil.
Dinsdag 20 augustusBoot naar Dayaks
Na het ontbijt brengen we een bezoek aan het stamhoofd van het dorp. Hij heet ons welkom en vervolgens kunnen we rustig door het dorp wandelen. Veel kinderen zijn bang van ons. Toeristen zien ze er nauwelijks.
Er zijn wel veel mensen, vrouwen èn mannen, met lange oorlellen, soms tot op de schouders. Het is een vreselijk gek gezicht. Verschillende (oudere) Dayaks zijn helemaal getatoeëerd. Door de missionarissen is verteld, dat dat allemaal erg barbaars is en daarom laten velen nu hun oorlellen afsnijden, naaien ze weer tegen elkaar en men ziet er nauwelijks nog iets van. Ze vinden het vreselijk jammer, dat ze hun tatoeages niet weg kunnen laten halen. In Jakarta heeft men bepaald, dat longhouses (balais) vies en onhygiënisch zijn, zodat deze plaats hebben gemaakt voor eengezinswoningen. Over een paar jaar is er niets meer van de hele Dayakcultuur over. Zonde!
Vervolgens varen we naar een volgend dorpje. Hier wandelen we ook, maar het is er vrij stil, omdat iedereen op het land bezig is. Vroeg in de avond gaan we naar het eerste dorp terug, waar 's avonds ceremonies voor ons gehouden worden. Men voert, helemaal in feestkleding, verschillende dansen voor ons op. Een mooi gezicht. De laatste dans moeten we meedoen. We overnachten in het huis van het stamhoofd. Voor ons is de temperatuur om middernacht net lekker (20º), maar de bevolking vindt het koud. Men doet dan ook alle ramen en deuren potdicht. 't Is er om te stikken. Gelukkig slapen wij net onder een raampje, dat we open zetten.
Woensdag 21 augustusBoot naar Dayaks
Na het ontbijt vertrekken we weer naar Balikpapan. Omdat we nu met de stroom meevaren, gaat het een stuk sneller. 's Middags stappen we al over op onze 'oude' boot. Wat een ruimte hebben we ineens. En stoelen, een mandibak, een wc. Wat een luxe.
Het water is, vergeleken met de dag van vertrek alweer dertig centimeter gedaald. We horen 's nachts de boot regelmatig over de bodem schuren. Hij is zelfs lek geslagen en er wordt regelmatig gehoosd.
Donderdag 22 augustusBoot naar Dayaks, naar Balikpapan
Door het schuren is de krukas ontzet geraakt, waardoor we maar langzaam kunnen varen. In plaats van de laatste geplande drie uur, doen we er zes uur over. We doden de tijd met lezen boven op het dak.
Eenmaal in Tenggarong bezoeken we een gemeenschapshuis. Alles is nieuw geschilderd, waarschijnlijk voor een feest volgende maand. Het doet een beetje kitscherig aan.
Op de terugweg naar Balikpapan stoppen we even in het afgebrande bos. In 1982 is op Borneo een gebied ter grootte van Nederland helemaal afgebrand. Het heeft een jaar geduurd, voordat de brand onder controle was. Die ging namelijk ondergronds verder. Waarschijnlijk is het de schuld van de regering, die rücksichtslos het oerwoud heeft laten kappen. Een klein stukje overgebleven primair oerwoud midden in het gebied, is wel bewaard gebleven. Nu is men zover, dat men langzamerhand alles aan het herplanten is. Maar een echt oerwoud zal het wel nooit meer worden.
's Avonds terug in het hotel pakken we alles uit en weer opnieuw in. Wat hebben we toch een zooi.
Vrijdag 23 augustusNaar Ujung Padang (Sulawesi)
Lia's verjaardag. Vijfendertig wordt ze.
's Morgens om 8:00 uur vertrekken naar Ujung Padang op Sulawesi met een Fokker-27. Die vliegt erg laag, zodat je veel kunt zien. Daarna gaan we met een bemo met z'n allen naar het postkantoor om geld te wisselen, kaarten te kopen en de stad te verkennen. Meteen krijgen we weer last van alle mensen die je per se iets willen verkopen of je in een betjah willen hebben. Je merkt meteen, dat het veel toeristischer is.
We hebben fort Rotterdam bezocht, een oud Nederlands fort uit de VOC-tijd. Men is hard bezig om het te restaureren. Vervolgens slenteren we uitgebreid door de Chinese buurt, waar we veel tempeltjes binnen gaan. Iedereen is er erg vriendelijk. We mogen overal rondkijken en foto's maken. We eten bij een Indiaas restaurant: kipsaté en geitencurry. Erg lekker.
's Avonds bekijken we de eerste zeven rolletjes foto's die we eerder die middag hebben laten ontwikkelen (erg goedkoop) en schrijven ansichtkaarten. En we drinken een biertje op Lia's verjaardag.
In Ujung Padang zullen we het enige hotel van de reis met een warme douche hebben. De rest is koud, maar met het warme weer, is dat eigenlijk helemaal geen probleem.
Zaterdag 24 augustusNaar Ambon-stad (Ambon)
Weer vroeg op, want om 9:00 uur vertrekt ons vliegtuig naar Ambon. We vliegen met een Fokker-28, die wat sneller gaat en we zullen er even lang over doen als van Balikpapan naar Ujung Padang hoewel het verder weg is. Tijdens het vliegen bekijkt iedereen onze foto's.
's Middags verkennen we Ambon-stad. Wat is het hier verschrikkelijk druk. Het is duidelijk, dat er een of andere optocht moet komen. Drommen mensen, zes, zeven rijen dik. Alleen hoe laat? Dat kan iedereen ons vertellen, maar niemand zegt hetzelfde. Ondertussen gaan we naar de markt en kijken wat rond, terwijl we weer heel openlijk worden uitgelachen. Vooral Martijn, vanwege zijn lengte. Eindelijk begint om 17:00 uur de optocht. 't Is waarschijnlijk nog voor de nationale feestdag, maar helemaal duidelijk is dat niet. Het zijn allemaal een soort voorlichtingswagens: het ziekenhuis, de bank, de electriciteitsmij, het leger, het postkantoor enz. enz. Wel grappig.
's Avonds geven we een rondje voor Lia's verjaardag en gaan lekker met z'n allen bij de 'buren' eten.
Zondag 25 augustusAmbon-stad
Als ontbijt krijgen we wit brood met hagelslag.
Met z'n allen hebben besloten er een rustig dagje van te maken. We huren een busje met chauffeur en trekken erop uit. Eerst naar Waai, waar heilige palingen leven. Tegen betaling worden die beesten met behulp van een rauw ei uit hun holen gelokt. Het stelt niet zoveel voor.
Hierna krijgen we de verwerking van sago uitgelegd. Dat is op de Molukken het nationale gerecht in plaats van rijst. Het lijkt veel op brood, maar het smaakt een beetje naar spaanplaat.
Vervolgens rijden we door naar Liang en liggen hier op het strand en zwemmen. We hebben verschrikkelijk veel bekijks van de plaatselijke bevolking. Het is er vrij druk, omdat het zondag is. Iedereen zit er in z'n gewone kleren en staart ons de hele tijd aan. Je denkt dan, dat dit hen na een poosje wel zal gaan vervelen, maar ze blijven kijken totdat we terug naar het hotel gaan.
Maandag 26 augustusNaar Jayapura (Irian Jaya)
Om 10:00 uur vertrekken we naar het vliegveld voor de vlucht naar Jayapura op Irian Jaya. Helaas om 1:35 uur geen vliegtuig te zien en we kunnen dus niet weg. Terwijl we zitten te wachten, verschijnen ineens Erica Terpstra en Ria Beckers. Die blijken uit Irian Jaya te komen in verband met een europarlementair referendum.
Goed 15:00 uur kunnen we eindelijk vliegen. Met een Fokker-28 die wij bijna helemaal voor ons alleen hebben. Gek is dat. In Sorong op Vogelkop maken we een tussenlanding. Dit 'vliegveld' is een landingsbaan op een eilandje. Verder is er niets. Wil men verder, dan moet men eerst de boot nemen.
Het vliegtuig stroomt nu wel vol en er is bijna geen plaatsje meer onbezet. We maken ook nog een tussenlanding op het eiland Biak. We krijgen bij iedere vlucht en na iedere tussenlanding een wit kartonnen (lunch)doosje. Het wordt spannend of we Jayapura zouden halen, want er is geen verlichting op het vliegveld (vertelt Carla). Toch vertrekken we tegen het donker. En jawel, in een jaar tijd hebben ze verlichting aangelegd en kunnen we keurig landen. We logeren in Sentani Inn. We hebben geen sleutel, geen handdoeken, geen licht in de mandikamer en een bed te weinig. Om het matras van het andere bed zit een touw gebonden, zodat het (te grote) matras in het bed blijft liggen. Lichtelijke puinhoop.
Dinsdag 27 augustusSentani
Een vrije dag in Sentani, nodig om de permits voor de Baliemvallei te regelen. Wij hebben daarvoor geen formulier gekregen, maar dat blijkt geen probleem te zijn. Hét probleem zijn Jaap en Bert, de eeneiige tweeling. Wat zij al zo vaak hebben meegemaakt, gebeurt nu ook: ze worden gewoon voor één aangezien, hoewel er toch twee aanvragen en twee keer twee pasfoto's zijn. Maar dat mag niet helpen. Later horen we, dat Sam, onze gids, voor het eerst een blanke tweeling heeft gezien. We besluiten, dat Jaap illegaal mee zal gaan.
Met Johan en Martin huren we een bemo. Dit is een soort openbaar busje die een bepaalde route rijdt en die iedereen kan aanhouden. Als hij de goede kant opgaat, kun je mee. Er geldt een vaste prijs.
In Abepura moeten we overstappen. In Jayapura gaan we naar een bank en wandelen wat. Er is niet zoveel te beleven. Wel moet je goed oppassen waar je loopt, want er zitten enorme gaten in de stoep.
Met een bemo rijden we naar Hamadi, waar allerlei souvenirstalletjes staan. De mensen zijn aardig en niet opdringerig. De Papoea's zien er heel anders uit dan de andere Indonesiërs. Het begint helaas te regenen. De eerste regenbui in deze vakantie! Gelukkig is het snel voorbij. Daarna wandelen we naar het strand, waar overblijfselen uit de oorlog (tanks e.d.) te zien zouden zijn. We worden vergezeld door een horde schoolkinderen die ons de weg wijzen. Onderweg komen we een aantal mensen tegen die nog Nederlands spreken, waar we een babbeltje mee maken. Op het strand is alleen een berg schroot te zien.
Op de terugweg worden we door de schooljuffrouw uitgenodigd om even binnen te komen. Ze wil graag onze adressen. Ze is in 1960-1963 in Posterholt in Nederland bij de zusters op school geweest. Ze spreekt dan ook heel goed Nederlands. Als we een foto van haar jongste kleindochter maken, begint deze als een gek in de rond te dansen, omdat zij is uitverkoren voor de foto.
Met een bemo gaan we terug naar het hotel, waar we inmiddels een geheel ander slot in de kamer hebben gekregen mét sleutel.
's Avonds eten we in een door anderen aanbevolen restaurant, dat buiten het dorp ligt. We moeten wel vroeg weg, omdat er na negenen geen bemo's zouden rijden. Gelukkig stopt de eerste de beste en worden wij erbij gepropt. Ik geloof, dat we er met z'n veertienen in zitten.
Woensdag 28 augustusNaar Wamena, wandeling Baliemvallei
's Morgens gaan we naar het vliegveld voor de vlucht naar Wamena in de Baliemvallei. Er is geen weg, zodat vliegen de enige mogelijkheid is om daar te komen. Er is geen alcoholische drank verkrijgbaar en het is ook verboden om het mee te nemen. Het schijnt, dat Papua New Guinea een groot drankprobleem heeft en dat wil men hier voorkomen. Op sommige plaatsen wordt wel illegaal drank gestookt.
Het is afwachten of de vlucht doorgaat, omdat men puur op het zicht moet vliegen. Geen radio, geen radar, niets. Alleen vaak mist of wolken in de vallei en dan kunnen ze landingsbaan niet zien en wordt er teruggevlogen naar Jayapura. Gelukkig gaat het wel door. Het is een mooie vlucht, vooral het laatste stuk door het dal, langs de bergen. We landen in Wamena, dat op een hoogte van 1.700 meter ligt en zien op het vliegveld onze eerste Dani's.
's Morgens gaan we naar de markt, waar veel Papoea's met peniskokers en rieten rokjes lopen. Een mooi gezicht, maar de mooiste Papoea's vragen wel geld voor een foto (100 rupiah = ƒ 0,10).
Vervolgens rijden we met bemo's een stuk naar het zuiden. Wat een weg, soms een halve rivier, dan zitten we bijna vast in de modder en we hobbelen vreselijk.
Na een uurtje zijn we in Sugokmo, het uitgangspunt van een vijfdaagse wandeling en we beginnen te lopen in gezelschap van dragers en een kokkin. Een brede, vrij goede weg die uitstekend te bewandelen is. Hij gaat echter snel over in smalle paadjes. Onderweg regent het heel eventjes. We moeten over een 'brug' over een landverschuiving: vier boomstammen die erg doorzakken en meedraaien als je er over heen loopt. Bovendien zijn ze erg glad. Een paar meter lager stroomt water.
Even verder komen we in een dorpje, Kurima, waar de bevolking bezig is om te leren stemmen (dit in verband met de verkiezingen van het volgende jaar). Het wordt helemaal uitgelegd. Er zijn drie verschillende gekleurde briefjes, die staan voor de drie partijen. In een van de briefjes moet men een gaatje maken (precies in het midden) en daarna alle briefjes in drie bussen stoppen. 't Wordt gecompleteerd met een rollenspel.
Een kwartiertje en een stevige klim verder, komen we bij een Duitse missiezusterpost, waar we zullen overnachten (Polimo). Deze wordt bemand door een Duitse en een Nederlandse zuster, die nu in Nederland is. We hebben veel belangstelling van de bevolking van het dorpje in de buurt, o.a. een paar mooi uitgedoste peniskoker-Papoea's, die we natuurlijk op de foto willen hebben.
Lekker thee drinken en eten. 's Avonds regent het flink.
Donderdag 29 augustusWandeling Baliemvallei
Goed 8:00 uur gaan we op pad voor een lange wandeling. 't Zal deze dag de zwaarste worden. We vertrekken vol goede moed en het is heerlijk wandelweer: geen zon, geen regen, prettige temperatuur, wel een vrij modderig pad, waarbij je goed moet uitkijken waar je loopt. Veel grote stenen en soms is het pad een complete rivier. Af en toe een fikse klimpartij.Op een gegeven moment komen we bij de gevaarlijkste hangbrug van deze reis. We mogen er maar een voor een op en we moeten over de staaldraad in het midden blijven lopen en opletten op rotte planken. Onder de brug stroomt de wilde, brede Baliemrivier. Gelukkig komt iedereen heelhuids aan de overkant.
Er volgt een pittige klimpartij. Onderweg komen we veel Papoea's tegen die allemaal vriendelijk gedag zeggen. (In hun taal is het letterlijk 'dag'. Heel grappig.) Een groepje mannen is zelfs uitgedost in oorlogstenue. Officieel zijn de stammenoorlogen en het kannibalisme verboden, maar ongetwijfeld zullen er zeker nog vechtpartijen plaatsvinden.
De lunch is langs de kant van de weg en we worden gadegeslagen door verschillende Papoea's. De kinderen zijn erg blij met de lege waterflessen. Dan begint het helaas te regenen, eerst zachtjes maar allengs harder. Niet zo leuk, je geniet niet zo van het uitzicht en de paden worden verschrikkelijk modderig. Op het laatste lopen we tot onze enkels in de modder (vermengd met drek) te dabben. Bij aankomst in het dorp Hitugi op 2.000 meter hoogte kunnen we mandiën bij de schoolmeester: ijskoud maar toch lekker.
Helaas regent het nog steeds, zodat het even duurt voordat we het dorpje kunnen verkennen. In de tussentijd komt de bevolking wel naar ons toe. We kopen een pijl en boog voor ƒ 4.
Tegen de avond klaart het op en wandelen we wat rond. De kinderen verzamelen zich en beginnen uitgebreid voor ons te zingen. Heel erg leuk. Ze zijn wel wat verlegen. We laten ze wat kaarten van Nederland zien, wat ze erg leuk vinden. Wij leren ondertussen om op onze vingers tot vijfentwintig te tellen, net als zij (verder kunnen ze waarschijnlijk ook niet tellen en wordt het 'veel'). Het is wel verwarrend, want het is niet hetzelfde als bij ons: als je hier bijv. drie vingers opsteekt, is het twee.
De hele nacht regent het verder. Dat belooft wat voor morgen.
Vrijdag 30 augustusWandeling Baliemvallei
En inderdaad. Het lijkt buiten een groot zwembad, maar het is wel droog. Binnen de kortste keren zitten we onder de blubber. Je moet bij iedere pas heel goed uitkijken om niet uit te glijden. Het is een erg mooie wandeling. Veel klimwerk. Tussen de middag eten we weer langs de kant in het gras: koude nasi en gebakken ei.
Iets verderop krijgen we zicht op de prachtige Baliemvallei. Heel mooi. Na ongeveer vier uur wandelen, komen we in Seima aan, waar we weer bij onderwijzers blijven slapen. Dat zijn Javanen die verplicht worden een paar jaar in Irian Jaya te werken, voordat ze werk op Java kunnen krijgen. Er is wederom veel belangstelling van de Papoea-bevolking die ons van alles wil verkopen. Het vindt gretig aftrek binnen de groep.'s Avonds eten we erg lekker: bami met tonijn. Erg lekker.
Zaterdag 31 augustusWandeling Baliemvallei
Een wandeling van twee uur van Seima naar Sugokmo. 's Nachts is het droog gebleven en heeft het erg hard gewaaid, zodat de paden enigszins zijn opgedroogd. Dat is wel prettig, want sommige stukken lopen erg steil naar beneden. We passeren een landverschuiving, waar we helemaal overeen moeten klimmen. In Sugokmo staan taxi's op ons te wachten om ons naar Akima te brengen. We maken een tussenstop bij Sam's huis in Wamena om alle oorlogstuig, pijlen en bogen, hakwerktuigen e.d. achter te laten.
In Akima zien we de gerookte mummie van een belangrijke voorvader, die al ouder is dan honderd jaar. Ze bewaren die in een hut. Aangezien men de tijd niet bijhoudt (niemand weet hoe oud hij is), weet men niet precies hòe oud.
Vanuit Akima lopen we in vijfenveertig minuten naar Soroba. Onderweg komen we langs een watertje dat te breed is om over te springen. Onze drager draagt iedereen er over. Geen gezicht: al die lange Nederlanders op die kleine Papoea. Wat zijn ze vreselijk sterk.
Soroba is een nagemaakt Papoea-dorpje, speciaal voor toeristen. De hutjes zijn alleen niet eender aan de echte. Beetje nep. We blijven er een nacht slapen in het stro en hebben verschrikkelijk veel last van muggen. Bij het avondeten krijgen we een enorme pan vol met grote rivierkreeftjes.
Zondag 1 septemberWandeling Baliemvallei, naar Wamena
's Morgens wandelen we een uurtje naar Howobim waar een varkensfeest voor ons zal worden georganiseerd. Wij kopen een varken, dat dan door het hele dorp wordt klaargemaakt en opgegeten. Wat een spektakel! Allemaal Papoea's helemaal feestelijk uitgedost. Het varken wordt met pijl en boog door het stamhoofd vakkundig gedood.
De taken zijn duidelijk verdeeld: de mannen slachten het varken en helpen de vrouwen met de hete stenen. De vrouwen gaan over de groenten en de stoofpot.
Er wordt een grote stoofkuil gemaakt waar alle vrouwen zelf meegebrachte aardappelen en wortels inleggen, afgewisseld met groen loof van de aardappels. Alles wordt gestoofd met van tevoren heet gemaakte stenen die ook in de stoofpot verdwijnen.In de tussentijd wordt een soort oorlogsdans uitgevoerd, zoals die tegenwoordig waarschijnlijk nog voorkomt als men verder het binnenland ingaat. Dat gaat heel primitief. Als het regent, dan wordt er gepauzeerd, want anders worden alle veren en beschilderingen nat. In het begin staan beide partijen elkaar minstens een halve dag uit te schelden. Als er eenmaal gevochten wordt, is het afgelopen zodra er iemand gewond is. De oudere Papoea's hebben menig litteken van vroegere gevechten.
Na twee uur kan de pot geopend worden, maar eerst wordt er een ceremonie uitgevoerd. Een soort dans waar een helemaal zwart gemaakte Papoea in trance raakt. Verschillende oudere mensen dansen mee, ook in trance zo te zien. 't Is een heel indrukwekkend gezicht.
De inhoud van de pot wordt verdeeld: het vlees is voor de mannen, de groente voor de vrouwen. Door onderling te ruilen, krijgt iedereen toch wat verschillends. In vroeger tijden kregen eerst de mannen zoveel als ze wilden, daarna de kinderen en als wat er dan over was, waren de vrouwen aan de beurt.
's Middags in het hotel lekker gemandied en 's avonds eten we bij Sam lekker garnalen. Een heel bord vol met grote scampi's voor maar ƒ 7. We nemen afscheid van Willy die nog twee weken in Irian Jaya zal blijven.
Maandag 2 septemberWamena
Een vrije dag in Wamena. De koffers worden helemaal opnieuw ingepakt, en we gaan nog een keer naar de markt en lummelen verder wat.
Dinsdag 3 septemberNaar Biak (Biak)
Om 6:00 uur staan we op om de vlucht naar Biak te halen. Je moet wel op tijd zijn, want als het vliegtuig binnenkomt, gaat het meteen weer weg, ook al is dat ver voor de officiële vertrektijd. Als een vliegtuig arriveert, dan gaat er een sirene af, die in de hele vallei te horen is. Men weet dan dat men zo snel mogelijk naar het vliegveld moet. Om te reserveren ligt er een schrift met voor elke dag een bladzijde (er gaat een vliegtuig per dag). Je kunt hier dan je naam opschrijven; is het blad vol, is ook het vliegtuig vol. Zo simpel is dat.
Het is een prachtige vlucht door het dal langs de bergen. Eerst terug naar Jayapura waar we overstappen van een Fokker-27 naar een Fokker-28. Dan weer naar het zuiden, over Wamena heen naar Timika, waar we een tussenlanding maken en van daaruit naar Biak.
We vliegen vrij laag, zodat we een mooi uitzicht hebben op de vallei. In het zuiden liggen veel rivieren en veel moerasland.
In Biak is ons hotel tegenover het vliegveld. Niet dat je daar last van hebt, want per dag komt/vertrekt er slechts een enkel vliegtuig. Niet bepaald Schiphol. Wel hoor je iedere keer als er een vliegtuig aankomt een sirene. De tuin van het hotel grenst aan zee. Prachtige ligging. Het was een mooi hotel toen het net klaar was, maar van onderhoud heeft men in Indonesië nog nooit gehoord.
's Middags lezen en badderen we tijdens een kleine regenbui.
Woensdag 4 septemberBiak
Per bemo vertrekken we naar Bosnik. Hier charteren we een boot met drijvers naar Awai Island om op dat eiland te gaan snorkelen. We doen er vrij lang over door de behoorlijk hoge golven. Het snorkelen is schitterend. Veel kleine blauwe vissen en Lia ziet een papegaaivis, een dikke, ronde, zwarte vis met een groot wit kruis op z'n kop.
We zoeken schelpen. Er zijn mooi bij, maar niet de moeite waard om mee naar huis te nemen. Intussen zien we de regen op Biak plenzen. We besluiten om te wachten tot de bui over zou zijn. Helaas komt die onze kant uit en we worden bij een van de bewoners uitgenodigd om te schuilen. Al met al een leuk dagje, al zijn we wel wat verbrand!
's Avonds eten we lekker bij Gloria. Hier zijn allerlei verschillende eettentjes binnen waar je overal wat kon bestellen. Ze hebben heerlijk verse ananassapjes.
Donderdag 5 septemberBiak
's Morgens wandelen we naar 'kantor pos' om voor de laatste keer geld te wisselen. Het is erg heet. Met z'n allen huren we een bemo (5.000 rupiah - ƒ 5 per uur) en rijden we naar Warda in anderhalf uur over een kleine slingerende weg. We nemen een boot en varen landinwaarts. Vreselijk mooi gezicht. Helemaal begroeid met jungle. Er wordt verteld, dat het primaire jungle is. Ons doel is een mooie waterval. Vervolgens hobbelen we terug. We zijn goed gaar na zo'n dag. Snel douchen we en in de tuin van het hotel genieten we van een pilsje van Martin. Hij zal ons gaan verlaten, of liever gezegd, wij hem, want hij blijft nog twee weken. Ons afscheidsmaal is weer bij Gloria, ditmaal met overheerlijke Rendang.
Vrijdag/Zaterdag 6/7 septemberNaar huis
We hebben de keuze:
laat op, vliegen naar Ambon, wachten op vliegveld, vliegen naar Sulawesi, wachten op vliegveld, vliegen naar Jakarta en dan verder via Singapore naar Amsterdam
òf
vroeg op, vliegen naar Bali, wachten op vliegveld, vliegen naar Jakarta, van 10:00 tot 20:00 uur de stad in en dan verder via Singapore naar Amsterdam.
Dat laatste doen we dus en om 4:30 uur staan we al op om in te checken. Daarna gaan we terug naar de overkant naar ons hotel om te ontbijten.
We vertrekken met een DC-10 die vanuit Hawaï (via een tussenlanding in Biak) naar Bali zou vliegen. Hier hebben we helaas enige vertraging. In Jakarta kunnen we, na wat zeuren, meteen inchecken voor de vlucht naar Singapore 's avonds, zodat we onze koffers kwijt zijn.
De rest van de dag verkennen we de stad en winkelen we een beetje gewinkeld.
Van de tijd worden we nu echt gek: in Biak is het zeven uur later dan in Nederland, op Bali zes uur, in Jakarta vijf uur en in Singapore weer zes uur.
En nu echt naar huis!
Dit was een reis met Baobab (tegenwoordig Sawadee).
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.