Indonesië: Kleine Sunda Eilanden (Lombok, Sumbawa, Komodo en Flores) - Sulawesi
3 t/m 30 mei 1992
INDONESIË bestaat uit 13.667 eilanden, waaronder 3.000 bewoonde. Het beslaat een afstand van Schotland tot Iran. De natuur is enorm rijk en divers. Dat geldt ook voor de culturen van de meer dan driehonderd verschillende bevolkingsgroepen, waarin de adat (de eeuwenoude traditie) nog altijd allesbepalend is.
De KLEINE SUNDA bestaat uit eilanden met een landschap met regenwoud, mangrove, savanne, enorme vulkaankegels met kraters nog warm van recente uitbarstingen, een tropische onderwaterwereld vol kleurige koralen en reuzenvaranen zo groot als krokodillen. Wij bezoeken LOMBOK, SUMBAWA, KOMODO en FLORES.
Op SULAWESI leven de Toraja's nog steefds volgens eeuwenoude tradities. Hun kleine dorpjes staan vol met tongkonans, kleurige huizen waarvan de bamboedaken als schepen met dubbele boeg aan twee kanten omhoog steken.
De Toraja's eren hun doden met buffels en mysterieuze tautau-poppen bewaken de geesten van de gestorvenen.
Zondag 3 meiNaar Denpassar (Bali)
Om halfnegen 's morgens vertrekken we van huis naar Schiphol. Gelukkig loopt alles op schema. Op het vliegveld ontmoeten we vier anderen van onze groep: André, Thea, Wim en Anja. In het vliegtuig blijkt dat onze reisleidster van Baobab, Marga Marcelis, ook met ons mee zal reizen. Twee van de groep, Edmee en Noud, zijn ons al voor gegaan en we zullen hen op Bali ontmoeten. Alles bij elkaar een lekker klein clubje: acht mensen.
Maandag 4 meiNaar Denpassar
In Singapore moeten we bijna zeven uur wachten. Terwijl de rest de stad ingaat, proberen wij wat te slapen. Tenslotte hebben we een nacht gemist en Singapore al eens gezien.
Om 16:15 uur plaatselijke tijd (zes uur tijdsverschil) landen we in Denpassar op Bali. Heerlijke temperatuur. Wat een verschil toch met Nederland: 30º / 13º.
Met twee taxi's worden we naar Loji Gardens gebracht, een hotel met een zwembad. Wat een luxe. Na een heerlijke maaltijd, gaan we snel slapen. We moeten wel even wennen aan al het onbekende, waardoor we een onrustige nacht hebben.
Dinsdag 5 meiNaar Gili Meno (Gili Meno)
We vertrekken al om 5:30 uur met een busje naar Padang Bai, aan de oostkant van Bali, om met de ferry naar Lembar op Lombok te vertrekken. We varen circa vierenhalf uur. Wat een lekker lui leventje. Alleen uitkijken dat je niet levend verbrand in de tropenzon. De grootste tijd hangen we daarom aan de reling in de schaduw. Er is genoeg te zien: de kusten van Bali en Lombok en niet te vergeten de vele scholen dolfijnen. Prachtig zoveel als we er zien.
In Lembar staat reeds een bus op ons te wachten. Na een half uurtje rijden, komen we bij een restaurant in Ampenan, waar je lekker in de tuin kan eten. Gado gado, mie goreng en juice nanas. Heerlijk.
Onderweg naar Bangsal stoppen we even langs de kant van de weg waar een heleboel apen zitten. Toch altijd weer leuk om te zien, ook al zijn ze vrij brutaal.
In Bangsal stappen we in een vlerkprauw, waarmee we naar het voor de kust gelegen eilandje Gili Meno varen in circa drie kwartier. Een prachtig eilandje met mooie houten huisjes op palen met een eigen veranda, zonder elektriciteit.
Eerst drinken we een lekker pilsje en daarna wandelen we naar de zoutpannen. Onderweg zien we af en toe huisjes. Erg idyllisch allemaal. Bij het zoutmeer zijn we net op tijd om de mooi gekleurde zonsondergang te zien met op de achtergrond de Gunung Agungvulkaan op Bali.
In het donker lopen we terug en we komen precies op tijd voor het eten: je moet hier eten wat de pot schaft. Dat is niet erg, want het is lekker. En voor de prijs is het erg goed. Een tweepersoonskamer kost 17.000 rupiah (ƒ 17) incl. eten. 's Avonds liggen we vroeg in bed onder een muskietennet.
Woensdag 6 meiGili Meno
Martijn ligt om 7:15 uur al in zee. Heerlijke temperatuur, alleen het begin ligt bezaaid met stukjes koraalrif.
Na het ontbijt (pannenkoeken en fruit) lopen we het eiland om. Schitterend gezicht op de Gunung Rinjani-vulkaan, waarvan de top boven de wolken uitsteekt. We zien Gili Trawangan liggen met daarachter mooi uitzicht op de Gunung Agung.
Bij de zoutpannen steken we door en komen we bij het dorpje. De schoolmeester is met de kinderen net honkbal aan het oefenen. Leuk gezicht.
Na het middageten (rijst met kip, groente en fruit) huren we met z'n zessen een boot en gaan we snorkelen. Er is blauw koraal en het water is goed helder. Veel mooie kleine vissen. Opeens zien we in de verte dolfijnen (volgens ons zij het walvissen, maar die komen hier niet voor). Wij gaan er achteraan met de boot, maar heel dichtbij kun je ze niet benaderen. Als ze je horen, verdwijnen ze onder water. Wel grappig.
Tot het eten lezen we op onze veranda. Na het eten zitten we op het strand bij een kampvuur en drinken we een pilsje.
Donderdag 7 meiTetebatu (Lombok)
Om 7:00 uur zitten we alweer aan het ontbijt; deze keer met gebakken banaan. Daarna varen we met de vlerkprauwen terug naar Bangsal waar de bus wacht.
In Mataram gaan we eerst met z'n allen naar het postkantoor voor geld en postzegels. Vervolgens kopen we bij een winkeltje ansichtkaarten. Die mensen moeten erg lachen, als ze horen dat wij er twintig willen hebben. De markt is erg kleurrijk en ze verkopen rare kippen en vies uitziend vlees.
Op weg naar Tetebatu maken we verschillende stops: bij een suikerfabriek, bij een grote sago-werkplaats en in Lingsar bij een tempel. Daarna rijden we door naar het tuinencomplex van Narmada. We lunchen voor we rond gaan kijken. In 1894 is door Nederlanders een groot aquaduct gebouwd, dat het water dat afkomstig is van de Rinjani irrigeert over de velden. Het is nog steeds in gebruik. Een priester verzorgt een ritueel voor ons voor de eeuwige jeugd.
Verder op weg bezoeken we een dakpannenbedrijfje. Waar al die mensen ineens vandaan komen, weten we niet. Het zijn er wel veel. En ze willen je allemaal even aanraken. Vooral het lange, blonde haar van Anja vinden ze prachtig.
In Tetebatu worden we door de bewoners opgewacht in mooie paarse kleding en voor iedereen is er een kokoscocktail. Onze 'kamer' is een traditionele Sasak-bungalow. Heerlijk rustig, geen auto's, geen muziek, alleen natuurgeluiden. Na een koude douche zitten we fijn op onze veranda te lezen.
Vrijdag 8 meiWandeling Tetebatu
Na een ontbijt van nasi goreng en pannenkoeken met ananas gaan we om 8:00 uur op weg voor een wandeling door de sawa's. Dit is een hele leuke tocht, waarbij we af en toe door wel vijftig schoolkinderen worden gevolgd. In de rijstvelden zie je de verschillende stadia waarin het proces van verbouwen zich kan bevinden. Van ploegen met ossen tot het oogsten. Uiteindelijk komen we in Pringgasela, waar Sasak-sarongs worden geweven.
Na de lunch rijden we via het pottenbakkersdorp Masbagik terug naar Tetebatu. Na terugkomst nemen we een duik in het zwembad bij het hotel.
's Avonds eten we een soort rijsttafel.
Zaterdag 9 meiGunung Rinjani
We vertrekken om 7:30 uur voor een wandeling door de jungle op de hellingen van de Gunung Rinjani. 't Wordt een pittigere wandeling dan voorzien met af en toe een stevige klimpartij, vooral bij de waterval. Maar het is de moeite waard en 's middags liggen we dan ook moe maar voldaan aan het zwembad.
In de loop van de dag horen we dat er 's avonds ergens een feest zou zijn ter ere van twee besnijdenissen en een bruiloft. Zo'n feest houdt in, dat iedereen welkom is. Je feliciteert de 'gelukkigen', overhandigt een cadeautje en schuift aan tafel, waar je enorm veel eten krijgt voorgezet. We moeten er naar toe over smalle, glibberige sawadijkjes en dat in het donker. Het is de enige 'weg'. Er is niet zoveel te beleven. De kleine kinderen die vandaag besneden zijn, hebben een soort kroontje op hun hoofd en het bruidspaar is ook niet echt versierd. Het is een arm dorp, dat erg blij is met het geld dat wij als cadeau hebben meegenomen. We gaan weg als we echt gek worden van de gamelanmuziek.
Zondag 10 meiSumbawa Besar (Sumbawa)
Om de ferry naar Tano op Sumbawa te halen, moeten we al om 5:15 uur (!) op. De boot naar Sumbawa is vrij rustig en duurt ongeveer anderhalf uur. Daarna rijden we met de bus naar Sumbawa Besar. 't is er erg heet. Het hele landschap is een stuk droger. Om 13:00 uur komen we bij het hotel waar we snel zwemkleding aantrekken en naar het strand lopen om lekker te relaxen in de schaduw.
Maandag 11 meiBima
Lekker ontbijt met omelet en nasi goreng (om 6:30 uur). Naar Bima is het een lange busrit. Onderweg stoppen we in Labuhan Jambu, een vissersdorp aan de noordkust van het eiland. Hier bezoeken we o.a. de school. Verder wandelen we wat rond. In Bima zitten we in een luxe hotel (AC).
Dinsdag 12 meiWawo-volk
's Morgens slenteren we wat op de markt rond, we kopen sarongs voor ƒ 6 en slaan eten in voor de volgende dagen op de boot.
's Middags vertrekken we naar een zuidelijker gelegen bergdorp. Een werkelijk adembenemende rit. Over smalle weggetjes (gelukkig geen tegenliggers) slingeren we naar boven. Het dorp ligt helemaal aan de top en hoort bij het Wawo-volk. Hier leven de mensen nog in traditionele huizen. Bij het dorpshoofd gaan we op de thee. Wij hebben tabak voor de dorpsbewoners meegenomen, waar ze erg blij mee zijn. Op een veldje volleyballen we: Nederland tegen Indonesië. Daarna wandelen we weer langzaam terug. Prachtig. Als we met de bus terug naar beneden rijden, zijn vooral de stukjes door dorpen een belevenis. Iedereen stroomt naar de weg toe om ons toe te zwaaien en toe te juichen. Alsof we de koningin zijn. Heel grappig.
Woensdag 13 meiNaar Komodo (Komodo)
Met de bus rijden we naar het havenplaatsje Sape voor de boot naar Komodo. De hele dag varen we met de boot. We hebben adembenemend uitzicht over de vele eilandjes die met gulle hand lijken uitgestrooid over de zee (laut Flores). Grote, kleine en hele kleine.
's Avonds eten we op het strand bij een kampvuur, omdat het eten in het enige restaurant erg slecht zou zijn.
In het eenvoudige guesthouse zitten ratten (gelukkig zien wij ze niet in onze kamer) en 's nachts worden we wakker, omdat er een varaan ons huisje binnen stommelt, wat niemand wil geloven.