Maandag 16 septemberWandeling, naar Darjeeling
Helaas is het bewolkt, dus er is geen besneeuwde berg te zien. Het regent zelfs een beetje.
Na het ontbijt met o.a. een soort wentelteefjes (gebakken brood met ei) gaan we om 7:30 uur op weg voor het laatste stuk van de wandeling. We lopen van 3.636 meter eerst een uur omlaag naar 3.190 meter. Vervolgens weer een uur omhoog naar 3.340 meter. Daarna gaat het geleidelijk naar beneden tot de lunch op 2.800 meter. Het is schitterend weer om te lopen. Al snel begint de zon te schijnen, gelukkig niet al te heet. Maar doordat je zo hoog zit, verbrand je erg snel. Smeren dus. Er zitten geen bloedzuigers en de natuur is erg mooi. Soms hele mooie uitzichten op de bergen, soms mooie bloemen en paddestoelen.
De lunch wordt gebracht door twee dragers en we krijgen ieder een doosje met brood, koekjes, nootjes, een ei, een aardappel en een momo. Lekker.
Het laatste stuk gaat langs glibberige paadjes wat steiler naar beneden naar Rimbick op 2.040 meter. We zijn wat blij, dat het droog is. We hebben circa zevenenhalf uur gelopen. Als het regent, dan zijn die paadjes bijna niet te belopen en zouden we er veel langer over gedaan hebben.
In Rimbick staat de bus op ons te wachten en in drieënhalf uur rijden we naar Darjeeling, waar we om 19:30 uur aankomen. Jammer, maar op deze manier zien we dus niets van Darjeeling: twee keer 's avonds aangekomen, twee keer vroeg weg.
In het hotel gaan we na een douche zonder eten naar bed. We zijn zo moe en verkouden, dat we geen honger hebben.
Dinsdag 17 septemberNaar Jaldapara-park
Bij het ontbijt kunnen we onze keuze bekend maken. Of met de toy-trein naar Choom, daar het klooster bezoeken en opgepikt worden door de bus. Of een bezoek brengen aan een theefabriek. Een paar mensen (waaronder Martijn) wil met de trein. Als Rudi gaat informeren naar vertrektijden, blijkt de trein vandaag niet te rijden. Er is een of andere feestdag en dan rijdt hij niet. Later zien we in de stad dat alle auto's versierd zijn en er staan veel altaartjes waar geofferd wordt.
We gaan met z'n allen op weg naar de theefabriek in de buurt van Darjeeling. Het is een vrij kleine fabriek en er werken maar weinig machines (waarschijnlijk door de feestdag). We mogen wel overal rondkijken waar de beroemde thee wordt verwerkt. Deze thee is duurder dan andere bekende merken, omdat een vakbond de belangen van de pluk(st)ers behartigt. Even lager op de berg zijn tientallen mensen bezig met plukken en die bekijken we even van dichtbij. Deze mensen werken acht uur per dag en verdienen 70 rupees (ƒ 3,50).
In een buitenwijk van Darjeeling stoppen we bij een aantal kleine winkeltjes waar we wat doosjes met echte Darjeeling-thee kopen voor 30 rupees per stuk. Het is een hele leuke plaats en we balen eigenlijk dat we daar niet langer blijven.
Tegen twaalven gaan we op weg naar het Jaldapara-park. Eerst weer de berg af en onderaan (aan de 'hi way') stoppen we om te lunchen. Ze hebben heerlijke groentemomo's. Onderweg stoppen we een keer bij rijstvelden die mooi in het licht staan en waar vrouwen met de was bezig zijn. Leuke plaatjes.
Even verderop stoppen we in een dorpje waar we wat water kopen voor de nacht. Er komen zelden toeristen en om elke toerist staat een hele groep Indiërs. Grappig gezicht. We zien overvolle bussen waar meer mensen op het dak zitten en er aan hangen dan dat er binnen zitten.
Aangekomen bij het wildpark wordt de groep over twee lodges verdeeld. We krijgen een kamer met twee bedden die we snel bedekken met het muskietennet dat in de kast ligt. In de 'bar' gaan we wat lezen en schrijven. Binnen een half uur valt drie keer het licht uit. En dan doen de ventilatoren het ook niet meer en die heb je wel nodig, want het is er warm en goed vochtig. Je zit hier op 235 meter en er heerst dus een tropisch klimaat. Het zal wel gaan regenen, want het rommelt en weerlicht als de bliksem.
Bij het eten hebben ze zowaar koud bier. Lekker. De tweede is van een ander merk en de houdbaarheidsdatum is met een stift overschreven. Daar zal het wel aan liggen, dat hij wat vreemd smaakt.
We slapen uitstekend onder het muskietennet.
Woensdag 18 septemberJaldapara-park, naar Thimphu (Bhutan)
We krijgen thee met koekjes op bed. Daarna rijden we naar de olifanten. Er zijn verschillende kleintjes, waarvan er een telkens op ons afkomt en wil spelen. Die is slechts dertien dagen oud. Zo'n schatje.
Goed 8:00 uur stappen we met z'n vieren als laatste op een olifant voor een rondrit van vijf kwartier door de bush op zoek naar neushoorns en tijgers. Die krijgen we helaas niet te zien. Sommigen anderen wel (een neushoorn), sommigen niet. Martijn ziet een hert en een aapje. Lia moet het doen met een vijftien centimeter lange sprinkhaan. Wat wel heel leuk is, is dat er constant een kleine olifant achter de onze aanloopt. Vooral met hoge opstappen heeft hij wat moeite en moet telkens op z'n achterknieën naar boven kruipen. Eenmaal zakt hij helemaal tot zijn romp in de modder. Maar ook dat is geen probleem.
Na het ontbijt staat de Bhutaanse bus al gereed en rijden we naar de grens in een goed uur. Eindelijk een bus die dóór rijdt. We zien een weegpunt waar theepluksters hun voorraad geplukte thee kunnen laten wegen.
Bij de grens in Phuntsholing zetten we onze horloges een half uur vooruit, zodat we vier uur tijdsverschil met Nederland hebben. Voor de mooie toegangspoort is India: een grote drukte, veel herrie, vies. Na de poort is Bhutan: rustig, geen harde muziek. Alle mensen lopen in klederdracht: de mannen dragen een gho, een soort kamerjas tot op de knie; de vrouwen dragen een kira, een vierkante lap die tot de grond komt en die met twee gespen op de schouders bijeen wordt gehouden.
In een groot, luxe hotel bij de grens lunchen we uitgebreid, terwijl onze paspoorten/visa geregeld worden. We moeten nog een keer terug naar India, omdat een of andere ambtenaar ons allemaal wil zien. Er schijnen grensproblemen met Nepali te zijn en daarom zijn ze allemaal wat strenger dan normaal.
We rijden door naar Thimphu, de hoofdstad van Bhutan. We komen meteen de Himalaya in en rijden over een pas van 3.000 meter. Alle wolken blijven voor de bergen hangen, waardoor het daar vaak regent. Nu ook, waardoor de weg op verschillende plaatsen erg slecht is. Soms hebben we mooi uitzicht over de bergen met de laaghangende wolken.
In Bhutan is verder alles geregeld, o.a. waar je eet en thee drinkt. Omdat we zo laat zijn (we passeren de grens om 15:15 uur), drinken we pas om 19:00 uur thee. We hebben ondertussen goed honger en Rudi regelt overheerlijke kaasmomo's.
De bus is wat krapjes en sommige plaatsen (ook de onze) zakken enigszins door. Daardoor heeft iedereen last van eczeem op de billen. Om 22:30 uur arriveren we eindelijk in ons hotel Taktsang in Thimphu. Het ziet er schitterend uit. Heel gezellig allemaal en de mensen zien er zo leuk uit in de traditionele klederdracht. Het heeft wel wat.
Ze hebben een overheerlijke soep en een lekker lopend buffet. Veel eten we er niet van, want we hebben al (veel) momo's op en we zijn bekaf. We bestellen er een biertje bij en na het eten een hele zachte Bhutaanse whisky. Als een blok vallen we in slaap.
Donderdag 19 septemberSimtokha-dzong
Na het uitgebreide ontbijt (en een koude douche) maken we een facultatieve excursie. Eerst naar de Memorial-chorten, een schitterende plaats waar verschillende mensen chor lopen. Er is een gebedsdienst bezig met murmelende monniken, waarvan sommigen op een lange hoorn blazen, trommelgeroffel en gerinkel van belletjes. Het is geweldig om te zien en te horen. Een monnik is bezig om veel kaarsjes aan te steken. We zitten een hele tijd te kijken en bezoeken de chorten van binnen, waar een ceremonie bezig is. Wat een heel andere sfeer dan bij ons is dat toch, echt mysterieus.Vervolgens rijden we door naar de paintingschool, waar we eventueel een thangka zouden kunnen kopen. De school is helaas vanwege het festival gesloten. De bibliotheek is wel open. Ze hebben bijna alleen Tibetaanse boeken: langwerpige, losbladige boeken met mooie stoffen omslagen. Ook het ziekenhuis wordt met een bezoek vereerd. De doctoren werken er anders dan bij ons. Door alleen de polsen te voelen, kunnen ze de diagnose stellen. Heel knap.
Op het postkantoor is een aparte filatelieafdeling. Bhutan staat bekend om z'n mooie postzegels. Wij zoeken een paar mooie uit en kopen meteen postzegels voor de ansichtkaarten. We slenteren door de straten en Lia koopt twee T shirts (Martijn z'n maat hebben ze niet) voor 250 ngultrum (ƒ 12,50 samen), twee cassettebandjes (ƒ 4 samen) en in een winkel verkopen ze warempel flessen met water.
Na de (alweer uitgebreide) lunch vertrekken we naar het tentenkamp. Onderweg bezoeken we de Simtokha-dzong (uit 1627). We bekijken stiekem de heilige schrijn. Dat mag niet, dat is alleen bestemd voor de hogere lama's. Er hangen veel gebedsmolens.
Na een kopje thee ergens bij de chorten, komen we om 18:00 uur bij onze tenten aan langs de kant van de rivier. Die zijn al opgezet en er staan plastic kuipstoeltjes rond een gezellig brandend kampvuur. De thee en koffie zijn klaar en daarna gaat de bar open. Er zijn verschillende soorten sterke drank, frisdrank, koekjes, walnoten, pistachenoten, gebrande noten. Bovendien zijn er een douchetent (met warm water) en twee wctenten. Het is eigenlijk erg decadent, maar we genieten er wel van. De koks weten een heerlijke uitgebreide maaltijd te bereiden, die erg goed smaakt. Tot 23:00/24:00 uur zitten we buiten om het kampvuur gezellig te keuvelen.