India: Sikkim - Bhutan
7 t/m 29 september 1996
SIKKIM ligt aan de voet van de op twee na hoogste berg ter wereld, de Kanchenjunga, ingeklemd tussen Nepal, Tibet, Bhutan en West-Bengalen. Het is sinds 1975 de tweeëntwintigste staat van India, maar heeft wel een bijzondere positie.Sikkim is 7.325 km² groot (ongeveer een vijfde van Nederland) en heeft circa 400.000 inwoners. De oorspronkelijke bevolking van Sikkim bestaat uit Lepcha (14%) en Bhutia (16%). Het overgrote deel bestaat uit Nepalese immigranten. In de hoofdplaats Gangtok wonen ongeveer 40.000 mensen. Belangrijkste bron van inkomsten: landbouw, export van thee, gember, kardemom, fruit en alcohol.
BHUTAN is een van de meest geïsoleerde landen ter wereld. Dat komt o.a. door de zeer afgelegen geografische ligging in het oostelijke deel van de Himalaya, op de grens van Tibet en India. Bhutan is 47.000 km² groot (ongeveer 1,3 keer Nederland) en er wonen circa 600.000 Bhutanezen en 250.00 Nepalese immigranten. De hoofdplaats Thimphu heeft ongeveer 25.000 inwoners. Belangrijkste bron van inkomsten: landbouw, veeteelt (jaks en koeien), export van hout en ingeblikt fruit. De Bhutaanse koningen hebben alles in het werk gesteld om de eigen Bhutaanse cultuur zo veel mogelijk te vrijwaren van buitenlandse invloeden. Daarom mogen er per jaar niet meer dan vierduizend toeristen Bhutan binnen. Het is de Bhutanezen verboden om naar buitenlandse tv te kijken, alle gebouwen zijn volgens strikte tradities gebouwd en versierd en alle Bhutanezen zijn verplicht om de traditionele kledij uit de vierde eeuw te dragen.
Zaterdag 7 septemberNaar Calcutta (India)
's Morgens om 7:00 uur staan we op en we hebben besluiten om naar het station te lopen, omdat vorige keer de bus lang niet op tijd reed. We halen de trein op ons gemak en om 8:15 uur komen we op Schiphol aan. We kopen een krant om de wachttijd op het vliegveld te doden, maar dat blijkt achteraf niet nodig te zijn.
Omdat we op de kennismakingsborrel zijn geweest, herkennen we de meeste van ons gezelschap. In totaal zijn we met acht vrouwen, zeven mannen en een reisleider, Rudi Serlé. Deze reis maken we met Sawadee.
De laatste komt een half uur te laat, waardoor we pas laat kunnen inchecken, zodat we na de pascontrole niet lang meer hoeven te wachten. Na een colaatje gaan we naar het vliegtuig. We staan om 10:45 uur klaar om te vertrekken, als blijkt dat een passagier er niet is en wel zijn koffer heeft achtergelaten. Die moet er dus uit en men vindt die pas na anderhalf uur. Wij moeten intussen in het vliegtuig blijven en krijgen wat te drinken en een gevulde koek.
Met zeven kwartier vertraging vertrekken we met de KLM naar Calcutta in India. Bij de tussenlanding in New Delhi stappen veel mensen het volle vliegtuig uit en niemand komt er bij. Daarna hebben we de ruimte, maar het is nog maar een uur en drie kwartier vliegen, dus het is de moeite niet om te slapen. Totaal hebben we ruim elf uur gevlogen; er is drieënhalf uur tijdsverschil, zodat we 's morgens om 3:30 uur in Calcutta landen, waar het nu nog 27º is.
Gelukkig zijn onze visa in orde en als we (eindelijk) de pascontrole door zijn, staat onze bagage al klaar. We zijn altijd blij, als alles er weer is.
We worden opgewacht door Rudi en met een bus naar het Heera International Hotel gebracht. Onderweg en op het vliegveld zien we heel veel oude, gammele zwart met gele taxi's staan en rijden. Prachtig. Tijdens de rit naar het hotel worden we stil van alle slapende mensen die we zien. Sommigen op een stretcher, sommigen met een dekentje, maar velen alleen met een doek om op te liggen. En het zijn er zo veel! We hebben al heel wat gezien, maar dit hebben we nog nooit meegemaakt.
Zondag 8 septemberCalcutta
Om 10:00 uur worden we in de ontbijtruimte van het hotel verwacht. Daar krijgen we o.a. te horen hoe we de dag in Calcutta zullen kunnen doorbrengen. We krijgen een plattegrond en wat aanwijzingen en met Kees en Rob vertrekken we te voet naar Victoria's Memorial. Vanwege de zondag is het niet zo heel druk en zijn alle winkels gesloten. Wel zijn er verschillende stalletjes open. We zien o.a. een man die een reclamebord met de hand aan het schilderen is en gammele houten steigers.
Als we bij het Victoria's Memorial aankomen, begint het te plenzen, zodat we besluiten om het van binnen te gaan bekijken. Hiervoor scheen de zon en was het goed warm en was er een vochtigheid van 96%. Het maakt eigenlijk niet uit of het regent: je wordt altijd nat.
Het gebouw is mooi van binnen met veel koepels, een prachtige wenteltrap naar een omloop en verschillende schilderijen van Queen Victoria. Als we uitgekeken zijn, is het weer droog en we willen naar de Kali-tempel lopen. We hebben een plattegrond, maar die blijkt niet gedetailleerd genoeg. Het is verder weg dan we denken en we moeten het verschillende keren vragen. Ook andere groepsleden die we tegenkomen, hebben daar last van.
In de buurt van een achterbuurt blijkt het dan toch te zijn. De tempel heeft een prachtige versierde koepel met veel kleuren. Vooral met de zon er op is hij erg mooi. We wandelen daar een tijdje en we zien allerlei kleine bedrijfjes die o.a. offers van bloemen maken. Het geheel doet ons enigszins aan 'Kathmandu in het klein' denken.
We wandelen een stuk verder en na een colaatje (13 rupees, ƒ 0,60 de twee) besluiten we tot een taxi terug naar het hotel. Onze taxi rijdt op een meter en we moeten 22 rupees betalen (ƒ 1,10). Voor niets dus, want het is best een flink stuk rijden. We komen aan in Ripon Street en laten ons bij nummer 99 eruit zetten. We moeten bij 115 zijn, een kippeneindje. Denken we. We kunnen het echter niet vinden. Bij 105 houdt de straat op en het verlengde is een andere straat. We vragen het een paar keer en lopen een paar keer heen en weer. Na een half uur weet eindelijk een meisje ons de goede kant op te sturen. Het verlengde van de straat is een klein stukje verderop.
We houden uitgebreid siësta onze ac-kamer. Het verbaast ons, dat we de hele dag amper toeristen tegen gekomen zijn. Bij navraag blijkt, dat Calcutta totaal geen toeristenplaats is. In het buitenland staat hij (terecht) als een arme, vieze stad bekend. Dat schrikt toeristen af.
's Avonds eten we met z'n allen bij het hotel Indiaans. Rijst met lamsprutje en brood (nan) met kip-curry. Allebei een liter water erbij (bij gebrek aan bier). Kosten ƒ 4,50 p.p.
De hele groep krijgt een keuzeprogramma voor de laatste dagen voorgelegd. Of (zoals het programma vermeld) in Calcutta blijven. Of naar een wildpark met veel malariamuggen en tijgers (drie uur bussen, twee uur varen, ƒ 125 extra). Of naar het strand (vijf uur bussen, ƒ 75 extra). De meerderheid kiest voor Calcutta. Wij ook. Vooral de reistijd die je kwijt zal zijn, staat ons niet aan.
Maandag 9 septemberNaar Gangtok (Sikkim)
Het vliegtuig naar Bagdogra zou 's morgens vertrekken, maar dat is, geloof ik, vol (Indian Air). Daarom vliegen we 's middags om 13:30 uur met Damania Airways. Helaas heeft dit vliegtuig wat vertraging, zodat het uiteindelijk 15:00 uur is, voordat we de lucht in gaan. Het zou niet zo erg zijn geweest als we daarna niet nog vijf uur moeten rijden. We kunnen een gratis snack en een drankje krijgen vanwege de vertraging. Het vliegtuig is vrij leeg, zodat iedereen aan een raampje kan gaan zitten. We krijgen we diverse bekertjes met drank en een doosje. Bij het doosje een warme hap. Lekker. Het is een uur vliegen en in de wolken is er flink wat turbulentie.
We landen om 16:00 uur en een kwartier later zitten we al in de bus. Dat gaat lekker snel. Weer zit het vervoer niet mee. We horen, dat er ergens een landverschuiving heeft plaatsgevonden en dat we er waarschijnlijk niet door kunnen. De weg op zich valt mee: hij is vrij redelijk zonder al te veel kuilen. Alleen wel erg smal. Inhalen en tegenliggers zijn wat moeilijk.
Bij de grens van Sikkim moeten we zo'n tien minuten wachten (vrij kort volgens Rudi) en besluiten we om meteen te gaan eten. Erg lekker, alleen is de bouillon van de miesoep vrij pittig. We kunnen eventueel daar blijven slapen, maar bij de grensposten weten ze een omweg voor ons, waar we een permit voor krijgen. En aangezien het helder weer is, wagen we het er op. Het is nl een onverharde weg. De omweg is vijfentwintig kilometer: anderhalf uur rijden.
Uiteindelijk gaat alles goed en om 0:30 uur komen we in Gangtok, de hoofdstad van Sikkim, aan. Het is intussen zachtjes gaan regen. Binnen vijf minuten zit iedereen op z'n kamer. We moeten nog even handdoeken en wc-papier regelen en we liggen er net in, als er geklopt wordt: een jongen met een kan water. Daar hebben we op dit moment geen behoefte aan en we vallen uitgeput in slaap.
Dinsdag 10 septemberGangtok
Er is een gezamenlijk ontbijt om 9:00 uur. Het is erg uitgebreid met pap, cornflakes, toost, gekookte en gebakken eieren, jam, ananas- en mangosap en koffie en thee.
Om 10:00 uur vertrekken we met de bus naar het Rumtek-klooster. Het is een nieuw klooster (uit 1960), gebouwd voor de zestiende karmapa, die uit Tibet is gevlucht. Het klooster is gebouwd in Tibetaanse stijl en er wonen meer dan driehonderd monniken. Rudi vertelt ons uitgebreid over gewoonten en gebruiken. Heel interessant. Achter het klooster staat een hal waar de zestiende karmapa begraven ligt. Het ziet er allemaal zeer goed verzorgd uit.
We brengen een bezoekje aan de drukkerij. Samen met Thea laten we Rudi pingelen voor twee oude niet meer gebruikte letterborden en twee boekjes. We krijgen ze ieder voor 250 rupees (ƒ 12,50) en we zijn er erg blij mee.
In het klooster eten we o.a. gebakken mie en momo's. Heerlijk.
Met de bus rijden we naar Gangtok terug, waar we bij de Lall-markt worden afgezet. We zwerven daar heerlijk een hele tijd rond. De mensen zijn erg aardig; ze zeuren niet en kijken ons aan alsof we van een andere planeet komen. De hele dag zien we geen andere toeristen. Een ongekende luxe. Daarna slenteren we wat door de straten en trappen in de buurt van de markt, gaan op een stoepje rond zitten kijken en kopen een cola. We lopen door naar het hotel, waar we lekker warm douchen en even wat lezen. Dan gaan we weer naar de Lall-markt, waar we met z'n elven tongba (chang) drinken. In een bamboepot zit gefermenteerde gerst. Daar schenk je heet water op en met een bamboerietje wordt dat gedronken. Je gooit er telkens opnieuw water bij. Het smaakt een beetje naar glühwein. Met z'n allen gaan we ergens eten. Voor 'sweet and sour pork', pork nasi en twee liter bier zijn we ƒ 7,50 kwijt. Het kost werkelijk helemaal niets. Van een dronken man krijgen we nog een fles bier, die we natuurlijk opdrinken.
Woensdag 11 septemberPhodang
Om 8:15 uur vertrekken we voor een tocht naar de kloosters Phensong en Phodang in Noord-Sikkim. Als snel komen we bij het Tashi-view-point met een redelijk uitzicht. De besneeuwde bergen krijgen we helaas niet te zien, maar het is wel zonnig en lekker warm.
Onderweg naar de kloosters stoppen we in een dorpje waar vijf jaar geleden een weg dwars door heen is aangelegd. Daar wonen originele bewoners van Sikkim, de Lepcha's, in rieten hutten. We wandelen er een poosje rond en lopen vervolgens een eind de weg af waar de bus ons later oppikt.
Goed 11:00 uur komen we bij het Phodang-klooster aan. Het is een arm klooster wat vooral te zien is aan de huizen voor de monniken. Het is gebouwd in 1740. Meteen bij aankomst op het terrein, horen we trommelgeroffel. Als we dichterbij komen, is het gemurmel van de monniken, deksels en een belletje te horen. We gaan de tempel in (nadat we, zoals altijd, onze schoenen hebben uittrokken) en lopen snel door naar de ruimte waar het geluid vandaan komt. We mogen zowaar naar binnen en zitten een hele tijd te kijken naar vier monniken die allerlei rituelen uitvoeren (een puja). De rest van het klooster bewaren we voor als we terug komen van de wandeling naar het Labrang-klooster. Daarvoor moet je een half uurtje omhoog klimmen. Het hek is dicht, maar met behulp van twee planken klimmen we er overheen. Er staan veel gebedsvlaggen voor. Het klooster is gesloten en we lopen er wat omheen o.a. dwars over het gras. Dat hadden we dus niet moeten doen, want iedereen krijgt last van bloedzuigers. Bah! We branden ze eraf en ondertussen is er iemand met een sleutel op komen draven. We bekijken zowel beneden als boven alles uitgebreid. Goed 14:00 uur zijn we terug bij Phodang en gaan daar nog even binnen kijken.
Daarna zoeken we een restaurant om wat te eten. Eindelijk vinden we er een, maar die zit zo goed als vol. Maar dat is geen probleem, de meeste van ons kunnen in de huiskamer zitten en met z'n zessen zitten wij op de bedden in de slaapkamer. Wij bestellen momo's: een grote en wat kleine. Met cola en lemon en een kopje thee smaken die weer uitstekend. Ondertussen komen er wat monniken binnen die met voetballen een trofee hebben gewonnen. Ze hebben er een boek bij en willen graag een donatie van ons. Uit de fooienpot reiken we 100 rupees uit, waar ze erg blij mee zijn.
Omdat het intussen al 16:00 uur is, besluiten we om Phensong maar te laten voor wat het is en om in Gangtok naar het Enchey-klooster te gaan. Er zijn hier vooral veel kinderen die de gezangen aan het oefenen zijn. Grappig. Jammer, dat het verboden is om in de meeste kloosters te fotograferen.
Terug in het hotel nemen we een douche met hindernissen. Soms komt er geen water uit, soms allerlei uitbarstingen, soms koud, meestal warm. Na het douchen gaan we met z'n allen in het hotel eten. We hebben het 's morgens allemaal al besteld, zodat we het een beetje op tijd krijgen. Dat lukt aardig, alleen weten sommige mensen niet meer wat ze besteld hebben.
Donderdag 12 septemberNaar Pemayangtse
We vertrekken met de bus naar Pemayangtse in West-Sikkim om 8:15 uur. Het is ongeveer honderdtachtig kilometer en we zullen er om 17:15 uur aankomen.
We rijden eerst in Gangtok naar het Guru Lakhang-klooster. Dit is een van de grootste scholen in Sikkim voor jonge monniken en voor de ouderen is een universiteit voor Nyingma-studies gebouwd. Er zou vandaag een hoge lama komen en daarom is er waarschijnlijk geen tijd om ons rond te leiden; we krijgen geen sleutel. Wel zien we in een grote ruimte veel monniken in mooie gele gewaden. Ze zitten een grote som geld te tellen die even daarvoor gedonateerd is. Wij kunnen mooi door de open ramen kijken, zoals sommige kleine monniken ook doen. We hebben geen idee wanneer de monniken met hun gebeden zullen beginnen en op een gegeven moment gaan we maar weg.
Onderweg stoppen we een paar keer bij uitzichtpunten, maar de bergen met sneeuw zien we niet. We lunchen in Rãbongla, een uit de hand gelopen Tibetaans vluchtelingenkamp, waar vooral Bhutia-mensen wonen.
Even verderop bezoeken we het Kungragling-klooster. Dit is het enige Bonpo-klooster in Sikkim. We mogen alles (ook binnen) fotograferen, waar we dankbaar gebruik van maken.Over de slingerweg vervolgen we onze weg naar Pemayangtse waar we om 17:15 uur aankomen (in de regen). Overdag heef het al even gestort, maar nu miezert het een beetje. We zitten op zo'n 2.000 meter. We gaan snel naar het Pemayangtse-klooster, dat helaas dicht is. Even later komt er wel een monnik naar buiten met een tafeltje vol met kaarsjes. We gaan morgen terug.
In het hotel eten we Chinees. Het is wel lekker, maar gewoon en zeker niet de prijs waard die er voor gevraagd wordt: 135 rupees p.p. Normaal betalen we zo'n beetje 50-60 rupees per maaltijd. Belachelijk duur dus. Ze weten natuurlijk dat je geen andere keus hebt.
Vrijdag 13 septemberNaar Darjeeling (India)
Voor het ontbijt gaan we terug naar het Pemayangtse-klooster. Het ligt er mooi tussen de bergen. We kunnen zelfs een beetje sneeuw zien. Er zijn drie etages vol muurschilderingen en houtsnijwerk. We kijken er lang rond en gaan dan terug voor het ontbijt.
Daarna wandelen we naar het oudste klooster van Sikkim: het Sanga Choling-klooster. We hebben mazzel dat het prachtig weer is: lekker zonnig en niet al te heet. Daardoor zitten er niet al te veel bloedzuigers. Als het regent, is het niet te doen door de glibberige paadjes. Bovendien zou het dan stikken van de bloedzuigers. Met dit weer is het een mooi pad naar boven. We komen door een klein dorpje. In het klooster mogen we ook binnen fotograferen. We hebben prachtig uitzicht over de bergen, maar iedereen loopt naar z'n schoenen te kijken of er bloedzuigers op zitten. Die zijn er wel, maar niet zo veel en we kunnen ze ervan af halen, voordat ze onze benen bereiken. Dan zijn hoge schoenen toch wel prettig.
De hulp van de chauffeur komt naar boven rennen om te vertellen, dat de weg naar Darjeeling is afgesloten. Er zou een aardverschuiving zijn geweest. Dat betekent een omweg van zo'n zes uur en dus aankomst in Darjeeling rond middernacht. Balen dus. We lopen snel weer naar beneden, maar al bij al vertrekken we toch nog een uur later dan eigenlijk de bedoeling was. We rijden eerst terug naar de meldpost van West-Sikkim. De chauffeur wil toch proberen om langs de landverschuiving te komen. Hij heeft gehoord dat een auto met vierwielaandrijving er door is gekomen en dan moet het hem ook lukken. Als we daar aankomen, blijkt echter dat er een stuk van de weg is weggeslagen. Omdat waarschijnlijk het smalle overgebleven stuk niet zo stevig meer is, waagt de chauffeur het er niet op. Daarom rijden we om, niet zoveel als we eerst dachten, maar toch een aardig stuk. Er zijn maar drie grensovergangen naar West-Bengalen. En de grens waar eerst over wilden gaan, zal 's avonds om 18:00 uur dicht gaan en dat halen we niet. Die andere grensovergang blijkt wat dichterbij, maar de chauffeur is er nooit geweest en kent de weg niet. In elk dorp wordt de weg gevraagd. Er zijn bovendien wat problemen met de remmen, maar om 19:00 uur bereiken we heelhuids de grens van Sikkim met West-Bengalen. Zonder problemen komen we de grens over en aan de andere kant eten we wat: dal bhat en rijst met kip-curry.
Daarna nog drie uur bussen naar Darjeeling. We rijden een berg op met alleen maar haarspeldbochten. Jammer, dat het donker is, want zo hebben we geen uitzicht. Eenmaal in het hotel, vallen we als een blok in slaap.
Zaterdag 14 septemberNaar Tonglu, wandeling
Na een hete douche pakken we de spullen om voor de trek. We laten meer dan de helft in het hotel achter. We kopen een fles water en stappen in de bus. Even verderop in Darjeeling stoppen we bij het Toy-train-station, waar de locomotieven staan.
We bezoeken een Gelucpa-klooster, dat we snel bekijken. Vervolgens rijden we door naar Maneybhanjyang, het dorpje waar de driedaagse trek zal beginnen. Om 10:55 uur beginnen we te lopen op 1.970 meter. Het eerste stuk gaat bijna verticaal omhoog, vaak met treden, soms ook niet. Daarna wordt het wat vlakker. Vaak kunnen we hele stukken afsteken, maar dat zijn wel paadjes die vrij steil omhoog gaan. In het begin schijnt even de zon, later begint het te regenen.
De lunchpauze is om 14:30 uur als iedereen in een huisje is gearriveerd. Het blijkt, dat we illegaal in Nepal in zijn. Grappig, er is nergens iets van een grenspaal te zien. We krijgen heerlijk eten: een gebakken iets, lekkere aangemaakte aardappelen en tonijn met ui. Veel thee en koekjes erbij. Het gaat erin als koek.
Na de lunch (het regent zachtjes) zien we een prachtige regenboog. Als je goed kijkt, zie je een tweede. Na een half uur zijn we reeds bij de lodge. We twijfelen eraan of we er zijn, want we verwachten het dorpje Tonglu. Het blijkt, dat die lodge heel Tonglu is. We zitten op 3.030 meter, zodat we 1.060 meter geklommen hebben in drieënhalf uur (exclusief lunchpauze).
Er is voor ons besloten, dat we in lodges zullen slapen in plaats van in tenten. Het is nl nog regentijd en met die regen, de bloedzuigers en niet al te beste tenten, vinden wij dat helemaal niet erg.
We hangen snel onze T shirts te drogen, maar ik geloof niet, dat dat zal helpen. Er zijn verschillende grote kamers met een aantal bedden. We zoeken er een paar uit en als onze bagage aankomt die met een jeep wordt gebracht, spreiden we ons bedje. We drinken thee met rum die Rudi meegebracht heeft.
Als het helder weer zou zijn, zouden we prachtig uitzicht hebben. Maar het trekt af en toe helemaal dicht en daarnaast is het vrij heiig. Met z'n allen eten we uitgebreid, doen wat spelletjes en gaan vroeg naar bed.
Zondag 15 septemberWandeling
Om 5:45 uur krijgen we thee op bed. Even later horen we dat er zicht op de bergen zou zijn. Wij er snel uit. En inderdaad: prachtig uitzicht. Het blijkt ongeveer de helft van de bergen te zijn, maar wij vinden het zo al heel mooi. Langzamerhand wordt het zicht steeds beter en om 8:00 uur liggen de toppen van de Kanchenjunga in de zon te blaken. Een prachtig gezicht.
Na het wassen (buiten) met een kommetje met warm water, het ontbijt en de ochtendgymnastiek vertrekken we voor de eenentwintig kilometer naar Sandakphu, dat op 3.600 meter ligt. Op het startpunt ijkt Martijn de hoogtemeter opnieuw op 3.070 meter (volgens de gids is dat de juiste hoogte). We lopen eerst echter naar beneden door verschillende dorpjes terug naar 2.585 meter. Het loopt prima. Moeten we naar beneden, dan schijnt telkens de zon. Gaan we omhoog, dan is het bewolkt.
Het eerste stuk gaat wat op en neer. Na een kopje thee in een dorpje (2 peas = ƒ 0,10) moeten we een flinke klim maken naar Kalpokhari. De laatste komen ongeveer anderhalf uur na de eersten aan. Drie mensen zijn met de jeep meegereden. We willen buiten lunchen in de zon, maar de eerste druppels vallen als we net ons bord hebben vol geschept. Gelukkig kunnen we in een of andere slaapzaal zitten. Maar goed ook, want het begint met toch een partij te regenen en te onweren. Even voor drieën wordt het wat minder en we besluiten om te vertrekken voor de laatste acht kilometer. We zitten op 3.030 meter en moeten dus nog zeshonderd meter omhoog. We komen weer door verschillende dorpjes en over smalle paadjes. Telkens kunnen we een short cut nemen over zo'n paadje. Dit stuk kunnen er vijf mensen met de jeep mee. Om die plaatsen wordt gevochten (niet door ons natuurlijk). We lopen vrij veel trappen en het grootste deel van de weg in de regen. Eerst zachtjes, maar het laatste stuk gaat het steeds harder. Goed 16:30 uur zijn we er.
We slapen weer in een lodge en we trekken allerlei droge spullen aan, zoeken een bed uit en hangen alles te drogen. Vrij snel is er koffie en thee en wij hebben een flesje brandy. Dat gaat er grif in, want erg warm is het niet.
Na de uitgebreide maaltijd met o.a. momo's, de 's morgens geslachte kip en bami gaan we buiten onze tanden poetsen. We zien een onbewolkte lucht met een schitterende sterrenhemel, compleet met melkweg. Zo helder hebben we hem nog nooit gezien. Als het zo zou blijven, zouden we 's morgens een prachtig zicht hebben op de Himalaya met o.a. de Mount Everest.
We gaan vroeg slapen, want we zijn moe en beide hebben we een verkoudheid opgelopen.
Maandag 16 septemberWandeling, naar Darjeeling
Helaas is het bewolkt, dus er is geen besneeuwde berg te zien. Het regent zelfs een beetje.
Na het ontbijt met o.a. een soort wentelteefjes (gebakken brood met ei) gaan we om 7:30 uur op weg voor het laatste stuk van de wandeling. We lopen van 3.636 meter eerst een uur omlaag naar 3.190 meter. Vervolgens weer een uur omhoog naar 3.340 meter. Daarna gaat het geleidelijk naar beneden tot de lunch op 2.800 meter. Het is schitterend weer om te lopen. Al snel begint de zon te schijnen, gelukkig niet al te heet. Maar doordat je zo hoog zit, verbrand je erg snel. Smeren dus. Er zitten geen bloedzuigers en de natuur is erg mooi. Soms hele mooie uitzichten op de bergen, soms mooie bloemen en paddestoelen.
De lunch wordt gebracht door twee dragers en we krijgen ieder een doosje met brood, koekjes, nootjes, een ei, een aardappel en een momo. Lekker.
Het laatste stuk gaat langs glibberige paadjes wat steiler naar beneden naar Rimbick op 2.040 meter. We zijn wat blij, dat het droog is. We hebben circa zevenenhalf uur gelopen. Als het regent, dan zijn die paadjes bijna niet te belopen en zouden we er veel langer over gedaan hebben.
In Rimbick staat de bus op ons te wachten en in drieënhalf uur rijden we naar Darjeeling, waar we om 19:30 uur aankomen. Jammer, maar op deze manier zien we dus niets van Darjeeling: twee keer 's avonds aangekomen, twee keer vroeg weg.
In het hotel gaan we na een douche zonder eten naar bed. We zijn zo moe en verkouden, dat we geen honger hebben.
Dinsdag 17 septemberNaar Jaldapara-park
Bij het ontbijt kunnen we onze keuze bekend maken. Of met de toy-trein naar Choom, daar het klooster bezoeken en opgepikt worden door de bus. Of een bezoek brengen aan een theefabriek. Een paar mensen (waaronder Martijn) wil met de trein. Als Rudi gaat informeren naar vertrektijden, blijkt de trein vandaag niet te rijden. Er is een of andere feestdag en dan rijdt hij niet. Later zien we in de stad dat alle auto's versierd zijn en er staan veel altaartjes waar geofferd wordt.
We gaan met z'n allen op weg naar de theefabriek in de buurt van Darjeeling. Het is een vrij kleine fabriek en er werken maar weinig machines (waarschijnlijk door de feestdag). We mogen wel overal rondkijken waar de beroemde thee wordt verwerkt. Deze thee is duurder dan andere bekende merken, omdat een vakbond de belangen van de pluk(st)ers behartigt. Even lager op de berg zijn tientallen mensen bezig met plukken en die bekijken we even van dichtbij. Deze mensen werken acht uur per dag en verdienen 70 rupees (ƒ 3,50).
In een buitenwijk van Darjeeling stoppen we bij een aantal kleine winkeltjes waar we wat doosjes met echte Darjeeling-thee kopen voor 30 rupees per stuk. Het is een hele leuke plaats en we balen eigenlijk dat we daar niet langer blijven.
Tegen twaalven gaan we op weg naar het Jaldapara-park. Eerst weer de berg af en onderaan (aan de 'hi way') stoppen we om te lunchen. Ze hebben heerlijke groentemomo's. Onderweg stoppen we een keer bij rijstvelden die mooi in het licht staan en waar vrouwen met de was bezig zijn. Leuke plaatjes.
Even verderop stoppen we in een dorpje waar we wat water kopen voor de nacht. Er komen zelden toeristen en om elke toerist staat een hele groep Indiërs. Grappig gezicht. We zien overvolle bussen waar meer mensen op het dak zitten en er aan hangen dan dat er binnen zitten.
Aangekomen bij het wildpark wordt de groep over twee lodges verdeeld. We krijgen een kamer met twee bedden die we snel bedekken met het muskietennet dat in de kast ligt. In de 'bar' gaan we wat lezen en schrijven. Binnen een half uur valt drie keer het licht uit. En dan doen de ventilatoren het ook niet meer en die heb je wel nodig, want het is er warm en goed vochtig. Je zit hier op 235 meter en er heerst dus een tropisch klimaat. Het zal wel gaan regenen, want het rommelt en weerlicht als de bliksem.
Bij het eten hebben ze zowaar koud bier. Lekker. De tweede is van een ander merk en de houdbaarheidsdatum is met een stift overschreven. Daar zal het wel aan liggen, dat hij wat vreemd smaakt.
We slapen uitstekend onder het muskietennet.
Woensdag 18 septemberJaldapara-park, naar Thimphu (Bhutan)
We krijgen thee met koekjes op bed. Daarna rijden we naar de olifanten. Er zijn verschillende kleintjes, waarvan er een telkens op ons afkomt en wil spelen. Die is slechts dertien dagen oud. Zo'n schatje.
Goed 8:00 uur stappen we met z'n vieren als laatste op een olifant voor een rondrit van vijf kwartier door de bush op zoek naar neushoorns en tijgers. Die krijgen we helaas niet te zien. Sommigen anderen wel (een neushoorn), sommigen niet. Martijn ziet een hert en een aapje. Lia moet het doen met een vijftien centimeter lange sprinkhaan. Wat wel heel leuk is, is dat er constant een kleine olifant achter de onze aanloopt. Vooral met hoge opstappen heeft hij wat moeite en moet telkens op z'n achterknieën naar boven kruipen. Eenmaal zakt hij helemaal tot zijn romp in de modder. Maar ook dat is geen probleem.
Na het ontbijt staat de Bhutaanse bus al gereed en rijden we naar de grens in een goed uur. Eindelijk een bus die dóór rijdt. We zien een weegpunt waar theepluksters hun voorraad geplukte thee kunnen laten wegen.
Bij de grens in Phuntsholing zetten we onze horloges een half uur vooruit, zodat we vier uur tijdsverschil met Nederland hebben. Voor de mooie toegangspoort is India: een grote drukte, veel herrie, vies. Na de poort is Bhutan: rustig, geen harde muziek. Alle mensen lopen in klederdracht: de mannen dragen een gho, een soort kamerjas tot op de knie; de vrouwen dragen een kira, een vierkante lap die tot de grond komt en die met twee gespen op de schouders bijeen wordt gehouden.
In een groot, luxe hotel bij de grens lunchen we uitgebreid, terwijl onze paspoorten/visa geregeld worden. We moeten nog een keer terug naar India, omdat een of andere ambtenaar ons allemaal wil zien. Er schijnen grensproblemen met Nepali te zijn en daarom zijn ze allemaal wat strenger dan normaal.
We rijden door naar Thimphu, de hoofdstad van Bhutan. We komen meteen de Himalaya in en rijden over een pas van 3.000 meter. Alle wolken blijven voor de bergen hangen, waardoor het daar vaak regent. Nu ook, waardoor de weg op verschillende plaatsen erg slecht is. Soms hebben we mooi uitzicht over de bergen met de laaghangende wolken.
In Bhutan is verder alles geregeld, o.a. waar je eet en thee drinkt. Omdat we zo laat zijn (we passeren de grens om 15:15 uur), drinken we pas om 19:00 uur thee. We hebben ondertussen goed honger en Rudi regelt overheerlijke kaasmomo's.
De bus is wat krapjes en sommige plaatsen (ook de onze) zakken enigszins door. Daardoor heeft iedereen last van eczeem op de billen. Om 22:30 uur arriveren we eindelijk in ons hotel Taktsang in Thimphu. Het ziet er schitterend uit. Heel gezellig allemaal en de mensen zien er zo leuk uit in de traditionele klederdracht. Het heeft wel wat.
Ze hebben een overheerlijke soep en een lekker lopend buffet. Veel eten we er niet van, want we hebben al (veel) momo's op en we zijn bekaf. We bestellen er een biertje bij en na het eten een hele zachte Bhutaanse whisky. Als een blok vallen we in slaap.
Donderdag 19 septemberSimtokha-dzong
Na het uitgebreide ontbijt (en een koude douche) maken we een facultatieve excursie. Eerst naar de Memorial-chorten, een schitterende plaats waar verschillende mensen chor lopen. Er is een gebedsdienst bezig met murmelende monniken, waarvan sommigen op een lange hoorn blazen, trommelgeroffel en gerinkel van belletjes. Het is geweldig om te zien en te horen. Een monnik is bezig om veel kaarsjes aan te steken. We zitten een hele tijd te kijken en bezoeken de chorten van binnen, waar een ceremonie bezig is. Wat een heel andere sfeer dan bij ons is dat toch, echt mysterieus.Vervolgens rijden we door naar de paintingschool, waar we eventueel een thangka zouden kunnen kopen. De school is helaas vanwege het festival gesloten. De bibliotheek is wel open. Ze hebben bijna alleen Tibetaanse boeken: langwerpige, losbladige boeken met mooie stoffen omslagen. Ook het ziekenhuis wordt met een bezoek vereerd. De doctoren werken er anders dan bij ons. Door alleen de polsen te voelen, kunnen ze de diagnose stellen. Heel knap.
Op het postkantoor is een aparte filatelieafdeling. Bhutan staat bekend om z'n mooie postzegels. Wij zoeken een paar mooie uit en kopen meteen postzegels voor de ansichtkaarten. We slenteren door de straten en Lia koopt twee T shirts (Martijn z'n maat hebben ze niet) voor 250 ngultrum (ƒ 12,50 samen), twee cassettebandjes (ƒ 4 samen) en in een winkel verkopen ze warempel flessen met water.
Na de (alweer uitgebreide) lunch vertrekken we naar het tentenkamp. Onderweg bezoeken we de Simtokha-dzong (uit 1627). We bekijken stiekem de heilige schrijn. Dat mag niet, dat is alleen bestemd voor de hogere lama's. Er hangen veel gebedsmolens.
Na een kopje thee ergens bij de chorten, komen we om 18:00 uur bij onze tenten aan langs de kant van de rivier. Die zijn al opgezet en er staan plastic kuipstoeltjes rond een gezellig brandend kampvuur. De thee en koffie zijn klaar en daarna gaat de bar open. Er zijn verschillende soorten sterke drank, frisdrank, koekjes, walnoten, pistachenoten, gebrande noten. Bovendien zijn er een douchetent (met warm water) en twee wctenten. Het is eigenlijk erg decadent, maar we genieten er wel van. De koks weten een heerlijke uitgebreide maaltijd te bereiden, die erg goed smaakt. Tot 23:00/24:00 uur zitten we buiten om het kampvuur gezellig te keuvelen.
Vrijdag 20 septemberNaar Chimmy Lakang, Punakha-dzong
Het water in de rivier blijkt zo schoon, dat je dat gewoon kunt drinken. Dat is wel handig met het tanden poetsen. Rudi gaat zwemmen, maar dat is ons toch te gortig; het is behoorlijk koud. We zitten heerlijk buiten in de zon te ontbijten. Het is een warme dag met alleen maar zon. Gelukkig staat er 's middags een windje, zodat het wat minder warm lijkt.
Met de bus rijden we een stukje terug naar een oud klooster op een berg, een vruchtbaarheidsklooster. Het heet Chimmy Lakang en is gebouwd in 1499. Er is een speciaal beeld waar om zegeningen voor kinderen gevraagd kan worden. De mannen kunnen er dobbelen en als je dertien gooit, is dat heel gunstig. Iedereen gooit twaalf wat goed is, terwijl tien minder is. We wandelen door een dorpje en rijstvelden terug naar de bus en rijden vervolgens naar de camping voor de lunch. Die is erg uitgebreid en de 'big lama' zit ons op te wachten met drankjes, gekoeld in de rivier. De 'big lama' is Dendup Tshering, de Bhutaanse regelneef van de reisorganisatie. Niet te verwarren met Tshering Dendup, onze Bhutaanse gids. Ze noemen elkaar Dendup.
Daarna schrijft iedereen z'n ansichtkaarten. We hebben er tot dan toe amper tijd voor gehad.
Tegen drieën vertrekken we naar de Punakha-dzong waar we eerder al langs gereden zijn. Dit fort is gebouwd in 1637 en ligt bij de kruising van twee rivieren: de Mochu en Phochu (de moeder- en de vaderrivier). De dzong is regelmatig verwoest, de laatste keer door een watervloed van een doorgebroken stuwmeer. Men is nog steeds hard bezig met het restaureren. Een echt monnikenwerk, als je die houtsneden ziet. Zo veel en zo mooi. Fotograferen is verboden, maar omdat het morgen een publieke dag is en wij er dan niet zullen zijn, mogen we even vlug wat foto's maken.
Terug bij het tentenkamp nemen we een douche (warm uiteraard), drinken thee met koekjes en bier met nootjes. Met o.a. (rode) rijst, bami, vlees, salade, soep, brood en groente eten we heerlijk. We gaan vroeg naar bed, want we zijn best wel moe.
Zaterdag 21 septemberNaar Wangdiphodrang, Thimpu, festival
FESTIVALS
In Bhutan vinden jaarlijks vele Boeddhistische festivals plaats die van heinde en verre honderden Bhutanezen trekken. De religieuze festivals bieden de bevolking de mogelijkheid om hun geloof te versterken en zegeningen te ontvangen. Het is ook een gelegenheid om oude vrienden weer eens te zien en gezien te worden. Daarom dragen de mensen hun mooiste kleren en juwelen en brengen ze veel te eten en te drinken mee.
De monniken roepen met indrukwekkende dansen, getooid in prachtige kostuums en maskers de daden van Padma Sambhava in herinnering door allerlei gebeurtenissen uit te beelden. Door het opzwepende ritme van de trommels raken de monniken in diepe extase. Tussen de voorstelling door vermaken clowns het publiek. Deze clowns zijn de enige in Bhutan die de spot mogen drijven met de religie. Met gekke bekken en schuine moppen maken ze de monniken en dansers belachelijk.
Wij zien de volgende dansen:
De 'dierendans' (Dametsi Ngacham) (in Wangdiphodrang).
Dit is de bekendste dans en is ontstaan in de zestiende eeuw in het Dametsi-klooster in Oost-Bhutan toen een heilige een visioen kreeg van Guru Rinpoche's hemel. De dansers dragen gele gewaden en dierenmaskers. De overwinning van het boeddhisme over de kwade geesten wordt gevierd.
De 'dans van de vreeswekkende goden' (Tungam) (in Wangdiphodrang).
De dansers zijn gekleed in brokaat en dragen maskers van vertoornde, angstaanjagende goden. Gewapend met een rituele dolk executeren en verdrijven de dansers een kwade geest.
De 'zwarte-hoedendans' (Shanag) (in Thimphu).
De dansers beelden tantrische leermeesters met bovennatuurlijke kracht uit. De dansers nemen bezit van het dansgebied om de kwade geesten uit te bannen en de grond te zuiveren van hun voetstappen. Door op trommels te slaan, verkondigen ze de overwinning op de kwade geesten.
De zwarte hoeden komen slechts eenmaal per jaar te voorschijn en worden de rest van het jaar in speciale dozen bewaard, zodat de magische kracht bewaard blijft. Zo worden ze bijvoorbeeld met linten vastgebonden, omdat ze anders weg zouden vliegen.
Om 6:00 uur staan we op, omdat we naar het festival in Wangdiphodrang gaan. Alle kloosters zijn alleen te bezichtigen met een permit. Het is de eerste keer, dat het Sawadee gelukt is om die voor dit klooster te krijgen. En dat terwijl er vorige keren niets te doen was. Omdat het moeilijk is een permit te krijgen, zijn er amper toeristen. Het is er wel hartstikke druk met Bhutanezen. Iedereen zit om een centraal gelegen vierkant plein. Veel kinderen vooraan. Wij, de toeristen, moeten daarvoor gaan zitten. Eigenlijk erg gênant, maar we hebben wel prima zicht. Er komt geen enkel verweer van de bevolking. Die zien het als een eer, dat buitenlanders hun festivals willen bezoeken.
De dansen, uitgevoerd door monniken, zijn fantastisch. Wat zien ze er verschrikkelijk mooi uit: hele mooie gewaden en prachtige maskers. Tot twaalf uur zitten we te kijken naar het dansen en naar de plaatselijke bevolking. Die nemen hele tassen met eten en drinken mee en eten dat daar op. De zooi gooien ze gewoon op de grond. Wij eten buiten de dzong op het gras tussen de Bhutanezen. Heel gezellig.
Daarna rijden we naar Thimphu. Onderweg komen we de koninklijke familie tegen in meerdere auto's: de koning (de 43 jarige Jigme Singye Wangchuck), zijn vier vrouwen (zussen) en zijn gevolg. De auto's hebben als nummerbord 'Bhutan 1', 'Bhutan 2', enz. Grappig.
Om 16:00 uur zijn we in de hoofdstad en we worden bij de weekendmarkt afgezet. Daar zijn mannen bezig met boogschieten, de nationale sport. Ze schieten ruim honderd meter ver en zien al van tevoren waar de pijl terechtkomt. Een goed schot wordt al dansend gevierd.
Op het veld ernaast is een voetbalwedstrijd bezig en er is een kunstmarkt. Ze hebben mooie thangka's, maar die zijn duur: 3.900 ngultrum (ƒ 200). Wij willen een masker kopen, die variëren van 1.000 tot 2.500 ngultrum. Het verschil in kwaliteit is goed te zien. We kijken ook bij de gewone winkels rond en besluiten tot de aankoop van een zwart masker van hout. Er staat een prijs op van 1.100 ngultrum. Martijn vraagt wat hij moet kosten en de verkoper zegt 850. Uiteindelijk betalen we er 700 ngultrum voor (ƒ 35). Hopelijk komt hij een beetje heel aan in Nederland.
Na een snelle douche, gaan we in een restaurant eten. De 'big lama' vond de lunch/picknick tussen de middag beneden zijn stand en vindt dat we een uitgebreid diner verdiend hebben. Dat is het ook en we kunnen er van alles gratis bij drinken. Vooral de cognac en de whisky op het eind gaan hard.
Zondag 22 septemberNaar Tashicho-dzong, festival, wandeling
Bij het ontbijt krijgen we van de 'big lama' muntjes van Bhutan. Die zijn gewoon niet te krijgen en zijn amper in omloop. Het is altijd leuk om er wat te hebben.
Daarna rijden we naar de weekendmarkt en kijken wat rond bij de gebruiksvoorwerpen en sieraden. Het is allemaal vrij duur en we kopen niks, want er zitten niet echt mooie dingen bij.
We gaan naar de Tashicho-dzong waar ook een festival bezig is. We hebben mazzel, want de zwarte-hoeden-dans wordt uitgevoerd, terwijl die pas voor morgen op het programma staat. Misschien komt dat door de aanwezigheid van de Je Khenpo, de hoogste lama van Bhutan, die bovenin in een versierd raam zit.
Op het moment dat de jokers optreden, valt er een flinke regenbui. Paraplu's zijn verboden op het kloosterterrein. Tijdens de zwarte-hoeden-dans is het gelukkig droog. De kostuums zijn schitterend en het is een wervelende dans. Twee uur lang duurt hij, precies de tijd die we bij het festival aanwezig zijn. We genieten erg van het spektakel. Als we weggaan, begint de dierendans die we al in Wangdiphodrang hebben gezien. We zijn echt op het goede moment hier. We lunchen in Thimphu en rijden naar het beginpunt van de vierdaagse wandeling. In het begin schijnt de zon en het is daardoor meteen goed warm, ook omdat we omhoog lopen: van 2.500 meter naar 3.685 meter. In vier uur zijn op de plaats van bestemming. We lopen goed door, want het begint te regenen en door de laaghangende bewolking hebben we geen uitzicht. Onderweg nemen we twee keer theepauze en bijna bij het kamp bezoeken we een oud kloostertje. Het ziet er heel sfeervol uit, niet met al die felle kleuren zoals in andere tempels het geval is.
De tenten en de bagage zijn al lang met de paarden gebracht en staan reeds opgezet. De Bhutanezen hebben het op zich goed en weigeren daarom om dienst als drager te doen. Dat is hen te min. Vandaar die paarden. In de stromende regen komen we aan en we gaan met z'n allen in de grote tent zitten. Dat past net en daardoor wordt het snel vrij warm.
Het grasveld is erg zompig en alles wordt vochtig. Tegen negenen gaan we naar bed, nadat er een stemming is geweest over het vervolg van de trek. De meeste kiezen voor de makkelijke route 'om de berg heen' in plaats van 'erover heen'. Ons maakt het niet uit en wij stemmen blanco.
Maandag 23 septemberWandeling
We kunnen uitslapen, want er is pas ontbijt om 8:00 uur. We zijn vroeg wakker en staan goed 6:30 uur op. Er is dan al wel thee. Lekker.
Om 9:00 uur beginnen we te lopen. Tot de lunch gaat het prima. Een theestop bij een dzong, glooiende paadjes, droog. In het begin van de lunchpauze liggen we heerlijk in de zon; tijdens het eten begint het te regenen. Het weer wisselt wel erg snel.
Na de lunch moeten we bijna twee uur naar beneden. In de regen over glibberige, modderige paadjes. Bij elke stap zak je in de modder weg. Het is afschuwelijk en iedereen baalt ervan. Tegen drieën zijn we bij het tentenkamp. Omdat we de vorige nacht vrij slecht hebben geslapen, gaan we even op bed liggen.
's Avonds eten we bij het kampvuur soep; de rest eten we binnen op, waar de drank staat. 's Nachts horen we het de hele tijd regenen.
Dinsdag 24 septemberWandeling
Om 8:00 uur vertrekken we al. Vandaag zullen we voornamelijk omhoog lopen van 2.600 meter naar 3.550 meter. Het weer is matig. Af en toe zon, vaak regen. Maar omhoog gaat beter op de modderpaadjes dan naar beneden. Dus is het niet zo heel erg. We bezoeken een verlaten, gesloten dzong, gebouwd in de zeventiende eeuw. We lopen wel erg snel, zodat we vroeg op de plaats van bestemming zijn, waar alle slaapmatjes nat geworden zijn van de regen. Er zijn nog diverse flesjes whisky die met gejuich worden ontvangen. We hebben geen zin meer in het kampvuur en gaan om 21:00 uur naar bed.
Woensdag 25 septemberWandeling, naar Paro
Het regent als we opstaan en het ziet er allemaal erg druilerig uit. We moeten drie uur naar beneden lopen en iedereen krijgt een zelfgemaakte wandelstok. We verwachten een glibberig pad, maar dat valt reuze mee. Het loopt wel steil naar beneden, maar het is amper nat. Halverwege wachten we een half uur op achterblijvers en nog zijn we in tweeënhalf uur beneden. Onderweg komen we een Bhutanees met een blaar op z'n voet tegen. Wij hebben geen pleister, maar we krijgen wel appels van hem. De mensen zijn heel vriendelijk. Op het moment dat de groep weer bij elkaar is, komt de man weer langs en krijgt alsnog een pleister.
In Paro rijden we eerst naar het Nationaal Museum, een rond gebouw met een brug er voor. Er zijn veel oude thangka's te zien en natuurlijk altaren. Als we buiten komen staat de 'big lama' ons op te wachten met broodjes en frisdrank. Hij weet wat een mens toekomt.
Met de bus worden we naar het Olathang Hotel in Paro gebracht, een oud traditioneel paleis op een heuvel met uitzicht over de Paro-vallei. Vol met toeristen. We nemen een heerlijke douche en we zijn blij, dat we onze stinkende kleding niet meer aan hoeven. Daarna eten we met z'n allen in het restaurant van het hotel. Ze hebben o.a. pepertjes met kaas, een traditioneel Bhutanees gerecht.
's Middags maken we een rondrit door de Paro-vallei. Eerst naar een uitzichtpunt waar we het Taktsangklooster, het Tijgernest, zien liggen, waar we morgen naar toe willen lopen. We rijden door naar Drukgyel-dzong, een mooie burcht die echter door brand verwoest is. In de verte zien we zowaar een besneeuwde bergtop boven de wolken uitkomen. Vervolgens bezoeken we in de stromende regen de Kyichu Lhakhang. Deze dateert uit de zevende eeuw. We hebben toestemming om hem van binnen te zien, maar op dat moment arriveert er nog een aantal toeristen en mag het niet meer.
Het volgende te bezichtigen punt is de Rinpung-dzong. Daar is de film 'Little Boeddha' opgenomen. Op de achtergrond zie je de Ta-dzong, tegenwoordig het Nationaal Museum, liggen. Binnen mag je geen foto's maken, maar Lia's toestel gaat per ongeluk een keer af als er niemand in de buurt is. We kijken binnen, maar er zijn alleen maar trappen en overlopen met mooi uitzicht over de vallei.
De boerderij van de familie van de vrouw van de 'big lama' ligt dicht in de buurt en daar worden we binnen uitgenodigd. De Bhutanezen erven via de vrouwelijke lijn. Een zoon krijgt niets. Het is een grote farm met twee dochters die later elk de helft krijgen. We worden naar de gastenkamer gebracht, waar een groot altaar is, waar eenmaal per jaar tien lama's komen bidden. We krijgen er van alles: jakthee (niet zo vies als in Tibet, maar zeker niet lekker), saki, diverse knabbeldingetjes, zoete rijst en gewone thee.
In het donker rijden we weer terug naar het hotel, waar we om 19:00 uur worden opgewacht in de mini-conferentie-kamer door de 'big lama'. Er is een strijkje, bier, cola, whisky, chips en gefrituurde uienballetjes. Alles gratis. Bovendien krijgt iedereen een zijden sjaaltje, doosjes en een geborduurde lap. Thea heeft bovendien twee echte boeken met kaft en een lapje geregeld, waarvan wij er een krijgen, omdat ze weet dat wij er graag een willen hebben. Die worden door de 'big lama' ook cadeau gedaan.
Na het diner in het hotel kunnen we weer teruggaan, maar Lia is zo moe, dat ze meteen naar bed gaat. Martijn gaat wel een half uurtje.
Donderdag 26 septemberTijgernest, naar Calcutta (India)
Alleen de harde kern heeft nog zin in een wandeling. Gerda, Yonina, Susan en wij besluiten om naar het Tijgernest te lopen. Daarom ontbijten we om 7:00 uur en een half uur later worden we naar het beginpunt gebracht.
Tshering Dendup, onze gids, gaat zich voor deze trip verkleden. Voor een wandeltocht in de bergen mogen ze een lange broek aan. Anders is een gho verplicht. Om 8:00 uur precies beginnen we te lopen. We moeten ongeveer zevenhonderd meter stijgen. Het gaat erg steil omhoog en in het begin liggen er veel stenen. We hebben geluk met het weer. Het is droog en soms een zonnetje. Na vijf kwartier komen we bij een theetent met fantastisch uitzicht op het Tijgernest. We zitten op een rij sprakeloos te genieten van het uitzicht.
Na een kopje thee en een teem (lemon) besluit Susan achter te blijven en de rest loopt een klein half uur door naar een punt waar het uitzicht nog mooier zou zijn. En dat is het! We staan tegenover het klooster op dezelfde hoogte en hier kun je goed zien hoe het klooster op een steile rots is gebouwd. Het lijkt tegen de loodrechte rotsen te zijn geplakt. Terwijl wij op ons gemak rond kijken en foto's maken, loopt Gerda met Tshering helemaal naar beneden en aan de andere kant weer omhoog, zodat ze het klooster kan bezoeken. Dat is verboden sinds een paar jaar geleden een paar Australische toeristen zijn verongelukt.
Als we teruglopen, zien we pas goed wat voor vreselijk eind we geklommen en gelopen hebben. Op de heenweg was het een beetje bewolkt geweest en zagen we het Tijgernest niet liggen. Om 12:30 uur zijn we terug bij het beginpunt. We zijn het er roerend over eens, dat we dit voor geen goud hadden willen missen en we maken de rest jaloers met onze verhalen.
In het hotel douchen we snel en pakken de tassen in. We zijn laat, dus moeten we ons haasten. De rest van de groep zit al in een restaurant in Paro te lunchen. Dat is zoals altijd een buffet, zodat we meteen aan kunnen schuiven. We nemen wat foto's van een aantal winkels in de hoofdstraat en maken de laatste ngultrums op aan pepermunt.
Onder begeleiding van de 'big lama' vertrekken we naar het vliegveld voor de vlucht naar Calcutta in India met Druk-air. Na een voorspoedige vlucht van een uur (zonder uitzicht op de Himalaya) komen we in het natte en warme India aan. Met een taxi worden we naar het Great Eastern Hotel gebracht. We zitten midden in de spits en we zijn er bijna een uur mee kwijt. Het is een mooi, oud koloniaal Engels hotel. De koffers worden naar de kamers gebracht en iemand komt het bed opmaken. Met z'n twaalven gaan we in een chique restaurant eten. Biertje erbij. Vroeg naar bed.
Vrijdag 27 septemberCalcutta
Eindelijk kunnen we uitslapen en we worden om 10:30 uur wakker. We zijn alle twee aan de diarree. We lopen naar de brug en zien hoe Calcutta een geweldige gore, smerige stad is. Verschrikkelijk wat een zooi. Behalve de drukte is er eigenlijk niets te zien. We willen naar Parkstreet waar wat boekhandels zitten en na een kwartier besluiten we om een taxi te nemen. We worden niet goed van de armoede die we zien.
Het verkeer is een grote chaos. De brutaalste heeft voorrang. Het is een gedrang van jewelste. Wel leuk om eens mee te maken. Als het begint te regenen, zijn we helemaal blij met de taxi. Die heeft een meter en aan de hand van een tabel wordt de prijs bepaald (ongeveer anderhalf keer zo hoog). Die van ons probeert ons af te zetten door viermaal zoveel te vragen. Wij betalen hem het bedrag van de meter, wat dus eigenlijk te weinig is. Eigen schuld, dikke bult.
De boekwinkels zijn niet zo mooi als we verwacht hebben en we rijden met een andere taxi naar het hotel terug, waar we wat lezen en een middagdutje doen. Tegen zessen komen twee mannen van het hotel ons twee flessen bier brengen in verband met een of ander feest. We snappen er niet veel van, maar ze smaken prima.
We eten in het hotel. Lekker makkelijk. Lia neemt een clubsandwich. Een beetje riskant in verband met diarree, maar ze heeft er zo'n zin in, dat het het proberen waard is. Bovendien is het eten van gisteren in het chique restaurant ook niet goed gevallen. Je weet het maar nooit.
We slapen het klokje rond.
Zaterdag 28 septemberCalcutta
De clubsandwich heeft geen problemen gegeven en wordt bij het ontbijt weer besteld. Andere mensen van de groep in het restaurant zitten er jaloers naar te kijken. Hij smaakt heerlijk.
Daarna gaan we even de stad in. Omdat het zaterdag is, is het een stuk rustiger dan gisteren. Dat wandelt wel zo prettig. We gaan op zoek naar het Marble Palace. Gelukkig hebben we het adres, zodat we het zonder noemenswaardige moeite vonden. We krijgen een privé rondleiding door dans-, muziek- en ontvangstzalen. Overal marmer op de grond, prachtige glazen kroonluchters, enorme spiegels, veel beelden en schilderijen, o.a. een Rubens. Het geheel is een klassiek voorbeeld van de Bengaalse rijkdom in de achttiende en negentiende eeuw. Het is erg de moeite waard om het te zien.
's Middags in het hotel doen we weer een tukje en proberen we wat voor te slapen in verband met de vlucht van morgennacht. Beetje tv kijken, boekje lezen. Lekker lui dus.
's Avonds gaan we met bijna de hele groep als afscheid eten in hetzelfde restaurant (Amber) als de eerste avond in Calcutta. Er weer krijgt Lia 's nachts last van haar maag.
In het hotel douchen we en pakken we de laatste spullen in.
Zondag 29 septemberNaar huis
Om middernacht vertrekken we naar het vliegveld. We nemen afscheid van Rudi en om 3:25 uur plaatselijke tijd (drieënhalf uur tijdsverschil) vliegen we via New Delhi naar Amsterdam waar we om 12:00 uur, plaatselijke tijd, aankomen.
Dit was een reis met Sawadee.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.