Maandag 23 februariNaar Saura-dorp - Kachapai
We rijden naar het oosten, naar een Lanjia Saura-dorp in de buurt van Gunupur. De wegen blijven slecht. Ze zijn meestal zo smal, dat er maar één auto op kan rijden. Als er een tegenligger komt, moet er eentje, of alle twee, half de berm in. De weg is van overgebleven asfalt en de berm ligt wat lager. De tuktuks, brommers en fietsen rijden het liefst in het midden. Ook de koeien en de buffels hebben daar een voorkeur voor, om over de op de weg liggende honden en geiten maar niet te spreken. Als je wilt inhalen, moet je toeteren, anders gaat niemand aan de kant. Men rijdt en loopt zo de weg op zonder op af om te kijken. Ze wijken op het laatste moment uit en er gebeuren veel bijna-ongelukken.
Bij de Saura gaan we een stukje wandelen naar een dorpje. Normaal worden er geen toeristen toegelaten bij deze Saura's, maar omdat onze gids uit de streek komt, zijn we welkom. In de buurt van het dorpje vertellen ze dat er een klein stukje verderop het jaarlijkse offerfeest gehouden wordt. We zijn blij dat de buffel al geslacht is. Zijn huid ligt te drogen in de zon. De vrouwen koken in grote potten de stukken vlees. In de bomen hangen de ingewanden. Die zijn voor de natuur. Het vlees is voor de mensen. De vrouwen dragen ronde houten blokjes (schijfjes) in de oren van ca 3 cm doorsnee. In het bovenste deel van het oor zitten een heleboel ringetjes. De gezichten zijn op verschillende plaatsen getatoeëerd. Opzij zit een priesteres, die mensen geneest. Ze geloven hier niet in moderne medicijnen. Men geneest door natuurlijke, plantaardige middelen zoals kruiden. Prachtig mooi zijn de vrouwen, vooral de oudere. Zo oud worden ze hier trouwens niet, gemiddeld 55 jaar. Weer terug in het dorp verschijnt de burgemeester met zijn vrouw in vol ornaat, compleet met traditionele bijl. Hij draagt een lendenlap en hoofdtooi. Zij mooie sieraden, blokjes in de oren, een sari met soort bloesje.
De Saura hebben talloze goden, sommigen kwaadaardig. Ze geloven dat hun overleden voorouders steeds meekijken met wat ze doen. Als de voorouders iets niet bevalt, zal het dorp geplaagd worden door ziekte of een andere ramp. Priesters onderhouden het contact tussen de levenden aan de ene kant en de doden en goden aan de andere kant. Als er onheil in het dorp is, of als het gezin iets overkomt, wordt een priester gehaald die in hun huis slaapt. Als deze wakker wordt, schildert hij op de muur wat hij gedroomd heeft. Zolang het goed gaat. blijft die droomtekening. Anders komt de priester opnieuw en wordt de tekening overgeschilderd. Het gaat hier al drie jaar goed.
We gaan op bezoek bij de ouders van Jitu in Gunupur. We krijgen hier ook een lunch. Zelfs hier krijgen we borden die gemaakt zijn van aan elkaar genaaide bladeren. De vrouwen hebben rode verf op het onderste deel van de voeten, net boven het loopvlak dus. De ouders wonen hier vaak samen met hun kinderen en diens kinderen. Dit geldt voor de zonen, de dochters gaan na het trouwen naar het huis van hun man. Ze horen dan niet meer tot de familie. De oudste zoon mag de vrouwen van de jongere zonen niet meer zien zodra ze getrouwd zijn. Hij mag er wel mee praten, achter een deur. Hij mag ze ook op de foto zien, maar nooit live. Als de oudste zoon thuis is, trekken die vrouwen zich terug en laten zich niet meer zien. De vrouw van de oudste zoon mag iedereen zien en door iedereen gezien worden, zij is de baas in huis. We zijn blij voor de vrouw van de broer van Jitu, dat Jitu in een andere stad woont. We kennen nu ook het geheim van die vreemde wc's met alleen een klein roostertje in een hoek. Dat is een plaswc, tevens badkamer. Maar als je daar als vrouw plast, spat alles vanaf het beton tegen je voeten. Niet zo fris. Er is een aparte poepwc met een hurkbril.
We slapen in Kachapai, een Desia Kondh-dorp. Wederom bij een schooltje. Het schoolplein wordt aangeveegd en daar zetten we de tenten op. Al snel hebben we een hele horde kinderen achter ons aan. Het is een vrij groot dorp met veel vee in de straten. Een luidspreker met jengel muziek is in het hele dorp te horen. Ze krijgen hier ook koekjes, maar ze dringen en proberen er twee te krijgen. Kisu heeft bier voor ons geregeld en we maken het ons gemakkelijk op de veranda van de school. Het is hier niet echt koud, we hoeven geen extra shirt aan. Vanmiddag hebben we cola gekocht die wordt met een flinke scheut whiskey gedronken. Na het eten komen er steeds meer mensen bij ons zitten, maar ze spreken geen Engels. Over en weer zingen we liedjes. We hebben moeite er genoeg te verzinnen. Vooral onze canons hebben succes. Kisu hangt de clown uit en heeft daar veel succes mee. Hij is zijn roeping als acteur duidelijk misgelopen.
Dinsdag 24 februariNaar Desia Kondh-markt – Bissam Cuttack
Vanwege het Shiva-festival is er tot 3:30 uur 's nachts keiharde muziek gedraaid. Zelfs oordopjes hielpen daar niet tegen. Om 5:30 uur wordt de afwas gedaan bij de pomp vlakbij onze tenten. We zijn dus niet uitgeslapen.
We rijden richting Bissam Cuttack, naar een sieraden dorpje. Veel koopwaar is van brons gemaakt. We kopen een paar enkelbanden met belletjes, van de Kutia Kondh, zoals die op festivals gedragen worden en twee olifantjes voor resp . 600 en 300 rupi. Ze worden hier ter plaatse gemaakt.
Daarna gaan we naar een Desia Kondh-markt waar de vrouwen weer andere neusringen dragen. Veel tomaten, uien, schoenen, houtskool, bananen en gedroogde vis. We zitten een tijdje op een muurtje naar de mensen te kijken. We kunnen, zoals bijna overal (alleen bij de Bonda's niet), gewoon fotograferen. Het is nog steeds zonnig en warm, ca 30 graden. We bekijken een pottenbakkerij, waar de draaischijf met de hand wordt rondgedraaid. De potten worden volgens een eeuwenoude traditie in een berg met klei en stro gebakken. We lunchen langs de kant van de weg. Jitu en Kisu maken ter plekke noedels klaar, lekker. Na een half uurtje siësta gaan we verder naar Bissam Cuttack. Vlak bij dit plaatsje is een festival. Dit is het gebied van de Dunguria Kondh. Zij behoren, vinden we, naast de Bonda en de Saura, tot nu toe tot de hoogtepunten wat uiterlijk betreft. Op het programma staat een wandeling naar een Dunguria Kondh-dorpje. Al na een paar honderd meter komen we wat Dungria's tegen, die zeggen dat het dorp uitgestorven is en dat iedereen op het festivalterrein is. We draaien om en gaan daar naar toe. Hier lopen volop Kondh-mensen rond.
Foto's maken kan vanaf een afstand, net als bij de Bonda. Ze zijn niet echt blij met foto's, maar maken ook geen grote bezwaren, als je op afstand blijft. Zelf zijn we ook weer een bezienswaardigheid. Vooral de huwbare vrouwen en mannen hebben zich opgedoft met speldjes, schuifjes kettingen en oorbellen. De vrouwen, maar ook veel mannen, dragen tientallen schuifjes in hun lange haar. We zien daarin ook kammetjes en bloemen. Veel vrouwen dragen wit met gele sari’s. De jeugd tast elkaar openlijk op het festivalterrein af. Als de twee elkaar aanstaan, dan trekken ze zich terug in het bos en als het dan nog goed gaat, worden ze man en vrouw. De vrouw is wel de belangrijkste in deze beslissing en heeft het laatste woord. Als ze de sjaal over de linkerschouder van de man legt, is het definitief 'nee'. We moeten eregast zijn bij een vuurputja. Dan ontdekken we opeens Bubu tussen de mensen. Bubu is de baas van Heritage Tours en onze begeleider vorig jaar in Gujarat. Hij is hier samen met twee Amerikanen. Na een hartelijke ontmoeting wordt besloten dat de twee groepjes voor de nacht samengevoegd worden. Het kamp wordt opgeslagen in een mangoboomgaard, waarbij de bomen overwoekerd zijn met zwarte peper planten. Er wordt weer voor een overvloedige avondmaaltijd (6 tot 8 hapjes) gezorgd. De Amerikanen gaan met de gidsen en chauffeurs naar het festival terug. Wij gaan vroeg naar bed, omdat we gisteren zo slecht geslapen hebben. Achteraf blijkt dit een slechte keus, omdat het festival 's avonds bijzonder is. Hoewel, de anderen zijn vrij snel weer terug.
Woensdag 25 februariNaar Dungria-markt - Taptapani
De hele nacht heeft de muziek op het festival gespeeld, maar dat is gelukkig zo ver weg, dat we er niet wakker van liggen. Voor ons ontbijt maken we een wandelingetje naar de waterval. Daarna gaan we naar de markt in Bissam Cuttack. We steken met gevaar voor eigen leven het spoor over. Gewoon over de rails en we begrijpen nu waarom we de treinen zo lang horen toeteren. Iedereen krijgt zo de tijd om het spoor te verlaten. Ook hier lopen de Dungria-mannen en -vrouwen weer om elkaar heen te draaien. Er zit wel een oudere vrouw bij om de meisjes eventueel advies te geven in de keuze van de man. Ook andere Kondh-mensen lopen op de markt rond. We zien nog wat mooie neusclips, maar we worden ook al een beetje blasé. 'Very common' roepen we al. Er zijn hier ook wat meer toeristen, relatief dan. Tot nu toe waren we de enige op de markt of was er een klein groepje andere toeristen. Nu zijn er wat meer. We kijken vandaag vooral, zonder foto's te maken. We hebben er al zoveel. We lunchen in een restaurantje: een thali met schapenvlees. Erg pittig dit keer. Lekker koud water erbij. Het is vandaag erg warm. Op de markt kopen we cola (Thumps up), die net even gekoeld is. Lekker, ijskoud hoeft van ons zeker niet. En met die colaatjes krijgen we tenminste wat klein geld binnen, nodig voor de fooi voor de kofferdragers in de hotels. Die moet je laten sjouwen en wat roepies geven, want dat is hun werk.
Als we doorrijden naar Taptapani stuiten we op een volgend feest. Wij de auto uit en kijken. Er staat een groot podium en daaromheen honderden mensen. Iedereen zit ons aan te staren, we zijn de enige niet Indiërs. Even later wordt er discodansen gedemonstreerd. Daarna volgt een vertolking van de Ramayana, het grote epos over Prins Rama, zijn broer Lakshamana en zijn vrouw Sita. Het is duizenden jaren oud en een van de meest beroemde werken aller tijden. De dichter en wijze Valmiki heeft het epos lang geleden in metrum gezet om het gemakkelijker te kunnen onthouden. De hoofdlijn van het verhaal betreft de ontvoering van Sita door de demon Ravana, ze wordt meegenomen naar Lanka (de stad met de gouden muren). Uiteindelijk wordt Ravana, met de hulp van Hanuman, door Rama wordt gedood. De speler dragen prachtige kostuums. Na afloop is het niet gebruikelijk dat er geklapt wordt. Jitu neemt de microfoon en vertelt dat wij er zijn samen met een chauffeur die zijn roeping gemist heeft en zegt dat die wel wil optreden. Via de microfoon wordt Kisu opgeroepen te verschijnen. Hij geeft vervolgens een mooi optreden en krijgt zelfs applaus. Hij vertelt later dat hij nog nooit voor zoveel mensen heeft opgetreden.
We rijden door naar Taptapani en ons hotel is een grote verrassing. We krijgen in een gebouw de twee suites die het hotel rijk is. Een enorm grote kamer met zitje, een wc met zowel een gewone wc-bril als een hurkbril, zodat ook Indiërs hem weten te gebruiken. De grootste verrassing: allebei een inpandig zwembadje! Tapta betekent warm en pani is water. Tapatpani is dus Warmwater en de vulling van ons zwembad komt rechtstreeks van de warmwaterbron. Terwijl ons bad zich vult, douchen we, want je wordt toch wel vies. Ook onze kleren worden gespoeld en je wilt niet weten hoe smerig het water in de emmer is geworden. Je ruikt overigens onder de douche de zwavel. Daarna poedelen we lekker in het grote bad. Genoeg ruimte voor ons tweetjes. Wat een luxe na een paar dagen kamperen. We blijven in het water tot we helemaal week zijn en ons weer schoon voelen. Op onze enorme veranda staat een zitje en we halen de whiskey tevoorschijn.....
Jitu geeft ons inzicht hoe het toegaat bij het huwelijk in Orissa. Hij is daar heel open over. De man ziet de bruid voor het eerst als er getrouwd wordt. Pas na het jawoord gaat de sluier omhoog. Geen seks voor het huwelijk. Je bent totale vreemden voor elkaar.
Donderdag 26 februariNaar Rambha - Chilika-meer
Net als gisteren is het erg warm vandaag. We zijn de heuvels uit en rijden richting zee, naar Rambha aan het Chilika-meer. We hebben het stammengebied verlaten en zien meteen meer dorpjes. Er is ook veel meer verkeer en het is een gekrioel vanjewelste op de weg. Waarom wil iedereen toch midden op de weg rijden? Er gebeuren zo veel bijna ongelukken en we hebben regelmatig een hartverzakking. We lunchen in een truckerrestaurant. Het ziet er niet uit, maar het eten is er erg lekker. We hebben besloten om minder te gaan eten, anders worden we moddervet. Het eten is heerlijk.
In Rambha hebben we huisjes met een grote veranda. Om 15:30 uur gaan we een boottocht maken op het Chilika-meer, de grootste brakwaterlagune van Azië. Het is vooral bekend om zijn > 1 miljoen migrerende vogels die hier uit o.a. Siberië en Iran bijeenkomen. De vogels zijn in januari al vertrokken en dus is er weinig te zien. Wat aalscholvers, reigers, eenden en een grote wouw. In het meer op een rots staat een gebouwtje dat 'breakfast island' wordt genoemd. We wachten daar op de zonsondergang, maar die is al snel verdwenen achter stof. Geen bier in het hotel, maar Kisu zorgt er echter toch voor evenals een grote fles cola. Wij zorgen voor de whiskey. Het bier wordt in het restaurant wel in de koeling gezet, zodat hij lekker koud is. Het is ondertussen zo warm, dat we 's nachts geen deken meer nodig hebben. Wat wel opvalt, is dat er in de hotels vaak alleen een onderlaken wordt verstrekt. Het is dan ook handig dat we een lakenzak voor in onze slaapzak bij ons hebben. Die gebruiken we dan in het hotel.