India: Orissa
18 februari t/m 13 maart 2009
De staat Orissa ligt aan de noordoostelijke kust van India aan de Golf van Bengalen onder Calcutta. Attracties zijn de tempels in de hoofdstad Bhubaneswar, het heilige Puri met zijn lang zandstrand en de reusachtige Zonnetempel in Konark. Ook het bergachtige stammengebied in zuidwest Orissa is een trekker.
De staat Orissa heeft een oppervlakte van 155.707 km². Er wonen ca. 40 miljoen mensen. De meeste mensen zijn hindoe.
Woensdag/donderdag 18/19 februariNaar Chennai - Jaypur
Via Dimsum hebben we een privéreis naar Orissa geboekt, samen met Petra, die we vorig jaar in Gujarat hebben leren kennen. De baas van het lokale reisbureau heeft ons toen hiervoor lekker gemaakt. Hij woont zelf in Orissa en heeft daar zijn reisbureau. We zullen hem waarschijnlijk daar ontmoeten. We hebben ervoor gekozen om in Düsseldorf te vertrekken. De treinreis is slechts € 20 duurder dan naar Schiphol. De vlucht naar Chennai en de volgende binnenlandse vlucht zijn ongeveer € 300 goedkoper. Die keus is dus niet moeilijk. We treffen Petra op station Utrecht en zijn op tijd voor de trein. Het is koud. Het vriest licht. Een mooie trein, ruime plaatsen en alles gaat voorspoedig. In Duisburg stappen we over en op de luchthaven van Düsseldorf gaan we met een hangtreintje van het station naar het vliegveld. Alles is erg ruim, schoon en rustig. We geven de bagage af, we waren al ingecheckt, drinken koffie en eten een broodje. Na zes uur vliegen maken we een tussenlanding in Dubai. Nog grootser en protsiger, drie uur tijdsverschil. Dan 3,5 uur vliegen naar Chennai, nog 1,5 uur tijdsverschil. Voor de douaneloketten staan allemaal enorme rijen, alleen de laatste is net open en heeft een erg korte rij. We sluiten hier maar aan en zo gaat het erg snel. De koffers zijn er al. We pinnen en wisselen geld. Het is ouderwets druk bij de uitgang. Veel afhalers en we voelen ons meteen weer thuis. We lopen naar de lokale kant, omdat we een binnenlandse vlucht naar Vishakhapatnam hebben. Bij de toegangsdeur moeten we tickets en paspoort laten zien, tien meter verderop weer. Als de bagage wordt gecontroleerd weer. Bij het inchecken nog een keer, evenals bij het controleren van de handbagage. De vlucht vertrekt een uur te laat, maar tegen twaalven bereiken we dan toch Vizag, zoals ze de plaats ook wel noemen. Alles gaat hier supersnel en voor we het weten staan we buiten waar we opgewacht worden door Jitu, onze gids en Kisu, onze chauffeur. We hebben een mooie AC-auto, waar alle spullen voor het kamperen al in liggen. We krijgen ieder een routebeschrijving en een landkaart. We zien dat er nog allerlei extra's in het programma zijn opgenomen. Een boottocht hier, een sightseeing daar, een paar dansen, een diner. Ze zijn aardig vrolijk, spreken goed verstaanbaar Engels en dat is in India wel eens anders.
Het is nog zes uur rijden naar Jaypur. Het eerste stuk over de grote weg is druk. Het verkeer wriemelt langs en door elkaar heen en we moeten weer wennen aan de vele bijna botsingen. We lunchen onderweg, hoewel: alleen Martijn eet, de anderen drinken alleen thee en nemen yoghurt. Onderweg kopen we wat banaantjes. Jitu koopt ze, want we denken dat hij bang is dat we teveel zullen betalen. In de auto hebben ze voor een grote voorraad water gezorgd. Wel makkelijk, kunnen we zo pakken. Aan de andere kant kun je voor kleine roepiebriefjes zorgen, door water te kopen met groot geld. Kleine briefjes zijn nodig op alle plekken waar ze een fooi verwachten en dat is bijna overal.
We stoppen in een dorpje dat gebouwd is met de typische huizen die in deze streek voorkomen. De daken zijn van palmblad en komen zowat tot de grond. De mensen zijn erg nieuwsgierig en komen ons uitgebreid bekijken. Het is leuk om zo'n dorpje te bezoeken.
En dan komen we in de provincie Orissa aan. De goede weg is meteen over en we trekken de bergen in. Je ziet het ook aan de vrouwen die hier grote zilveren ringen om de enkels hebben.
We zijn blij als we om 18:00 uur in het hotel zijn, we zijn op. We eten in het hotel, waar Jitu nog even langs komt. Hij wil niet mee eten, maar neemt uiteindelijk toch overal een hapje van. Hij zingt een lied voor ons. Dat zal niet de laatste keer zijn.
Vrijdag 20 februariNaar Kunduli-markt - Bontolbir
We hebben als een blok geslapen. Om 8:30 uur vertrekken we naar de Jagannath-tempel in Koraput. Het is eenzelfde tempel als in Puri, maar daar mogen niet-hindoes niet in. Hier dus wel en je mag zelfs fotograferen. Dan gaan we naar de Kunduli-markt, de grootste in Orissa. Hier mogen we onbeperkt fotograferen. De mensen zijn erg aardig en vriendelijk. Het zijn voornamelijk mensen van de Paraja-stam, een afsplitsing van de Desia Kondh. De meeste vrouwen dragen drie ronde neusringen.In het begin is er een beestenmarkt, waar veel mannen en dieren zijn. Verderop de huiden en daarna de groente- en fruitmarkt. Veel bloemkolen, andere groenten en fruit. Niemand heeft problemen met fotograferen. De mannen zijn gekleed zoals overal in India. De vrouwen hebben veel sieraden. Mooi om te zien.
We lunchen onderweg in een tuin. Daar staan huisjes met aan alle kanten raamopeningen met gordijnen ervoor. Binnen een zespersoonstafel, waar je ongestoord kunt eten. Nadeel is dat je ook niet bij de anderen naar binnen kunt kijken. Daarna gaan we naar een jaintempel. Hij is heel oud en wordt door de plaatselijke bevolking vereerd en bewaard.
We bezoeken Paraja- en een Rana-dorpje (een andere afsplitsing van de Desia Kondh). Eerst wordt toestemming gevraagd aan de hoogste baas en dan wandelen we het dorpje in. Wij zijn een bezienswaardigheid en al snel hebben we het hele dorp achter ons aan. Jitu heeft een pak mariakoekjes voor de kinderen gekocht en er wordt uitgedeeld. Niemand vraagt er om en als ze een koekje gehad hebben, gaan ze een stukje achteruit en maken plaats voor anderen. Over en weer worden liedjes gezongen en staren we elkaar aan. De mensen zijn erg aardig, maar ook verlegen.
We rijden door naar Bontolbiri, een dorpje van de Gadhara-stam waar de vrouwen neusknopjes dragen ipv ringetjes. Op een veldje naast de school zetten we onze tenten op. Er zijn matjes, kussens en dekens. Met behulp van een hele hoop kinderen worden de tenten opgezet. Daarna gaan we een stukje schrijven en rondkijken, terwijl Jitu en Kisu ons eten koken. Alle kinderen kijken vol belangstelling toe. We laten ons mapje met foto's van Nederland aan de kinderen zien. Als we soep krijgen, doen ze allemaal een paar passen achteruit om ons de kans te geven rustig te eten. Ze zijn zeer goed opgevoed. Alles in het dorp is onverhard, er is geen elektriciteit, maar er zijn wel een paar waterpompen. Wij zitten op de veranda van de school en zodra het donker wordt, brengen ze ons olielampen. Ze hebben twee (erg vuile) stoelen in het dorp, die ze op de veranda zetten. De mensen in het dorp zijn erg blij met ons en maken er gelijk een klein festival van.
Er gebeurt hier niet zoveel, dus iedere afwisseling is welkom. De mannen beginnen op instrumenten te spelen. Daarmee roepen ze de vrouwen om te komen dansen. Even later zijn die er dan ook. Ze dansen in een lange rij met simpele passen. De kleine meisjes vormen een eigen rij, de grootste voorop, de kleinste achteraan. Ze imiteren de vrouwen en doen dat erg goed. De kleine jongens maken een soort disco voor zichzelf. Jitu en Kisu hebben een uitgebreid diner voor ons gemaakt, dat we opgediend krijgen op borden die van bladeren zijn gemaakt. Dat is milieuvriendelijk! Het is fris geworden en we trekken T-shirts met lange mouwen aan. Dat is voldoende. De dorpelingen hebben kleden die ze omslaan.
Kisu regelt een biertje voor ons.
Zaterdag 21 februariNaar Duduma-waterval – Baligaon-markt - Siribedha
15º Is het 's morgens. We hebben goed geslapen. We kijken eerst, onder begeleiding van de 'burgemeester', in het dorpje rond. Ze hebben in de omgeving grote lappen grond. Hierna krijgen we ontbijt met toast, boter, jam en bananencerials met warme melk.
Om bij de waterval in Duduma te komen heb je een speciale permit nodig vanwege de in de buurt levende stammen. Eerst zien we een hele brede stroming. We klauteren over een heel stel rotsen heen en zien dan het water 150 meter naar beneden storten.
We rijden verder, de weg is erg slecht. Mooi landschap, bergen, gewassen, rijst. We gaan op bezoek bij een Mali-stam, nog een afsplitsing van de Desia Kondh, en nemen een pakje koekjes mee. De koekjes worden steeds uitgedeeld aan de kinderen in een dorp. We krijgen bloemen achter onze oren en rijst op ons voorhoofd. We kijken even rond, maar er is niet zoveel te zien. We picknicken onderweg met eten dat Kisu 's morgens al heeft klaargemaakt. We zitten op grote bananenbladeren. Vervolgens rijden we door naar de Baligaon-markt met vooral mensen van de Dhuruba-stam. We zien een aantal vrouwen met grote zilveren enkelbanden en twee neusknopjes met eenzelfde neusring met een roze steentje. Ze hebben al generaties lang allemaal strak naar achter gekamd haar met rechts een knotje. Ze verkopen van alles. Veel wordt op de fiets vervoerd. Veel groenten, fruit, koeien, buffels, ossen, manden en lappen. Er is ook een kapper. We zien een lange rij mensen en we gaan nieuwsgierig kijken. Blijkt dat ze in de rij staan voor een drankverkoop. Het wordt uit een grote ton geschept en ziet er erg blauw uit. We denken eerst dat het alcohol is, maar later blijkt het sharbat: lemon, water en een blauwe kleurstof.
Dan gaan we naar Siribedha, een vrij groot dorp van de Dhuruba-stam. Er is veel vee in het dorp. Er staan daarom, in tegenstelling tot de eerdere dorpen, hekken rond de huizen. We kijken er rond. De vrouwen hebben tatoeages op de enkels. Veel vrouwen zijn aan het malen. De een met een steen, de ander met een voettrap. Via een hefboom wordt het graan of de rijst in een kuil in de grond gestampt. We slapen in een schooltje, waar ze binnen de tenten willen opzetten. Van ons hoeft dat niet en we hangen alleen onze muskietennetten op. Onder de pomp spoelen we ons af en gaan daarna lekker buiten zitten. Ze hebben een tafel en stoelen voor ons neergezet. Er is hier elektriciteit, hoewel die nog wel eens uitvalt. De schoolmeester heeft samen met zijn vrouw 120 leerlingen, verdeeld over 6 klassen. Hij is tevens sociaalwerker en beheert ook de kleine medicijnvoorraad die hij van zijn salaris koopt.
Zondag 22 februariNaar Mundiguda-markt - Rayagada
Als we net op weg zijn komen we allemaal mannen tegen die helemaal oranje gekleed zijn. Ze zijn op weg naar een festival ter ere van Shiva. Ze moeten minimaal één maal in hun leven een bedevaart houden. Het houdt in dat ze 80 kilometer op blote voeten naar het festival moeten lopen. Het maakt niet uit hoeveel dagen ze er over doen, en ze mogen 's nachts niet in een hotel slapen. Dat moet in de buitenlucht. Het zijn voornamelijk jonge mannen van een jaar of 20. Sommigen hebben het erg zwaar en strompelen voort. We zijn op weg naar Rayagada en bezoeken onderweg de Mundiguda-markt. Wij gaan hier naartoe vanwege de Bonda-stam die hier hun waren probeert te verkopen. De vrouwen lopen rond in slechts een smalle lendenlap en kilo’s kleurige kettingen die hun borsten en hun kaal geschoren hoofd bedekken. Het is opvallend dat de getrouwde vrouw bijna altijd ouder is dan haar man. Zo denkt de vrouw verzekerd te zijn van een verzorgde oude dag. De mannen vinden dit minder leuk en gaan vaak liaisons aan met de vrouw van een jongere broer. De Bonda kunnen zeer agressief zijn. Onderlinge ruzies willen nog wel eens uilopen op zware verwondingen en moorden. Ook deinzen ze er niet voor terug om een dorp van een ander volk of een markt te plunderen. Dit wordt gedaan vanwege angst voor geesten, honger of ‘gewoon’ donkenschap.
We gaan dan ook ’s ochtends naar hun markt, omdat ze al vroeg op de dag beginnen met stevig drinken, ook de vrouwen. We mogen ze alleen fotograferen vanaf een afstandje en Jitu blijft dit keer bij ons. Verder zijn er geen toeristen. Op de andere markten hebben we er een paar gezien. We gaan hierna verder naar Rayagada. Onderweg stoppen we bij een Buddha Kondh-dorpje. Net als in de andere Kondh-dorpjes die we bezocht hebben, zijn de huizen geschilderd in zwart, rood en wit en hebben ze een lage ingang, zodat iedereen die binnenkomt moet bukken. Daarmee wordt een eerbewijs aan het huis en de familie gegeven. Het hele dorp loopt uit en er zijn net als overal heel veel kinderen. De vrouwen dragen andere neusringen en sommigen zijn getatoeëerd. Ook hebben ze veel kettingen met munten om. Er worden trommels tevoorschijn gehaald en terwijl de mannen trommelen, dansen de vrouwen en meisjes. Netjes op grootte, de kleintjes helemaal achteraan en die kunnen het net zo goed als de groten. Men is erg vriendelijk, maar de kinderen vinden ons wel eng. Er durft er niet één een handje te geven. Hele kleintjes beginnen te huilen. Er zijn sigaren rokende mannen en vrouwen. Het vreemde is dat de sigaren omgekeerd in de mond gestopt worden, dus met het brandende stuk naar binnen.
Onderweg is het erg heuvelachtig, veel meer dan we vooraf gedacht hadden. Ook is er veel bos.
's Avonds slapen we in een groot hotel in Rayagada, zodat we weer kunnen douchen. Toch wel lekker. Altijd en overal staat de airco aan. Wij vinden het prettiger zonder. Ongezellig hotel met een grote groep Italianen. Er is een bar in het hotel, maar in het restaurant mogen we niet drinken. Dat komt hier in Orissa vaker voor, het is dan een familierestaurant en vanwege de kinderen mag er dan geen alcohol op tafel staan. Na afloop even naar de bar. Een ongezellige ruimte, maar het bier is lekker en koud.