India: Ladakh

14 juli t/m 7 augustus 2003

LADAKH ligt in de regenschaduw van de Himalaya in Noordwest-India. Het beeld wordt bepaald door grootse Tibetaanse kloosters omgeven door imposante bergmassieven, wapperende gebedsvlaggen en ontelbare, fraaie mani-muren met mantrareliëfs. Bergen rijzen vele duizenden meters uit de aarde op. In Ladakh stroomt de Indus met zijn zijrivieren door een overweldigend maanlandschap langs talrijke oasen. Niet alleen uit landschappelijk, maar ook uit cultureel en religieus oogpunt is dit gebied zo verwant met Tibet, dat het ook wel wordt aangeduid als 'Little Tibet'. Het boeddhisme is hier vrij van onderdrukking en wellicht nog levendiger dan in Tibet zelf.
De Nubravallei in Noord-Ladakh is groener dan de Indusvallei, en er worden allerlei vruchten geteeld, zoals appels, walnoten en abrikozen. Het markeert de overgangszone tussen de geërodeerde maanlandschappen van de Indiase Himalaya en de steile graniettoppen van de Pakistaanse Karakoram. Het landschap in de vallei wordt gekarakteriseerd door zandduinen, rivieren en talrijke felgroene oases die prachtig afsteken tegen het bruingele landschap.

Vrouwen bij het festival in Ladakh

RouteIndiaLadakh

Maandag 14 juliNaar Delhi

We hebben een groepsreis met Sunita Nepal Travel naar Ladakh geboekt. Een paar weken voor de vertrekdatum bleek, dat we de enige deelnemers zijn (vanwege de sars?), maar met een kleine bijbetaling kunnen we met z'n tweeën toch deze reis maken. Nou geven wij altijd de voorkeur aan een kleine groep, dus dat lijkt ons wel wat.
De reis naar Schiphol verloopt voorspoedig; alles gaat op tijd en bij het inchecken staat bij 'onze' balie maar één iemand voor ons. Bij andere balies is het aanzienlijk drukker, het is tenslotte hoogseizoen. Wij vinden het heerlijk zo en zijn snel klaar. We gaan iets drinken en nemen meteen ons vakantiedrankje cola, wat we thuis nooit drinken. We bekijken de winkels en wachten verder. We vliegen met Swiss Air via Zürich. Volgens planning komen we 's avonds 23:30 uur plaatselijke tijd in Delhi in India aan (3,5 uur tijdsverschil) en er wordt omgeroepen dat het buiten 33º is. Dat belooft wat. Er zijn net een paar vliegtuigen geland en we staan achter in de lange rij, die ook niet lekker doorloopt. Daardoor duurt het bijna een uur voordat we buiten zijn. Voordeel is dat de rugzakken al klaar liggen.
Bij de uitgang staan veel mensen met bordjes en al snel ontdekken we de 'onze'. Het is helder en droog, terwijl het regentijd is. Wel is de vochtigheidsgraad erg hoog en samen met de hoge temperatuur voelt het erg broeierig aan.
Op weg naar het hotel doet het nog niet echt Indisch aan: goede nieuwe auto's, geen wrakken, airco in de auto, rustig op de weg, wel veel vrachtauto's (die op deze weg overdag niet mogen rijden en die allemaal geen achterlichten hebben), het ziet er schoon uit en slechts in de binnenstad ligt een enkele slaper op straat. Soms een koe.
We zitten in het Connaught Hotel dicht bij Old-Delhi. Het ziet er allemaal goed uit en we zetten de airco, bij gebrek aan een 'zachter knop', uit. Het is ondertussen tegen tweeën als we eindelijk slapen.

Dinsdag 15 juliDelhi

's Morgens wordt er een krant onder de deur geschoven, leuke service. Een vrij uitgebreid ontbijtbuffet is inbegrepen. Er zit een mevrouw eieren te bakken en wij bestellen allebei een omelet met toast.
Om 10:00 uur komt iemand van de reisorganisatie met kaartjes en informatie. De rest van de dag gaan we Delhi in. We zijn nog niet buiten of het begint te regenen. Dit duurt vijf minuten en de rest van de dag zal het daar bij blijven. Het is grotendeels bewolkt. De hitte valt wel mee (32,8º volgens de krant), maar het is me een partij vochtig. Binnen de kortste keren kun je ons dan ook uitwringen. We passen ons tempo aan en proberen links te blijven lopen.
DelhiWe gaan naar Oud-Delhi, een ommuurde stad met poorten, nauwe steegjes, tempels, moskeeën en bazaars. Eerst komen we bij de Jama Masjid, de grootste moskee van India, uit 1656. Op de enorme binnenplaats van achtentwintig bij achtentwintig meter kunnen twintigduizend gelovigen terecht. Iedereen mag blootsvoets naar binnen en we kijken er een tijdje rond en zien door de galerij het Rode Fort liggen. We dwalen door de smalle steegjes, sommige niet breder dan een meter. Overal winkeltjes, mensen, fietsriksja's, motorbetjahs, motoren en auto's. In de iets bredere straten is er een grote file van riksja's en betjahs. Lopen gaat sneller. Het is moeilijk oversteken, omdat ze strak op elkaar aansluiten. Soms wordt ons pad geblokkeerd door een koe. We kijken onze ogen uit naar alle koopwaar en alle mensen, die erg kleurrijk gekleed gaan.
Uiteindelijk komen we bij het Rode Fort, de keizerlijke citadel uit de tijd van de Mogols (1639). Het is er vrij druk met Indische toeristen en een paar westerse. We gaan weer richting hotel en lopen nogmaals door de smalle steegjes. We zijn moe, bezweet, klam, nat en vol indrukken. Het laatste stukje nemen we een motorbetjah. Kosten 30 rupees. 100 rupee = € 2.
Na de siësta gaan we op zoek naar een restaurant, maar we kunnen niet echt wat vinden op de kaart. Daarom gaan we maar lopen naar de binnenste ring van Connaught, een duurdere wijk vlak bij het hotel. Bij veel winkels en restaurants staan portiers bij de deuren. We komen terecht bij Zen, een soort Indiase chinees. Met een paar grote flessen plaatselijk bier zijn we 1000 rp kwijt.

Woensdag 16 juliNaar Manali

We gaan over land naar Leh, de hoofdstad van Ladakh, dat op 3.500 meter hoogte ligt. We worden met de auto naar het station gebracht. Het is droog, maar aan de straten te zien, heeft het goed geregend. Het is vrij druk op het station en er vertrekt een trein die niet zo vol is. Wij hebben beelden in ons hoofd van uitpuilende treinen met mensen die er aan alle kanten aanhangen. Hier niet dus. Onze trein komt even later en vertrekt op tijd (7:45 uur). Een luxe trein die niet op elk station zal stoppen. Per rij zijn er vijf zitplaatsen en wij zitten bij een raam (gereserveerde plaatsen). De airco staat hoog, maar we hebben een trui bij de hand. Er zijn bijna geen andere toeristen. We gaan naar Chandigarh, tweehonderdvijftig kilometer ten noorden van Delhi. Eerst krijgt iedereen een literfles water met een bekertje. Kranten worden uitgedeeld. Iemand komt plakkertjes plakken op al onze bagage. Dan krijgen we een blad met een paar zakjes, koekjes en snoepjes. Vervolgens komen er kopjes met zakjes koffie. Daarna een thermoskannetje. Even later verschijnt de conducteur. Om 8:45 uur wordt het volgende blad gebracht: twee kleffe witte boterhammen, boter, jam en tomatenketchup. Een volgend persoon brengt een warme vegetarische hap met Engelse erwten: harde, felgroene balletjes. Daarna volgt er weer koffie en thee. De volgende ronde brengt de thermoskannetjes en om 9:30 uur is er een sapje. Af en toe regent het buiten. Het is niet zo goed te zien door de geelbruine ramen, maar we zien het aan de plassen. Als we om 11:00 uur uit de trein stappen, schijnt de zon en die is goed warm.
We worden opgewacht door een gids, een chauffeur en een jeep. Een vrij nieuwe auto en we hebben lekker de ruimte. We moeten nog driehonderdvijftien kilometer naar Manali, acht uur rijden. De wegen zijn goed, maar wel vol met auto's, vrachtauto's, motoren; in de dorpen aangevuld met fietsen en fietsbetjahs. Veel mannen dragen een tulband. In de bergen komen steeds meer bochten en gaat het langzaam omhoog. De vrachtwagens staan bijna stil. Ze halen maar tien kilometer per uur. Een enkele kan twaalf en gaat dan die andere slak inhalen. Iedereen haalt overal in, ook in onoverzichtelijke bochten, zodat de tegenligger vaak moet inhouden. Het wordt later wel rustiger op de weg. Soms loopt er een kudde koeien, een hond, een paar apen.
Achter de vrachtauto's die omhoog gaan, hangen regelmatig enkele fietsers die zich zo laten trekken. De weg is erg bochtig; weinig rechte stukjes. Sommige delen zijn iets minder goed. De vrachtwagens hebben qua versieringen wel wat weg van die uit Pakistan. Hoe hoger we komen, hoe kaler het landschap wordt, er staan andere bomen, andere huizen en de weg wordt slechter. Om 15:00 uur is er een buitje van een kwartier. Het is erg groen. Gisteren heeft het de hele dag geregend in Manali en eergisteren de hele dag in Delhi. In kleine dorpjes langs de kant zijn veel eettentjes en winkeltjes voor de vrachtwagenchauffeurs.
In Kullu, een grotere plaats is de weg echt smal en kunnen de vrachtwagens en bussen elkaar niet passeren. Het verkeer wordt gelukkig geregeld, want elkaar voorrang verlenen, kennen ze hier niet. Men rijdt rustig een wachtende rij voorbij om dan tegenover het tegemoetkomende verkeer te komen staan. Men is wel bezig met een brug en een weg aan de andere kant van de rivier, maar dat kan nog jaren duren voordat die af is. De weg blijft hierna smal en we moeten regelmatig door de berm. Veel kuilen en gaten. Pas om 7:45 uur bereiken we Manali. Gelukkig is het zowat de hele weg droog geweest, anders had het nog langer geduurd. En aan zo'n gammele nachtbus met van die kleine Indiase plaatsen moeten we helemaal niet denken.
Het is net donker als we uitstappen en het begint te regenen. We zitten in de Himachal Pradesh (de zuidkant van de Himalayaketen) op 2.000 meter en hier is het regenseizoen. Als we de komende dagen wat hoger de Himalaya in gaan naar de Trans-Himalaya, wordt het droog.
Het hotel ligt buiten het centrum een beetje naar boven. Via een trap steken we de weg af om naar het dorp te gaan om te eten. Het is lastig onze weg zoeken in het donker zonder kaart. Maar al snel komen we bij een Tibetaan. We eten er o.a. momo's met spinazie en kaas. Erg lekker. Het kost maar de helft van gisteren (500 rp). Het is de hele tijd blijven regenen en sommige stukken weg en de trap zijn veranderd in riviertjes. De paraplu's komen goed van pas. Een jas of trui is niet nodig; het is nog een lekkere temperatuur.

Donderdag 17 juliManali

's Morgens regent het nog steeds. Na het ontbijt zitten we lekker op ons overdekte terras voor onze kamer met uitzicht op de vele appelbomen in de tuin. Om 11:00 uur worden we opgehaald en dan is het droog. We gaan eerst naar de houten Hadimba-tempel die zeshonderd jaar oud is. In mei en juni zitten hier veel Indiërs uit de rest van het land en dan wordt deze tempel massaal bezocht. We mogen er in, maar geen foto's maken.Offerbeeld in JagatsukhDaarna gaan we met de auto naar het dorpje Jagatsukh aan de andere kant van de rivier. Het ligt iets hoger in de bergen en is het grootste dorp in de buurt met drieduizend inwoners. 's Zomers zijn de velden groen van de rijst en de appelbomen. terwijl 's winters alles onder de sneeuw ligt (van november tot april). We maken een wandeling door het dorp over smalle paadjes en zien nog veel traditionele houten huizen. De mensen wonen boven, beneden is voor het vee.
Dan rijden we terug naar Chijoga waar we een wandeling door het dorp en de velden maken. Het is ondertussen licht gaan regenen. We worden afgezet in Manali op de markt en gaan eerst bij Mount View momo's eten. We bestellen drie verschillende soorten en die met kip zijn het lekkerst. We dwalen door het dorp, waar het erg druk is met voornamelijk Indiërs en slechts een enkele buitenlandse toerist. We bekijken de vele winkeltjes en zien al snel petjes liggen die de oude mannen hier allemaal dragen. Fixed price: 35 rp (€ 0,70). Daar kunnen we hem niet voor laten liggen. In een zijstraatje zien we thanka's hangen en we besluiten dat dit het souvenir van deze reis zal worden. Ze hebben ze in alle maten en prijzen. We kiezen een kleine (in z'n geheel toch nog een zeventig centimeter lang) en dingen af van 1800 naar 1400 rp. We wandelen terug naar het hotel (twintig minuten) en gaan lekker buiten zitten. Het druilt nog steeds. Als we 's avonds gaan eten is en blijft het droog. Er zijn nog steeds weinig toeristen te zien. Niet in de restaurants en niet op straat. En de meeste die er zijn, zijn hippies die hier komen voor de wiet en de marihuana. Ze zien eruit alsof ze hier zijn om hier in Manali te zijn, niet om verder te trekken, laat staan ergens te gaan wandelen. De vele winkeltjes en kraampjes trekken vooral Indiërs die van alles en nog wat kopen.
We eten bij een andere Tibetaan in een zijstraatje waar we o.a. iets Mongools bestellen, dat later een harde warme gebakken koek van groente en cashewnoten blijkt te zijn. Lekker. Het wordt steeds goedkoper. Ze hebben geen bier en we betalen samen slechts 250 rp. Tijdens het eten hebben we kijk op een mannetje op straat met een kar die stukken kip staat te frituren. Het is er erg druk en binnen een mum van tijd is hij uitverkocht.