Dinsdag 22 maartZiro – Myoko-festival
Vandaag is het jaarlijkse Myoko-festival dat dit jaar wordt georganiseerd door de dorpen Hari, Bulla en Tajang. Het festival duurt een maand en het is al bezig, maar vandaag en morgen zijn de mooiste dagen.
We gaan naar Hari. Al die plaatsjes liggen dicht bij elkaar.
´s Morgens om 7:00 uur zitten we al buiten in de zon en ontbijten daar ook. Het waait wel, maar het is wolkeloos. De elektriciteit doet het niet. In de hele provincie ligt die er uit. Dit moet niet te lang duren, want we willen onze batterijen op laden. Met festivals gaan die er altijd vrij hard door.
Op veel plaatsen waait de witte vlag met rode zon die staat voor de zon en de maan, de belangrijkste goden van de mensen in Arunachal Pradesh. Bijna bij alle huizen staat een hoge Babo paal met dwarsprofielen en bungelende ballen. Het aantal Babo’s bij een huis staat voor het aantal zonen in de familie. Deze staan er alleen tijdens het festival. Ook staat er voor zowat elk huis een zelfgemaakte rieten geestenverdrijver.
We zijn het dorp nog niet eens binnen of we zien al het eerste neuspluggenvrouwtje. Men zegt dat ze 100 jaar is en eigenlijk kunnen we dat wel geloven.
Vroeger werden Apatani-vrouwen beschouwd als regio's mooiste en waren gevoelig voor ontvoering door wellustige, oorlogszuchtige Nyishi stamleden wier grondgebied Ziro omringt. Als 'verdediging' kregen Apatani-vrouwen tatoeages op het gezicht en buitengewone neuspluggen bekend als DAT, blauwzwarte schijven in de zijkanten van de neus. Vrede met de Nyishi´s in de jaren 1960 betekende het einde van die wrede praktijken, dus alleen vrouwen uit de jaren '50 dragen ze nog.
Mannen met knotjes op hun voorhoofd zijn van de Hill Miri-tribe. Zit daar een satéprikker in, dan zijn het Nyishi. Hebben ze bovendien kintatoeages dan zijn het Apatani. Je moet het maar even weten.
Al snel meldt Wim, dat hij naar de wc moet. Koj vraagt dat bij een huis en meteen wordt de hele groep binnen uitgenodigd. Het hele dorp is gastheer en iedereen is overal welkom. Wij dus ook. Om het vuur (we worden gerookt) zittend, krijgen we grote bekers rijstwijn (en het is pas 10:15 uur!), thee met melk en suiker, bordjes met vlees met hoopjes zout en peper. De vrouw des huizes komt rond met een emmer wijn met een mooie schenkpijp.
Al verder lopend door het dorp zien we af en toe getatoeëerde vrouwen met neuspluggen. Wat een apart, bizar gezicht. Een enkele oude man met lang haar en een knot op zijn voorhoofd schuifelt voorbij. Sommige hebben helemaal gerimpelde gezichten en knieën en soms prachtige brillen.
We lopen naar Bulla over smalle paadjes door de rijstvelden. Hier woont familie van Koj, onze gids, die ook Apatani is. We zien nog meer mooie vrouwen en mannen.
Alle erven zijn omheind met palen wat de vele honden, kippen en varkens tegen moet houden.
We gaan rijstwijn drinken bij de familie en krijgen zoete thee met stukjes zout, vleesstukjes, eieren, varkensvlees samen met hoopjes zout, peper en andere kruiden. Op kleine krukjes zitten we bij het vuur. De oude moeder is prachtig gerimpeld, draagt neus- en oorringen, heel veel kettingen en een bril met jampotglazen.
We wandelen terug naar Hari. Het is wat winderig en enigszins bewolkt. Mooie omgeving.
Om 14:00 uur gaan we het huis binnen waar we gaan lunchen en al snel zitten we aan de derde beker rijstwijn met zwart zout. De wijn smaakt overal anders en is verschillend van sterkte doordat het huisgemaakt is. De voordeur van het huis blijft, ondanks de wind, open staan, wat de gastvrijheid symboliseert.
We lunchen met o.a. mithumlever. Het rundvlees is erg pittig, het varkensvlees valt mee en de spinazie is erg lekker. Zoete thee. Brrr.
Vandaag is het mannenfestival in Hari. Alle mannen dragen (minstens) twee stengels tiiper, riet met grote groene bladeren. Een symboliseert het huis en een het hart. Ze lopen in een lange rij rondjes door het dorp intussen ‘ho’ roepend. De rij wordt steeds langer. Op een paar plaatsen zijn bamboe hutjes gebouwd; een grote en een kleinere. In de kleine komen mannen de geesten van de dieren die zij gedood hebben doorgeven. Bij het doden zijn die in de mannen gekomen en daar moeten ze weer van af. Bij de grote hut lopen een paar hele oude hogepriesters, helemaal uitgedost met veel sierraden en hele grote oorbellen. Ze prevelen allerlei mantra’s. Binnen in de hut worden verschillende rituelen uitgevoerd. Een groep bladdragende mannen springt daar dan al ‘ho’ roepend omheen. Bij de belangrijkste hut ligt een klein varkentje op de grond te hyperen.
De vrouwen zitten op de balkons en in de ramen van de huizen en kijken, fotograferend en filmend, vanaf een afstand toe. We zien verschillende oude vrouwen met neuspluggen. Toeristen (een stuk of vijftien), ook de vrouwelijke, mogen overal rondlopen. Alleen bij de laatste hut mogen ze niet dicht in de buurt komen. Helemaal begrijpen doen we het niet, maar binnen hangt een blad en als dat niet meer beweegt, is het afgelopen. Steeds meer mannen verzamelen zich daar. Zowel ouderen als jongeren. Sommige ouderen dragen lang haar met een knotje op het voorhoofd en dragen zwaarden. Allemaal hebben ze twee takken bladeren. Onder luid ‘ho’ geroep springt de massa op en neer. De takken steken er een heel eind boven uit en het lijkt alsof er een bos beweegt. De vier vrouwen van onze groep staan te dichtbij, blijkt. Zodra zij een paar meter naar achteren gaan, is het meteen afgelopen. Het varkentje wordt gedood en de getooide mannen verdwijnen. Alle takken worden op de grote hut gelegd en alle mannen vertrekken.
Woensdag 23 maartZiro – Myoko-festival
Vandaag is de vrouwendag van het festival. Om 4:00 uur rijden we al naar Yugyang. Dat is een pleintje in Hari waar een heilige perzikboom staat. Dat pleintje mag nooit door iemand ingenomen worden. Er ligt een aantal varkens op het plein, vastgebonden met stokken tussen de poten. Er worden er steeds meer gebracht tot er ongeveer een stuk of veertig zijn. Elke familie, de mannen, brengt een varken en er zijn verschillende pleinen in het dorp. De oude hogepriester komt aangeschuifeld, ondersteund door twee mannen die hem op kunnen vangen als hij valt. Hij heeft dunne rimpelige beentjes. Achter een vuur gaat hij mantra’s zitten prevelen. Om 5:00 uur wordt het licht en de traditie wil, dat de zegeningen voor zonsopgang gebeurd zijn.
Mooi aangeklede vrouwen voeren de ‘supungdu’ uit: eerst rijstpoeder strooien en dan rijstwijn gieten over de varkens om ze te zegenen. De vrouwen dragen grote manden rijstpoeder en kalebassen met rijstwijn. De vrouwen dragen allemaal dezelfde kleding maar verschillende kettingen. Grote dikke rijen kralen van verschillende kleuren. Ze gooien een handje rijst en een plens wijn over de varkens. Verschillende mannen geven aanwijzingen: die nog wat meer en die ook. Er komen steeds meer vrouwen. De varkens liggen op de grond te shaken en te schreeuwen en maken een hoop herrie. De priester blijft prevelen, de vrouwen strooien en schenken. Daarna gaan ze naar een volgend plein. Als ze vertrekken, staat de plaatselijke bevolking langs de kant en degene die dat wil, krijgt een slok rijstwijn te drinken. Het liefst wordt dit gegeven aan vrouwen waarvan de man maar één vrouw heeft. Veel oudere vrouwen dragen neuspluggen en tatoeages.
Twee varkens worden gekeeld en het hart en de lever verwijderd. De anderen worden teruggebracht naar hun huizen, waar ze alsnog geslacht zullen worden. De verdeling gaat via strikte regels:
- de kop is voor de familieoudste; de mindere delen zijn voor de neven en nichten
- een helft van het lijf is voor de familie van de vrouw; de andere voor de familie van de man
- het bloed wordt na zeven dagen gekookt en vervolgens uitgespreid
- de lever gaat naar de ouders van de vrouw
- de poten gaan naar de neven en nichten die die dag langs zullen komen
- het hart is voor de oudste in de familie die het varken gedood heeft
- de alvleesklier is voor de priester
- de maag wordt gewassen en vijftien dagen gedroogd, daarna gekookt, gemengd met rijst en opgegeten
- het vel met spek wordt jaren lang boven het vuur gerookt; het wordt bewaard om cadeau te geven
- de ribben worden na dertig dagen naar het bos gebracht en ritueel geofferd
De hogepriester leest in eieren en bepaalt dat of de man of de vrouw gedurende één maand bepaalde dingen, zoals groente en ui, niet mag eten. Dan wordt de hogepriester afgevoerd en de gillende varkens ook. Als de priester schuifelend uit het zicht is verdwenen, zien we dat hij op de rug van iemand verder wordt gedragen. De vrienden van de grootouders komen bij de families langs. Vandaag, morgen en overmorgen wordt er gegeten en gedronken.
Het laatste stuk naar de homestay wandelen we terug en zitten daar lekker in het zonnetje. We drinken koffie en thee en laten ons de ingewikkelde rituelen nogmaals vertellen. Het wordt snel warm. We ontbijten met rijstpap, gekookte aardappelen, omeletten en boter. Beetje vreemd, maar wel lekker.
We bezoeken het industriële centrum van de streek, waar ze weven, kleden knopen, koper smeden, bamboe buigen door het warm te maken. Het museum is aardig met allerlei facetten uit de staat. De markt is een gewone huishoudmarkt zonder toeristenstalletjes. Die paar toeristen zien we alleen op het festival. Kinderen schooien (nog) niet en zeggen soms gedag. Ze kijken ons met grote ogen aan.
’s Middags doen we een dutje en tutten wat. Daarna weer koffie en thee. En dan komt het bier weer op tafel. De gastheer schenkt telkens voor ons is. Nootjes er bij. We zitten lekker om het vuur. We zingen en dansen zelfs even. Heerlijk eten. Niet pittig, dus duidelijk aangepast voor ons. Maakt ons niet uit; anderen wel.