Zondag 28 februari Zondagsmarkt in Laomeng, naar Honghe
We hebben goed geslapen ondanks de harde bedden. We zullen er aan gewend zijn.
We ontbijten op straat. Billy koopt bij de ene tent een paar zakken noedels en bij de andere gaan we noedelsoep eten met die gekochte noedels.
Vandaag is de zondagsmarkt (een zevendaagse week) met Dai, Miao, Yi, Zhuang en Hani-mensen. Het is een enorm grote markt en we kijken onze ogen uit. Net als de plaatselijke bevolking, die naar ons kijkt. We zijn de enige buitenlanders; er zijn gelukkig geen Chinese toeristen.
Het is zowaar warm vandaag. De nevel trekt snel op en dan komt de zon te voorschijn. Liepen we eergisteren nog diep weggedoken in onze jassen en droegen we handschoenen, vandaag lopen we in T-shirts.
Het is er druk en zeer, zeer kleurrijk. De Miao dragen geplisseerde kleurige rokken met aan de achterkant een heleboel kraaltjes en geborduurde jasjes. Sommige hebben ook nog zilverwerk op hun kleding zitten. Veelal dragen ze een hoofddoek.
We gaan eerst naar de dierenafdeling. Heel veel kuikentjes in ronde manden. Lichtgele en bruine kippenkuikens en zwartgele eendenkuikens. Een vrouw wroet door de diertjes en vindt er af en toe eentje die haar bevalt, die ze vervolgens in een kartonnen doos flikkert. Er wordt niet zachtzinnig met dieren omgegaan. Een man sleept een hondje voort, dat duidelijk niet wil en zijn hakken in het zand zet. Ook de varkens willen niet met nieuwe eigenaren mee. Ze krijsen en zitten volgens ons onder de stress. Kippen en ganzen lijken makkelijker mee te gaan met hun nieuwe baasjes. Ook worden konijntjes aangeboden.
Ook zien we een aantal ‘botervlootjes’. Zo noemen wij de Indigo Yao uit Pinghe vanwege hun hoofddeksels. Dat is een hoog zwart doek over een soort rubberen vlechtwerk met daarop een zilveren schaaltje wat op een botervloot lijkt. We hadden ze hier niet verwacht, want ze wonen hier toch wel een eindje vandaan. Mooi zijn ook de roze slierten die ze aan de voorkant van hun jasjes dragen.
Verder zien we één vrouw met een hoed met sliertjes, draden en zilverwerk. Sommige dames dragen een soort puntmuts met daarover heen een doek. Het zijn niet de Rode Yao uit Jinping, maar Yi of Hmong zoals ze in Vietnam genoemd worden.
We dwalen over de markt en vooral op de groenteafdeling zijn mooie mensen. We genieten.
Om 11:00 uur gaan we uitchecken en willen we vertrekken naar Honghe. Het verkeer staat echter helemaal vast. Grote vrachtwagens moeten door de straten. Die zijn niet al te smal, maar wel als er tegemoet komend verkeer is en de straat volstroomt met brommers en motoren. En die weigeren allemaal aan de kant te gaan. Het is ongelofelijk, maar ze proberen zich door de kleinste openingen te wringen. Als ze gewoon de auto’s voor zouden laten gaan, is er niets aan de hand. Waar is de politie als je ze nodig hebt? Op een gegeven moment proberen twee mannen de boel een beetje te regelen en dat helpt. Omdat er ook nog auto’s staan, midden op de weg, zonder bestuurder, die dus zeer hinderlijk in de weg staan, gaat het toch twee uur duren voor we verder kunnen. Dit is zo typisch Chinees. Men realiseert zich totaal niet, dat als iedereen even aan de kant gaat, het verkeer zo verder kan. Men ziet het niet of wil het gewoon niet zien. Achteruitrijden of aan de kant gaan, is natuurlijk ook gezichtsverlies. En als er in China iets erg is.... Het schijnt hier elke zondag zo’n puinhoop te zijn.
Het voordeel is, dat als we staan te wachten, we een Rode Yao uit Jinping zien. De enige deze reis. De Rode Yao is een vrouw met opgeschoren hoofd, een pyjama-achtige broek en tuniek en een rode puntmuts op haar hoofd. Prachtig. Met enig aandringen, wil ze met Martijn wel op de foto. Martijn in zijn Joomla-shirt wil elke reis met een lokale schone op de foto. En dat is weer gelukt.
We rijden naar Honghe. Onderweg zien we veel bananenbomen waarvan sommige trossen nog in blauwe zakken hangen. De meeste bananen zijn al van de bomen af. Het afval, het witte en blauwe plastic wordt ‘gewoon’ in de rivier gegooid.
We gaan nog naar een dorpje met Yi-mensen. Hier komt één keer per jaar een buitenlander. We hebben dan ook veel bekijks. De kinderen lopen achter ons aan. Op een hoekje zitten vrouwen kleren te borduren en kraaltjes op te naaien. Wat een monnikenwerk. Een vrouw toont ons een jasje en rok. Wat een werk moet dat zijn geweest. Ze gaat zich voor ons omkleden en draagt er ook een bijpassend mutsje bij. Prachtig.
Veel oudere vrouwen hebben tatoeages op hun armen en handen. De kinderen komen belangstellend dichterbij; de opgeschoten jongens en mannen houden zich op de achtergrond. Iedereen is bijzonder vriendelijk; in het begin soms wel wat verlegen.
Er worden zoveel bananen verbouwd, dat er een overvloed is en men ze aan de varkens voert. Wij krijgen een grote zak gratis mee. Er vliegen veel mooie gekleurde vlinders rond.
We rijden verder en komen weer bij Laohuzui, het uitzichtpunt bij het grote rijstterras. Wij hebben geen zin om hiervoor 100 yuan te moeten betalen. Het weer is wel beter dan gisteren, maar of we nu zoveel beter zicht hebben? Even verderop zien we de terrassen zomaar liggen. Je kunt niet zo gemakkelijk parkeren, maar het kan wel. En dan hebben we gratis zicht. Het blijft prachtig!
Het eerste stuk van de weg is vrij slecht: wat asfalt om de gaten; daarna wordt het meer asfalt om een paar gaten. Wel moet de bus af en toe in de remmen voor de geiten en koeien op de weg. De weg is mooi: de bergen worden steeds hoger; ze zijn ruig, soms begroeid en soms een dorpje.
In Honghe zitten we in een groot, leeg hotel. Het is pas een jaar oud en we hebben een ruime kamer met twee grote bedden. We eten bij een restaurant in de buurt. De lage tafels zijn bezet en iedereen zit ons aan te staren. Binnen is nog een grote tafel vrij en we bestellen weer van alles wat. Het zoetzure varkensvlees bevalt ons zo goed, dat we een tweede portie bestellen. Nieuw voor ons zijn de kleine visjes met gefrituurde groente. We zullen het ook eens een keer niet lekker vinden. Wel wat ‘duurder’ vanavond: 233 yuan. Fooi wil men hier niet. Dat kennen ze niet. Wel zo prettig.
Samen met Karin en Gerard kopen we nog wat bier voor op de kamer: 5 yuan, € 0,90 voor een fles van 600 ml.
Maandag 29 februari Honghe
We zien de zon als een rode bal opkomen. Zo zie je die niet vaak. Jammer, dat we nu niet bij Jacky’s Guesthouse zitten. Maar het belooft vandaag een vrij zonnige dag te worden. Gelukkig is er weer geen mist. We treffen het wel.
Het ontbijt is in een grote, lege eetzaal. We kunnen zowel westers als Chinees eten. Wij gaan, uiteraard, voor de noedelsoep en nemen daar een gekookt ei bij.
Vandaag rijden we een rondje rijstterrassen bij Yia Yin en Bao Hua, ongeveer 190 km. De eerste rijstterrassen zijn niet zo helder; het is wat heiig. Vier bussen met Chinezen achtervolgen ons. Zij hebben deze plek dus ook al ontdekt. Vier jaar terug waren die er nog niet. Gelukkig zijn we ze snel kwijt; ze rijden niet het hele rondje wat wij doen.
De weg gaat continu omhoog en omlaag. Ons hotel ligt op 400 meter en onderweg komen we op 1.800 meter. We stoppen nog een paar keer langs de kant van de weg en op een paar plaatsen hebben we prachtig uitzicht. Ook hier zijn de terrassen uitgebreid; misschien niet zo mooi als bij Laohuzui, daar zat meer kleur in het geheel. Hier vliegen een paar arenden over; dat was daar weer niet. Wij zijn niet ontevreden.
Het weer is prima. Vaak zonnig en dan is het meteen warm. Jas en trui uit; dan komen we weer ergens in de schaduw en gaat de trui weer aan. Zo blijven we bezig.
We bezoeken nog wat dorpjes in de omgeving. Eerst een Hani-dorp waar de mensen niet aardig en vriendelijk zijn. Een Dai-dorpje is wel leuk.
De sleutelkaartjes in het hotel werken weer eens niet en iemand moet alle kamers open komen maken. Lia gaat daarom alleen bier halen voor ons en Gerard, zodat er iemand in de kamers blijft. De man van de drankhandel herkent haar al. Zoveel buitenlanders zitten hier nou ook weer niet.
Het eten is elke avond een feest. Elke dag bestelt een groepje het eten en kiest verschillende schotels. Gisteren hadden ze geen kip, maar Billy, onze gids, is vanmiddag nog hier geweest en heeft gezegd, dat we vanavond weer komen eten. En dus heeft de eigenaar een kip gekocht. Het smaakt elke avond en elke avond gaat alles schoon op. Van de eigenaar krijgen we een glaasje eigen gestookte sterke drank aangeboden. Deze zit in een grote glazen fles waar onderin een slang ligt.
Dinsdag 1 maart Via Majie-markt naar Kaiyuan
De lucht kleurt mooi net voor we de zon achter de bergen zien verschijnen.
We gaan op weg voor de laatste markt deze reis: de Majie-markt. Die ligt hoog in de bergen en is onbekend bij onze gids en chauffeur. Men is duidelijk geen toeristen gewend: zodra we aankomen, draaien alle hoofden onze kant op en we worden gedurende het gehele verblijf uitvoerig bekeken. Er zijn geen Chinese toeristen. Het is een mooie markt met Hani, Yi, Dai en Yao-mensen. Zeer kleurrijk. De Hani dragen hier voornamelijk groen in plaats van blauw en is daarmee ongetwijfeld een andere tak. Zoals altijd zitten er veel mensen te eten. Bij de tofu-tentjes worden bonen gebruikt om te weten wie hoeveel tofu heeft gegeten. Een paar kleine kinderen dragen mooie hoedjes en één meisje een mooi rijk bewerkte jurk. Twee Indigo Yao-vrouwen halen met grote snelheid een mand kuikentjes leeg en met hun armen vol beesten liggen ze in een lachstuip voor ze die in een doos gooien.
Gelukkig is het droog zonnig weer. Als het zou regenen, zou iedereen een jas over de mooie kostuums aantrekken, die je dan niet goed meer kunt zien. Er lopen nogal wat oude mensen met weinig tanden in hun mond.
We kopen een zakje pindarotsjes zonder chocolade. Het is een stukje karamel gevuld met pinda’s. Erg lekker.
De gids is helemaal enthousiast en ook de chauffeur zien we over de markt slenteren en inkopen doen. Wij hadden deze markt zelf gevonden en opgenomen in ons programma. Misschien wordt het wel standaard.
Dicht bij de bus is een alcoholstokerij. We mogen twee soorten drank proeven, waarbij degene die het lekkerste is, twee keer zo duur is als de ander. Voor een halve liter zijn we 20 yuan kwijt, ongeveer € 2,80. Het wordt wel nippen, want er zit 53% alcohol in.
We vertrekken weer en na tien minuten rijden bezoeken we een Dai-dorpje. Het is er niet druk; de meeste mensen zijn op de markt. Men is vreselijk vriendelijk en wil niet op de foto, omdat ze hun gewone kloffie aan hebben. Een oude vrouw van 83 jaar zit op een paar stenen mooi te wezen. Ze heeft een mooie hoofddoek, waaronder een mooi hoedje blijkt te zitten. Krukjes worden aangesleept, suikerriet wordt afgesneden en men gaat rond met hard gekookte eieren. We zitten een poosje te babbelen, voor zover je dat babbelen kunt noemen, want we verstaan elkaar voor geen meter. Oma vindt het fantastisch om de foto’s terug te kijken. Of we willen lunchen. Ze vragen het wel vier keer voor we toestemmen. Een tafel en bankjes worden aangerukt. Er zit een hele groep mannen te eten, die in het dorp meehelpt om de suikerriet te oogsten. Onze tafel wordt helemaal vol gezet en de mannen krijgen ook nog een borrel. Een paar mooie kindjes zijn bang van ons; er kan geen lachje af en zodra we een vinger naar ze uitsteken, kruipen ze achter moeders rokken. Op het eind gaan we met iedereen op de foto. Zij blij, wij blij.
Onderweg naar Kaiyuan bezoeken we een moskee. Een grote, nieuwe moskee is het. De vrouwen gaan er niet in, want ze hebben geen hoofddoek bij zich. De rokers worden naar de overkant van de straat verbannen. Op het moskeeterrein mag niet gerookt worden. Een paar mannen gaan naar binnen. Doordat iemand die rokers wegstuurt en dus niet meteen binnen in de moskee staat, dringen de mannen helemaal in de moskee door tot de gebedsruimte. De meeste toeristen komen niet zo ver. Ze worden, met zachte hand, weggestuurd, ook omdat ze hun schoenen op de verkeerde plaats hebben gezet.
In Kaiyuan zitten we in een luxe hotel midden in de stad. Het ziet er uit als een welvarende plaats. We eten in een eetstraatje. Zoals gewoonlijk liggen die restaurantjes allemaal bij elkaar in de buurt. Iedereen staat ons naar binnen te praten en wij laten de keus aan Billy en Mr. Wang. Ze hebben kip en rundvlees; geen varkensvlees, want dit is een moslimplaats. Ze hebben wel alcohol en bier verkopen ze per fles en per kan van anderhalve liter. Die proberen we natuurlijk uit. We hebben ook onze halve liter ‘water’ meegenomen en Billy en Mr. Wang lusten daar wel een glaasje van. Het is weer spotgoedkoop vandaag. Voor acht gerechten betalen we 246 yuan, zijnde € 4,30 p.p.
Op de terugweg naar het hotel wordt op een plein volop gedanst. Iedereen maakt bij een bepaalde wijs dezelfde danspasjes. De een wat soepeler dan de ander.