Vrijdag 26 februari Via Niujao Zhai-markt naar Duoyishu
Het is mistig als we de gordijnen open trekken. Vandaag gaan we een markt bezoeken en rijstterrassen bekijken. Het weer belooft niet veel goeds.
Het ontbijt is zeer uitgebreid en wij gaan voor een grote kom noedelsoep. Smaakt altijd en brood met ei eten we thuis wel weer.
We kopen hier toegangskaartjes voor de rijstterrassen. Er is één kaartje voor drie plaatsen, die je allen eenmaal mag bezoeken. Een kaartje kost 100 yuan, maar in het hotel bieden ze het aan voor 85. En we betalen 80 yuan, omdat we geen bonnetje hoeven.
Thuis hebben we uitgepuzzeld wanneer op welke dag in de week een markt in deze buurt is. Dat valt nog niet mee, want hoewel het allemaal weekmarkten zijn, heeft Laomeng een zevendaagse week, Majie een zesdaagse en Chenchun en Niujao Zhai vierdaagse weken.
We rijden naar de Niujiao Zhai Markt, die wat lager in de bergen ligt. Er is een nieuwe weg aangelegd en we kunnen er met onze bus heen. Wel staat ergens een vrachtwagen zo geparkeerd, dat er geen twee auto’s tegelijkertijd kunnen passeren. Aan de andere kant staat een bus, die er niet door kan. Wij moeten daar op wachten. En wat doen dan de Chinezen achter ons? Die halen alle auto’s die achter ons staan te wachten in, waardoor er twee rijen auto’s op de weg komen te staan. En die bus er dus van z’n leven niet meer door kan. De Chinezen willen niet achteruit rijden: op de eerste plaats is dat gezichtsverlies en op de tweede plaats kunnen de meeste dat gewoon niet. Men kan wel voorruit rijden, maar achteruit? Ze hebben totaal geen idee hoe ze moeten sturen. Toch gaat er eindelijk eentje achteruit en kan alles weer rijden.
We zien niets van de omgeving, daar is het te mistig voor. Maar als we een bocht om gaan, zien we ineens een stukje rijstterras liggen. De bus kan daar toevallig parkeren en snel maken we wat foto’s. We hadden niet vijf minuten later moeten komen, want als we weer verder gaan, is het terras in de mist verdwenen.
Bij de markt wordt het steeds helderder en ook de bergen in de omgeving laten zich zien. Op de weekmarkt komen mensen uit de omgeving voornamelijk eten en kleding kopen. De kippen en eenden zijn erg populair. Er wordt niet zachtzinnig met ze omgesprongen. Ze worden vervoerd in kartonnen dozen waar uit een gat de kop steekt. De kleinere zitten in plastic zakjes, ook met hun kop er uit. Veel vrouwen lopen in klederdracht, maar wel met een jas er over heen. Zo warm is het niet. We zien veel Yi, Hani en Zhuang-mensen. Allemaal zeer kleurrijk. We zien slechts één kindje met een mooie muts. De rest draagt geen hoofddeksel.
We rijden verder naar Pugalaozhai Village waar Jacky’s guesthouse ligt, waar we vanavond zullen overnachten. Dat ligt bij Duoyishu, een mooi uitzichtpunt.
De lucht trekt steeds verder open en we zien steeds meer rijstterrassen. Sommige zijn erg groot. Ze glinsteren mooi en bomen en struiken spiegelen prachtig in het water. We maken een kleine wandeling dwars door de terrassen over smalle en soms glibberige dijkjes. We stuiten op een groot plein vol met etende mensen. Het blijkt een begrafenismaal. Iedereen zit om ronde lage tafels te eten. De vrouwen dragen blauwe doeken en mooie sieraden; de mannelijke naaste familie draagt een witte band om het hoofd. We kijken even en lopen dan weer door. We zien wat eenden, ganzen, kleine vogels en varkens. Bij Pa Da is vandaag het mooiste en grootste terras te zien. We moeten een stukje lopen over trappen en zien dan de uitgestrekte velden voor ons liggen. Geweldig!
Bij Jacky’s Guesthouse kiezen we, heel sociaal, voor een kamer op de vierde verdieping. Daar ligt er nog een; de andere liggen op de derde. Wat schetst onze verbazing als blijkt, dat eerst iedereen naar de vierde moet en voor de derde verdieping weer een trap naar beneden moet. Grappig. Bovendien ligt voor onze kamer een groot terras met uitzicht op het dorp en de terrassen. De zon komt een beetje door en zet de bomen en terrassen in een mooie gloed.
We eten met z’n allen beneden. We kunnen kiezen tussen noedels met groente en ei of rijst met groente. Het bier mogen we zelf uit de koelkast halen.
Het is overal koud. Nergens is verwarming. Niet in de eetkamer, niet in de slaapkamers. Gelukkig hebben de bedden wel elektrische dekens, die we aan zetten voordat we gaan eten. Na het eten zijn de bedden lekker warm. Er ligt een dekbed op en nog een aparte dikke deken. Zo krijgen we het niet koud. We gaan meteen naar bed, want het is te koud om er buiten te blijven.
Zaterdag 27 februari Via Shenchun-markt naar Laomeng
Goed 7:00 uur wordt het licht en gaan we buiten kijken naar de zonsopkomst. Voor onze kamer is een groot terras waar meer dan genoeg plaats is voor ons achten. Als we naar de berg achter ons kijken, zien we daar het uitzichtpunt van Duoyishu, waar je moet betalen, en we zien daar honderden toeristen. Als het er geen duizenden zijn. Het zijn allemaal Chinezen met enorme toeters van camera’s en grote statieven. Deze hele reis zien we geen westerse toeristen. Wel veel Chinese.
Langzaam kleurt de lucht een beetje oranje en de met water gevulde terrassen kleuren mee. Prachtig. Wat een mazzel hebben we met het weer. Als we twee dagen eerder waren gekomen, hadden we door de mist helemaal geen rijstterras gezien. Het schijnt hier 300 dagen per jaar mistig te zijn.
Het ontbijt is of dezelfde noedels als gisterenavond of westers met brood, jam en gebakken ei.
We rijden naar Chenchun voor de markt. Hier zien we veel zwart/paars/blauwe Hani en Yi. De Hani dragen veelal blauwe doeken; een enkeling draagt nog een hoofddeksel helemaal van wol gemaakt. Er zitten schoenmakers, eendenplukkers, borduursters, kraampjes waar je kunt eten, snoepjes en koekjes kunt kopen. Ze verkopen ook sprinkhanen (om op te eten). Een enkel kindje draagt nog een mooi hoofddeksel met zilveren versieringen. Mannen zitten grote pijpen te roken. Mensen lopen met grote rieten rugzakken, waar we regelmatig een eend z’n kop uit zien steken. Op de vee-afdeling staan mannen varkens te verkopen. De biggetjes worden in rieten manden gepakt, waar de pootjes uitsteken of ze worden aan een touw meegenomen. Maar dat willen de biggetjes niet. Het is een gekrijs van jewelste.
Ook hier zijn Chinese toeristen, die echter liever foto’s van ons maken, dan van de plaatselijke bevolking.
In de omgeving bezoeken we het champignonnen-dorpje. Een dorp met aparte rieten daken. De mensen zijn hier wat traditioneler gekleed. Een man met een rugzak loopt mooi op een randje door de rijstvelden die een beetje in de mist liggen. Oma’s hebben de kleine kinderen op de rug. We mogen bij een familie in het huis kijken, waar binnen een groot kookhoek staat, waar het vlees hangt te drogen.
Voor de lunch kunnen we kiezen tussen rijst met groente en ei of rijst met groente en vlees. Een beetje flauw.
Dan rijden we naar Laohuzui waar een groot terras is. Je kunt dit zowel van boven als van een lager stuk bekijken. Sommige delen kleuren geel, andere groen, andere ‘gewoon’ water. We lopen de meer dan 400 trappen naar beneden voor een nog mooier uitzicht. Overal staan grote statieven klaar voor de zonsondergang. Wij zijn daarvoor aan de vroege kant, het duurt nog zeker twee uur. In minder dan tien minuten zijn we weer boven; onze conditie valt ons mee. Als wij vertrekken, komen er hele hordes Chinezen naar binnen. Voor die zonsondergang, die vandaag helemaal niets wordt. Maar ja, je hebt toegang betaald en je bent er maar een dag, dan doe je dat toch. De chauffeur en gids zijn blij, dat wij willen vertrekken, want na een mooie zonsondergang is het verkeer altijd een puinhoop. Velen willen vertrekken, maar een aantal wil eerst eten, parkeert andere auto’s in, en weigert opzij te gaan. Echt Chinees!
Wij overnachten in Laomeng in het basic Jinjiali Hotel, dat erg mee valt. Het enige is, dat de bedden wel heel hard zijn. Hard is een beetje gewoon in China, maar dit is wel heel erg. Na het eten halen we dan ook maar een paar extra biertjes (voor € 0,35 per blikje), zodat we beter zullen slapen op die harde bedden.
Het eten doen we in een restaurant dicht bij. We bestellen zes verschillende schotels. Erg lekker en erg goedkoop. Inclusief zeven halve liters bier en een cola zijn we 160 yuan kwijt: € 2,80 p.p. Het moet niet gekker worden. De gids en chauffeur eten o.a. pittige gefrituurde sprinkhanen. Wij mogen ook even proeven en die gelegenheid laten we natuurlijk niet aan ons voorbij gaan.
Na het eten lopen we met Gerard even de plaats in om een ontbijtplek voor morgenochtend te zoeken. We kunnen niet in het hotel eten. We komen langs wat supermarkten en ook langs het ziekenhuis. Een grote, hel verlichte ruimte met grote ramen zonder gordijnen, zodat iedereen zo naar binnen kan kijken. Beetje absurd.
Het is hier een lekkere temperatuur; een heel verschil met vanochtend. Het scheelt misschien wel 15°.