Woensdag 22 februariNafa-markt, naar Pinghe
We laten de door onze gids gekochte spullen in de hotelkamer en gaan ergens op straat noedels eten. Kost wel 5 yuan.
De markt is beneden bij de rivier. Het is er heel druk met heel veel verschillende bevolkingsgroepen. Vooral Sha Yao met hun zwarte kapjes zie je veel. De meeste kapjes zijn effen zwart, maar sommige zijn versierd met kralen of borduursels. Sommige dragen mooie kettingen om de hals, mooie oorbellen en rijk versierde tasjes. Allemaal hebben ze van knalroze wol een soort das van de kin tot de navel hangen. Ze zijn dol op de fel gekleurde bolletjes wol. Bij die tenten is het een drukte van belang. Maar waar ze die voor gebruiken, is ons een raadsel. We zien ze alleen dat roze dragen. Sommige kleine kinderen dragen traditionele mutsjes.
Ook lopen er nogal wat Rode Yao met van die rode puntmutsen, wat Miao, 'gewone' Hani en Hani met bolletjeshoedjes. Ook een paar Vietnamese Yi of Hmong, zoals ze daar genoemd worden, met grote zwarte pofmutsen en een Yi met een heel andere zwarte kap. En tot onze verrassing zien we een paar 'botervloten'. Zo noemen wij de Indigo Yao die een soort rubberen vluchtwerk op hun hoofd dragen met daar bovenop een zilveren schaaltje dat nog het meest op een botervloot lijkt. Vandaar. Wat mensen al niet verzinnen om op hun hoofd te zetten. De Indigo Yao wonen in de streek waar we morgen naar toe gaan, maar op de markt zullen we ze daar waarschijnlijk niet zien. Volgens onze gids dragen alleen nog sommige oudere vrouwen deze hoofddeksels en hij was verrast om ze hier te zien.
De markt is heel erg kleurrijk; heel erg mooi. We kijken onze ogen uit. De meeste vrouwen dragen traditionele kleding; de mannen niets bijzonders. We maken dan ook alleen maar foto's van vrouwen.
Tegen twaalven vertrekken de meeste mensen weer en sommige Vietnamezen lopen door de rivier terug. Het is laag water en dan kan het, hoewel het verboden is. Officieel moeten ze over de brug en hebben ze een pasje nodig. Andere mensen vertrekken met brommers of vrachtwagens, volgeladen met goederen.
We rijden vandaag naar het westen, naar Pinghe, en eten onderweg in het Mingla-gebied in een lokaal restaurantje, waar Michael ons eigenlijk niet wil laten eten, omdat het te simpel zou zijn. Wij vinden het er echter prima uitzien en eten heerlijk.
We bezoeken een Dai-dorp waar de mannen zitten te kaarten en te drinken en de vrouwen zitten te weven en te spinnen. Voor zo'n klein dorp hebben ze een grote Boeddhistische tempel. Even verderop is een dorpje met een warmwaterbron. Er is een groot bassin waar mannen, vrouwen en kinderen iedere dag lekker in rondpoedelen in vrij warm water. Alles zit door elkaar, men draagt enkel een onderbroek. Een stuk verder hebben ze met bamboetakken warme douches gemaakt.
De weg naar Pinghe gaat dwars door enorme bananenplantages. Urenlang zien we niets anders. De trossen zijn ingepakt in witte en blauwe zakken. Soms is er een kleine rubberplantage en ook cassave wordt hier verbouwd. We maken een stop bij een inpakplaats. Van verschillende kanten worden grote trossen aangevoerd en men houdt nauwkeurig bij hoeveel iedereen brengt. Er staat een grote vrachtwagen die volgeladen wordt. Er voor zit een vrouw dozen te vouwen en met tape de onderkant vast te maken. Iemand anders legt daar plastic in. Mannen snijden de grote trossen in hapklare delen, die worden gedesinfecteerd, daarna gewogen, in de dozen gepakt, vacuüm gezogen en de dozen gaan in de vrachtwagen. Daar staat iemand op een banaan bij te houden hoeveel dozen in de auto gaan. Men werkt als bezeten door. Hoe meer ze inladen, hoe meer ze verdienen. Verschillende bevolkingsgroepen werken samen.
Pinghe is een stuk levendigere plaats dan Jinping en Nafa. Heel veel kinderen lopen er rond en veel bedrijfjes zijn open. Hier wonen veel Hani, maar weer een andere soort met andere hoofddeksels met o.a. pompoenen en andere soorten dassen. We zullen ze morgen op de markt uitgebreid gaan bekijken.
Het lijkt wel of de mensen hier nog nooit buitenlanders hebben gezien. Iedereen staat ons met grote ogen aan te kijken en de mensen die buiten staan, roepen naar binnen en dan komen er nog meer mensen kijken. Kinderen lopen met een boog om ons heen, giechelen en durven niets te zeggen. Overal zien we mensen in groepjes naar ons staan kijken en we zien ze tegen elkaar fluisteren. Grappig.
Het 'very basic' hotel is van dezelfde kwaliteit als gisteren. Alleen is een handdoekje nat. Niet dat dat wat uitmaakt, want we gebruiken onze eigen handdoeken, omdat de doeken hier wel héél klein zijn. In al die plaatsen die wij bezoeken, is 's avonds helemaal niets te beleven.
Donderdag 23 februariPinghe-markt, naar Laomeng
Het is al vroeg zonnig en lekker warm. Een groot verschil met een paar dagen geleden. Dit is wel zo lekker. We eten een bak noedels en gaan op het trapje voor ons hotel zitten kijken. In allerlei vrachtauto's worden mensen en goederen aangevoerd. Deze markt is om de zes dagen. We zien vrij veel Indigo Yao met botervloot, hoewel Michael had gezegd, dat die hier niet te zien zouden zijn. Ze zijn zeldzaam. Maar wij zien ze regelmatig voorbij komen. Nou hebben ze wel, in tegenstelling tot gisteren, een zwart kapje over het zilveren botervlootje. Michael is erg verbaasd, als wij hem vertellen wat er onder die doekjes zit. Dat wist hij niet! De meeste lopen met het zwarte kapje over het vlootje, maar soms waait de wind op en zie je dat toch. De meeste Indigo-vrouwen dragen wel de traditionele kleding, maar zonder hoofddeksel. Allemaal dragen ze gekeurde draadjes wol voor hun borst. De een wat breder, de ander wat smaller. Net wat men mooi vindt.
We zien vier soorten Hani-mensen. Mutsen met een zilveren band om hun hoofd met aan de achterkant een speld. Mutsen met rood garen omwikkeld en rechts een pompoen. Zwarte met versierde kappen met lange rode franje. En de 'bolletjes-Hani' met zeer kleurrijke mutsen met veel verschillende kleuren pompoentjes. Allemaal dragen ze op hun hoofd een (zelf) gebreid mutsje en daarop komt de echte muts. We zien ook nog een paar Rode Yao (die kerstmutsen) en een paar Sha Yao. Er loopt een enkele traditioneel geklede Indigo-man met een mooi hoedje en jasje rond. Sommige kinderen dragen ook de speciale kleding en soms een mooi hoedje en soms een enorme franjehoed.
De dierenmarkt wordt druk bezocht. Er wordt flink gehandeld in varkens die in rieten manden krijsend worden afgevoerd. Soms ligt een druk bewegende zak op grond, waar, aan het geluid te horen, een biggetje in zit. De kuikentjes gaan in kartonnen dozen met gaten er in.
Wij hebben veel bekijks; we lijken totaal niet op de Chinezen. Martijn met z'n 1.96 meter vinden ze een reus. Lia's bruine krullen kennen ze ook niet en Petra's grijze haar vinden ze ook raar. Alle Chinezen hebben steil en (al dan niet geverfd) zwart haar.
Na de markt rijden we de bergen in om een klein Yao-dorpje te bezoeken. Michael heeft daar vorige keer (hij komt hier ongeveer twee keer per jaar) een aantal foto's gemaakt en wil die afgeven. We worden bij een familie binnen genodigd. De jongste zoon woont thuis met zijn gezin en verzorgt de ouders. Dat is hier de gewoonte. Zijn moeder is 82 jaar en is heel erg blij met de foto's. Wij vragen om de hoofdtooi van zijn moeder te zien en die wordt tevoorschijn gehaald. Men draagt die alleen als ze uit gaan. Het bestaat uit een soort rubberen kabels met daarop een zilverwerk. Doorgaans doet men daar weer een zwarte doek overheen. Waarom is ons een raadsel. De zoon hijst zich in traditionele kleding en zijn vrouw, die die kleding al draagt, zet de hoofdtooi op. De man draagt een petje met munten en aan de achterkant lange knalroze franjes. Op het petje wordt een ring gezet met nog meer roze franje. Een schitterend geheel, dat alleen tijdens bijzondere dagen wordt gedragen. Michael heeft dat ook nog nooit gezien. We krijgen bananenbladeren gevuld met sticky rice en bonen. Kan ons niet zo bekoren.
Daarna rijden we verder naar Laomeng, een paar uur rijden. Het eerste stuk rijden we constant langs rijstterrassen die soms mooi weerspiegelen in het water. Er komt geen eind aan. Het is een prachtige weg. We rijden door de bergen over smalle, goed berijdbare wegen, die echter geen recht stukje kennen. Er zijn alleen maar bochten. Lastig inhalen als je achter een langzame vrachtwagen zit. Het laatste uur zitten we weer in de bananenplantages.
Ook in Laomeng is het hotel 'very basic'. Ook hier valt dat reuze mee. Een schone kamer en bed en een wat mindere badkamer. Wij hadden een heel ander idee van 'very basic' en dachten aan de kamer in Daparijo in Arunachal Pradesh.
We lopen het kleine plaatsje door en halen een mangosapje bij de supermarkt voor Petra. Daarna gaan we op een 'terras' van een restaurant zitten en maken met handen en voeten duidelijk dat we alleen bier willen drinken. Een half liter kost 3 yuan (€ 0,31). De eigenaar wil een praatje maken, maar we verstaan elkaar niet. Nou is het in China niet ongebruikelijk dat men elkaar niet verstaat, maar het Chinese schrift is wel bijna overal hetzelfde en kan vrijwel iedereen lezen. Dus probeert hij het met wat Chinese karakters, maar dat werkt natuurlijk helemaal niet. Wij laten hem ons schrift zien en hij moet bekennen, dat hij daar niets mee kan.
Vrijdag 24 februariLoajizhui-markt, naar Honghe
Het is bekend, dat de bedden in China hard zijn, maar vannacht was het wel erg hard. Toch wel goed geslapen.
We ontbijten op straat en kunnen kiezen uit een noedelsoep van 4 of 5 yuan. We nemen die van 4 en die is al meer dan groot genoeg. Er gaan heel wat pittige kruiden in en dat vinden we wel lekker. Het is druk met ontbijters; veel mensen eten buiten de deur.
Vandaag bezoeken we onze laatste markt in Laojizhui. Hier komen vooral Yi-mensen van weer een andere soort dan dat we tot nu toe gezien hebben. De indeling in Yi, Miao, Yao, enz. is bepaald door de overheid, omdat ze vonden, dat er veel te veel verschillende minderhedenvolkeren waren. Dat heeft wel tot gevolg, dat bijvoorbeeld sommige Yi-groepen helemaal niets met elkaar gemeen hebben en zelfs elkaars taal niet spreken. Vaak noemen ze zichzelf dan ook anders. De Yi die wij vandaag zien, heten eigenlijk Alu.
Het is een uur rijden en voor de verandering zien we geen bananenplantages, maar uitgestrekte theestruikjes. Loajizhai ligt 800 meter boven de rivierbedding en we rijden over een bochtige weg over een redelijke goede weg.
Deze markt is om de zes dagen. Chinezen leven niet met de Christelijke werkweken van zondag, maandag, enz., maar de dagen hebben de namen van de dierenriem; net als de jaren. Daar zijn er twaalf van en daarom hebben ze een cyclus van twaalf of (2x) zes dagen in plaats van zeven.
De Alu dragen hoofddeksels van een losse al dan niet geborduurde lap op hun hoofd. Sommige zijn kunstig gevouwen. De mensen leven erg geïsoleerd en zijn niet gewend aan toeristen. In tegenstelling tot de mensen in Pinghe zijn ze niet zo vriendelijk en willen niet op de foto. Pas als Michael een praatje met ze aanknoopt, worden ze losser en vinden ze alles goed. Er is een kakofonie van geluiden: kletsende mensen, gillende varkens, kakelende kippen, radio's, toeterende brommers waarvan de claxon constant snerpend blijft ingedrukt. Er zijn geen andere toeristen. Er rijdt een aantal auto's rond waarvan we sterk het vermoeden hebben, dat de chauffeur geen rijbewijs heeft. Rechtuit rijden gaat nog wel, maar achteruit lukt voor geen meter.
We rijden vervolgens naar Honghe, terug naar het noorden. Het is warm vandaag. En helder. Wat erg prettig is, want we komen langs de rijstterrassen van Yuangyang die een paar dagen geleden grotendeels in de mist lagen. We kijken bij Laohuzui. Hier is een uitzichtpunt waar de toegang 30 yuan kost. Michael regelt korting voor ons en wij betalen 21 yuan. We kijken eerst op het platform boven, waar we een fenomenaal uitzicht hebben op de terrassen in het dal. Wat een uitgestrekt gebied met terrassen. En mooi!
Dan dalen we ongeveer vijfhonderd trappen af naar een ander uitzichtpunt. Hier staat een lading Chinese toeristen die aan de rand statieven en tasjes hebben neergezet om zo hun plaats aan de reling te garanderen. Zij blijven wachten op de zonsondergang die pas over drie uur zal zijn. Ze hopen dat de lucht zal kleuren, maar er zijn geen wolken en dat zal dus vandaag niet gebeuren.
We rijden naar een klein dorpje in de buurt, waar mr. Zen wat mensen oud speelgoed van zijn zoontje had beloofd. Ze zijn helaas niet thuis en laten de spullen bij de voordeur achter. Dat kan hier allemaal. Ook op de markten laten mensen tassen en spullen gewoon ergens onbeheerd achter. Dat geeft ons ook een plezierig, veilig gevoel. Hier een videoverslag van de schitterende markten.
We rijden door naar Honghe en zien onderweg steeds meer terrassen. De een nog mooier dan de andere. Omdat we vandaag stops hebben gemaakt bij de rijstvelden, zijn we laat en rijden we voor het eerst in het donker. Dat is slechts een half uur en voor de verandering over een goede asfaltweg zonder bobbels en kuilen en niet al te veel bochten.
We zijn terug in de bewoonde wereld en zitten in een luxe hotel. We kunnen daar nog eten, hoewel het al bijna 20:30 uur is. Erg laat voor Chinezen. Ze hebben zowaar een (Chinese) menukaart en we kiezen voor aparte gerechten zoals inktvis, paling en lotuswortels. Heerlijk.
Zaterdag 25 februariNaar Jianshui
Mr. Zen is al voor achten vertrokken om te tanken. Er zijn drie pompstations in de stad. De eerste heeft geen stroom; de tweede is aan het verbouwen en de derde is wel open, maar heeft niets. Terug naar de eerste waar uiteindelijk getankt kan worden. We vertrekken pas na tienen.
Eerst bekijken we bij Jia Yin de rijstterrassen. In deze buurt zijn de terrassen eigenlijk net zo mooi als bij Yuangyang, met dat verschil, dat er geen Chinese toeristen zijn. Ze zijn heel weids. We kijken uit naar rode delen, zoals die op alle posters staan. Daar is het rood echt knalrood en we kunnen ons niet voorstellen, dat dat echt zo is. Die posters zijn gefotoshopt. We zien wel wat rode velden, maar dat is meer lichtroze of bruin/courgettekleur. Dat rood is trouwens een soort kroos dat eenden eten.
We rijden verder over een hobbelige weg en moeten veel dieren ontwijken: eenden, ganzen, honden, varkens, kippen, buffels. Ook moeten we erg uitkijken voor auto's. De wegen zijn smal, maar passeren kan goed. Het is een bochtige weg en iedereen, maar dan ook iedereen, neemt altijd de binnenbocht. En dan snel bijsturen als er een tegenligger aankomt. Er rijden ook grote, zeer zwaar beladen vrachtwagens die letterlijk kruipen over de weg. Zeker als die wat omhoog gaat. Passeren is lastig met al die bochten.
Bij onze laatste terrassen bij Bao Hua zien we veel vrouwen met mooie kleding en hoeden aan komen lopen. Stuk voor stuk dragen ze prachtige zilveren kettingen. De hoeden zijn brede randen met een vlechtje bovenop. Sommige dragen een kleine radio waar harde muziek uit komt. Even verderop is een overkapt podium met lange banken aan de zijkanten. Ze gaan daar zitten en hebben totaal geen bezwaar tegen foto's. We kunnen zo de hoeden goed van bovenaf bekijken en zien heel wat grijze haren en soms hele kale stukken. Het blijkt een bruiloft en ze gaan oefenen met zang en danspasjes. Het dansen leidt soms tot discussie. We wachten niet op het bruidspaar, want dat kan wel uren duren. Dit vinden we al heel mooi.
In Le You is een weekmarkt met gewone spullen. We treffen er onverwacht veel oude mannen aan. Sommige met een sikje. Leuk. Ook kleine kinderen en een apart kinderstoeltje zien we.
De weg naar Jianshui, nog vier uur rijden, lijkt mooi asfalt, maar is één grote hobbelweg. Als we om zeven uur 's avonds aankomen, zijn we dan ook helemaal gaar.
We frissen ons snel op, gaan eten en vroeg naar bed. We zitten weer in Zhu Family Garden Hotel.