China: Yunnan
12 februari t/m 8 maart 2012
De provincie YUNNAN ligt in Zuid-China. In het gebied tussen Kunming en de Vietnamese grens ligt in de vallei bij Luoping een karstgebergte en in Yuangyang zijn immense rijstterrassen te bewonderen, die in de winter en het vroege voorjaar onder water staan.
Er wonen veel verschillende minderhedenvolkeren zoals Yao, Hani, Miao, Dai, Bai, Yi, Naxi en Tibetanen, ieder met een eigen taal, cultuur en klederdracht.
In het westen liggen eeuwenoude handelsstadjes als Dali, Shaxi en Lijiang in de buurt van het Erhai-meer.
Route Yunnan
Zondag 12 februariNaar Kunming
Samen met Petra gaan we naar China. Voor haar is dat de eerste kennismaking met dit land; wij zijn er al diverse keren geweest. We wilden een georganiseerde reis naar een deel van de oude theeroute in Yunnan maken, maar die ging niet door. Daarom hebben we zelf bij China Minority Travel een reis door een ander deel van Yunnan geboekt. Twee weken reizen we door het gebied tussen Kunming en de Vietnamese grens; de laatste week zitten we in de buurt van Lijiang en Dali. Het eerste deel is vrij basic en komen we vrijwel geen toerist tegen; en als ze er zijn, dan alleen Chinezen; het tweede deel is een stuk ontwikkelder en zijn er des te meer toeristen. Niet-Chinezen zullen we alleen in Dali zien en een paar in Lijiang.
Als we naar Schiphol gaan, sneeuwt het. Het is koud.
We ontmoeten Petra op de vluchthaven en gaan de bagage afgeven. Dat moeten we zelf doen bij een ingenieus apparaat, waar we snel klaar mee zijn. Erg handig. We eten een broodje en drinken wat voor we vertrekken.
We vliegen met KLM van Amsterdam naar Chengdu en vertrekken om 20:45 uur.
De vlucht gaat wel op tijd, maar we taxiën eerst naar een plek waar het vliegtuig ont-ijst moet worden. Grote apparaten met enorme sproeiarmen blazen het ijs van de vleugels. Dat duurt even en we vertrekken iets te laat.
Maandag 13 februariNaar Kunming
We komen een uur later aan dan gepland. We gaan zonder problemen door de douane, halen onze bagage op en gaan op zoek naar de incheckbalie voor onze vlucht naar Kunming. We hebben voor de binnenlandse vluchten geen papieren tickets nodig. Je paspoort is genoeg.
We pinnen geld (100 yuan = 12 €) en kopen onze eerste flessen water. We zouden om 17:25 vliegen en om 16:55 uur inchecken, maar dan is er nog geen vliegtuig. Toch gaan alle Chinezen dan al in de rij staan en blijven daar zonder morren netjes staan totdat ze het vliegtuig in kunnen. Wij zijn de enige niet-Chinezen. We vertrekken 50 minuten te laat en komen om 19:20 uur aan waar onze gids Michael ons staat op te wachten. Buiten staat de chauffeur, mr. Zen, met een mooie spacewagon met ruimte voor acht man. Michael heet niet echt zo, maar dit is zijn Engelse naam. Zijn Chinese naam kunnen we niet uitspreken.
Het is zeven uur later en een graad of 20 (25 graden warmer dan in Nederland) en zonnig.
Kunming is een grote stad met drie of vier miljoen inwoners. Brede straten, veel auto's en veel neonreclame. We zitten in een luxe hotel dicht bij het Green Lake. Lekker zo'n kamer voor de ontberingen die komen gaan.
Dinsdag 14 februariNaar Shiling, Stone Forest, Luoping
We slapen lang en worden wakker van de wekker. In het westerse (en enige) restaurant van het hotel eten we Chinees. We nemen noedelsoep die we zelf samenstellen met gerechtjes uit allerlei verschillende bakjes. Lekker.
We hebben wat tijd over voor we opgehaald worden en wandelen naar het meer. Overal doen mensen hun ochtendgymnastiek op de maat van schreeuwende dames en muziek. Sommige dansen, sommige zijn bezig met rackets met balletjes. In het water stikt het van de vogels die wild in het rond vliegen. Er staan talloze verkopers met brood en andere dingen om aan de vogels te voeren. Alle Chinezen maken daar gebruik van, terwijl ze elkaar op de foto zetten. We kopen wat flesjes water zodat we klein geld hebben; dat is altijd handig.
Om 10:00 uur worden we opgehaald. Het is druk op de weg, maar men rijdt heel rustig. Ook de rijen met wachtende mensen vallen ons op. Vroeger konden de Chinezen alleen maar (voor)dringen en als achterlijke rijden.
We gaan eerst naar Shiling, naar het Stenen Woud. De parkeerplaats is ver van de ingang, zodat je met een (elektrisch) treintje daar naar toe moet. Onderweg stoppen we om een kaartje te kopen voor de toegang van het park en een kaartje voor het treintje, want de ingang is twee kilometer verderop. Ze zijn wel slim, die Chinezen.
Ieder groepje mensen krijgt een eigen gids mee, die gekleed gaat in de traditionele klederdracht van de Shani. Erg kleurrijk. Die gidsen weten de mooiste plekjes en moeten zorgen dat de mensen niet buiten de paden lopen. Het kan gevaarlijk zijn om op de rotsen te klimmen en door de spleten te kruipen. Het is een prachtig gebied met veel vreemd gevormde stenen. We dwalen een poosje rond en beklimmen de toren midden in het park, zodat we een mooi uitzicht hebben op de rotspartijen. Het is een erg rustige dag, vertelt onze gids. Wij vinden het al druk genoeg, maar op echt drukke dagen staan overal rijen. Michael moest vorige keer veertig minuten wachten om de uitkijktoren op te kunnen. En ook bij de treintjes is het dan dringen en soms zelfs vechten. Nu kunnen we overal doorlopen en de treintjes zijn ook niet druk. We stappen in voor een ritje om het park heen waar we mooie vergezichten zien.
We lunchen buiten het park, want binnen schijnt het belachelijk duur te zijn. Michael bestelt allerlei dingen voor ons en we gaan aan een grote ronde tafel zitten smikkelen. Een paar groente gerechten, wat vlees en wat tofu. Heerlijk. Michael neemt altijd naar elk restaurant een zakje met fruit mee, dat hij daar klaar maakt en wij als toetje krijgen. Telkens wat anders; soms ons onbekende dingen.
Daarna rijden we door naar Luoping, wat we uitgekozen hebben om de gele koolzaadvelden. In februari/maart zouden die in bloei moeten staan. Op weg daar heen zien we al verschillende velden die volop in bloei staan en het landschap uit knallen. Wat een kleuren.
Maar bij Luoping zelf staat nog niet zoveel in bloei. Michael zal bij de plaatselijke bevolking navragen of er in de buurt wat te zien is. We hopen maar van wel, maar Luoping is verder niet veel. We wandelen even de straat op en zien voornamelijk grote hotels en veel lege restaurantjes.
's Avonds kiezen we een restaurant waar veel mensen zitten. Met z'n allen gaan we voor de vitrinekast staan en kiezen wat uit. Ook een vreemd uitziende vrucht, die naar later blijkt, weinig smaakt heeft. De rest is erg lekker. Een fles rode wijn kost 50 yuan (€ 6). Even wennen...
Woensdag 15 februariLuoping
Het is vandaag bewolkt en wat heiig; gelukkig is het droog, maar wel frisjes.
Eerst rijden we naar het karstgebergte bij Chinjin. De velden zijn hier nog niet zo geel van de yóucàihuã, zoals men het koolzaad hier noemt. De bloeiperiode is afhankelijk van de hoeveelheid zon en die is de afgelopen weken minimaal geweest. Het is altijd afwachten wanneer de bloemen in volle bloei staan. We kruipen op een ossenkar waarvan de berijder beweert, dat even verderop de bloemen verder uitgekomen zijn. Dat is inderdaad zo. Nog geen hard gele velden, maar het kleurt wel mooi met op de achtergrond het karstgebergte.
Dichtbij is een markt met biggetjes, kuikens, kippen en huishoudelijke goederen. Mensen, zowel mannen als vrouwen, dragen mooie rugzakken met kinderen erin. De mensen zijn erg vriendelijk en ook nieuwsgierig. We worden voortdurend aangestaard. Leuke markt.
Het weer klaart gelukkig wat op en we lopen de berg tegenover het karstgebergte op voor een mooi overzicht.
We rijden richting watervallen als we na een bocht ineens in een knalgele vallei komen. We zitten hier een paar meter lager en hier staan alle bloemen in bloei. Prachtig! De lucht is langzamerhand blauw geworden en het is meteen een stuk warmer. Wat verderop liggen een paar terrassen, ook helemaal geel. Soms wat rode aarde er tussen. Zelfs mr. Zen maakt foto's, terwijl hij overal in de provincie al zo vaak geweest is. Maar knalgele velden in de zon ziet men blijkbaar niet zo vaak.
De Nine Dragon Waterfalls is een uitgestrekt gebied waar een hele serie cascades ligt. We lopen een heel eind langs het water en gaan dan omhoog over honderden trappen voor een overzicht van het hele gebied. Erg mooi. We besluiten wel om met de kabelbaan terug te gaan, omdat we anders al die trappen ook nog eens af moeten.
We rijden een stuk verder naar het oosten, naar Zhe Ga, een mooi Buyi-dorp met Bai-mensen. Er staan nog wat oude houten huizen; de nieuwe worden van steen gemaakt. Het hout raakt op en de stenen huizen zijn gerieflijker. We mogen bij een oude vrouw binnen kijken die samen met haar zoon, schoondochter en twee kleinkinderen woont. De oudere mensen passen allemaal op de kleinkinderen, terwijl de ouders werken. Het is allemaal primitief, maar ze hebben wel televisie en een grote ijskast.
Als we terug naar het hotel rijden, zien we nog veel meer gele velden. De een meer in bloei dan de ander. Het ziet er allemaal prachtig uit.
's Avonds gaan we vishotpotten. Een grote schaal met een soepje komt op tafel. De vis zoeken we in de keuken zelf uit, maar de dames hoeven niet te zien hoe hij dood gemaakt wordt. We krijgen er een dipsausje bij, maar dat is veel te heet voor ons en we bestellen een mildere variant. Die is weer te flauw en we doen er wat van het hete dipje bij. We nemen er groene bladgroente, paddenstoelen en taugé bij. Lekker. We zijn er nog niet aan gewend om onze troep, zoals servetjes en plastic afval, op de grond te gooien en de visgraten zo op tafel, zoals de andere gasten doe. We zijn te netjes.
Donderdag 16 februariNaar Puzhehei
Het regent en het is erg mistig en koud. We zijn erg blij, dat we gisteren dit weer niet hadden. Iedereen in de eetzaal zit met jassen aan en iedereen die van buiten komt, laat de buitendeur open staan. We krijgen een uitgebreid ontbijt met rijstepap, noedels, ei, groente, momo's met hele hete saus, stoombrood en thee.
Vandaag gaan we naar Puzhehei, wat ten zuiden van Luoping ligt. Onderweg is het soms helder en zien we prachtige gele terrassen, veel paarden beladen met goederen en kleine kinderen, kleine dorpjes, soms een marktje, veel groen langs de kant van de weg. Veel vrouwen dragen blauwe hessen met veelkleurig band. En allemaal hebben ze wat op hun hoofd, een hoedje, petje, band of doek. De weg is prima, maar als het mistig is, en dat is een groot deel van de reis, dan is het lastig zien. Veel auto's hebben geen gewone lampen aan, maar knipperlichten. En sommige staan gewoon midden op de weg stil of zelfs geparkeerd. Voor de chauffeur is het voortdurend alert zijn.
We komen een begrafenisstoet tegen. Een mooi versierde kist, een metershoge pop, een kip en wat metershoge huisjes worden meegedragen. Ook wordt er vuurwerk afgestoken. Wij kijken vanuit de auto toe.
Men mag zelf kiezen waar men begraven wordt. Het mag zowat overal.
Het is vier uur rijden naar Puzhehei, waar we bij aankomst eerst gaan lunchen. We zijn waarschijnlijk de enige toeristen in het hele dorp en men verwacht eigenlijk niemand. We kiezen vandaag voor gebakken noedels en zijn zowaar 30 yuan kwijt met z'n drieën (€ 3,60).
We logeren in Hotel Jin Hu en waren voorbereid op een 'very basic hotel, even for a Chinese 3-star place'. Dat hadden we thuis meermalen gelezen op internet. Maar het is een prima hotel met mooie, schone kamers. Allemaal even netjes en keurig. Helemaal niets aan de hand. We kijken mooi uit over het meer en gaan een stukje lopen. In juli/augustus bloeien hier duizenden lotusbloemen. Maar ja, dan bloeien de koolzaadbloemen niet meer. Er staan mooie wilgenbomen die net aan het uitlopen zijn en van die frisgroene blaadjes hebben. Er is ook een karstgebergte, dat mooi weerspiegelt in het water. Veel bomen dragen witte of roze bloesem. Erg mooi.
We kopen drankjes in een winkel en zijn voor twee biertjes, een cola en een klein flesje rum 26 yuan kwijt. Hier worden we niet arm van.
Tegen vieren komt de zon te voorschijn en wordt de temperatuur wat aangenamer.
We gaan in een naburig dorpje eten. Er zijn alleen restaurants waar je buiten kunt zitten. Dat begrijpen we niet, want zo warm is het niet.
Vrijdag 17 februariNaar Jianshui
Ook bij het ontbijt is het koud en dan laten ze de deur ook nog open staan. Het personeel draagt dikke jassen. We zitten aan een grote ronde tafel met draaiplateau en krijgen een lekkere soep waar we naar smaak groente, gehakt, ei en kruiden in kunnen doen. Lekker.
Het heeft 's nachts geregend en nu druilt het nog wat.
We nemen de snelweg naar Jianshui [Jen-Swee] en rijden dwars door de bergen. De zon komt tevoorschijn en het wordt snel warmer. Onderweg kopen we sinaasappels die er niet uit zien, maar heel lekker smaken.
Petra bestelt vandaag de lunch en we krijgen gebakken rijst met groente en gebakken maïs met garnalen. Erg lekker. We zitten aan een lage tafel met hele kleine stoeltjes. Het lijken wel kinderstoelen.
We rijden eerst Jianshui voorbij en bezoeken Zhangjia Huayuan, een authentiek dorpje waar de tijd stil is blijven staan. Tien jaar geleden zijn we hier ook geweest. Toen was het gratis, nu moeten we 50 yuan entree betalen en als we geen kaartje hoeven, kost het 30 yuan... Er staan oude huizen met veel verschillende binnenplaatsen. Vroeger woonde daar een man met al zijn vrouwen. Nu wonen er hele families op één binnenplaats. Sommige plaatsen zijn netjes, andere zijn een zootje. Er zijn nog oude spreuken uit het Mao-tijdperk te zien. We bekijken verschillende huizen en kopen een vaasje voor 60 yuan (vraagprijs 180 yuan).
Op een bankje vinden we 81-jarige vrouw met lotusvoetjes dat hadden eigenlijk niet meer verwacht ze is van de weinige die er nog zijn in 1912 werd gebruik afgeschaft maar deze streek drong pas veel later door als onze auto wegrijden zien vrouwtje hobbelen je herkent vrouwen meteen aan manier lopen dus zeldzaam jonge tegenwoordig zie ook straten strompelen dragen abnormaal hoge spitse hakken waar alleen kunnen wankelen
We nemen een kijkje bij de Shuanglong Quiao (Twin Dragon Bridge), een van de tien oudste in China met zeventien bogen.
In Jianshui logeren we in Zhu Family Garden Hotel. Prachtig. Dit is een 20.000 m² groot koopmanshuis met veel binnenplaatsen, doorkijkjes, tuinen, planten, hele grote bonsais, vijvers, beschilderde panelen en rode lampions. Onze kamer is erg mooi met een hemelbed en ander oud Chinees meubilair. Ook modern, want er staat een computer.
We zitten midden in het oude centrum en lopen de plaats in. Het is ondertussen goed warm geworden. We zien verschillende stadspoorten, veel winkels. De winkels zelfs zijn oud, maar men verkoopt allemaal moderne spullen. We eindigen bij de roodgekleurde Chaonyang Gate uit 1389, een imposante Mingpoort. Morgen zullen we hem verder bekijken. Het is bijna zeven uur en dus de hoogste tijd om te gaan eten. Veel later moet je dat hier niet gaan doen, want dan is alles dicht. We eten bij een traditioneel restaurant waar veel lokale mensen komen. Wij worden dan ook van alle kanten aangestaard. We eten weer andere gerechten en zijn met z'n drieën 73 yuan kwijt (€ 10) inclusief bier.
Zaterdag 18 februariNaar Yuanyang
Michael heeft een gids geregeld die ons een rondtoer geeft door het hotelcomplex. Ze vertelt over de hoogtijdagen van de rijke familie en het verval daarvan. Achter elke traptree, elke deur, elke bloempot zit een verhaal. Als je alle details goed wilt bekijken, ben je maanden bezig.
Daarna rijden we naar de Chaonyang Gate, de oude stadspoort. Dit is de enige nog originele; de andere drie zijn later herbouwd. In het bijgelegen parkje lopen veel oude mannen met vogelkooitjes. Hele rijen kooien staan langs de kant. Het zijn allemaal dezelfde vogels met een witte lijn om de ogen en het belangrijkste van zo'n vogel is zijn gefluit. De goedkoopste kost 300 yuan, maar er zijn er ook van 7000 yuan.
Verderop in de stad is een honderden jaren oude waterput die nog steeds in gebruik is. Mensen komen water halen, kleding wassen of groente vanwege de ietwat zoete smaak van het water. Dat wordt ook gebruikt voor het maken van tofu en daarom zitten er in deze buurt veel tofu-bedrijfjes. Daar werken vrouwen die uit grote gevulde vaten kleine beetjes halen, daar blokjes van maken en in een plasticje vouwen. De uitgepakte blokjes worden geperst en gedroogd.
Bij de Confusiustempel regelt Michael weer korting voor ons. We betalen 36 yuan p.p. in plaats van 60 yuan. We zijn hem een biertje schuldig. We vragen ons wel af wat hij verteld en waarom we korting krijgen.
Het is vanochtend vrij warm weer, zonnig. Tot nu toe hebben we alleen bij het Stenen Woud twee buitenlandse toeristen (Finse dames) gezien; verder helemaal niemand.
We gaan naar het zuiden, op weg naar Yuangyang, de rijstterrassen. Onderweg eten we ergens; ditmaal met gebakken rijst en lekker gekruide tilapia-vissen. De wc's zijn twee geultjes naast elkaar met een laag muurtje ertussen. Een vuile wasbak completeert het geheel. Voor Chinese begrippen erg netjes...
Bij een wegafslag naar Vietnam is een kleine fruitmarkt met kraampjes die allemaal dezelfde vruchten verkopen: drie soorten bananen, ananas, mango, kokosnoot, tamarinde, papaja en nog wat onbekende soorten. Een enkele vrouw loopt helemaal in zeer kleurrijke klederdracht.
We rijden door een lange tunnel en aan de andere kant is het weer helemaal veranderd. Het is niet warm meer, maar koud en hoe verder we rijden hoe mistiger het wordt. De weg is goed, tweebaans, en men is bezig met een nieuwe snelweg. Dat is wel handig, want de grote zwaar beladen vrachtwagens houden nu al het andere verkeer op, want ze zijn bijna niet te passeren op de zeer bochtige weg.
We zouden bij Laohuzui naar de zonsondergang gaan kijken, maar door de mist is er niets te zien. We gaan meteen naar ons hotel, dat helemaal vol blijkt te zitten met mensen die al drie dagen in de mist op een helder moment zitten te wachten. We willen beneden in het hotel wat te drinken halen, maar de koelkast zit op slot en aan de balie willen ze ons niets verkopen. We gaan een hotel verderop bier halen (500 ml) voor 6 yuan en anderhalve liter cola voor 12 yuan. Als we bij Petra aanbellen, zien we een lichtflits en we horen haar roepen dat alle lichten uitvallen. Kortsluiting. Het kaartje is zwartverbrand. We melden dat beneden aan de balie en iemand maakt het zo, dat ze 's avonds het kaartje niet meer in de gleuf hoeft te stoppen en de de lampen gewoon aan gaan.
We eten 's avonds in het 'bierhotel'. Erg lekker; zoals iedere keer. Weer helemaal anders dan we tot nu toe hebben gehad.
Op onze bedden in het hotel liggen elektrische dekens en ook nog een extra stapel gewone dekens. Zou het hier koud kunnen worden? De kamers zijn niet koud, maar het restaurant was het weer wel. Alle deuren staan open en iedereen zit met z'n jas aan te eten. Rare gewoonte. Niemand klaagt daarover; het schijn normaal te zijn.
Zondag 19 februariNiujiaozhai-markt, Yuanyang
Met een andere, kleinere auto rijden we naar de Niujiaozhai-markt. De weg is de eerste drie kwartier goed; het laatste uur zitten we erg te hobbelen. De weg is erg slecht en het schiet niet erg op. Soms loopt het helemaal vast door vrachtwagens die niet verder kunnen. Een Dai-vrouw in vol ornaat rijdt een stuk met ons mee naar haar geboortedorp. Ze is getrouwd en woont nu bij haar man in een heel ander dorp. Het is onderweg erg mistig, waardoor we nog langzamer rijden en we zien niets van het uitzicht. Even verderop trekt de mist even op en zien we een stukje van de rijstvelden. Snel maken we een paar foto's, want binnen de kortste keren trekt het weer dicht.
Op de markt lopen verschillende bevolkingsgroepen, die we na een tijdje kunnen herkennen. De Yi dragen een schortje in de vorm van een vissenstaart en lapjes op hun hoofd. De Hani hebben een ronde hoed met kraaltjes en een recht 'achterschortje'. Wij kopen een schortje van de Zhuang (45 yuan), maar die mensen zien we verder niet veel. Sommige vrouwen dragen een harige doek op de rug om warm te blijven als een soort jas. Door de mist is het kil en dragen veel mensen een echte jas over hun traditionele kleding. We kijken uitgebreid rond en iedereen kijkt naar ons. Wij zijn de enige toeristen. Er zijn veel eetstalletjes waar men o.a. tofu verkoopt. Door pitjes in verschillende dekseltjes te gooien, houdt men bij hoeveel iedereen eet. Kleine kinderen lopen met kippen te sjouwen.
We kopen een mooi mutsje en kunnen niet afdingen (180 yuan), maar we zien wel, dat we evenveel betalen als de plaatselijke bevolking.
Dan zien we vreemde Yi-hoeden en er blijkt een soort dansfestijn te zijn. Die speciale hoeden dragen ze alleen bij speciale gelegenheden. Er zijn allerlei verschillende soorten Yi-mensen en één groep ontvangt al zingend en klappend andere groepen. Binnen een grote groep van toeschouwers dansen al die verschillende groepen een dansje. Wij worden heel wat keren op de foto en video gezet.
We krijgen het koud en gaan in een kamertje eten. Snel wordt hete thee in jampotglaasjes gebracht. We krijgen ieder een grote bak noedelsoep die slechts 5 yuan p.p. kost.
We hobbelen terug en mr. Zen wacht ergens op ons met onze eigen auto. We besluiten om meteen door te rijden naar het hotel, want het is mistig, winderig en koud. Maar om de volgende bocht klaart het ineens op en zien zowaar wat zon. De chauffeur rijdt langs een controlepost waar je toegang moet betalen tot de rijstterrassen. Dat wordt door de overheid geïnd en de lokale bevolking ziet daar niets van terug. De slagboom staat omhoog en mr. Zen rijdt gewoon door alsof hij van niets weet. We betalen dus niet en wandelen door wat dorpjes over smalle paadjes. Af en toe zien we wat rijstvelden, af en toe niet. Door de mist zien we wel erg mooie taferelen van wazige velden met hier en daar een boom, een wandelende man of een rijtje eenden. Erg mooi.
In het dorpje waar ons hotel staat, Sunny Guesthouse, parkeren we de auto aan het begin op een grote parkeerplaats en lopen verder het dorpje in. Het guesthouse is niet makkelijk te bereiken, kruip door, sluip door, en soms klauteren we over een bergje stenen. Maar we komen er en we krijgen mooie kamers. Van die mooie kamers hebben ze er maar vier; de rest is erg basic met vierpersoonskamers met gedeelde douche en niet meer dan een gordijn als deur. De hele breedte van onze kamer bestaat uit ramen en we kijken uit over de rijstterrassen. We zien daarvan echter alleen een meter of vijftig; de rest zit achter een dichte mist. Maar wat we zien, is erg mooi.
We bestellen het eten voor 19:00 uur en zitten dan aan lage tafels en lage krukjes. We mogen eerst proeven en krijgen allerlei lekkere schotels. De rode wijn is ijskoud, net als het bier. Voor we gaan slapen, steken we even de elektrische dekens aan, want erg warm is het niet, er is geen verwarming en we hebben koude voeten.
Maandag 20 februariShenchun-markt, naar Jinping
Van de Malishu-sunset is gisteren niets terecht gekomen en ook de Duoyishu-sunrise valt in het water. Mist, mist en nog eens mist. Soms wat meer, soms wat minder, want de vallei ligt meestal in de mist. Dichtbij gelegen is een uitkijkpunt gemaakt door de overheid waar je 60 yuan entree voor moet betalen. Vanaf ons hotel zien we het net zo goed (of net zo weinig). Daar staan tientallen mensen te kijken. Allemaal Chinese toeristen.
Na het ontbijt trekt het iets op en we maken wat foto's met geel koolzaad op de voorgrond. Snel trekt het weer dicht en net zo snel weer open. Als dat gebeurt, ligt het dichtbij gelegen dorpje erg mysterieus in het licht. Een paar seconden lang schijnt de zon op de wolken die op hun beurt weer reflecteren in het water. Erg mooi.
We rijden naar de markt in Shenchun, slechts een paar kilometer verderop. Voordat we daar aankomen, trekt de mist echter heel erg weg; we lopen over een smal pad wat verder het land in om een weidser uitzicht te krijgen en we zien de rijstterrassen in hun volle glorie liggen. Heel weids en heel erg mooi. Zeker als de zon er doorkomt, is het genieten. Even verderop is ander uitzichtpunt en daar staan veel Chinese toeristen met enorme telelenzen met daaraan een kleine camera. Om bij de kant te komen, zetten we een paar statieven aan de kant. Al die Chinezen hebben een plekje geclaimd om tijdens de zonsondergang een goede plaats te hebben. Niet dat er een mooie zonsondergang wordt verwacht, maar je weet maar nooit.
Al die Chinese toeristen zien we op de markt. De Chinezen zijn niet geïnteresseerd in de minderhedenbevolking, maar bij gebrek aan uitzicht moeten ze toch wat. Zelfs met die enorme toeters gaan ze op een meter afstand van de mensen een foto maken. Waar hebben ze die lenzen dan in vredesnaam voor? Soms staan ze zo dichtbij dat ze niet eens een foto kunnen maken en achteruit moeten. De mensen op de markt vinden het helemaal niet leuk, maar dat merken de toeristen niet (of doen alsof). Ze maken net zo veel foto's van ons als van de plaatselijke bevolking. We zien in de verte één westerse toerist. Hier zijn weer andere Yi- en Hani-mensen. De Yi zijn erg kleurrijk en omdat de zon schijnt, dragen ze geen jassen. De Hani dragen voornamelijk zwart, paars en blauw en verschillende munten op hun jasjes. Oudere vrouwen dragen grote strengen zwarte wol onder hun hoofddoeken. We zien ook een paar Zhuang-vrouwen, die we herkennen aan hun schortjes. De straat is niet zo breed en aan weerszijde staan mensen met handel. Daar tussen door rijden auto's luid toeterend om verder te kunnen. Een andere weg is er niet.
We rijden naar Jinping en zien onderweg verschillende mensen: Miao (Hmong) met plooirokken en Yao met kleine zwarte kaphoeden.
Ook zien we kilometers lang enorme bananenplantages langs de kant waarvan de grote trossen ingepakt zijn in blauw en witte zakken. Als die uitgepakt worden, wordt dat plastic gewoon aan de kant van de weg gegooid, waardoor het één grote rotzooi wordt.
De weg is prima, maar niet al te breed en erg bochtig. Soms rijden er enorme vrachtwagens die zeer zwaar beladen zijn en daardoor nauwelijks vooruitkomen. Bij iedere tegenligger staan ze stil om de ander te laten passeren. Dat schiet niet erg op. Maar op een wat breder stuk laten ze de achterop komende wagens passeren.
Jinping is een saaie stad. Het is stil op straat en er is niets (meer) open als we even na zessen aankomen. Het is moeilijk om een eetgelegenheid te vinden en als we er eentje zien, is hij vol. Maar geen nood. Ernaast is een garagebox en de deur wordt opengeschoven. Naast de geparkeerde auto en motor zijn twee kamertjes waar we kunnen eten. Men veegt het roet van de stoelen en de tafel; als we er daarna zelf met een zakdoekje overheen gaan, wordt dat helemaal zwart. Het eten smaakt prima. We krijgen twee grote vissen, varkensvlees met pepers, warme komkommer en paddenstoelen. Erg lekker.
Dinsdag 21 februariJinping-markt, naar Nafa
Na een simpel ontbijt lopen we naar de markt. In het straatje daar naar toe zien we onze eerste Red Top Yao. De vrouwen hebben hun hoofdhaar bij de oren en op het achterhoofd afgeschoren en dragen rode puntmutsen met daar een band om heen. Sommige hebben over het geheel een doekje (ter bescherming?). Verder dragen ze rijk gekleurde jackjes en broeken, zilveren oorbellen en sommige, vooral de ouderen, zilveren kettingen en munten om hun hals en soms ook nog op de rug. De jongeren dragen in plaats van de geborduurde broek een spijkerbroek en hoge hakjes; verder wel in vol ornaat.
In tegenstelling tot de markt in Shenchun zien we geen Chinese toeristen. Daar waren ze alleen maar, omdat ze door de mist geen rijstterrassen zagen. In markten en minderheden zijn de Chinezen niet geïnteresseerd.
We zien verder de zwartpaarsblauwe Hani-vrouwen. Miao met veelkleurige plooirokken en sommigen met heel veel zilveren versierselen op het jasje en in het haar en Sha Yao met zwarte, geborduurde kapjes die uit Nafa komen, die we morgen meer zullen zien. Soms dragen ze zwarte tulbanden en een enkele Yao-man draagt een zwarte tulband met versierselen en een jasje met een lange rij zilveren munten. Traditionele mannen zijn zeldzaam; de vrouwen zie je des te meer. Overal waar je kijkt, zie je verschillende klederdrachten en langzamerhand kunnen wij ze uit elkaar houden. Veel kinderen worden in draagzakken gedragen door zowel mannen als vrouwen en veel vrouwen dragen brede rieten manden op de rug voor de boodschappen. Het is een gewone huishoudelijke markt. Toeristen zie je hier niet. Ook geen Chinezen. De mensen zijn stuk voor stuk vriendelijk en nieuwsgierig. Op de foto gaan, vinden ze meestal geen probleem, maar ze willen soms niet dat de kinderen er op komen. Iedereen kijkt naar ons en je ziet dat ze over ons praten. Vooral de lengte van Martijn vinden ze verbazingwekkend.
Wij kopen een hoedje met zilverbeslag voor 180 yuan en betalen dezelfde prijs als de lokale bevolking. Afdingen is er hier niet bij.
Het is vandaag bewolkt en niet warm. Maar niet zo koud, dat de mensen jassen over hun kleurrijke kleding dragen. Men zegt, dat we in een koufront uit het noorden zitten en dat dat wel een paar dagen kan duren. Wij zijn al blij, dat het droog is.
Het blijkt moeilijk zo'n reis te plannen, dat je alle markten in de omgeving kunt bezoeken. Die van Niujiaozhai en Shenchun zijn iedere vier dagen. Jinping en Nafa elke zes dagen.
Goed twaalf uur rijden we naar Nafa, dat verder naar het zuiden tegen de Vietnamese grens ligt. Het is niet zo ver, maar na een kwartier staan we al stil. Een kraan staat midden op de weg metalen draden op een vrachtwagen te laden. Dat duurt een half uur en dan kunnen we weer verder. Denken we. Maar helaas, we zitten in een ons welbekende opstopping. Tijdens het wachten, rijden er telkens auto's over de andere rijstrook door naar voren in de veronderstelling, dat zij er wel door kunnen. Vooraan komen ze dan geheid vast te staan. En aan de andere kant van de opstopping doen ze dat ook. Als de versperring opgeheven wordt, kan men niet rijden, omdat de auto's tegenover elkaar staan. Men weigert terug te rijden, want dat is gezichtsverlies. Zoiets kan úren duren, maar gelukkig is de rij niet zo heel lang en kunnen we na een half uur verder. Hoe moeilijk kan het zijn om zoiets goed te regelen?
We rijden tot de volgende opstopping. Zelfde verhaal. Nu duurt het zo'n drie kwartier, omdat áls we eenmaal kunnen rijden, aan de andere kant zowaar een agent de auto's tegenhoudt en zorgt dat ze netjes aan de kant staan. Dat is voor het eerst, dat we dat zien.
Nafa is groter dan wij gedacht hadden. We zoeken een restaurantje voor een late lunch en Michael is bang, dat wij het tentje te simpel vinden. Er is helemaal niets mis mee en wij vinden die kleine tentjes altijd wel leuk. Ze zijn ook erg goedkoop: 5 yuan p.p. (€ 0,60). Witte rijst en thee zijn altijd overal onbeperkt gratis. Veel Chinezen bestellen heel veel te eten en ze eten lang niet alles op. Een deel nemen ze mee naar huis in doggybags en dan nog blijft er meestal heel veel over. Wat een verspilling. Zij eten sneller dan wij, maken een veel grotere troep op de tafel en de grond. Vaak staat de wc-rol op tafel en zitten we op lage krukjes of bankjes. Ook staan er grote bongs, een soort waterpijp, voor algemeen gebruik. Men steekt daar een sigaret is en lurkt aan een pijpje.
We zijn helemaal voorbereid op de 'very basic familyhouses' de komende drie dagen, zoals we zeer indringend, eerst door Henriette en later door Michael, geïnformeerd waren. We komen echter in een keurig hotel. Helemaal niets mis mee. Ruime kamer, schoon, eigen badkamer (met hurktoilet), televisie. Geen internet. Misschien is dat het 'very basic'-deel? Tot nu toe hadden we (bijna) altijd ontvangst op onze kamers. Maar het zal wel aan de badkamer liggen. Die is eenvoudig; met een hurkwc en een douche die boven de wc hangt. Twee super kleine handdoeken completeren het geheel. Wat wel elk Chinees hotel heeft, zijn harde bedden en allemaal zijn ze erg gehorig. Ook hier.
Nafa is een stil plaatsje. Veel garageboxen (winkeltjes) zijn gesloten. Wel zijn er meer mensen op straat dan in Jinping. Het is zonnig, lekker weer en we kunnen in ons T-shirt rondlopen. De plaats ligt aan de grensrivier met Vietnam. Bij de oude markt staan een paar tafeltjes buiten waar mannen zitten te mahjongen en te kaarten. We drinken er een biertje en Petra haalt een cola uit een verderop gelegen winkel. Er is verder weinig vertier voor de jongeren. We zien twee karaoke-tenten en dat is het.
Michael heeft voor ons ontbijt voor morgen koekjes, koffie en zoete melk gekocht.
Woensdag 22 februariNafa-markt, naar Pinghe
We laten de door onze gids gekochte spullen in de hotelkamer en gaan ergens op straat noedels eten. Kost wel 5 yuan.
De markt is beneden bij de rivier. Het is er heel druk met heel veel verschillende bevolkingsgroepen. Vooral Sha Yao met hun zwarte kapjes zie je veel. De meeste kapjes zijn effen zwart, maar sommige zijn versierd met kralen of borduursels. Sommige dragen mooie kettingen om de hals, mooie oorbellen en rijk versierde tasjes. Allemaal hebben ze van knalroze wol een soort das van de kin tot de navel hangen. Ze zijn dol op de fel gekleurde bolletjes wol. Bij die tenten is het een drukte van belang. Maar waar ze die voor gebruiken, is ons een raadsel. We zien ze alleen dat roze dragen. Sommige kleine kinderen dragen traditionele mutsjes.
Ook lopen er nogal wat Rode Yao met van die rode puntmutsen, wat Miao, 'gewone' Hani en Hani met bolletjeshoedjes. Ook een paar Vietnamese Yi of Hmong, zoals ze daar genoemd worden, met grote zwarte pofmutsen en een Yi met een heel andere zwarte kap. En tot onze verrassing zien we een paar 'botervloten'. Zo noemen wij de Indigo Yao die een soort rubberen vluchtwerk op hun hoofd dragen met daar bovenop een zilveren schaaltje dat nog het meest op een botervloot lijkt. Vandaar. Wat mensen al niet verzinnen om op hun hoofd te zetten. De Indigo Yao wonen in de streek waar we morgen naar toe gaan, maar op de markt zullen we ze daar waarschijnlijk niet zien. Volgens onze gids dragen alleen nog sommige oudere vrouwen deze hoofddeksels en hij was verrast om ze hier te zien.
De markt is heel erg kleurrijk; heel erg mooi. We kijken onze ogen uit. De meeste vrouwen dragen traditionele kleding; de mannen niets bijzonders. We maken dan ook alleen maar foto's van vrouwen.
Tegen twaalven vertrekken de meeste mensen weer en sommige Vietnamezen lopen door de rivier terug. Het is laag water en dan kan het, hoewel het verboden is. Officieel moeten ze over de brug en hebben ze een pasje nodig. Andere mensen vertrekken met brommers of vrachtwagens, volgeladen met goederen.
We rijden vandaag naar het westen, naar Pinghe, en eten onderweg in het Mingla-gebied in een lokaal restaurantje, waar Michael ons eigenlijk niet wil laten eten, omdat het te simpel zou zijn. Wij vinden het er echter prima uitzien en eten heerlijk.
We bezoeken een Dai-dorp waar de mannen zitten te kaarten en te drinken en de vrouwen zitten te weven en te spinnen. Voor zo'n klein dorp hebben ze een grote Boeddhistische tempel. Even verderop is een dorpje met een warmwaterbron. Er is een groot bassin waar mannen, vrouwen en kinderen iedere dag lekker in rondpoedelen in vrij warm water. Alles zit door elkaar, men draagt enkel een onderbroek. Een stuk verder hebben ze met bamboetakken warme douches gemaakt.
De weg naar Pinghe gaat dwars door enorme bananenplantages. Urenlang zien we niets anders. De trossen zijn ingepakt in witte en blauwe zakken. Soms is er een kleine rubberplantage en ook cassave wordt hier verbouwd. We maken een stop bij een inpakplaats. Van verschillende kanten worden grote trossen aangevoerd en men houdt nauwkeurig bij hoeveel iedereen brengt. Er staat een grote vrachtwagen die volgeladen wordt. Er voor zit een vrouw dozen te vouwen en met tape de onderkant vast te maken. Iemand anders legt daar plastic in. Mannen snijden de grote trossen in hapklare delen, die worden gedesinfecteerd, daarna gewogen, in de dozen gepakt, vacuüm gezogen en de dozen gaan in de vrachtwagen. Daar staat iemand op een banaan bij te houden hoeveel dozen in de auto gaan. Men werkt als bezeten door. Hoe meer ze inladen, hoe meer ze verdienen. Verschillende bevolkingsgroepen werken samen.
Pinghe is een stuk levendigere plaats dan Jinping en Nafa. Heel veel kinderen lopen er rond en veel bedrijfjes zijn open. Hier wonen veel Hani, maar weer een andere soort met andere hoofddeksels met o.a. pompoenen en andere soorten dassen. We zullen ze morgen op de markt uitgebreid gaan bekijken.
Het lijkt wel of de mensen hier nog nooit buitenlanders hebben gezien. Iedereen staat ons met grote ogen aan te kijken en de mensen die buiten staan, roepen naar binnen en dan komen er nog meer mensen kijken. Kinderen lopen met een boog om ons heen, giechelen en durven niets te zeggen. Overal zien we mensen in groepjes naar ons staan kijken en we zien ze tegen elkaar fluisteren. Grappig.
Het 'very basic' hotel is van dezelfde kwaliteit als gisteren. Alleen is een handdoekje nat. Niet dat dat wat uitmaakt, want we gebruiken onze eigen handdoeken, omdat de doeken hier wel héél klein zijn. In al die plaatsen die wij bezoeken, is 's avonds helemaal niets te beleven.
Donderdag 23 februariPinghe-markt, naar Laomeng
Het is al vroeg zonnig en lekker warm. Een groot verschil met een paar dagen geleden. Dit is wel zo lekker. We eten een bak noedels en gaan op het trapje voor ons hotel zitten kijken. In allerlei vrachtauto's worden mensen en goederen aangevoerd. Deze markt is om de zes dagen. We zien vrij veel Indigo Yao met botervloot, hoewel Michael had gezegd, dat die hier niet te zien zouden zijn. Ze zijn zeldzaam. Maar wij zien ze regelmatig voorbij komen. Nou hebben ze wel, in tegenstelling tot gisteren, een zwart kapje over het zilveren botervlootje. Michael is erg verbaasd, als wij hem vertellen wat er onder die doekjes zit. Dat wist hij niet! De meeste lopen met het zwarte kapje over het vlootje, maar soms waait de wind op en zie je dat toch. De meeste Indigo-vrouwen dragen wel de traditionele kleding, maar zonder hoofddeksel. Allemaal dragen ze gekeurde draadjes wol voor hun borst. De een wat breder, de ander wat smaller. Net wat men mooi vindt.
We zien vier soorten Hani-mensen. Mutsen met een zilveren band om hun hoofd met aan de achterkant een speld. Mutsen met rood garen omwikkeld en rechts een pompoen. Zwarte met versierde kappen met lange rode franje. En de 'bolletjes-Hani' met zeer kleurrijke mutsen met veel verschillende kleuren pompoentjes. Allemaal dragen ze op hun hoofd een (zelf) gebreid mutsje en daarop komt de echte muts. We zien ook nog een paar Rode Yao (die kerstmutsen) en een paar Sha Yao. Er loopt een enkele traditioneel geklede Indigo-man met een mooi hoedje en jasje rond. Sommige kinderen dragen ook de speciale kleding en soms een mooi hoedje en soms een enorme franjehoed.
De dierenmarkt wordt druk bezocht. Er wordt flink gehandeld in varkens die in rieten manden krijsend worden afgevoerd. Soms ligt een druk bewegende zak op grond, waar, aan het geluid te horen, een biggetje in zit. De kuikentjes gaan in kartonnen dozen met gaten er in.
Wij hebben veel bekijks; we lijken totaal niet op de Chinezen. Martijn met z'n 1.96 meter vinden ze een reus. Lia's bruine krullen kennen ze ook niet en Petra's grijze haar vinden ze ook raar. Alle Chinezen hebben steil en (al dan niet geverfd) zwart haar.
Na de markt rijden we de bergen in om een klein Yao-dorpje te bezoeken. Michael heeft daar vorige keer (hij komt hier ongeveer twee keer per jaar) een aantal foto's gemaakt en wil die afgeven. We worden bij een familie binnen genodigd. De jongste zoon woont thuis met zijn gezin en verzorgt de ouders. Dat is hier de gewoonte. Zijn moeder is 82 jaar en is heel erg blij met de foto's. Wij vragen om de hoofdtooi van zijn moeder te zien en die wordt tevoorschijn gehaald. Men draagt die alleen als ze uit gaan. Het bestaat uit een soort rubberen kabels met daarop een zilverwerk. Doorgaans doet men daar weer een zwarte doek overheen. Waarom is ons een raadsel. De zoon hijst zich in traditionele kleding en zijn vrouw, die die kleding al draagt, zet de hoofdtooi op. De man draagt een petje met munten en aan de achterkant lange knalroze franjes. Op het petje wordt een ring gezet met nog meer roze franje. Een schitterend geheel, dat alleen tijdens bijzondere dagen wordt gedragen. Michael heeft dat ook nog nooit gezien. We krijgen bananenbladeren gevuld met sticky rice en bonen. Kan ons niet zo bekoren.
Daarna rijden we verder naar Laomeng, een paar uur rijden. Het eerste stuk rijden we constant langs rijstterrassen die soms mooi weerspiegelen in het water. Er komt geen eind aan. Het is een prachtige weg. We rijden door de bergen over smalle, goed berijdbare wegen, die echter geen recht stukje kennen. Er zijn alleen maar bochten. Lastig inhalen als je achter een langzame vrachtwagen zit. Het laatste uur zitten we weer in de bananenplantages.
Ook in Laomeng is het hotel 'very basic'. Ook hier valt dat reuze mee. Een schone kamer en bed en een wat mindere badkamer. Wij hadden een heel ander idee van 'very basic' en dachten aan de kamer in Daparijo in Arunachal Pradesh.
We lopen het kleine plaatsje door en halen een mangosapje bij de supermarkt voor Petra. Daarna gaan we op een 'terras' van een restaurant zitten en maken met handen en voeten duidelijk dat we alleen bier willen drinken. Een half liter kost 3 yuan (€ 0,31). De eigenaar wil een praatje maken, maar we verstaan elkaar niet. Nou is het in China niet ongebruikelijk dat men elkaar niet verstaat, maar het Chinese schrift is wel bijna overal hetzelfde en kan vrijwel iedereen lezen. Dus probeert hij het met wat Chinese karakters, maar dat werkt natuurlijk helemaal niet. Wij laten hem ons schrift zien en hij moet bekennen, dat hij daar niets mee kan.
Vrijdag 24 februariLoajizhui-markt, naar Honghe
Het is bekend, dat de bedden in China hard zijn, maar vannacht was het wel erg hard. Toch wel goed geslapen.
We ontbijten op straat en kunnen kiezen uit een noedelsoep van 4 of 5 yuan. We nemen die van 4 en die is al meer dan groot genoeg. Er gaan heel wat pittige kruiden in en dat vinden we wel lekker. Het is druk met ontbijters; veel mensen eten buiten de deur.
Vandaag bezoeken we onze laatste markt in Laojizhui. Hier komen vooral Yi-mensen van weer een andere soort dan dat we tot nu toe gezien hebben. De indeling in Yi, Miao, Yao, enz. is bepaald door de overheid, omdat ze vonden, dat er veel te veel verschillende minderhedenvolkeren waren. Dat heeft wel tot gevolg, dat bijvoorbeeld sommige Yi-groepen helemaal niets met elkaar gemeen hebben en zelfs elkaars taal niet spreken. Vaak noemen ze zichzelf dan ook anders. De Yi die wij vandaag zien, heten eigenlijk Alu.
Het is een uur rijden en voor de verandering zien we geen bananenplantages, maar uitgestrekte theestruikjes. Loajizhai ligt 800 meter boven de rivierbedding en we rijden over een bochtige weg over een redelijke goede weg.
Deze markt is om de zes dagen. Chinezen leven niet met de Christelijke werkweken van zondag, maandag, enz., maar de dagen hebben de namen van de dierenriem; net als de jaren. Daar zijn er twaalf van en daarom hebben ze een cyclus van twaalf of (2x) zes dagen in plaats van zeven.
De Alu dragen hoofddeksels van een losse al dan niet geborduurde lap op hun hoofd. Sommige zijn kunstig gevouwen. De mensen leven erg geïsoleerd en zijn niet gewend aan toeristen. In tegenstelling tot de mensen in Pinghe zijn ze niet zo vriendelijk en willen niet op de foto. Pas als Michael een praatje met ze aanknoopt, worden ze losser en vinden ze alles goed. Er is een kakofonie van geluiden: kletsende mensen, gillende varkens, kakelende kippen, radio's, toeterende brommers waarvan de claxon constant snerpend blijft ingedrukt. Er zijn geen andere toeristen. Er rijdt een aantal auto's rond waarvan we sterk het vermoeden hebben, dat de chauffeur geen rijbewijs heeft. Rechtuit rijden gaat nog wel, maar achteruit lukt voor geen meter.
We rijden vervolgens naar Honghe, terug naar het noorden. Het is warm vandaag. En helder. Wat erg prettig is, want we komen langs de rijstterrassen van Yuangyang die een paar dagen geleden grotendeels in de mist lagen. We kijken bij Laohuzui. Hier is een uitzichtpunt waar de toegang 30 yuan kost. Michael regelt korting voor ons en wij betalen 21 yuan. We kijken eerst op het platform boven, waar we een fenomenaal uitzicht hebben op de terrassen in het dal. Wat een uitgestrekt gebied met terrassen. En mooi!
Dan dalen we ongeveer vijfhonderd trappen af naar een ander uitzichtpunt. Hier staat een lading Chinese toeristen die aan de rand statieven en tasjes hebben neergezet om zo hun plaats aan de reling te garanderen. Zij blijven wachten op de zonsondergang die pas over drie uur zal zijn. Ze hopen dat de lucht zal kleuren, maar er zijn geen wolken en dat zal dus vandaag niet gebeuren.
We rijden naar een klein dorpje in de buurt, waar mr. Zen wat mensen oud speelgoed van zijn zoontje had beloofd. Ze zijn helaas niet thuis en laten de spullen bij de voordeur achter. Dat kan hier allemaal. Ook op de markten laten mensen tassen en spullen gewoon ergens onbeheerd achter. Dat geeft ons ook een plezierig, veilig gevoel. Hier een videoverslag van de schitterende markten.
We rijden door naar Honghe en zien onderweg steeds meer terrassen. De een nog mooier dan de andere. Omdat we vandaag stops hebben gemaakt bij de rijstvelden, zijn we laat en rijden we voor het eerst in het donker. Dat is slechts een half uur en voor de verandering over een goede asfaltweg zonder bobbels en kuilen en niet al te veel bochten.
We zijn terug in de bewoonde wereld en zitten in een luxe hotel. We kunnen daar nog eten, hoewel het al bijna 20:30 uur is. Erg laat voor Chinezen. Ze hebben zowaar een (Chinese) menukaart en we kiezen voor aparte gerechten zoals inktvis, paling en lotuswortels. Heerlijk.
Zaterdag 25 februariNaar Jianshui
Mr. Zen is al voor achten vertrokken om te tanken. Er zijn drie pompstations in de stad. De eerste heeft geen stroom; de tweede is aan het verbouwen en de derde is wel open, maar heeft niets. Terug naar de eerste waar uiteindelijk getankt kan worden. We vertrekken pas na tienen.
Eerst bekijken we bij Jia Yin de rijstterrassen. In deze buurt zijn de terrassen eigenlijk net zo mooi als bij Yuangyang, met dat verschil, dat er geen Chinese toeristen zijn. Ze zijn heel weids. We kijken uit naar rode delen, zoals die op alle posters staan. Daar is het rood echt knalrood en we kunnen ons niet voorstellen, dat dat echt zo is. Die posters zijn gefotoshopt. We zien wel wat rode velden, maar dat is meer lichtroze of bruin/courgettekleur. Dat rood is trouwens een soort kroos dat eenden eten.
We rijden verder over een hobbelige weg en moeten veel dieren ontwijken: eenden, ganzen, honden, varkens, kippen, buffels. Ook moeten we erg uitkijken voor auto's. De wegen zijn smal, maar passeren kan goed. Het is een bochtige weg en iedereen, maar dan ook iedereen, neemt altijd de binnenbocht. En dan snel bijsturen als er een tegenligger aankomt. Er rijden ook grote, zeer zwaar beladen vrachtwagens die letterlijk kruipen over de weg. Zeker als die wat omhoog gaat. Passeren is lastig met al die bochten.
Bij onze laatste terrassen bij Bao Hua zien we veel vrouwen met mooie kleding en hoeden aan komen lopen. Stuk voor stuk dragen ze prachtige zilveren kettingen. De hoeden zijn brede randen met een vlechtje bovenop. Sommige dragen een kleine radio waar harde muziek uit komt. Even verderop is een overkapt podium met lange banken aan de zijkanten. Ze gaan daar zitten en hebben totaal geen bezwaar tegen foto's. We kunnen zo de hoeden goed van bovenaf bekijken en zien heel wat grijze haren en soms hele kale stukken. Het blijkt een bruiloft en ze gaan oefenen met zang en danspasjes. Het dansen leidt soms tot discussie. We wachten niet op het bruidspaar, want dat kan wel uren duren. Dit vinden we al heel mooi.
In Le You is een weekmarkt met gewone spullen. We treffen er onverwacht veel oude mannen aan. Sommige met een sikje. Leuk. Ook kleine kinderen en een apart kinderstoeltje zien we.
De weg naar Jianshui, nog vier uur rijden, lijkt mooi asfalt, maar is één grote hobbelweg. Als we om zeven uur 's avonds aankomen, zijn we dan ook helemaal gaar.
We frissen ons snel op, gaan eten en vroeg naar bed. We zitten weer in Zhu Family Garden Hotel.
Zondag 26 februariNaar Kunming via Xingmeng
Omdat we vorige keer het (enigszins Europese) ontbijt niks vonden, slaan we dat over en eten in de stad. Tegenover het hotel is een aardige, vrij drukke tent en we gaan daar zitten. Men wijst ons het bord met de verschillende mogelijkheden. Allemaal in het Chinees. Wij nemen wat iedereen heeft en dat blijkt later 'across the bridge noodles' te heten. Ieder krijgt een klein formaat braadpan met kokende bouillon. Daarnaast een schotel met allerlei kleine schoteltjes met verschillende gerechtjes zoals eitjes, groente, vlees, mie, kruiden, die je naar believen daar in kunt gooien. Lekker. Het wordt er snel drukker en mensen worden bij elkaar aan de toch al kleine tafeltjes gezet. Er ontstaat zelfs een wachtrij.
We hebben gisteren besloten om hier in Jianshui vanochtend wat tijd door te brengen in plaats van meteen naar Kunming te gaan en daar wat te gaan doen. De chauffeur en gids zijn daar helemaal blij mee.
We dwalen door de stad die langzaam tot leven komt. We bekijken winkeltjes en lopen door naar de oude poort. Die staat nu helemaal in de steigers waardoor de mannen met de vogelkooitjes naar het gras en de bomen zijn verbannen. In een oud straatje zitten oude mensen die wat goederen verhandelen. Even verderop is een markt met heel veel groente die er erg goed uit ziet.
We rijden naar Kunming over de snelweg in drie uur. Op de vluchtstroken lopen mensen en men verkoopt er mandarijnen. Ook wordt die vluchtstrook geveegd met een paar houten bezems.
Onderweg bezoeken we Xinmeng, een dorp waar Mongolen wonen die 750 jaar geleden uit Binnen-Mongolië zijn gekomen. Zij dragen nog steeds klederdracht en spreken een dialect. Beide zijn echter niet meer hetzelfde als in hun thuisland.
De lunch bestellen is niet altijd even makkelijk. Wij willen vaak combinaties zoals paddenstoelen met groente. Dat kan niet. Paddenstoelen horen bij varkensvlees. Hoe we het ook proberen, men wijkt daar niet van af. Meestal wijzen we maar één ingrediënt aan en dan moeten ze er maar wat van maken.
In Kunming nemen we afscheid van mr. Zen, onze chauffeur, die morgen alweer een andere klus heeft. In de buitenwijken van de stad worden enorme flatgebouwen gebouwen. Rij na rij. Wijk na wijk. Het blijkt dat ze allemaal leeg staan en dat de mensen ze kopen als investering.
We zitten weer in Green Lake View Hotel. We zetten de bagage in onze kamers en lopen langzaam richting het meer. Het stikt er van de meeuwen en mensen die ze aan het voeren zijn. Ook varen er van die bootjes waar Chinezen zo dol op zijn. Op verschillende plekken maken oude mannen muziek. Klinkt erg vrolijk. We drinken een biertje op een terras en zien een paar toeristen. Men spreekt hier ook wat Engels. Waar wij 's avonds gaan eten niet, maar ze hebben wel een plaatjesboek, zodat we gerechten kunnen aanwijzen. We bestellen o.a. eend, die erg vet blijkt.
Maandag 27 februariNaar Lijiang
We trekken onze fleecejassen aan, want we gaan ontbijten. We weten van de vorige keer nog hoe koud het daar was. Iedereen zit er met zijn jas aan te kleumen.
Als we naar de Yuangtong-tempel lopen, komen we weer door het Lake View Park. Hele lanen vol met roze bloeiende perzikbomen. Daar tussen door zijn veel mensen bezig met allerlei oefeningen. Prachtig gezicht. De tempel is nog in bedrijf; we zien echter geen monniken, maar alleen toeristen. Vooral Zuid-Koreanen die we meteen herkennen aan hun krulhaar en de grote zonnekleppen die ze dragen. We bekijken de verschillende hallen en de plaatsen waar kaarsen en wierook geofferd word en veel mensen steken wat aan; niet alleen de oude, maar ook de jonge.
Langzaam wandelen we terug naar het hotel, waar we om 12:30 uur opgewacht worden door Michael die ons naar het vliegveld brengt voor onze vlucht naar Lijiang. Die vertrekt om 15:05 uur. Er zijn geen files onderweg en binnen een half uur zijn we er. Bij de binnenlandse vluchten sluiten we aan bij de wachtende rijen. Onze vlucht blijkt gewijzigd, echter alleen het nummer; de rest is hetzelfde. Misschien zijn er twee vluchten samengevoegd. Het is niet zo'n nette rij en als er van balie veranderd moet worden, omdat 'onze' balie problemen heeft, wordt het een chaos. Gelukkig is Michael nog bij ons die ons kan vertellen wat er aan de hand is. Nu stapt Martijn met zijn lange benen snel over allerlei bagage, zodat we vrij vooraan komen te staan. Het wordt een lichtelijke puinhoop met (voor)dringende mensen. Even later moeten we weer een balie opschuiven en dan staan we ineens vrij vooraan. We dringen zelf een beetje en houden anderen achter ons. Dit is hier dé manier om aan de beurt te komen. We nemen afscheid van Michael en gaan door de incheckbalie.
Het is maar vijftig minuten vliegen en onze bagage is er erg snel. We worden door een auto met chauffeur naar Lijiang gebracht. Aan de rand van de oude stad laden we de bagage over in een kleine bakfiets. Gemotoriseerd verkeer is verboden in de kleine smalle straatjes. We zitten niet helemaal midden in het centrum, maar meer wat aan de rand in Zen Garden Hotel. We worden uiterst hartelijk ontvangen met thee en zoete hapjes. Men spreekt een paar woorden Engels. Een leuk, klein hotel helemaal in oude stijl met oog voor detail. Erg mooi.
We nemen een biertje mee voor op onze kamers boven en drinken dat voor de deur op het terras op. We kijken uit over de daken van het oude Lijiang. Het is zonnig met nogal wat wind, die niet al te warm is.
We zoeken dicht bij het hotel naar een eettentje. Er zijn talloze winkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen. We zien een handvol westerse toeristen; de rest zijn Chinezen en een paar Naxi-vrouwen. We gaan eten bij een tentje, dat alleen Chinees eten verkoopt en kiezen wat uit het Engelstalige menu. Petra bestelt o.a. een glas witte wijn en krijgt een heel leuk klein kruikje. Alleen niet met wijn, maar met enorm sterke drank. We wisten wel, dat wijn hier voor alcohol staat, maar dit hadden we toch niet verwacht. We moeten blijkbaar echt 'bordeaux' bestellen. Het eten smaakt prima. We weten tot nu toe steeds gerechten te kiezen, die we nog niet eerder hebben gehad. Het is ook niet zo duur als we verwacht hadden: 115 yuan met z'n drieën.
We wandelen nog een stukje rond en zijn immens geschokt als we op de centrale markt aankomen. Hele hordes mensen; je kunt over de hoofden lopen. Alle huizen in de hoofdstraat zijn doorgebroken en zijn verbouwd tot grote cafés. Overal knetterende muziek, discolampen en Chinese toeristen. Afschuwelijk. We zijn hier twaalf jaar geleden geweest en dit deel is onherkenbaar veranderd. Hier zijn de prijzen een stuk hoger. We gaan een barretje binnen in het rustige deel, maar daar zijn de prijzen ook achterlijk hoog en de muziek staat zo hard, dat je elkaar amper kunt verstaan. We vertrekken weer en halen bij ons hotel wat bier. In onze hotelkamers horen we de muziek denderen tot daar om 23:30 uur abrupt een einde aan komt.
's Avonds koelt het erg af, we zitten op 2424 meter, en we zijn blij met de elektrische dekens.
Dinsdag 28 februariLijiang
We hebben vandaag een vrije dag ingepland en we gaan Lijiang bekijken. Na het lekkere ontbijt gaan we meteen op weg om de toeristen vóór te zijn. Op de markt zitten een paar Naxi-vrouwen en Martijn gaat er gezellig naast zitten. Er komen steeds meer vrouwen en even later gaan ze dansen. Er ontstaat een hele discussie over de pasjes en het duurt even voor ze het eens zijn. Niet al die (oude) vrouwen zijn even soepel. De oude mannen zijn van hun plaats op de markt verdreven, waarschijnlijk vinden ze het veel te druk geworden, en zitten nu net buiten de oude stad op een bankje. Mooie koppen met witte sikjes. We dwalen door de smalle straatjes, langs kleine stroompjes en zien steeds meer winkels met stoffen, armbanden, zilverwerk. We kunnen ons niet voorstellen, dat ze hier van kunnen leven. Regelmatig zien we besneeuwde toppen boven de huizen uitkomen. We komen bij de enorme markt waar alle goederen er goed uit zien.
's Middags houden we het rustig, zitten in de zon en lezen een boekje. Aan het eind van de dag lopen we het dorp in naar boven om over de daken van het oude Lijiang te kijken. Dat valt nog niet mee. Overal waar uitzicht is, staan hoge muren. Elke spleet tussen twee huizen is dicht gemetseld. Alleen vanaf terrassen van hotels kun je wat zien. Wij willen daar echter geen geld aan besteden (of je moet toegang betalen of een duur drankje drinken) en lopen naar beneden. Ergens staan wat poorten open en zien alsnog de daken met hun typische dakbedekking liggen.
We willen bij New Amsterdam wat gaan drinken, maar dat café is gesloten. We belanden bij een Tibetaan en drinken een fles witte wijn (echte wijn). Smaakt goed. Bij een Tibetaan bestellen we een fles witte wijn en krijgen Tibetaanse wijn. Een beetje vreemd, maar wel lekker (168 yuan).
Daarna gaan we ergens hotpotten. We bestellen een kleine pot met jak-bouillon en een paar extra schotels met paddenstoelen en groente. Erg lekker allemaal.
In de supermarkt kopen we anderhalve liter water, een grote fles bier, een klein flesje cola en een klein flesje sterke drank voor € 2,75, die we op de kamer op drinken.
Woensdag 29 februariLijiang, Naxi Sanduo-festival
We rijden vijftien kilometer naar het noorden voor het Sanduo-festival. Onderweg passeren we een hotel waar het complete personeel buiten netjes in rijen naar een (pep)talk staat te luisteren. We hebben al veel van zulke bijeenkomsten gezien; ook bij supermarkten gebeurt dit.
Het is vandaag bewolkt en er staat een frisse bries. Trui, fleece en windjack aan.
Het festival vindt plaats in de middle of nowhere op een open veld. Er ligt wel een soortement tapijt en vooraan staat een podium met veel rijen stoelen ervoor. De eerste rijen worden ingenomen door bobo's die achter tafels met een hapje en een drankje zitten. Daarachter zit het 'plebs'. Dat bestaat uit verschillende minderhedengroepen die vooral aan de hoofddeksels te herkennen zijn; zoals Dai (met zwarte kunstvlechten), Lisu (zwarte band met gekleurde kraaltjes voor de ogen), Naxi (zwarte banden met blauwe lappen), jonge Naxi (gele schorten), Dongba (met Boeddhistische kappen), (andere) Bai (gelaagde lapjes en een ronde zwarte cirkel op de wang van 5 cm).
Door verschillende groepen worden op het podium zang- en dansvoorstellingen gegeven. Soms onder begeleiding van een heel orkest. Heel mooi. Iedereen in de omgeving van Lijiang is een paar dagen vrij en dit festival is voor de Naxi het belangrijkste van het jaar (voorouderverering). Het is er druk. We kijken nog een poosje naar de voorstellingen en zijn benieuwd hoe lang dat doorgaat. Dat blijkt maar liefst drie dagen. Daar gaan we niet op wachten. We lopen naar de Yufeng Si (Jade Peak Monastry), een klooster dat een paar honderd meter verder en hoger ligt. Hier is het nog drukker. Veel drukker. Iedereen offert een paar staven wierook en werkt zich over de smalle trappen het klooster in.
Als we willen vertrekken, komen we in de bekende opstopping te zitten. Elke automobilist is zo eigenwijs en zet zijn auto dwars op de weg om zich ergens tussen te kunnen wringen. Dat het tegemoetkomende verkeer er dan niet langs kan, zal ze een zorg zijn. Maar dat is het eigenlijk wel, want zolang zij daar staan, kan helemaal niemand verder. Verderop blijken zowaar een paar agenten te staan die het verkeer proberen te regelen. Niemand wil echter achteruit rijden; dat is immers gezichtsverlies. Met behulp van die agenten duurt het 'slechts' drie kwartier voor we er uit zijn.
Tijdens de lunch valt er zowaar een klein buitje regen; het sneeuwt in de Jade Dragon Snow Mountain (Yulong Xueshan, zoals de Chinezen zeggen).
In Jihu bezoeken er het huis waar dr. Rock jarenlang gewoond en gewerkt heeft. Die heeft 24 jaar lang de mensen, de talen en de flora in Yunnan bestudeerd. Baisha bekijken we een broderiewerkplaats, waar ze hele mooie, zeer fijn geborduurde werken maken en verkopen. Vooral een stenen-leger-soldaat is erg mooi. We vinden hem echter te duur, zelfs als er de helft van de vraagprijs afgegaan is en kopen niets. Dicht bij het huis van dr. Ho (waar we heel even binnen zijn en meteen omdraaien) zitten oude mannetjes lekker te mahjongen. Heel ontspannen. Bij allerlei kraampjes langs de kant verkoopt men (te) veel oude spullen. Het valt ons op, dat elk kraampje dezelfde spullen heeft en niet weinig ook. We twijfelen steeds meer aan het 'oud'.
Donderdag 1 maartNaar Shaxi
Onze chauffeur die ons in twee dagen naar Dali zal rijden, is vroeg en heeft een blad papier bij zich met de naam Ria Post. Wij denken, dat de naam telefonisch is doorgegeven en dat men heeft aangenomen, (bijna geen enkele Chinees kan de letter R zeggen), dat Lia Ria moet zijn.
Vandaag zullen we tot Shaxi rijden over de oude weg van Lijiang naar Dali.
We stoppen bij een mooi uitzichtpunt op de Yulong en Haba Snow Mountains. Daarna rijden we in drie uur naar Shibaoshan, waar oude grotten te zien zijn. We kopen een kaartje voor 50 yuan p.p. en rijden vervolgens nog een heel stuk verder met de auto. Op 2500 meter beginnen we aan de ellenlange trappen naar beneden. Het gaat maar door. We bedenken ondertussen dat we straks al die trappen weer omhoog moeten. Het landschap is prachtig. Veel groen. We lopen de Shizhong-grotten voorbij, omdat er niets staat aangegeven. Nog een paar honderd treden verder omlaag tot we bij een brug over de rivier komen op 2411 meter. Aan de andere kant gaat het net zo hard omhoog. Uiteindelijk komen we bij een tempel van de eerste koning waar in een grot beelden zijn uitgehakt. Helaas op slot. De deuren staan wel iets open en met wat kunst en vliegwerk kunnen we wat foto's maken. We komen iemand van de organisatie tegen en die vertelt, dat de Shizhong-grotten veel mooier zijn en wijst ons de weg. Helemaal terug. Honderden trappen af en daarna weer op. De grotten zijn inderdaad mooi. Veel beeldhouwwerk en soms zie je heel vaag wat kleuren. Daarna weer alle trappen op naar de auto.
We denken dat we het gehad hebben, maar de chauffeur stopt bij de Boaxiang-tempel. 500 trappen omhoog en later ook weer naar beneden. Pfff. En wij zijn niet helemaal tot bovenaan geweest. Dit is een meer nieuwe tempel die her-/gebouwd wordt. Een deel is in de rotsen uitgehakt en er lopen bruggen van de ene naar de andere tempel. Ook is er een groot gouden Boeddhabeeld en een liggende Boeddha te bewonderen. Erg mooi. Er zitten veel apen en overal staan borden dat je die vooral niet moet voederen. We kennen ondertussen de Chinezen: ze weten het allemaal zelf beter en ze worden volop gevoederd. Eigenwijs!!!
In Shaxi logeren we in een eenvoudig hotel, volgens Henriette die onze reis geregeld heeft. Onze kamer is de meest luxueuze van deze hele reis. Een grote zitkamer, grote badkamer en een slaapkamer. Bovendien hebben we buiten een zitje, waar we tegen de avond lekker in de zon zitten.
Shaxi is een oude stad langs de oude thee- en zouthandelsroute. Er staan veel traditionele oude houten huizen, straatjes met oude klinkers. In het midden liggen brede stenen, daarnaast kleine keitjes die erg glad worden als het regent. Op het mooie dorpsplein staan een oude tempel en een 300 jaar oud theater. We wandelen wat rond, kopen een paar cakejes bij wijze van lunch en drinken een biertje bij River Inn. Veel te duur, blijkt achteraf. We waren van plan geweest om daar te gaan eten, maar dat doen we nu dus niet. We lopen wat verder het plaatsje in en zoeken naar een eettentje waar we binnen kunnen zitten. Het is veel te koud om buiten te eten. Dat valt nog niet mee. Bij de meeste tentjes is de voorkant open en dat vinden wij (de dames) te koud. Overal zitten mensen met jassen aan te eten. Dat is toch een rare gewoonte! Wij kunnen er maar niet aan wennen. Wij hebben nog nooit een vakantie gehad waar ze zoveel gegeten hebben met jassen aan. Uiteindelijk zien we er een met een kamer aan de achterkant. We lopen naar binnen en wijzen wat in de vitrine aan. De mevrouw begint Chinees tegen ons te praten en wij praten Nederlands terug. We wijzen nogmaals en gaan gewoon in de kamer zitten en wachten af wat we krijgen. Dat blijken drie schotels met hele lekkere gerechten, rijst en thee. En goedkoop: 36 yuan met z'n drieën.
Vrijdag 2 maartNaar Dali
Het regent. Dát hebben we niet besteld! Het is ook koud. Brr.
We ontbijten ergens met een bak noedelsoep voor € 0,60 p.p. Lekker pittig, omdat men hier (nog) niet weet, dat toeristen niet zó heet eten. Bijna alle toeristen slaan deze plaats over en rijden over de snelweg van Dali naar Lijiang.
Er is vandaag weekmarkt die langzaam op gang komt. De straat daar naar toe is opengebroken en we lopen door de gladde vette rode klei die aan onze schoenen blijft hangen. Tegen tienen komen de meeste verkopers pas aan. Er worden vooral groente, kippen en (delen van) varkens verkocht. In een teiltje grijnst de net onthoofde kop van een varken ons toe.
Om half elf gaan we terug naar het hotel en zien de chauffeur al zitten. Mooi, hoeven we niet tot 11:00 uur te wachten voor we naar Dali vertrekken. Onderweg zien we hoog in de bergen de sneeuw liggen.
Het verkeer is, zoals altijd, een puinhoop. Iedereen doet maar wat. En vooral wat hij zelf wil. Voetgangers lopen zo de weg op zonder op of om te kijken. We maken regelmatig een noodstop. Auto's of kleine karretjes rijden ook zo de weg op en zetten hun voertuig zo voor je neus, terwijl wij toch een flinke vaart hebben. Van getoeter of boze opmerkingen kijkt niemand op of om. Men is de onschuld zelve en men is zich van geen kwaad bewust.
Het blijft de hele dag regenen. Niet zo leuk. In de bergen zien we steeds meer verse sneeuw verschijnen. We logeren in Jim's Tibetan Hotel waar we een driepersoonskamer (met twee slaapkamers) hadden besteld. We krijgen die ook, maar daarnaast nog een extra tweepersoonskamer. Wij vinden dat natuurlijk prima. De kamers zijn smaakvol, Tibetaans ingericht met veel hout en mooie foto's van minderheden aan de muur. Het hotel is verder leeg.
We lopen de oude stad in onder de oude stadspoort door. Ook hier is de straat opengebroken. Overal waar we geweest zijn, wordt volop gebouwd. Het is er verschrikkelijk toeristisch. Grote groepen Chinezen lopen achter elkaar achter een gids in klederdracht en een bord met nummer. De toeristen dragen een kaartje om de nek met datzelfde nummer en de ene groep draagt oranje hoedjes, de andere witte petjes, enz. Er zijn meer toeristen dan in Lijiang. Daar kwamen ze vooral tegen het eind van middag. Hier zijn ze vroeger en we weten niet hoelang ze blijven.
We (de vrouwen) kopen een paar sjaals (we kunnen het niet laten; ze zijn zo goedkoop (€ 1,75 per stuk zonder afdingen)), terwijl Martijn rustig op ons wacht. We kopen bij de super water en wat chocoladebrood en gaan terug naar het hotel, omdat het steeds harder gaat regenen. We trekken droge kleren aan en drinken in het café, waar het zowaar warm is en alle deuren dicht, warme chocolademelk, bier en 'Jim's zelfgemaakte number 2'. 'Number 1' van 35% proberen we later nog wel een keer. Twaalf jaar geleden zijn we daar erg dronken van geworden. 'Number 2' bevat slecht slechts 15% alcohol en lijkt meer op wijn. Lekker. We sturen een foto van 'number 1' naar Carlo en Gerda (die waren er twaalf jaar geleden bij en toen is onze vriendschap ontstaan).
We willen 's avonds naar Jim's Peace Café om wat te drinken en te eten. Maar het is gesloten en het staat te huur.
Zaterdag 3 maartDagtocht Erhai-meer
Het heeft de hele nacht geregend en dat terwijl het hiervoor vier maanden droog is geweest. 's Morgens is het ook droog en de zon komt te voorschijn. Gelukkig maar.
We maken vandaag een dagtocht naar het Erhai-meer met Jim als gids. Dat is een Tibetaanse hippie die met Henriette is getrouwd. Met een zeer ruim busje worden we eerst naar Xizhou gebracht waar we de markt onveilig maken. Iedereen staart ons aan en na. Er lopen vooral Bai-mensen en de vrouwen dragen een soort hoed met een rand van draad en daar weer een netje overheen. Het is een markt met gewone huishoudelijke dingen en groente en fruit. Leuk om even te bekijken. Een Yi-vrouw draagt een gekleurd randje met daarop een grote zwarte hoed. Heel apart.
Jim laat ons een paar oude huizen zien, waar nog een paar stukjes klei in de uitgesneden houten holtes zitten. Die werden er tijdens de Culturele Revolutie ingestopt om ze aan het zicht van de vernielers te onttrekken. Dat is gelukt en we zien oud hout en oude tekeningen. Bij veel huizen hangen rode verticale stroken naast de huisdeur. In dat geval zijn er geen sterfgevallen. Hangen er witte stroken dan is één van de ouders overleden, bij groen een grootouder jonger dan 80 jaar en bij blauw een grootouder ouder dan 80 jaar. Deze stroken blijven een jaar zitten en daarna worden het weer rode. Alle huizen hebben bij de ingang een verhoging van zo'n 20 centimeter, waar je overheen moet stappen als je naar binnen wilt. Dat is om het geluk binnen te houden.
Met een paardenkar rijden we een stukje door de velden. Er wordt vooral koolzaad, tuinbonen, knoflook en graan verbouwd. Op de achtergrond zien we bergen met sneeuw en wolken om de toppen.
We vallen weer eens met onze neus in de boter: gisteren heeft Jim gehoord, dat er vandaag aan de andere kant van het Erhai-meer een soort festival is. Hij heeft meteen ons programma aangepast en we varen met een grote privéboot in een uur naar de overkant. Jim heeft voor een warme lunch gezorgd en heeft van die warmhoudbakjes die met z'n vieren aan elkaar vastgeklemd worden. We eten de lunch in de boot op.
In Wase klimmen we in een open truckje, dat ons naar Guangyi brengt. Het is hier vandaag 11 februari volgens de Chinese maankalender en dan worden er Boeddhabeelden van de ene tempel naar een andere gebracht. Dit gebeurt slechts eenmaal per jaar. In de tempel staan oude en hele oude vrouwen te zingen en daarbij kloppen ze met stokjes op houten instrumentjes. Ze zijn zeer feestelijk aangekleed en dragen prachtige kettingen op de rug en rijk versierde tasjes. In die tempel staan ook de Boeddhabeelden die straks gedragen gaan worden. We worden naar een andere tempel er achter geloodst en zien mooie altaren met beelden. We gaan terug naar de ingang van de eerste tempel. Er komt een meterslange felgekleurde draak aan lopen en nog meer zingende vrouwen. Voor de tempel staan houten karren met houten wielen. Daarop staan versierde stoelen waar de beelden op komen te zitten. Nadat vuurwerk is afgestoken, komen de beelden naar buiten. Ze worden door jongemannen gedragen en er wordt niet echt zachtzinnig mee omgesprongen. Ze dragen kleedjes en worden in de versierde stoelen gehesen die op de karren staan. Sommige beelden worden door vier mannen op draagbaren gedragen. De karren worden door een man of tien met dikke touwen voortgetrokken naar de tempel in Xiaocheng, het volgende dorp, dat niet ver weg ligt. De oude vrouwen lopen in de stoet direct na de karren. De voorste draagt een blad met allerlei offers. Wij lopen direct daarna. Een kar blijft steken in de modder en soms moeten ze door grote plassen getrokken worden. Als de mannen Jim en Martijn zien, zijn die meteen de klos en moeten mee helpen trekken. Dwars door plassen en soms moeten ze versnellen om een kleine helling op te kunnen. Het is zwaar werken.
Bij de andere tempel staat de draak te wachten en als alle karren aangekomen zijn, verdwijnt alles de tempel in en is het festival voor de omstanders afgelopen.
Er zijn geen andere toeristen; ook geen Chinese. Wij vonden het een heel bijzondere gelegenheid. Jim ziet dit pas voor de tweede keer en is bang, dat over tien jaar dit niet meer zal gebeuren. We zien alleen maar oude mensen meedoen. De jeugd staat wel te kijken, maar doet niet mee. Ze trekken wel de karren met de beelden.
Ondertussen spettert het een paar druppels, maar daar blijft het gelukkig bij. De temperatuur is niet verkeerd. Hier een videoverslag.
We lopen een klein stukje door en komen bij een familie die een boerenbedrijf heeft. De vrouw heeft vroeger bij Jim gewerkt en is na haar trouwen daar mee gestopt; geheel volgens de traditie. Met het open karretje rijden we terug naar de boot en varen we naar Dali. Wij maken een stop bij de drie pagodes die voor de besneeuwde bergen staan. Die zien we een beetje; de bovenkant ligt in de wolken. We gaan niet naar binnen, want dat kost maar liefst 128 yuan en dan heb je nog kans, dat als je in de pagodes naar boven wilt, je extra moet betalen. Wij kennen ondertussen de Chinezen.
We eten in Jim's hotel en bestellen o.a. sweet-and-sour garnalen en jakvlees. Ook hebben ze zowaar echte witte wijn. Ze vertellen, dat die niet koud staat, maar het is binnen zo fris, dat hij op de juiste temperatuur is. En hij smaakt ook nog goed. Na het diner kruipen we op de kamer om de kachel en warmen we op met Jim's nr. 1. Die krijgen we in hele leuke kleine karafjes en we krijgen en porseleinen glaasjes ter grootte van een vingerhoed bij.
De elektrische deken doet ook weer goede zaken.
Zondag 4 maartDagtocht Weishan
Met Henriette maken we een dagtocht ten zuiden van Dali naar Yi-gebied. Eerst bezoeken we een klein dorpje waar oude huizen staan. Vaak er is een groot gebouw met een binnenplaats waar verschillende families wonen en ook het vee. Er wonen voornamelijk oude mensen en kleine kinderen. De schoolgaande jeugd zit door de week op een soort internaat, omdat hier geen school is en er ook geen bus rijdt. De jongere werkenden trekken naar Dali. De vrouwen dragen hele mooie kleding met op hun hoofd een kunstig gevouwen zwarte doek die een paar decimeter omhoog staat. Vaak zijn die versierd met allerlei kleurige motieven. Ze dragen er gekleurde geborduurde schoentjes bij.
In Dianzhong lopen ook een paar van deze vrouwen op de markt. Henriette vindt het er erg rustig en er zijn weinig klederdrachten te zien. Dat schijnt de laatste jaren hard achteruit te gaan. Er groeit veel en er is hier in de buurt veel water.
De boeddhistische tempel in Huiming is een arme tempel. Er woont slechts één mevrouw die de boel een beetje onderhoud. Men is op dit moment wel met een paar man bezig om hem wat op te knappen voor één of ander feest volgende week, wanneer veel boeddhisten uit de buurt hier komen. Wij worden ook uitgenodigd, maar dan zijn we helaas weer in Nederland. Er staan verschillende tempels achter elkaar en in een daarvan zijn alle wanden gevuld met Arhatbeelden. Beelden van allerlei soorten mensen waarbij hun capaciteiten uitvergroot zijn. Zo is er eentje met hele lange benen, een met een meterslange arm en een met meterslange wenkbrauwen. Doet ons een beetje aan de Bamboetempel bij Kunming denken.
Omdat de markt niet zo druk was, hebben we wat tijd over en rijden we naar Weishan. Het kleine oude centrum lijkt heel veel op Huili in Sichuan. Aan de uiteinden van de straat staan stadspoorten en daartussen ligt een mooie straat met hele oude lage huisjes. In vele zijn winkeltjes gevestigd, die gewone goederen verkopen. Weinig toeristische dingen. Op de stoepen zitten hele groepen mensen te kaarten, te dammen en te mahjongen. Het straalt rust en ontspanning uit. Bij een groot huis kijken we binnen. De familie was vroeger erg rijk, maar tijdens de Culturele Revolutie is veel vernield. Er zijn wat oude tekeningen over, maar het huisraad is van ná die tijd. Wel heeft men geprobeerd om het in oude stijl terug te brengen en is daar aardig in geslaagd. Veel mooie, bijzondere stoelen en tafels. Erg mooi.
De meeste mensen zijn hier Yi, maar we zien ook een paar Miao-vrouwen met mooie tulbanden. En zowaar één buitenlandse toerist.
Terug in Dali lopen we het oude centrum in en zien aan de rand hele rijen bussen staan. De (Chinese) toeristen worden met bosjes tegelijk in elektrische karretjes gestopt en in het centrum gedumpt. Er zit een enkele niet-Chinees op een terrasje.
We kopen wat brood voor de busreis van morgen. Bij een kraampje op straat wijzen we bij een mevrouw verschillende dingen aan. Alles gaat in één zak en wordt dan gewogen. Er gelden eenheidsprijzen. Alleen wil deze mevrouw niet wegen en wil 12 yuan voor de hele zak hebben. Wij weten ondertussen echter beter en gaan naar de buurman, waar we voor ongeveer hetzelfde 3,2 yuan betalen.
Het is vandaag warmer dan gisteren en er staat ook geen wind. Daarom eten we in een kraampje op straat met een open voorkant. We bestellen grote garnalen, biefstuk met pepers en courgettes. Lekker.
Maandag 5 maartNaar Kunming
Als we wakker worden, schijnt de zon al en als we een blik naar buiten werpen, zien we de bergen onbewolkt liggen. Daarom lopen we na het ontbijt het centrum weer in om wat foto's daarvan te maken met roze bloesembomen op de voorgrond. Het stikt er al van de bussen die toeristen uitspuwen en die allemaal met de meisjes in klederdracht op de foto willen.
Om 10:00 uur zouden we opgehaald worden om naar de bus gebracht te worden. Dat wordt echter 10:15 uur en de chauffeur moet zich haasten om ons op tijd af te kunnen leveren. We moeten in de nieuwe stad zijn en daar is het erg druk met het verkeer. Op verschillende plaatsen zit het, zoals gewoonlijk, weer eens helemaal vast. Hij belt voor de zekerheid maar even naar de bus en we komen om 10:45 uur aan; het tijdstip dat de bus zou vertrekken. Hij is gelukkig nog niet weg en we blijken niet eens de laatsten. De bus is lang niet vol. Over de snelweg rijden we in 4,5 uur naar Kunming.
Onderweg maken we een stop en Henriette had ons al gewaarschuwd om tijdens de rit niet te veel te drinken, omdat er geen wc aan boord is en de wc bij de stop waarschijnlijk niet al te fris. Als zij dat zegt, dan weten we wel hoe laat het is. We hebben een mooie verzameling foto's van wc's onderweg.
Het valt mee met de wc's. Wel moeten we op de terugweg door de supermarkt. Henriette had al verteld, dat ze slingerend door alle paden werd geleid en dat ze bang was om de bus te missen. Bij de super staan twee vrouwen die iedereen door de winkel sturen, ons ook, maar wij willen ze niet begrijpen en lopen via de ingang weer naar buiten. Ze houden ons niet tegen.
Voor 30 yuan nemen we een taxi naar hotel Camellia. We krijgen kamers met ieder twee grote kingsize bedden. De andere kamers zijn ook wel goed, maar daar schijnen de bedden erg hard te zijn. De weg voor het hotel is opgebroken; er wordt een metro gebouwd. Eigenlijk is de hele oude wijk zo'n beetje afgebroken en is er hoge nieuwbouw voor in de plaats gekomen. De oude straatmarkt is er niet meer. Jammer. Wel vinden we een leuk café, waar we wat drinken en 's avonds ook eten. Ze zijn duidelijk meer toegespitst op toeristen en hebben ook veel westerse gerechten. Wij blijven echter Chinees eten, wat we nog steeds alle drie erg lekker vinden. Westers doen we thuis wel weer.
Dinsdag 6 maartKunming
De nummering van de hotelkamers is apart. Links in de gang lopen de nummers op en rechts af; in een zijgang liggen de kamers 10, 11, 12 en 25. Niet echt logisch, maar het staat wel overal aangegeven.
Bij het (uitgebreide) ontbijt zien we meer toeristen dan we tot nu toe op de hele reis hebben gezien.
We wandelen de stad in en komen bij een leuke markt met heel veel groente, dieren en eten. Gelukkig geen levende geplukte kwartels.
Richting de Nanchengmoskee lopen we door de brede straten die afgezet zijn met hoge platen. Loopt niet echt gezellig. We zoeken wat kleinere straten op en dat is veel leuker. We kopen flesjes cola en drinken die in een park op. Het is een van de weinige plekken met een beetje groen. Overal staan enorm hoge gebouwen en de oude buurten worden in rap tempo afgebroken. Af en toe is er nog een klein stukje over. In dat gebied zitten nog allerlei leuke kleine bedrijfjes. Dicht bij de moskee is een groot plein met drukke voetgangersstraten die daar op uitkomen. Dit is nog wel een leuk stukje Kunming. Er is (alweer) een markt waar ze veel levende dieren verkopen, zoals konijnen, schildpadden, slangen, leguanen, vogelspinnen, eekhoorns, ratjes. Voor de goederen die ze er verkopen, vragen ze achterlijk hoge prijzen. Leesbrilletjes zijn twee keer zo duur als in Nederland.
Het verkeer is druk. Veel auto's en brommers. Bij de kruispunten staan mannen met vlaggen om de brommers en voetgangers tegen te houden ondanks de rode stoplichten. Verkeer naar rechts mag doorrijden ook als het voetgangerslicht op groen staat. De voetgangers zijn zelfs dan vogelvrij. Veel scooters, die allemaal elektrisch zijn en die je dus niet hoort, rijden op de trottoirs. Ze schieten je voorbij en we schrikken er regelmatig van. Op de smalle looppaden op de markten rijden ze ook gewoon. En maar toeteren als men niet snel genoeg opzij gaat.
Bij de rivier drommen veel mensen samen. De plaats zou een soort Peoples Park kunnen zijn. Veel mannen zitten te zitten, te kaarten, te dammen, te roken, te mahjongen. Op verschillende plaatsen zijn mensen aan het zingen (niet om aan te horen) en wordt er gestijldanst.
's Middags houden we een paar uur siësta. Het is wat bewolkt geworden en daardoor meteen frisjes.
Bij het eten bestellen we o.a. een hete vis. Bij elk gerecht staat met pepers aangegeven hoe heet het is. De vis heeft er twee (van de twee). De mevrouw vraagt ons wel twee keer of we die vis echt willen hebben. Hij is vrij pittig en erg lekker.
Woensdag 7 maartNaar Chengdu
Het is druk bij het ontbijt met zowel Chinezen als andere toeristen. We eten een bak noedelsoep en een schaaltje met momo's. Lekker. De Chinezen laden allemaal hun bord boordevol. We vragen ons af of ze hier net zo veel laten liggen als bij het diner. Wat een verspilling van eten is dat hier in China.
We worden met het hotelbusje naar het vliegveld gebracht voor de vlucht naar Chengdu; slechts een kwartier rijden. We hebben het gedrag van de vorige binnenlandse vlucht nog in gedachten en zijn voorbereid om ons een weg naar de balie te dringen. Dat blijkt niet nodig; we vliegen dit keer blijkbaar met een meer gerenommeerde maatschappij. Ons vluchtnummer staat (wederom) niet op het bord met vertrektijden en bij navraag wijzen ze ons naar een balie. Het is niet druk, we krijgen instapkaarten en zijn snel door de incheckbalie. Nog twee uur wachten.
De vlucht gaat op tijd en bij aankomst nemen we een taxi naar het hotel. Die rijden op de meter en kost ons 50 yuan. We hadden gelukkig wel de naam en het adres in Chinese karakter; als je dat niet hebt, wordt het erg moeilijk. De meeste mensen spreken geen woord Engels. Laat staan lezen.
Het hotel weet niet wat ze met onze voucher aanmoeten. We hebben thuis al betaald en ze willen ons nu weer laten betalen en geven de voucher terug. We leggen aan degene die een paar woorden Engels spreekt (en dat zijn echt maar een paar woorden) met handen en voeten uit hoe het zit. Volgens ons begrijpt ze wel, dat we al betaald hebben, maar hoe het zit, is haar een raadsel. Ze wil ons 700 yuan borg laten betalen, maar dat doen we niet. 100 yuan per kamer is gebruikelijk en daar gaat ze eindelijk mee akkoord. Op de kamer staat zowaar een computer. Dat is de tweede keer deze reis (ook in Jianshui). In de rest van de hotels hadden we op twee keer na overal internetaansluiting of wifi. Wel heel erg makkelijk.
We zitten in de Tibetaanse wijk en overal staan politiewagens met knipperende lichten. Als wij een paar foto's maken van Tibetanen worden we door een agent aangesproken. We verstaan hem niet en we willen hem al helemáál niet begrijpen. We blijven gewoon doorlopen en uiteindelijk haakt hij af.
We lopen door de wijk en zien heel veel mensen in de Tibetaanse kleding lopen. Alle winkels verkopen die kleding en ook mooie sieraden.
Hier in Chengdu is het koud (8º) en het druilt wat. Wat een verschil met vanochtend, toen de zon nog lekker scheen. Nou staat Chengdu wel bekend om z'n grijze klimaat, maar volgens ons is het op dit moment toch wel een graag of tien te koud.
Al snel belanden we bij het ons bekende Tibetaanse restaurant en bestellen met handen en voeten bier en thee. We maken ze ook duidelijk, dat we pas over een poosje willen eten. We bestellen uitgebreid, want we hebben nog wat yuans over. Aan het einde van de maaltijd krijgen we een glas heet water geserveerd. De Tibetanen krijgen dat ook in het begin.
Donderdag 8 maartNaar huis
Al weer de laatste dag. Vanmiddag vliegen we naar Amsterdam.
We ontbijten aan een grote ronde tafel met vijf Tibetaanse monniken die lekker slurpend en smakkend zitten te eten. Af en toe komt er een rochel langs. Eentje spreekt een beetje Engels en we maken een praatje.
Het druilt en we besluiten een stukje te wandelen. We lopen naar het Centrale Plein waar Mao nog steeds staat te zwaaien. De hele Culturele Revolutie wordt in de Chinese geschiedenisboekjes afgedaan met: 'Van 1966 t/m 1976 waaide er een hevige wind boven China'. Punt.
Bij de Starbucks, jawel, drinken we een kop koffie. Hoewel 'kop', in de beker zit zeker twee deciliter. Voor China duur: 25 yuan per stuk. Als we terug lopen naar het hotel, zien we nog een hele mooie Tibetaanse vrouw met mooie vlechten en een koperen speld in het haar.
Met een taxi laten we ons naar het vliegveld brengen (45 yuan), kopen wat te eten en gaan door de incheckbalie. We willen een anderhalve literfles whiskey kopen, maar het personeel legt uit, dat je daar het vliegtuig niet mee in mag. Per persoon mag één liter. Een fles van anderhalve liter met z'n tweeën mag niet. Waarom hebben ze dan die flessen te koop als niemand ze mee mag nemen? We begrijpen er niets van. De verkoopster spreekt te weinig Engels om ons te begrijpen; of ze wil ons niet begrijpen.
Het vliegtuig naar huis vertrekt om 15:30 uur in plaats van 15:10 uur en komt om 18:10 uur aan in plaats van 19:00 uur. Dat is wel lekker. Als we bij de bagageband komen, verschijnen onze koffers heel erg snel. Er blijken in totaal maar vijf koffers te komen, terwijl het vliegtuig toch zo goed als vol zat. Allemaal overstappers?
We nemen afscheid van Petra en gaan naar het treinstation. We treffen een aansluitende trein, zodat we heel snel thuis zijn. Soms zit het mee.
Dit was een door China Minority Travel (bestaat niet meer) georganiseerde reis.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.