Zondag 11 aprilNaar Chengyang (Guangxi) via Diping

We rijden naar de grens met de provincie Guangxi. Daar ligt een brug over de rivier, waar de bus niet over heen mag. Waarom weet niemand, maar de regering heeft dat zo bepaald en dan gaat het zo. We nemen daarom afscheid van Mr. Yang en Jason en stappen over in een kleinere bus. Daar zitten echter al een paar mensen in en die worden er door Shirley uitgezet, want wij hebben deze bus helemaal afgehuurd. Daar gaat de extra bijverdienste van de chauffeur en de bijrijdster. Er kan de hele weg geen lachje meer van af.
De bus is van buiten zo vies, dat je niet door de raampjes kunt kijken. We zetten daarom de raampjes open, zodat we van het landschap naast de brede rivier kunnen genieten, maar daar houdt niet iedereen van. Jammer dan. We moeten wel wat frisse lucht binnen krijgen.
Buiten voelt het vandaag tropisch warm en vooral tropisch vochtig. De bus wurmt zich dwars over de markten in kleine dorpjes en we staan af en toe vast door de asociaal rijdende Chinezen. Ze rijden alles vast en weigeren vervolgens aan de kant te gaan. Iemand voorrang verlenen is er al helemaal niet bij. Volgens ons weten ze niet eens wat dat is.
We rijden naar Diping waar een mooie wind-en-regen-brug staat. Het is een nieuwe brug, nadat de vorige een paar jaar geleden door het water is verwoest.

RouteGuangxi

Het is een kleine twee uur rijden naar Chengyang, waar ons hotel dicht bij een wind-en-regen-brug staat. We eten snel wat onder het genot van een biertje en gaan naar het 'centrum' voor een optreden bij de drumtoren, dat ontaart in een poppenkast met meedansende toeristen. Er zijn vrij veel toeristen in de plaats, vinden wij.
Wij wandelen een stukje door langs de rivier tot we buiten het dorp zijn. In elke volgende bocht van de rivier ligt een ander dorpje (een stuk of wat huizen) en een brug over de rivier. Ook overal een plattegrond, zodat we niet kunnen verdwalen. We lopen door Yan Zhai, Da Zhai, Dong Zhai, Ping Zhai en Ma'an. Zodra we een honderd meter van de drumtoren in Chengyan zijn, zien we geen toeristen meer en zijn we in oude, traditionele straatjes met allemaal houten huizen. We komen over een paar wind-en-regen-bruggen, waar men een vrijwillige bijdrage vraagt. Je naam wordt dan in hout of steen (afhankelijk van het bedrag) gekerfd. We hebben echter al 60 yuan p.p. voor de entree van het dorp moeten betalen (waar je dus niets voor krijgt), en dat vinden we meer dan genoeg. Het is lekker wandelen en aangenaam weer.
De grote wind-en-regen-brug staat op de Wereld Erfgoedlijst. Het is de langste brug en helemaal gerestaureerd. Er valt alleen niet meer gezellig met elkaar te zitten en te keuvelen, want de hele brug is één commercieel geheel van toeristenwinkeltjes. Erg jammer.
Bij het hotel schuiven we tafels en stoelen van buiten naar binnen, want we vinden het te koud om buiten te eten. Binnen staat een koelkast waar je zelf je drankjes uit mag halen, die je dan op een lijst moet noteren. We zijn ondertussen zo gewend dat de Chinezen de letter ´r´ niet kunnen zeggen, dat wij het ook voortdurend over ´lijst´ en ´lijstwijn´ hebben. Als er tijdens het eten iemand om de ´lijst´ vraagt, krijgt hij dan ook de pot met rijst aangereikt. Hij wil echter de lijst van de drankjes hebben...
Heerlijk rustig dat er 's nachts geen toeterende auto's voorbij rijden.

 

Maandag 12 aprilNaar Ping´an

Vandaag eten we ´fried noodles´ met een gebakken ei als ontbijt. De rest gaan voor brood en pannenkoeken. Sommige hebben zelfs jam en chocopasta bij zich. We moeten er niet aan denken, zeker niet in combinatie met het zoete brood dat ze hier hebben. 's Lands wijs, 's lands eer, denken wij altijd.
Op 400 meter hoogte stappen we onderaan bij Ping'an over in een kleiner busje. De grote moeten beneden parkeren en met die kleine wordt iedereen 335 meter hoger en zes kilometer verderop naar Ping'an gebracht. Het is daarna twintig minuten trappen lopen om bij ons hotel te komen, 140 meter hoger. Dit nieuwe hotel ziet er erg goed uit, klassiek Chinees en alle kamers kijken uit over de rijstterrassen, waar deze streek beroemd om is. Het zijn oude terrassen uit de Ming-periode (15e-16e eeuw) en beslaan een gebied van 72 km². Wij zien echter alleen maar mist, mist en nog eens mist.
Na de lunch gaan we toch maar wandelen en we nemen de trappen naar het eerste uitzichtpunt. Een paar dames laat ons zien hoe hun lange haar vermengd wordt met nephaar en gedraaid wordt tot een knot op het voorhoofd. Dames met lang haarDe mist trekt af en toe op en dan maken we snel wat foto's, want voor we het weten is de mist terug. Het is heel vreemd: de meeste tijd komt de wind uit het dal, waar ook de mist hangt die dan onze kant op komt; soms waait de wind vanuit de andere hoek en dan verdwijnt de mist eventjes. Dat gaat zo met de regelmaat van de klok. We wandelen wel lekker en lopen door de rijstterrassen naar het tweede uitzichtpunt. Meestal geen uitzicht, soms wel. In het dorpje Ping'an drinken we een biertje met uitzicht op de onzichtbare terrassen, want die zullen we niet meer zien. 's Avonds zit het zelfs helemaal dicht en zie je geen hand voor de ogen.

Dinsdag 13 aprilNaar Yangshuo

We horen het ´s nachts waaien en hebben goede hoop dat de wind de mist wegblaast. Inderdaad is het ´s morgens vrij helder, wel veel wolken. Om 6:30 uur staan we op en lopen naar boven naar het eerste uitzichtpunt, waar we mooi zicht hebben op de terrassen. We lopen een stukje door voor een wat weidser uitzicht en zijn om 7:30 uur bij het hotel terug voor het ontbijt. Het begint te onweren en te regenen en het trekt weer dicht. Als we naar beneden lopen naar de busjes, giet het. Iedereen is ingepakt in regenjassen, paraplu´s of stukken plastic. Beneden bij de parkeerplaats staan al veel mensen te wachten op de busjes die hen naar beneden naar de grotere bussen zullen brengen. Het eerste busje is echter voor ons, want wij hebben dat gereserveerd. Een Chinese mevrouw maakt daar ook aanspraak op met een hoop kabaal, maar de chauffeur zegt, dat wij mee mogen en dan druipt ze af. De grote bus staat al op ons te wachten en die brengt ons in drie uur naar Yangshuo.
Onderweg regent het, vaak harde regen. Het karstlandschap in de buurt van Yangshuo is erg mooi, ondanks de mist die er om de hoge delen ligt en de regen.
Het hotel is erg luxe en wij krijgen de mooiste kamer: het penthouse met uitzicht vanaf het bed op het karstgebergte. Het is een hele ruime kamer met twee grote bedden, een zitbank met tafeltje en een grote badkamer. Naast de plastic sandalen voor de douche liggen er warme sloffen voor op de wat koude tegels, die zelfs Martijn passen. Het moet niet gekker worden. Voor de kamer ligt een mooi terras. Nou nog wat beter weer...
We lunchen in het bijbehorende restaurant met een broodje hamburger met alles er op en er aan, een bak yoghurt met fruit en een baguette met tonijnsalade. We hebben goed gegokt, dat ze hier lekker brood hebben. Inderdaad, een lekker knapperig, niet zoet, broodje.
Met z´n tweeën worden we opgehaald voor een (privé) kookcursus. De rest gaat met een riviercruise met aalscholvervissers en een diner mee. Nou hebben we dat tien jaar geleden al gezien, en zeker qua weer, lijkt ons dit veel leuker. Nu maakt het ons niet uit dat het de hele middag regent. Eerst gaan we naar de lokale markt waar heel veel groente en fruit verhandeld wordt. Niet alles is ons bekend. Er zijn levende kippen, ganzen, konijnen, eenden en honden die je kunt kopen en die ter plekke worden geslacht. Van een bepaalde vis is de kop veel duurder dan de rest van de vis. Hier vinden ze dat een lekkernij. Net als de varkenspenissen die in overvloed te koop zijn. We maken vijf gerechten. Erg kunstig (en lekker) vinden we zelf de eierdumplings. De rest smaakt hetzelfde zoals je het hier in de restaurants krijgt. Allemaal zijn ze eigenlijk heel eenvoudig te bereiden en er gaan verrassend weinig kruiden in. Wij zijn nogal bedreven in het snijden en wokken en zijn daarom wat eerder klaar dan gepland. In hun eigen keuken helpen we daarom mee met het maken van dumplings. Zelf ronde lapjes maken, vullen en kunstig opvouwen. Heel erg leuk. Het kost 110 yuan p.p.
Terug in het hotel kopen we een biertje dat we op onze kamer op drinken. We laten de gordijnen van het grote raam open, zodat we naar het karstgebergte kunnen kijken. We hebben wifi op onze kamer, zodat we optimaal gebruik kunnen maken van onze laptop. Erg handig.

Woensdag 14 aprilYangshuo

Martijn is jarig en, verrassend genoeg, ook Debby, een ander groepslid. Grappig. Shirley heeft ballonnen aan onze hotelkamers en beneden in het restaurant geplakt.
We besluiten om te gaan wandelen, ondanks het weer. Het regent af en toe; soms hard. We lopen eerst naar het centrum van Yangshuo, maar daar vinden we helemaal niets aan. Toeristenwinkeltje, naast toeristenwinkeltje en overal mensen om de klanten naar binnen te lokken. Karstgebergte bij YangshuoWe hebben het snel gezien en lopen naar het volgende dorp langs de grote weg. Niet echt leuk wandelen, maar het blijft wel zo goed als droog. Een paar buffels worden aan een touw uitgelaten. We komen bij de Dragon Bridge, die midden in een prachtig karstlandschap ligt. We kijken er een tijdje rond, zien een kleumend bruidspaar op een bamboevlot en lopen terug naar Yangshuo langs de rivier over soms hele smalle modderpaadjes, soms wat bredere, drogere wegen. Het uitzicht is, ondanks dat het niet helder is, geweldig. Om een uur of vier begint het gestaag te regenen, niet erg hard, maar toch. We lopen dan op een saaie asfaltweg zonder uitzicht. We springen achterop de eerste beste brommer die ons dat aanbiedt en voor 10 yuan laten we ons vijf kilometer verderop naar Yangshuo brengen. Het laatste stuk naar het hotel lopen we weer.
Daar nemen we een warme douche, wassen onze broeken uit en spoelen de schoenen schoon en leggen alles te drogen. We schatten dat we 30-35 kilometer gelopen hebben.
Als er 's avonds groepsleden terugkomen van de sound-and-light-show bouwen we in het restaurant een feestje voor de jarigen. Shirley heeft voor twee taarten gezorgd en iedereen in het restaurant, inclusief de bediening krijgt een stuk. Wim en Marianne hebben flessen rijstwijn; waar mee geproost wordt. Daarna krijgt iedereen op kosten van Martijn en Debby een paar drankjes: cocktails, bier, cola. Lekker.

Donderdag 15 aprilNaar Guilin - Chengdu

RouteSichuan

Onze vlucht van Guilin naar Chengdu is verplaatst van 18:00 uur naar 19:30 uur. En wij vonden het al laat. Het is echter de enige rechtstreekse vlucht per dag, dus het is niet anders. We worden om 16:00 uur opgehaald, en gelukkig mogen we de kamer aanhouden.
Het weer is vandaag nog slechter dan gisteren. Meer regen, hardere regen, onweer. We relaxen de hele dag. Beetje lezen, beetje internetten, beetje eten. Om 15:00 uur zwaaien we de groep uit, die vandaag met de trein naar Kanton gaan en morgen naar huis (denken ze dan nog). Wij vliegen vandaag naar Chengdu en gaan een week met een gids en chauffeur naar Zuid-Sichuan naar de Yi-bevolking.
Even later zijn we onderweg naar Guilin, en verdomd als het niet waar is, de zon komt even een beetje door. Had die dat niet een paar uur eerder kunnen doen?
In het vliegtuig zitten nog zes westerlingen, die erg opvallen. Alle Chinezen hebben zwart steil haar; alle westerlingen juist niet.
Het vliegtuig gaat op tijd en we worden verwacht. Shirley had aan hen doorgegeven, dat we anderhalf uur later zouden komen. Het hotel is, in tegenstelling wat men gezegd had, nog niet klaar aan de buitenkant. Het schijnt een maand uitgesteld te zijn.

Vrijdag 16 aprilNaar Leshan - Luocheng - Mabian

In het hotel is een ontbijtbuffet; er zijn meer gasten. Het seizoen begint langzaam op gang te komen.
In de straat en in heel Chengdu trouwens is het 's morgens spitsuur en erg druk. Het duurt een half uur om de stad uit te komen, en dan gaan wij de goede richting op. Het meeste verkeer komt de stad in en vrachtwagens mogen er pas na 10:00 uur in. Het is een gekkenhuis, zeker met de Chinese manier van rijden. Wij raken daar maar niet aan gewend.
We rijden naar Leshan over een goede zesbaanssnelweg, 160 kilometer in 2,5 uur (inclusief het half uur in de stad).
De zon komt een beetje door en de temperatuur is aangenaam, een graad of 20.
Bij theeplantages stoppen we en kijken naar alle Chinese toeristen die alleen thee kopen en niet naar de plantages gaan.
Zittende Boeddha in Leshan In Leshan varen we met een bootje naar het grote Boeddhabeeld. Hij is uit de rotsen gehakt en zit erg indrukwekkend met zijn rug tegen de rotswand en is de grootste zittende Boeddha (71 meter hoog) van de wereld. Als je er wat verder vanaf staat, lijken de bergen net een liggende Boeddha met een tempeltje dat als een erectie op de juiste plaats oprijst.
De weg naar Luocheng is in uitvoering en is afgesloten. Niks omleidingsbordjes. Je zoekt het maar uit. Luocheng krijgen wij niet op z'n Chinees uitgesproken en pas als Tina, onze gids, het een paar keer zegt, hebben wij door wat ze bedoelt. Een straat in het dorp is in de Tang-dynastie gebouwd als een schip: aan beide uiteinde smal, in het midden breder. De daken van de huizen hangen heel erg over, zodat je daar onder altijd droog kunt zitten. Aan de ene, verhoogde kant, staan allemaal eetstalletjes, aan de andere kant een heleboel houten tafels en stoelen en die zijn allemaal bezet met vooral oude mannen die zitten te kaarten om geld met langwerpige kaarten met vreemde tekens erop. Theepotten en kopjes op tafel, pijp in de mond. Een paar tafels zijn bezet door vrouwen die zitten te mahjongen. Een enkele vrouw breit. Iedereen staart ons aan; het is hier erger dan in Guizhou, en overal gonst het van 'luowai, luowai', wat vreemdeling betekent. LuochengDe gids en chauffeur gaan met ons mee, want die zijn hier ook nooit geweest. Ze hadden er wel van gehoord en waren erg verbaasd, dat men dit in het buitenland kent. We zien geen Chinese toeristen. Die komen hier niet, want die houden hier niet van. Ze zouden zich dood vervelen. Hier overigens een videoverslag over het Yi-volk.
Er is een eenmanssigarenfabriekje, waar een mevrouw op een keukenstoel sigaren rolt. Niet de allerbeste kwaliteit, zo te zien.
We rijden naar Mabian en zien onderweg enorme rijen voor diesel tankstations staan. Veel auto's zijn illegaal omgebouwd, omdat diesel goedkoper is. Maar daardoor is er een groot gebrek met als gevolg lange wachtrijen.
Hadden ze in Guizhou slecht wegen, hier is het nog erger. We rijden op een gegeven moment langzamer dan stapvoets. Grote zwaar beladen vrachtwagens, bussen, het schiet voor geen meter op. Gelukkig 'rijden' we nog wel; de tegemoetkomende kant staat helemaal stil. Af en toe wordt onze kant tegengehouden als een karretje van het werkverkeer wat moet doen. Dan gaat het een paar kilometer aardig, wel vol gaten, kuilen en hobbels, dan staat het opnieuw stil. Zo komen we er nooit. Er wordt aan de weg gewerkt over een lengte van veertig kilometer. Overal is men druk men het volstorten van een soort vangrails. Kunnen ze niet beter eerst wat aan de weg zelf doen? Alles gebeurt met de hand. Als dat zo doorgaat, kan dat jaren gaan duren. We hebben ook niet het idee, dat er efficiënt gewerkt wordt. Hier en daar gebeurt er wat. Waarom maken ze die weg niet stukje bij beetje klaar, en dan een volgend stukje. Nu lijkt het alsof ze maar wat doen en waarschijnlijk is dat ook zo. Het is de slechtste weg die we ooit hebben gehad. We passeren op de Chinese manier een hoop vrachtwagens, want zolang het rijdt, kun je je ergens wel tussen frummelen. Als we op de goede weg komen, staat de andere kant helemaal stil. Kilometers lang. En wij weten wat er achter ons zit en zij moeten daar op wachten. We hebben mazzel dat we in de rijdende rij zitten en vragen ons af of de andere kant vanavond thuis komt. We rijden weer, maar bij elk dorpje lijkt de weg opgebroken en is er één rijstrook beschikbaar. En altijd zijn er mensen die denken dat zij er wel door kunnen. Sommige moeten opzij en staan overdwars tussen vrachtauto's geparkeerd. En zijn het geen twee tegenover elkaar staande auto's, dan zijn het wel een paar dronken kerels, die alles tegenhouden.
Elke keer als we een stukje hele slecht weg hebben gehad, moeten we tol betalen. Ons lijkt het, dat dat juist andersom zou moeten: leg eerst maar een fatsoenlijke weg aan, dan betalen we daar voor. Van al die mensen in de rij hoor je geen onvertogen woord. Nergens wordt gevloekt of gekankerd. Maar er is ook niemand die zich met de verkeerssituatie bemoeid: zo van: jij wat naar achteren, dan kan die er door en dan rijdt alles weer. Zij zijn daar niet van en dus bemoeien ze zich daar niet mee. In Nederland is zo'n situatie ondenkbaar. Die dronken kerels hadden er vast niet lang gestaan...
Totaal hebben we een oponthoud van drie uur en komen tegen tien in het hotel. De kamernummers zijn voor de verandering eens logisch genummerd.