Cambodja
29 januari t/m 17 februari 2004
CAMBODJA ligt op het vasteland van Zuidoost-Azië en grenst aan Thailand, Laos en Vietnam. Het wordt ook wel Achter-Indië genoemd. Het is bijna dertien keer zo groot als Nederland en heeft 12 miljoen inwoners, waarvan 95% Boeddhistisch is.
De Khmer is de belangrijkste bevolkingsgroep en ze beschouwen zichzelf als de afstammelingen van de legendarische brahmaan Kambu, naar wie Cambodja is genoemd. De Rode Khmer gaf het land de naam Kampuchea, maar sinds 1989 heet het weer Cambodja.
De bekendste inwoners zijn Pol Pot, leider van de gevreesde guerrillabeweging Rode Khmer, en Norodom Sihanouk, koning van Cambodja.
Donderdag 29 januariNaar Bangkok (Thailand)
We hadden niet gedacht dat we zo snel terug zouden gaan, maar na veertien maanden zijn we weer in Bangkok. Gerda en Carlo zijn de schuldigen. Zij hebben nieuwe gordijnen nodig en de zijde in Amsterdam is erg duur. Dus een retourtje Bangkok gekocht om boodschappen te doen. Wij willen wel mee, maar alleen als we ook naar Cambodja gaan. We laten het vervoer en de hotels door Koning Aap regelen, zodat we daar ter plekke geen omkijken meer naar hebben.
Het sneeuwt 's morgens een paar centimeter, wat tot gevolg heeft, dat de treinwissels richting Schiphol niet werken en het vliegtuig 's middags twee uur vertraging heeft. We vragen ons af wat er zal gebeuren als er weer eens een echte winter komt.
We vliegen met China Air, die altijd vrij ruime toestellen heeft. Hij zit bijna helemaal vol met 'overstapjes': mensen uit Denemarken, Oostenrijk, Engeland. Daarom was het inchecken natuurlijk zo snel gegaan. Er was niemand voor ons aan de balie en dat hebben we op Schiphol nog niet eerder meegemaakt.
Vrijdag 30 januariBangkok
Maar een uur te laat komen we 9200 kilometer naar het zuidoosten in Bangkok aan. Er is zes uur tijdsverschil. Het verschil in temperatuur is heel wat groter: zo'n 30º. Wel lekker, moeten we zeggen! We worden afgehaald en met een luxe busje naar hotel Vieng Tai gebracht, dat midden in het centrum ligt. We knappen ons wat op en gaan meteen op pad. We wandelen naar China Town. Onderweg komen we ogen te kort. We zien een paar oude klongs met nog oudere huisjes er langs. Het is druk op straat en er staan verkeerslichten met secondetellers er naast. De restanten van de versierselen van het bezoek van onze koningin vorige week zijn nog zichtbaar. Overal staan tempels tussen de huizen. In China Town zijn de straatjes erg smal. Elke straat heeft een specialiteit zoals schoenen, sieraden, stoffen. We dwalen door de steegjes en vragen ons af of iedereen hiervan kan leven. Het bevoorraden gebeurt met steekwagens of met brommers. We drinken een paar keer een cola, want het is toch wel erg warm. De cola is goedkoop en kost maar 10 baht (€ 0,20) per flesje. 100 Thaise baht is € 2.Op de terugweg nemen we vlak bij het hotel een 'jug Singha', oftewel een literkan met plaatselijk bier. Een jug kost 170 baht, terwijl vier losse glazen 240 baht zou kosten. Die keus is dus niet moeilijk. Daarna houden we siësta en twee uur later schrikken we wakker van de wekker. We lopen de toeristische winkelstraat Khao San Road in en bekijken de winkeltjes en de mensen. Bij de Japanner waar we vorige keer ook gegeten hebben, eten we nu weer. We bestellen twee schalen met sushi's en ieder voor zich nog een schotel. Erg lekker en het kost niks. Vergeleken met de Japanner in Nederland dan. Inclusief drie kannen bier zijn we 1450 baht met z'n vieren kwijt (€ 29).
We drinken hierna nog wat op een terras waarbij we een glas en een flessenopener cadeau krijgen.
Zaterdag 31 januariBangkok
We gaan vandaag naar de grote Chatuchak weekendmarkt. Voor de verandering gaan we met de waterbus en de luchttrein. De waterbus is een boot die over de grote rivier vaart en vaste haltes heeft waar je in en uit kunt stappen. De luchttrein is een metro, niet onder de grond maar door de lucht, waarbij de rails een stuk boven de grond op palen ligt. Bij de boot probeert men ons eerst een longtailboot aan te smeren à 300 baht p.p. Dat is niet de bedoeling, we willen met de gewone publieke boot. Dan moeten we naar een andere pier en komt alles toch nog goed: 15 baht p.p. Het is lekker op het water, een lekker briesje waait er. Het is vandaag een zonnige en dus erg warme dag. We krijgen uitgelegd over wat we allemaal langs de kanten zien. Bij de trein besluiten we om ieder een dagkaart te kopen à 100 baht zodat we er straks ook weer mee terug kunnen.
De markt is overdekt en enorm groot. Iedereen heeft een paar vierkante meter tot zijn beschikking en er is van alles te koop. Vooral kleding. We kijken naar een masker, maar wat we willen, zien we niet. Gerda en Carlo krijgen een bekeuring van 1000 baht, omdat ze hun sigaret op de grond uitdrukken. Ze lieten hem niet op de grond liggen of zo en ze hadden niet eens de kans om hem op te ruimen. Een Australiër overkwam hetzelfde en die moet hetzelfde bedrag is z'n eentje betalen. Waarschijnlijk een agent die niks te doen heeft en wat bij wil verdienen.De trein op de terugweg zit goed vol. We zien onderweg een groot winkelcentrum en stappen even uit om te kijken. De waterbus is nog voller en het wordt proppen. Hij is nog 'lokaler' en de helft van de prijs van 's morgens. De mensen zijn erg eerlijk en iedereen die op de boot stapt, zoekt de conductrice op om te kunnen betalen. Vlak bij onze halte zien we wat terrasjes en we besluiten om bij een biertje te beslissen waar we 's avonds gaan eten. Aan de overkant staan allemaal eetstalletjes en regelmatig zien we mensen van de drankterrassen iets te eten halen aan de overkant. We gaan dat ook doen en we beginnen met een paar groenteloempia's. Het bevalt zo goed en we zitten zo geweldig, dat we besluiten om te blijven en Thaise tapas te eten. Zo bestellen we pathai, gamba's, een makreel en als toetje pannenkoekjes. Regelmatig komen er andere toeristen bij ons kijken en vragen wat we te eten hebben. Grappig. Het bier halen we zelf uit de koelkast. De flessen blijven op tafel staan en die reken je bij het weggaan af. Ook het eten betalen we bij de diverse stalletjes als we vertrekken. Voor al het eten zijn we maar 500 baht kwijt met z'n vieren (€ 10). Het bier kost 40 baht per fles van 0,67 liter.
Zondag 1 februariNaar Siem Reap (Cambodja)
De man die ons naar de grens met Cambodja zal brengen, komt een uur te laat, pas om 7:00 uur. Wij vinden dat niet zo erg, want zo kunnen we nog in het hotelrestaurant ontbijten. We hebben een groot busje en dus alle ruimte voor ons vieren en de reis naar de grens gaat voorspoedig. Aan de grens is het stervensdruk met karren met allerlei goederen. Wij vinden het een mooi gezicht en kijken onze ogen uit. De rij voor 'Thailand uit' is enorm. Maar we worden al snel door een beambte naar een korte rij speciaal voor 'aliens' gewezen. Dat is mooi en deze rij gaat veel sneller dan al die andere rijen. Buiten worden we opgewacht door iemand van Khiri Travel, die ons naar de Cambodjaanse kant van de grens brengt. We vullen een formulier in, leveren een pasfoto en 1000 baht in en wachten daarna tot het paspoort terug komt, wat een tien minuten duurt. Dan moeten we langs de medische afdeling waar we een foldertje over sars krijgen en gaan we langs de echte douane om Cambodja binnen te mogen. We hebben de pech dat er net een groep voor ons is. Toch duurt het alles bij elkaar maar een uur en dat valt ons mee.
De markt in Poipet is een heel stuk viezer dan de markt aan de andere kant van de grens. Alles wordt op straat gegooid en nooit opgeruimd zo te zien. De wegen zijn een stuk slechter en men rijdt rechts terwijl het stuur ook rechts zit.
In Sisophon gaan we lunchen. We nemen noedels en 'iets' gebakken in de wok met oestersaus. Het zijn gelukkig kleine porties en daar hebben we genoeg aan. We eten weer met stokjes en ook de wc-rol ontbreekt niet op de tafels. We betalen met Thaise baht, zoals dat hier, zo dicht bij de grens, gebruikelijk is.
Van hieruit is het nog honderd kilometer naar Siem Reap waar we bijna drie uur over doen. Onderweg veel brommers, stof, karren afgeladen met mensen en hele grote vrachtwagens. Het is de meeste tijd zonnig en daardoor erg warm. De weg is een zogenaamde 'dirty roadpiste', maar we rijden toch aardig door en om 16:30 uur komen we in Siem Reap aan.
Het hotel is een mooie villa met verschillende kamertjes, oud koloniaal met een airco en fan. De kamer van Gerda en Carlo voldoet niet (de wc loopt niet door, er is geen licht, de douche is verstopt) en ze krijgen een andere kamer.
De vertegenwoordiger van Khiritravel voor het vervolgstuk is er erg snel en we regelen meteen bij hem voor morgen een busje en een gids. De auto houden we drie dagen aan, zodat we de verschillende tempels bij Angkor makkelijk kunnen bezoeken. En als we het te warm krijgen, gaan we gewoon in de auto zitten om af te koelen.
Op het terras van het hotel drinken we een Angkor-bier. Er rijden vooral brommertjes door de straten, weinig auto's. Het is er erg vochtig, veel erger dan in Bangkok. We willen op de markt eten, maar tegen achten wordt daar alles al opgeruimd. De Cambodjanen eten al rond zessen. Daarom gaan we naar Red Piano, gerund door een Belg. We zitten aan een hoge, logge houten tafel op hoge, logge houten stoelen. Grappig. De Cambodjaanse vrouwen lijken hierdoor nog kleiner en ieler dan ze al zijn, ook al lopen ze op plateauzolen. We zijn wel jaloers op hun figuur; vergeleken met hen voelen wij ons groot en lomp. Men betaalt hier in Amerikaanse dollars, terwijl het plaatselijk geld riel heet. Als een rekening 2,5 US$ is en je betaalt met 5 US$, dan krijg je 2 US$ en 2000 riels terug. Het is even verwarrend, maar het went snel.
1 US$ = 4000 riel = € 0,80.
Maandag 2 februariSiem Reap, Angkor
Eerst ontbijten we in een tentje met eieren en fruit met yoghurt. En koffie natuurlijk. Ze hebben hier lekkere knapperige broodjes, een overblijfsel van de Franse overheersing.
Prompt op tijd verschijnt de auto met chauffeur en gids voor een driedaags bezoek aan de tempels van Angkor. We moeten wat wennen aan het Engels van de gids, maar in grote lijnen kunnen we het wel volgen. We zijn trouwens blij met de gids. Hij weet precies waar de dingen te zien zijn, die de moeite waard zijn. En tussen de tempels rijden we met de auto, zodat we enigszins af kunnen koelen, want het is vandaag erg warm: 35º in de schaduw. En we zitten in de 'koele, droge tijd'!
We kopen een kaartje voor drie dagen voor US$ 40. Overal moeten we die kaart laten zien.
Angkor was de hoofdstad van het machtige Khmer-rijk dat zich tussen de tiende en veertiende eeuw ver uitstrekte over de grenzen van het tegenwoordige Vietnam, Laos en Thailand. Er woonde een miljoen mensen, terwijl Londen er rond die tijd slechts 50.000 telde. Hoewel met name Ankhor Wat beroemd is, bestaat het geheel van Ankhor uit circa honderdtien tempels. De meeste tempels dienden als paleizen voor hindoegoden. In de loop der eeuwen is Angkor echter 'verdwenen' in de jungle, in de vergetelheid geraakt en overwoekerd door de begroeiing. Eind negentiende eeuw werden de tempels herontdekt. Er is veel bewaard gebleven, maar er is nog meer verdwenen, omdat vroeger alles, ook de koningsgebouwen van hout werden gemaakt. Alleen de tempels voor de goden werden van steen gemaakt en die zijn bewaard gebleven. Inmiddels zijn de meeste tempels schoongemaakt en gerestaureerd. Ta Prohm is één van de weinige tempels die men in de oude staat heeft gelaten, dat wil zeggen, overwoekerd door eeuwenoude reuzenbomen en gigantische boomwortels, die met het complex zijn vergroeid.
Wij vinden het prachtig. Werkelijk elk stukje steen is bewerkt. Het is heel harde steensoort, waardoor de versieringen niet afgesleten zijn en veel reliëfs nog goed zichtbaar zijn. Een paar kleine delen zijn schoongemaakt en hier kun je zien hoe vroeger er alles uitgezien moet hebben. Het vreemde is dat elk volk de vorige tempels niet vernielde, maar hun eigen tempels er gewoon naast bouwden. Vandaar die vreemde mengelmoes van stijlen. Er zijn veel reliëfs van gevechten, apsara's (vrouwelijke hemelse tempeldanseressen) en goden.We bezoeken eerst Ankor Thom met een toegangsweg met aan beide zijden een rij beelden: rechts de slechte en links de goede. Door de zuidpoort lopen we naar binnen en zien generaals op olifanten, bewakers op paarden en lopende soldaten (het zogenaamde voetvolk).
Daarna naar de Bayon-tempel met zijn vele gezichtstorens. We zien het Royal Palace achter het zwembad, het terras van de leprakoning en het olifantenterras.
Na de lunch met o.a. tom yam, een vissoep met citroengras, gaan we naar Srah Srang, Banteay Kdei en Ta Prohm. Elke tempel is weer anders en heeft zijn eigen verhaal. Vooral de Ta Prohm is indrukwekkend met zijn enorme woudreuzen die uit de tempel lijken te groeien.
Als we terug zijn in Siem Reap voelen we ons erg stoffig en warm en drinken op een terras Tiger-tap-bier uit grote literkannen. Tijdens de happy-hours, die hier overal zijn, zijn ze een stuk goedkoper.
Het licht valt uit. Overal worden kaarsjes gezet, maar het duurt niet lang. We eten 's avonds bij Sawasdee, dat verder uit het centrum ligt. Het Engels dat men in Cambodja spreekt, is niet best en moeilijk te verstaan. We eten o.a. pathai en zoetzure kip. Kip is op sommige plaatsen niet te koop, waarschijnlijk in verband met de kippengriep, die hier (en in heel Zuidoost-Azië) heerst.