Woensdag 13 oktoberNaar Bigi Pan, naar Domburg
Met de vier andere Nederlanders in het hotel maken we een boottocht door Bigi Pan, een natuurreservaat met veel water, mangrovebossen en vogels. We varen in een open boot waardoor we goed zicht hebben. De bemanning is prettig en ziet veel vogels en weet ze te benoemen. Er is water, vruchtensap, chips en koekjes aan boord. We zien heel veel slakkenwouwen, witbuikzwaluw, roodkopgier, witkopgier, visarend, zwarte ani, zilverreiger, mangrovereiger, blauwe reiger, koereiger, jacana, twee soorten buizerd, geelsnavelstern, kwak, roodhelmspecht. De rode soldatenspreeuw laat zich met een hoge gil een tiental meters naar beneden vallen, helemaal ineengevouwen. Een mooi gezicht. Verder zien we veel vliegende vissen en een paar kaaimannen. De meeste schieten gelijk wijselijk het water in, maar eentje blijft zitten. Die wordt door de bootsman gevangen en aan ons getoond, waarna hij weer wordt vrijgelaten. Het roodbruine water staat vrij hoog, zo’n 80-85 cm. We zien veel bomenstaken uit het water steken en veel mangrovebos. Een paar maanden geleden was het hele gebied nog zo kurkdroog, dat je hier kon lopen. De extreme droogte danken ze waarschijnlijk aan het El Niño-jaar. Er bloeien hoge bomen met rode en witte bloemen, die ze mierbomen noemen en een aankondiging zijn van het droge seizoen. Het is warm, soms wel wat bewolking, wat mooie luchten oplevert. Een ontspannen tochtje. We hadden gehoopt op de rode ibis, maar die wordt hier niet zo vaak gezien. Nu ook niet. Iedereen zit ondertussen onder de jeukende bulten en we hopen maar dat we geen dengue hebben opgelopen. We smeren wel, maar doordat we zo zweten, verdwijnt dat weer snel.
Net als de zonnebrand. We nemen afscheid van Wilma en Jan en rijden naar Domburg, dat ten zuiden van Paramaribo ligt. Eigenlijk hadden we naar Overbridge gewild, maar daar hebben we zes mailtjes naar toe moeten sturen voordat er werd gereageerd. Het mailtje bevatte bovendien maar de helft van de antwoorden op onze vragen en toen hebben we besloten om naar Domburg te gaan. Achteraf gezien hebben we daar zeker geen spijt van. De weg naar Paramaribo is makkelijk, want er is eigenlijk maar één weg. Maar om daar de juiste weg naar Domburg te vinden wordt lastiger. Er staan geen verkeersborden, geen straatnaambordjes op de grote wegen ( wel op de kleine smalle dwarsweggetjes, maar wij hebben alleen de namen van de grote wegen). We hebben een GPS, maar de kaart van Suriname is wel heel minimaal. Er staan wat wegen op, maar bijna geen plaatsnamen. Verder hebben we een globale kaart van het gebied rond Paramaribo. Ondanks dat lukt het om op de door ons gekozen weg uit te komen. Als we langs de rivier rijden, passeren we enkele dorpjes, waar nergens staat aangegeven welke plaats het is. We raadplegen weer een vage kaart en komen zowaar in Domburg uit. Gelukkig hadden we een printje gemaakt van de ligging van ons resort, anders was het wel erg moeilijk geweest om daar zonder vragen te komen. Domburg is een klein dorp, een gat meer, met een klein centrum met een eetcafé en wat winkeltjes.
Onze lodge Surinat ligt verder naar buiten en is te bereiken over een onverharde weg. Je hebt hier wel een auto nodig, anders kom je er niet en kun je ook nergens naar toe. Goed vijf uur komen we aan. We worden ontvangen door Frans en Aad op hun terrein, dat omheind is. We moeten aanbellen om binnen te komen, wat ze doen voor de veiligheid. Er lopen een heleboel honden, waaronder drie hele kleine schatjes en een geadopteerde eend, die vorige week half verhongerd aan is komen waaien en nu door hen gevoerd wordt. Die honden zijn erg lief, totdat je probeert het terrein op te komen door over het hek te klimmen. Er staan vier huisjes tussen de fruitbomen en wij krijgen een vierpersoonsbungalow. Mensen die in het tweepersoonshuisje zitten dat voor ons gereserveerd was, willen graag tot 's middags laat blijven en daarom krijgen wij een grotere. Erg luxe, schoon en erg goed verzorgd. Het ziet er pico bello uit. Op de buitenmuur staat onze naam bij het huisnummer, de vlag hangt uit, er hangen hangmatten buiten op ons terras, waar ook een tafel met stoelen staat onder een overkapping. We hebben een grote ruime zitkamer met keuken, ruime badkamer en een slaapkamer en er staan bloemen en sinaasappels.. Het is allemaal prima verzorgd met oog voor de details. De tweede slaapkamer is afgesloten. Het is er vrij warm, maar met de airco en de fan is het prima uit te houden. Buiten horen we alleen de vogels. Heerlijk die stilte. We mogen 's avonds niet te voet naar het dorp of het bos in, want er zitten poema's en slangen. We rijden naar het centrum en zien meteen Rita's eetcafé, waar een paar tafeltjes buiten staan. Een Nederlandse groep zit daar en wij gaan binnen zitten met een djogo. We bestuderen de eetkaart die aan de muur hangt en concluderen dat we hier niet arm zullen worden. Een djogo kost hier maar SRD 8 tegenover 16 in 't Vat in Paramaribo. We bestellen bami, nasi, loempia en kipsaté en zijn bij elkaar SRD 31,50 kwijt (€ 8) met z'n tweeën, inclusief het bier. Aan de overkant is een kleine supermarkt waar we spullen voor het ontbijt kopen en koud bier. Weer terug bij het huis drinken daar wat van. Wel binnen waar het aangenamer is door de airco. Buiten is het nog steeds erg warm en klam. Een piepklein vogeltje heeft in de raam van de wc een slaapplekje gevonden. Hij zit tussen de hor en het open raam in. Elke avond zien we hem daar zitten.
Donderdag 14 oktoberDomburg
's Nachts hadden we de airco op 23 staan, maar dat was te koud! Er ligt wel alleen een laken op het bed; we zijn snel gewend aan de warmte. We ontbijten binnen en drinken buiten op het terras koffie bij de krant die het personeel vanochtend bezorgd heeft. Ja, ja, we worden verwend. De krant begint als een plaatselijk sufferdje met foto's en verhalen van alle auto-ongelukken (met naam en toenaam) en inbraken. Daarna komt een blad met Nederlands nieuws en dan volgt de rest van de wereld en de sport. Martijn ligt lekker te lezen in de hangmat. Het terras van onze lodge ligt op dit moment aan de goede kant van de zon (in de schaduw dus), zodat het daar, door het lichte windje, goed toeven is. We houden het vandaag lekker rustig. Er zitten hier niet zoveel muggen, wordt verteld, doordat er veel kikkers en padden zitten, die de larven opeten. Frans vertelt dat het hier erg droog is. Zo droog, dat hij de waterauto heeft moeten laten komen. De afgelopen drie jaar hebben ze het kunnen redden met het regenwater, maar nu dus niet. Het resort heeft geen waterleiding en vangt het regenwater op in grote tonnen. We willen vandaag de Jodensavanne bezoeken. We rijden met de auto naar het zuiden en nemen bij mast 32 de afslag naar Carolina. Er staan elektriciteitsmasten langs de kant van de weg die allemaal genummerd zijn. Wel handig, want zo weet je waar je ongeveer bent. Bij de afslagen staat soms een bordje, maar soms ook niet. Na de afslag is de weg onverhard, vrij hobbelig, maar goed te berijden. Zonder toestemming van het verhuurbedrijf mogen we daar eigenlijk niet op rijden, maar dat doen we tocht. Door de rode lateriet wordt onze grijze auto ook helemaal rood. Bij de Suriname-Rivier wacht ons een pontje. Of liever gezegd, hij wacht aan de overkant. Daar staan een paar auto's te wachten en ook aan onze kant komen steeds meer auto's. Waar op gewacht wordt, is niet duidelijk. De mensen hier maken zich er niet druk om. Ze wachten rustig en iedereen draait harde muziek. No span. Vijf auto's passen op het pontje en wij kunnen mee. De overtocht duurt slechts vijf minuten en daarna is het nog vijf minuten rijden naar de Jodensavanne. Het is warm. Erg warm. Zoals trouwens elke dag. Sinds we wat naar het zuiden gereden zijn, regent het ook niet meer. Soms zijn er wel wat wolken, maar veel is dat niet. De Jodensavanne was een van de allereerste koloniale nederzettingen. Deze had zijn bloeiperiode rond 1700 met 40 plantages en 6000 slaven. Na een grote brand in 1832 werd deze geheel verlaten en nu resten er alleen wat ruines van de synagoge, de begraafplaatsen en de geneeskrachtige bron. De boot voor de terugweg missen we op tien seconden. Iemand schreeuwt nog naar de bestuurder van de pont, maar die stopt niet voor ons. Daardoor zijn we pas vijftig minuten later over. Er is geen vast tijdschema, dus je moet altijd maar afwachten, wanneer er gevaren wordt. Tussen de middag wordt er niet gevaren; dan is er lunchpauze... Doordat we de boot gemist hebben, zien we wel een watermonitor van bijna een meter de weg oversteken. Soms zit het mee, soms zit het tegen.
Op de weg terug naar Domburg zien we in een sloot langs de kant van de weg honderden bloeiende lotusbloemen. Prachtig gezicht al die roze bloemen tussen het groen. Terug bij het lodge liggen we lui in de hangmatten met een glas koud bier. De fan hebben we buiten op het terras gezet voor een beetje koeling. Rita's eethuisje blijkt 's avonds gesloten. Als Rita moe is of als er te weinig klandizie is, gaat ze gewoon dicht. We kopen wat bij de super en maken dat in onze lodge klaar. Ook lekker. Op de plaatselijke televisie wordt het RTL- en NOS journaal met enige vertraging uitgezonden.
Vrijdag 15 oktoberDomburg
De airco stond eerst op 25°, 's nachts hebben we hem op 26° gezet en later helemaal uit. Het is een stille airco, dus aan het geluid ligt het niet. We tanken eerst in Domburg. We hebben Frans gevraagd waar dat kon en hij vertelde dat we het eerste station niet moesten nemen, omdat die nogal eens vervuilde benzine had. We betalen 100 SRD voor een volle tank. Nog geen € 0,80 per liter. Het links rijden gaat prima. Alleen willen we weleens, als we onverwacht ergens af willen slaan en de richtingaanwijzer aan willen zetten, per ongeluk de ruitenwisser aan zetten. Die zit, net als het licht, aan de 'verkeerde' kant. We rijden via Boxtel naar Zanderij en rijden de (enige) weg die helemaal naar het westen gaat. Een mooie weg, veel groen, soms wat vervallen en onbewoonde huisjes. We nemen een kijkje bij het Monument van de SLM-ramp, een eenvoudige gedenkplaats die wordt onderhouden door de Suri-profs. We gaan nog wat verder, maar de bomen worden struiken en minder mooi. We keren om en rijden naar Brownsberg. De doorsteek via Berlijn naar Kraka is een onverharde weg, maar wel mooi. Midden daarop zit een gier een smakelijk hapje te verorberen. We zien een man met een gevangen papegaai. Zodra men hier een gekleurde vogel ziet, wordt die gevangen voor de verkoop. Geen wonder dat er hier niet veel meer zijn. Wel talrijke gekleurde kleintjes, maar blijkbaar minder vraag naar is. In Brownsberg rijden we een stukje van de weg naar boven, maar die is wel heel erg slecht. Ondanks het droge weer is dat met een gewone auto eigenlijk niet te doen. Er zitten wel heel veel, soms diepe, gaten in de weg. We houden het voor gezien en rijden naar Afobakka aan het Brokopondomeer waar een grote stuwdam staat. Het Brokopondostuwmeer (vroeger het Prof. dr. ir. W.J. van Blommesteinmeer) is een stuwmeer met een oppervlakte ongeveer zo groot als de provincie Utrecht. Het is ontstaan door de bouw van een stuwdam in de rivier de Suriname, waardoor ongeveer vijfduizend bosnegers moesten verhuizen. Om geld uit te sparen is het gebied dat onder water zou lopen niet kaalgekapt. Daardoor wordt scheepvaart op het meer nu nog steeds gehinderd door de kruinen van onder water staande bomen. Het dorp zelf is helemaal niks; het heeft een paar kleine gammele hutjes, wat overwoekerde machines en auto’s en mooie grote vlinders. We zijn snel terug in Domburg, want deze weg heeft prima asfalt en is erg rustig met maar enkele andere auto's. Wel moeten we steeds uitkijken voor drempels, want die hebben ze nogal wat. We lopen het terrein van de lodge verder op waar achter het zwembad nog een stuk bos is met vruchtenbomen en allerlei bloemen. We krijgen een paar hele zure grapefruits, die we persen en gecombineerd met de sinaasappels overheerlijk smaken. We wassen wat kleding, drinken nog een sapje, lezen een boek, schrijven het verslag en gaan zwemmen in het zwembad. Het water is vrij warm, niet verkoelend, maar wel erg lekker. Als we in natte badkleding er uit gaan, voelt het buiten koud aan. Het is ongeveer 35 graden... We gaan weer eten bij Rita's, waar het heel erg druk is. Buiten zit een grote groep Nederlanders te drinken en te eten. Binnen haalt de plaatselijke bevolking gerechten om mee te nemen. We bemachtigen binnen een van de twee tafeltjes en onder het genot van een djogo genieten van de nasi, bami en loempia's. Heerlijk. Terug in de lodge lezen we nog wat, terwijl de airco draait en de fan aanstaat. Dan wordt er op de deur geklopt. Het is een houten deur met verschillende ruiten erin. Wij zitten op twee meter afstand en zien niemand staan. Weer wordt er geklopt. We kijken nog eens goed en het blijkt een vogeltje te zien, dat aan de buitenkant op de deurklink zit en af en toe naar binnen probeert te vliegen. Grappig.