Vrijdag 13 juliFortuna, Caño Negro
We ontbijten met stokbrood met mieren, kaas en komkommer.
Om 7:30 uur rijdt een busje voor. Een groot luxe busje waar we maar met z'n vieren in zitten. Eerst stoppen we bij een rivier waar een grote krokodil ligt. Vervolgens naar de plaats waar we gisteren ook geweest zijn met de leguanen. Er liggen er nu nog veel meer: tientallen. Prachtig. We rijden langs sinaasappelboomgaarden, papayabomen en natuurlijk bananenbomen. Overal waar je kijkt is het groen. Soms bloemen en planten met gekleurde bladeren.
De gids ziet alles; ook even verderop een luiaard die een boom omklemt. Hij krabt zich wat, maar verder zit er weinig beweging in. We stoppen bij een paar toekans, die snel wegvliegen en bij een kleine luiaard. Die is bezig om op zijn elfendertigst naar beneden te klimmen. Hij zit maar een paar meter van ons af en trekt zich niets van ons aan. We staan tien minuten te kijken, maar het schiet niet op. Prachtig. Volgens de gids zullen we nooit meer dichter bij een luiaard komen.
In Caño Negro stapt er nog een passagier aan boord, een Nederlander. Met z'n vijven krijgen we een boot voor vijftig man. Zo kunnen we makkelijk verhuizen naar de andere kant van de boot en weer terug. Door de kleine groep is er ook niet zo'n herrie aan boord, wat bevorderlijk is voor het zicht en de 'doorlooptijd'. Bovendien is het weer ideaal: droog en bewolkt. We varen rustig over de rivier die zo'n vijftien-twintig meter breed is. De schipper en onze gids zien alles en vertellen er veel bij. Veel dieren blijven rustig zitten als we dichterbij komen. Alleen de ijsvogeltjes zijn snel weg. Met een vrouwtjes-'emarald basilisk', ook Jezus Christ genoemd, nemen we de proef op de som en inderdaad: zij kan over water lopen. Sommige dieren zien we amper, zelfs als ze maar een meter van ons af zitten. Zoals de kleine vleermuisjes (vier centimeter) en de lepelbekreiger. We zien o.a. krokodillen, basilisken, luiaarden, toekans, ijsvogels, ooievaars, aalscholvers, reigers, kaaimannen, witte ibissen, jacana's, kapucijnerapen, slingerapen, brulapen, tijgerreigers, vlinders, lepelbekreigers, vleermuisjes, grote vissen en tal van kleine, gekleurde vogeltjes.
Na een poosje varen we een hele smalle vaart in waardoor halve bomen in de boot komen te liggen. We komen op een veel weidser water met veel waterplanten en - dieren in het midden van het water. Dit is een ondergelopen gebied waar alleen in de regentijd genoeg water staat. Bij een stuk met veel gras gaan we picknicken: warme nasi, salade, taco-ships en ananas toe. Drankjes erbij (die kregen we 's morgens ook al in de boot met koekjes). Het is prima geregeld. Hierna varen we terug naar het beginpunt. We vonden het erg de moeite waard en hebben er zeker geen spijt van.
Na terugkomst in het hotel gaan we even zwemmen en bubbelen en later gaan we het dorp in. Martijn kijkt naar T-shirts, maar die zijn wel erg duur (ƒ 30). Als we wat rondlopen, herkennen we ineens het hotel van zes jaar geleden.
Bij ons hotel is een soort dakterras met uitzicht op de Arenal. Wij gaan hier zitten en denken niet dat we de top te zien krijgen: het is erg donker.
We horen steeds omroepwagens langs komen. Volgens ons speelt Costa Rica binnenkort tegen Honduras voor de 'Copa Americana'. Vanavond dus. In elk restaurant staat minstens een tv aan waar voetbal op te zien is. Waar wij gaan eten, restaurant Neme, ook. Het is er de helft zo goedkoop als gisteren en net zo lekker.
Zaterdag 14 juliNaar Rincón de la Vieja N.P.
De hele nacht hebben we buien gehoord. 's Morgens regent het zo nu en dan. En dan ook meteen goed hard. 's Middags wordt het zonnig en erg warm. Uitzicht op de Arenal kunnen we wel vergeten. We zien hem nu helemaal niet meer. Zelfs de voet niet. Vandaag rijden we naar Rincón de la Vieja N.P.. In Liberia eten we lekker vers stokbrood van de bakker met ham en sardientjes en een bak met yoghurt. Iris heeft de chauffeur naar het ziekenhuis gebracht, waar later nader onderzoek wordt gedaan. Iris rijdt ons de laatste twintig kilometer over een slechte weg. Wij kennen Rincón de la Vieja nog wel terug, maar er zijn wel veel huisjes bijgebouwd en de oude zijn volledig gerenoveerd. Bovendien is het nu droog en zonnig en zes jaar geleden hebben we alleen maar regen gehad en hebben we door de modder lopen banjeren. Wij krijgen een sleutel van een huisje, maar die blijkt niet te passen. Even later krijgen een ander, nieuwer huisje. We zetten onze spullen neer en samen met Menke halen we een wandelkaart bij de receptie. We maken een tocht van anderhalf uur en zien kapucijneraapjes, een neusbeertje, veel vlinders, blauwe libellen, een zwerm kleine, kwetterende parkietjes en we horen brulapen. We moeten een paar keer een rivier oversteken. Het is een lekkere wandeling, wat op en neer, maar het grootste deel is oerwoud waar een klein windje staat.
Als we terugkomen, halen we een biertje bij het restaurant dat we voor onze kamer opdrinken. 's Avonds eten we erg goed. Iris heeft een paar dagen geleden een mail gestuurd (als geintje) met 'wij komen eraan en we willen dat en dat eten'. De kok heeft alles gedaan alleen de chocoladetaart moet nog gebakken worden. We krijgen heerlijk mals vlees met een verrukkelijke saus met rijst, aardappelpuree en twee salades. Als toetje warme gebakken banaan in een sausje. Tot goed tien uur tafelen we na.
Zondag 15 juliRincón de la Vieja N.P.
Samen met Menke willen we naar de top van de vulkaan. Bij de ingang van het park zit een grote witte gier met een knalrode kop in de bomen. Wel ver weg, maar toch. We horen dat het pad niet goed en niet slecht is. Wij vinden het prima. Bovenaan is het een beetje drassig, maar voor de rest prima te lopen. Wel veel stenen en nog veel meer wortels. Het pad gaat de hele weg omhoog en we zien langzamerhand de vegetatie veranderen. Al met al stijgen we zo'n zevenhonderd meter (van achthonderd naar vijftienhonderd meter). Als we op de splitsing staan naar de top, er zijn twee paden, roepen we in koor dat we zo'n mazzel hebben: het weer is prima, droog, de zon schijnt, maar in het oerwoud lopen we in de schaduw en er is een windje. De top is mooi te zien. We besluiten om even een appeltje te eten en dan de laatste zeventienhonderd meter te lopen. Als het appeltje op is, is de berg in de mist verdwenen. Dat gaat wel heel erg snel hier. We waren al gewaarschuwd om in dat geval terug te keren en dat doen we dan maar. Vier uur na het begin van de tocht staan we weer bij de ingang van het park. We eten ons lunchpakket op en besluiten om de 'modderpotjes'-route te gaan lopen: drie kilometer à anderhalf uur. Dat is erg de moeite waard met op diverse plaatsen pruttelende potjes met soms erg mooie kleuren. De hele dag door hebben we verschillende beesten gezien: kapucijnerapen, eekhoorns, een zwarte hoen met rode staart, een grote zwarte leguaan, een kleine felgroene hagedis en een paar agouti's. We horen brulapen en veel vogels, maar die zien we allemaal niet. Bij de ingang van het kamp scharrelt een neusbeertje rond. Totaal hebben we gelopen van 9:00 uur tot 16:15 uur, we hebben zevenhonderd meter gestegen en hebben ongeveer achttien kilometer afgelegd. Het bier smaakt na afloop voortreffelijk.
Het eten is 's avonds weer erg goed: kip met rijst en een groenteprutje en salade.
Het heeft hier al een hele tijd niet geregend en het is zo droog, dat men de tuin aan het sproeien is. En dat in het regenseizoen. Vorige keer waren we in het droge seizoen en toen hebben we alleen maar door de regen en modder gelopen. Voor ons is dit de eerste hele droge dag, maar tot nu toe mogen we helemaal niet mopperen en valt ons de regen reuze mee. Alleen af en toe een bui.
Maandag 16 juliNaar Ometepe (Nicaragua)
Vandaag gaan we naar Nicaragua. Eerst naar de grote weg en dan naar de grens. We stoppen in Santa Cruz voor een lunch en we picknicken met prachtig uitzicht over de Caribische Oceaan. Hierna gaan we naar de grens. Als het tegen zit (of eigenlijk niet mee zit), zullen we er ongeveer vier uur overdoen. Iris deelt hier en daar wat geld uit (dat sowieso moet, omdat je de grens anders helemaal niet overkomt) en mag overal voor gaan. Ze mag alles voor de hele groep regelen (dat schijnt af te hangen van de mensen die er zitten) en binnen de kortste keren staat ze weer buiten, waar nog steeds een grote rij staat. We moeten een stukje de grens overlopen en ook bij de Nicaraguaanse kant gaat het zo snel, dat de bus er nog niet is. Iris gaat bellen en weet meteen te regelen, dat we straks een boot eerder kunnen nemen naar het eiland Ometepe. Wel lekker want dat scheelt weer een uur.
Aan de grens wisselen we alle colones in voor cordoba's en nog wat extra dollars. Het kleine geld zal de rest van de reis een probleem worden. Ze hebben briefjes van 200, 100, 50, 20 en 10, munten van 5, 1, en 0,50 en kleine briefjes van 25, 10, 5, en 1 centavos. 1 Cordoba is ƒ 0,20 en een briefje van 1 centavos is dus maar ƒ 0,002. Cordoba's worden in de volksmond ook wel peso's genoemd.
We rijden in een half uur naar het Meer van Nicaragua waarin we het eiland Ometepe zien liggen. De twee vulkanen op het eiland liggen er helder bij. Het is een uur varen en het meer is vrij rustig. Op het eiland worden we opgewacht door twee pick-ups waar we met z'n allen achterin moeten staan. Net voor het donker wordt, bereiken we het hotel in Altagracia. De lucht kleurt mooi oranje. Het hotel heeft huisjes in de tuin, waar wij er een van hebben. Hij staat vrij vol met bedden en er is alleen koud water. De bedden zijn een en al spiraal en we zullen hier dan ook niet zo goed slapen. Jacqueline staat achter de bar en is beroemd dat ze dezelfde avond alle namen van de groepsleden kent. Daarvoor moeten we wel Spaans klinkende namen aannemen.
We eten in het hotel en zien dat de prijzen nog lager zijn dan in Panama en Costa Rica. Wat dat betreft reizen we wel goed: van westers naar indiaans, van 'duur' naar steeds goedkoper, van veel tot praktisch geen klein geld. Pinnen is vanaf hier niet meer mogelijk.
Alweer een droge dag. Half bewolkt, wel altijd warm en overal muggen en steekvliegen. We krijgen steeds meer al dan niet etterende bulten.