Panama - Costa Rica - Nicaragua - Honduras - Guatemala
5 juli t/m 3 augustus 2001
Een afwisselende reis door PANAMA, COSTA RICA, NICARAGUA, HONDURAS en GUATEMALA: een reis door vijf verschillende landen met vijf verschillende karakters.
We beginnen in PANAMA, waar we het Panamakanaal bezoeken, wandelen op de enige (dode) vulkaan die het land rijk is en snorkelen in de Caribische Oceaan. COSTA RICA heeft de meeste nationale parken waar we veel dieren bewonderen in zowel tropisch woud als regenwoud. In NICARAGUA genieten we van de rijke koloniale historie in de steden Granada en León en zien we de Masayavulkaan grote zwavelwolken spugen. In HONDURAS wandelen we in het nevelwoud, snorkelen we in de Caribische Oceaan en bezoeken we de oude Mayastad Copán. In GUATEMALA zijn we op de indianenmarkten. Hier wonen de directe afstammelingen van de Maya's die nog steeds traditioneel leven en gekleed gaan.
Donderdag 5 juliNaar Panama-stad (Panama)
We worden om 6:30 uur gewekt door de wekkerradio met de mededeling dat er geen treinen rijden van en naar Utrecht. We zijn op slag klaar wakker en snel ons bed uit. We besluiten Lia's broer uit bed te bellen en die is niet te beroerd om ons weg te brengen. De drukte op de weg valt nog mee en we zijn erg vroeg op Schiphol.
Met Baobab trekken we door Midden-Amerika: van Panama via Costa Rica, Nicaragua en Honduras naar Guatemala. Alles gaat erg vlot en we vertrekken op tijd (10:15 uur). Negen uur later landen we in Atlanta, Georgia, en hier moeten we vier uur wachten. Dat worden er uiteindelijk zeseneenhalf door het noodweer dat boven het vliegveld uitbreekt, waardoor het vliegverkeer een uur plat ligt. Als het weer opklaart, staat er een file van tientalle vliegtuigen die allemaal willen vertrekken.
Om 23:30 uur plaatselijke tijd (zeven uur tijdsverschil) landen we in Panama. Alle bagage is er gelukkig en we vertrekken snel naar ons hotel, waar iedereen gelijk gaat slapen.
Vrijdag 6 juliPanama-stad
We ontbijten in het hotel met eieren, ham en bacon. Iris, onze reisleidster, vertelt het een en ander over de reis en daarna gaan we Panamastad in. Het is zo'n 30º en vrij vochtig. Gelukkig schijnt de zon niet. We zweten zo ook al genoeg. Het is nogal druk in de stad: veel bussen en auto's en getoeter. Mooie bussen trouwens. Het verkeer is goed geregeld. Men stopt voor rood licht en er zijn zelfs meer regels. Oversteken is soms wat lastig, maar als je eenmaal op straat staat, wil men zelfs nog wel eens voor je stoppen en wuiven ze dat je door kunt lopen. Dat hebben we wel eens anders meegemaakt.Er is een speciale toeristenpolitie. Na de overgave van het Panamakanaal in 2000 van Amerika aan Panama is de economie een beetje ingestort: het onderhoud is duur en de Amerikanen zijn naar huis. Hierdoor komen ook al de familieleden van die Amerikanen niet meer. Het schijnt dat er tegenwoordig wat toeristen worden beroofd. Vandaar die toeristenpolitie. Ze rijden op mountainbikes door de stad en als ze een toerist zien, dan achtervolgen ze die tot aan hun grensgebied. Daar geven ze dit aan een collega door die dan even later opduikt. Een beetje lachwekkend.
We wandelen op ons gemak naar de oude stad, Casco Viejo, waar nog veel koloniale gebouwen staan. Ze beginnen ze zo langzamerhand een beetje op te knappen, te restaureren en dat is wel nodig ook. Wat af is, ziet er mooi uit. De muren van de gebouwen zijn allemaal verschillend gekleurd, wat een erg fleurig gezicht is. Er is zowaar een stukje voetgangersgebied. Dat maken we niet veel mee. We zien de skyline van Panama en op de achtergrond de brug over het Panamakanaal. We kopen twee T-shirts à US$ 5. De Amerikaanse dollar is hier het gebruikelijke geld. Ze noemen hem Balboa, maar het zijn gewoon de dollarbriefjes en -muntjes. Er zijn wel wat Panamese muntjes in omloop. We gaan eten in een tentje waar het goed vol zit. Het is een zelfbedieningsrestaurant en we wijzen een soort nasi, spaghetti, gebakken banaan, rundvlees en sla aan. Samen met twee blikjes cola zijn we US$ 5 kwijt. We krijgen een grote kan met ijswater op tafel. In Panama, Costa Rica en Nicaragua kun je op het vaste land het water uit de kraan drinken. Hoeven we niet te slepen met flessen en kunnen we salades eten.
We zien een paar indiaanse vrouwen in klederdracht. Het meest opvallend aan hen zijn de beenversierselen: heel veel kettingen met kleine kraaltjes. Ze behoren tot de Kuna-indianen.Het wordt aardig donker en af en toe spettert het wat, maar daar blijft het bij. Met de hele groep gaan we met de openbare bus naar de sluizen van het Panamakanaal. Het is de 'luxe' busuitvoering die US$ 0,50 kost, wat inhoudt dat er leuningen aan de bankjes zitten, dat er airco en harde (disco)muziek is. In het kanaal wordt een groot Noors containerschip geschut. Langs het kanaal liggen rails waarop treintjes rijden die het schip voorttrekken. Dat past er maar net in. De schepen houden bij de bouw rekening met de breedte en de lengte van de sluizen van het Panamakanaal, want anders moeten ze wel een hele grote omweg maken. Het kanaal is tweeënveertig kilometer lang, tien meter diep en het duurt acht tot tien uur om er doorheen te komen. Inclusief het wachten, is men vierentwintig uur kwijt. De ene dag varen ze de ene kant op, de andere dag de andere. Aan de kust zie je de wachtende schepen liggen. We zien ook een videopresentatie en we nemen wat folders mee. Met de minder luxe bus gaan we terug: geen airco, geen stoelleuningen, zodat er drie mensen op een bankje kunnen in plaats van twee en nog hardere muziek. De hele bus zit en staat vol en swingt mee.
Terug in Panamastad kopen we wat cola en cinnamon-rols voor de volgende dag en bier voor zo meteen. De hele dag hebben we amper toeristen gezien. Wel veel schoolkinderen in uniform die op excursie waren.
's Avonds gaan we met z'n tweeën in een enorm groot restaurant eten. De mensen eten hier tussen de middag warm en dan zijn er veel meer tentjes open. We zitten buiten in een tuin met allemaal kleine tafels die omringd zijn door grote kamerplanten, zodat het net is alsof je alleen zit. We zitten naast het water waar het stikt van de vissen (die waarschijnlijk op het menu staan) en er is een soort watervalletje. De temperatuur is heerlijk. Bij elke tafel hangt een rode lamp die je aan kunt steken, waarna er prompt iemand van het personeel verschijnt. Grappig. Het is echt Amerikaans: grote borden, grote potten bier. We eten vis met knoflook en gerookte varkenslappen. Biertje erbij. Panamabier dit keer. 's Middags hadden we Balboabier dat ook goed smaakte. Kosten US$ 14 samen.
Zaterdag 7 juliNaar Boquete
Met de openbare eersteklas bus rijden we naar Boquete. Er staat een luxueus busstation met airco; heel modern. Zo'n bus is airconditioned en er draaien de hele dag gevechtsfilms. Het geluid staat niet zachtjes. We genieten van het uitzicht. Het is allemaal erg groen; allemaal verschillende tinten. Wat hogerop verbouwen ze voor hen 'tropische' gewassen zoals tomaten en bonen. Ze zijn daar erg trots op.
's Morgens is het zonnig, 's middags meer bewolkt en aan het eind van de middag valt een bui.
Tussen de middag stoppen we voor de lunch bij een zelfbedieningszaak met veel keus. We nemen spaghetti, nasi met kip en aardappelsalade (wat een combinatie), yoghurt en cola (US$ 6,60).
Het hotel Fundadores in Boquete ligt er gezellig bij. Door de binnenplaats stroomt een rivier, zodat het constant lijkt alsof het regent. Het hotel is vrij groot met veel tuin. Lekker als het droog is en dat is het nu niet. We hebben samen een vierpersoonskamer. We lopen het plaatsje in op zoek naar een supermarkt voor het eten voor morgen. We verbazen ons over alle kroegen in dit land. Een meter naar binnen staat een groot schot, zodat je niet naar binnen kunt kijken. De temperatuur is hier wat aangenamer doordat we op zo'n 1.000 meter hoogte zitten.
We zitten in restaurant La Conquista en hebben forel en ribbetjes besteld. Er is zowaar geen televisie, maar wel muziek. Die staat echter op een beschaafde hardheid. Het eten smaakt prima en zelfs de frietjes zijn lekker.
Om 21:15 uur liggen we al in bed.
Zondag 8 juliBoquete
Om 5:30 uur staan we op en dat in de vakantie. We gaan wandelen. We wilden de zes uur durende wandeling gaan maken over de Sendero de los Quetzales. De bus er naar toe kost US$ 100 met z'n allen. Maar er wil niemand mee en die prijs met z'n tweeën vinden we te gek. Vijf groepsleden laten zich naar het eindpunt brengen en gaan daar wandelen en wij besluiten om mee te gaan. Het weer is goed: eerst bewolkt, later zonnig en op het eind een paar kleine regenbuitjes. Lekkere temperatuur om te lopen.Het is er erg groen en de wolken hangen laag. In het begin is het pad vrij breed, maar eenmaal in het park Volcán Barú lopen we midden in het oerwoud. De grond is net een grote, natte, rottende composthoop. Soms is het er erg nat en liggen er houten blokken. Soms ontbreken ze en soppen we door het bos. Maar een paar vieze schoenen is niet erg. We beginnen op 1.500 meter en stijgen tot bijna 2.000 meter. Onderweg zien we bijna niemand. Het is erg rustig. De plaatselijke bevolking is bezig aardappels te rooien. Er zijn veel kleurige bloeiende planten; sommige met grote bloemen. Ook zien we veel vogels, vooral hele kleintjes. Je hoort ze vooral; ze zijn niet zo kleurrijk. Martijn ziet een boomkip, een soort fazant, denkt hij. De quetzal laat zich niet zien, evenals het 'beschilderd konijn' dat zich hier ook op zou houden. Naar die laatste was ik toch eigenlijk wel erg benieuwd. Soms moeten we een rivier oversteken; vaak over een stevige brug. Ook een keer over een wiebelende hangbrug en een keer over twee boomstammen. Het is heerlijk om te lopen. Weg van alle verkeer en radio's en alleen het geluid van de wind, het water en de vogels. In de 'middle of nowhere' staat ineens een huis; alleen te bereiken via de smalle modderige paadjes. We lopen ongeveer vijfenhalf uur en worden aan het beginpunt weer opgepikt door 'het busje'.
's Middags drinken we een biertje bij Sante Fe in een tuin met veel bloemen en kolibries. Om hier te komen moet je een lange brug over die twee aparte voetgangerspaden heeft. De lokale bevolking loopt op het autodeel, zo slecht is het voetgangersstuk. Het ziet er niet uit: planken ontbreken en vele zien er verrot uit.
We eten 's avonds in het hotel, waar we de enige eters zijn. Drinkers zijn er wel, want er is nog maar één biertje. Nieuwe voorraad is onderweg. We eten corvina-vis en spaghetti met vis. Allebei lekker. We (en dan met name Lia) hebben weinig puf meer, gaan vroeg naar bed en lezen nog wat.
Maandag 9 juliNaar Boca del Toro
Als ontbijt eten we broodjes die we gisteren al gekocht hadden. Overal zijn bakkers die heerlijke broodjes verkopen.
Met de bus gaan we naar zee. Eerst naar een koffiefabriek waar het hele proces wordt uitgelegd. Hier hebben ze 'Cafe Ruiz', die in Soest of in Zeist te koop is. Het is een kleine fabriek waar zes mensen werken plus nog één ergens op kantoor. Daarna rijden we via David naar de Atlantische kust. Hemelsbreed is dat niet zover, maar we moeten het middengebergte oversteken waar maar weinig wegen zijn. Over de weg is het een eind rijden. Bij helder weer kun je op de pas zowel de Atlantische als de Pacifische Oceaan zien. Het is bewolkt.
We lunchen onderweg met een heerlijk bord bami met zowel vlees als vis erin. Met de speedboot varen we naar het eiland Boca del Toro, een goed half uur varen. We passen met z'n allen precies in de boot. Halverwege begint het te regenen en moet het zijzeil naar beneden. Iedereen aan die kant van de boot, moet het zeil wel vast houden, anders worden we erg nat. Boca del Toro bestaat uit talloze eilanden in de Atlantische Oceaan. De hoofdstad, een erg groot woord voor deze plaats, heet ook zo. Pal tegenover de aanlegsteiger staat ons hotel: een oud, houten, koloniaal gebouw. We wandelen de hoofdstraat door en we zien een heel ander beeld van Panama dan wat we tot nu toe gezien hebben. De rust straalt er vanaf. Hier is het erg Caribisch met donkere, negroïde mensen. Het is er erg rustig en dat zal ook zo blijven de komende dagen. Er rijden amper auto's, geen brommers, een enkele fiets en er slenteren wat mensen. De lucht is wat opgeklaard: het is droog en erg plakkerig. We lopen de straat door, wat in feite het hele dorp is en zien een terrasje aan het water. Er zitten al wat groepsleden en even later verschijnen er nog een paar. De flesjes bier zitten in schuimrubberen bekers, die een goede grip hebben en waardoor het bier koud blijft. Glazen kennen ze hier niet.
We gaan met z'n vijven ergens aan het water eten en nemen kip en vis met allebei een andere, lekkere saus. We hebben ons opgegeven om vanavond op schildpaddentoer te gaan: op zoek naar grote zeeschildpadden die hun eieren op het strand leggen. Er zijn hier een paar wetenschappers waar je mee mee kunt. We staan met z'n allen te wachten op het busje als we te horen krijgen, dat het niet doorgaat. Er is een of andere actiegroep aan het protesteren. Het is ons niet helemaal duidelijk, maar de auto kan niet over de weg die geblokkeerd wordt. Ook morgenavond zal het niet doorgaan. Jammer.
Dinsdag 10 juliBoca del Toro
We halen wat broodjes bij de 'Coca-Cola-winkel' en pakken de spullen in die we vandaag denken nodig te hebben. Vannacht heeft het flink geregend, maar nu is het (nog) droog. We stappen in een boot voor een dagje uit. Eerst varen we naar een baai van het eiland Bartimentos, waar veel dolfijnen zouden moeten zitten. En dat is ook zo, want we zien er een hoop. De meeste niet zo dichtbij, een paar wel. Het blijven mooie beesten. We bekijken ze een poosje en gaan dan weer varen. Bij een restaurantje bestellen we alvast eten voor de lunch, zodat het straks niet zo lang duurt. Daarna gooien we het anker uit en gaan we snorkelen. De meeste hebben het nog nooit eerder gedaan en vinden het prachtig. Wij zijn wat te verwend en houden het snel voor gezien. We gaan lunchen met overheerlijke gebakken vis met banaan en rijst.
We varen weer naar het eiland Bartimentos wat een nationaal park is. We lopen door een stukje bos op zoek naar rode gifkikkertjes. Je moet goed kijken, want ze zijn maar anderhalf à twee centimeter groot. We vinden ze wel en kunnen ze mooi fotograferen en video en. We liggen even op het strand, maar houden dat niet zo lang vol. Langzaam lopen we terug en bekijken allerlei planten en bloemen. We zien ook kolibries en een paar grote vlinders en nog meer gifkikkers.
Op het moment dat we de boot instappen, begint het te regenen. En de boot is niet overdekt. We gaan nog ergens snorkelen, maar daar hebben we geen zin meer in. Met regen zie je trouwens toch niet zoveel. We blijven onder onze regenjassen zitten (we zijn een van de weinige die die meegenomen hebben).
Als we aangelegd hebben, lopen we meteen door naar de supermarkt voor een koud biertje. We zijn nu toch nat. Na een lekkere warme (elektrische) douche gaan we buiten op de veranda op de eerste verdieping van het hotel zitten. Mark en Daphne zitten er al en hebben ook dorst. We hebben zes blikjes gekocht, dus kunnen er wel twee van af.
's Avonds eten we bij een (dure) Italiaan. Martijn bestelt vis en krijgt een groot bord met heerlijk eten. Lia heeft niet zo'n honger en neemt alleen een salade van kaas. Ook lekker. De paraplu's komen goed van pas.
Woensdag 11 juliNaar Puerto Viejo (Costa Rica)
Vandaag varen we terug naar het vaste land.
We gaan op zoek naar die ene bakker die het dorp rijk is. We vinden hem, maar ze verkopen pas brood over twee uur. Wel hebben ze een soort krentenbollen waarvan we er een paar kopen. We moeten even op de boot wachten, maar niet zo lang. Zo in de zon is de tocht veel mooier dan als het regent. Als de zon schijnt, brandt hij gelijk en wil je meteen de schaduw in.
Op het vasteland staan vijf taxi's met laadbak op ons te wachten. In dit soort landen moet je altijd maar afwachten of ze inderdaad komen. In een goed uur rijden we naar de Costaricaanse grens. Onderweg worden we aangehouden voor een drugscontrole. Alle tassen moeten eruit waaraan een paar honden komen snuffelen. Al snel mogen we verder. Bij de Panamese grens leveren we bij Iris het paspoort in met een kopietje. Bij de Costaricaanse grens nog een kopietje, een kopie van het vliegticket en een toelatingsbewijs. Alles wordt erg snel geregeld. Iris vertelt dat er overal bekenden van haar zitten en dat dat een stuk scheelt. Van de Panamese naar Costaricaanse grens moeten we lopen met onze bagage. We moeten een brug over waarover ook treinen en vrachtauto's gaan. Als er zo'n voertuig rijdt, passen er geen voetgangers meer naast. De vrachtauto's die van de andere kant komen, worden onder een soort douche ontsmet.Een bus wacht ons op aan de andere kant en alle bagage moet op het dak. Er is al gewaarschuwd, dat er wel een zeil overheen gaat, maar dat die een echte tropische regenbui niet tegenhoudt. Alles goed inpakken dus. Het is hier nog een uur vroeger dan bij ons. Het tijdsverschil is nu acht uur.
We zien steeds meer bananenplantages, kilometers lang. Alle trossen zijn ingepakt in blauw folie tegen de insecten. We stoppen bij een fabriek om even te kijken. Grote trossen hangen aan haken en er zijn verschillende baden met water en desinfecterend spul. Delmonte en chiquita komen allebei uit deze fabriek.
Er is ergens een bank open waar we dollars voor colones kunnen wisselen. 1.000 Colones kosten ƒ 8.
We rijden over de enige onverharde weg die we deze reis tegen zullen komen en na anderhalf uur komen we in Puerto Viejo aan. We kopen bij de supermarkt lemonfrisdrank en wat bier (Imperial, cerveza de Costa Rica). Bij de lodge is niks te krijgen, maar er is wel een koelkast. De lodge ligt een eindje buiten de plaats midden in de bush en bestaat uit een aantal hutjes. De laatste paar honderd meter kan alleen te voet af gelegd worden over een glibberig pad dat omhoog loopt. Wij 'schrijven in ' voor een tweepersoonshuisje (er zijn een vierpersoonshuisje, drie tweepersoonshuisjes en een achtpersoonshuis) en we krijgen er ook een. Een heerlijk idyllisch hutje met twee bedden, twee klamboes en een overdekt balkon met twee schommelstoelen. Hier zitten we 's middags wat te lezen, terwijl het buiten regent. Dan heeft het geen zin om rond te wandelen, want de vogels houden ook niet van regen.
De bus zet ons af in het dorp Puerto Viejo. Het is weer droog en we wandelen wat rond op zoek naar een leuk restaurant en komen bij 'Oro' terecht. Lekkere tonijn en mosselen. Zelfde prijs zo'n beetje als in Panama. We lopen terug naar het 'hotel', omdat de bus pas een paar uur later gaat. Op ons terras drinken we nog een biertje en gaan vroeg slapen onder het muskietennet.
Donderdag 12 juliNaar Fortuna
Goed 5:00 uur is het al licht en even na zessen staan we op. We wandelen rond op zoek naar vogels en kikkers. Als snel zien we rode gifkikkertjes en ook gifgroene. Die zijn een maatje groter dan de rode, maar ze vallen minder op tussen al dat groen. Er zijn veel bloeiende planten en de dauw glinstert mooi in de ochtendzon. We zien ook een grote, zwarte sprinkhaan en grote blauwe vlinders. Een toekan vliegt over. Martijn wordt doodgestoken en heeft allerlei grote bulten op zijn benen. Wij hebben ondertussen al tal van al dan niet etterende bulten. De etterende, die na een paar dagen spontaan openspringen, worden veroorzaakt door een klein soort steekvlieg.
Hierna gaan we ontbijten: erg uitgebreid met pannenkoekjes met banaan, roereieren, kaas, yoghurt, fruit. Erg lekker. We lopen terug naar de bus over het glibberige pad, waar wel een hoop houtblokken met gaasjes tegen het uitglijden liggen.
We rijden vandaag naar Fortuna. Eerst langs de zee naar Puerto Limon. De bakker hier heeft wel heel lekkere broodjes en op de markt kopen we komkommer, tomaten, ramboetans en yoghurt. De pinautomaat bij de bank doet het. Even later picknicken we langs de kant van de weg. Van Koos krijgen we er nog een uitje bij en het feestmaal is compleet. Het is erg warm.
Niet zo ver voor Fortuna rijdt de chauffeur een stukje om en brengt ons bij de rivier Rio Rafael waar normaal leguanen zitten. En die zitten er nu ook. Bosjes. Grote oranje, kleine zwarte en alle maten en kleuren daartussen. In feite zijn ze erg lelijk, maar wel fascinerend. We blijven er dan ook een hele tijd bij kijken hoe ze lekker op de struiken liggen te zonnen.
Even verderop is een veemarkt, een veiling waar koeien verhandeld worden. Het is erg leuk om te zien hoe dat hier aan toe gaat. Hierna rijden we naar Fortuna. We hebben net alle spullen in de kamer staan, als er een enorme stortbui met onweer losbarst. Gigantisch. Het is een mooi hotel met zwembad, bubbelbad en uitzicht op de Arenal, een vulkaan die zeer regelmatig uitbarst. Toen we hier vorige keer waren (1995) hebben we maar even een kleine gloed gezien. We hopen deze keer op meer. Voorlopig ligt de top in de wolken.Het dorp kennen we niet terug. Wel het pleintje met de kerk en een restaurant met een puntig rietdak, maar dat is dan ook alles. Iris heeft in de bus verteld wat we morgen allemaal kunnen gaan doen. Als er minimaal tien mensen zijn voor iets, dan gaan we met de eigen bus. Anders moeten we het zelf regelen en wordt het duurder. Wij willen graag naar Caño Negro, een nationaal park vol met vogels en krokodillen. Er zijn nog maar twee mensen die dat ook willen, dus moeten we het zelf regelen. Omdat het nu US$ 45 kost in plaats van US$ 25 gaan die andere twee niet mee. Wij laten ons niet afschrikken en boeken de excursie.
We gaan het dorp in om zovast brood en beleg voor morgenochtend te kopen. We doen er ook een biertje bij, dat we op de bank voor onze hotelkamer op de eerste verdieping opdrinken. Voor ons in de palmbomen kwetteren de vogels dat het een lieve lust is en daar tussendoor kleurt de hemel mooi roze. Wat wil een mens nog meer!
's Avonds eten we bij een pizzeria. Niet echt goedkoop, maar wel erg lekker.
Vrijdag 13 juliFortuna, Caño Negro
We ontbijten met stokbrood met mieren, kaas en komkommer.
Om 7:30 uur rijdt een busje voor. Een groot luxe busje waar we maar met z'n vieren in zitten. Eerst stoppen we bij een rivier waar een grote krokodil ligt. Vervolgens naar de plaats waar we gisteren ook geweest zijn met de leguanen. Er liggen er nu nog veel meer: tientallen. Prachtig. We rijden langs sinaasappelboomgaarden, papayabomen en natuurlijk bananenbomen. Overal waar je kijkt is het groen. Soms bloemen en planten met gekleurde bladeren. De gids ziet alles; ook even verderop een luiaard die een boom omklemt. Hij krabt zich wat, maar verder zit er weinig beweging in. We stoppen bij een paar toekans, die snel wegvliegen en bij een kleine luiaard. Die is bezig om op zijn elfendertigst naar beneden te klimmen. Hij zit maar een paar meter van ons af en trekt zich niets van ons aan. We staan tien minuten te kijken, maar het schiet niet op. Prachtig. Volgens de gids zullen we nooit meer dichter bij een luiaard komen.
In Caño Negro stapt er nog een passagier aan boord, een Nederlander. Met z'n vijven krijgen we een boot voor vijftig man. Zo kunnen we makkelijk verhuizen naar de andere kant van de boot en weer terug. Door de kleine groep is er ook niet zo'n herrie aan boord, wat bevorderlijk is voor het zicht en de 'doorlooptijd'. Bovendien is het weer ideaal: droog en bewolkt. We varen rustig over de rivier die zo'n vijftien-twintig meter breed is. De schipper en onze gids zien alles en vertellen er veel bij. Veel dieren blijven rustig zitten als we dichterbij komen. Alleen de ijsvogeltjes zijn snel weg. Met een vrouwtjes-'emarald basilisk', ook Jezus Christ genoemd, nemen we de proef op de som en inderdaad: zij kan over water lopen. Sommige dieren zien we amper, zelfs als ze maar een meter van ons af zitten. Zoals de kleine vleermuisjes (vier centimeter) en de lepelbekreiger. We zien o.a. krokodillen, basilisken, luiaarden, toekans, ijsvogels, ooievaars, aalscholvers, reigers, kaaimannen, witte ibissen, jacana's, kapucijnerapen, slingerapen, brulapen, tijgerreigers, vlinders, lepelbekreigers, vleermuisjes, grote vissen en tal van kleine, gekleurde vogeltjes.
Na een poosje varen we een hele smalle vaart in waardoor halve bomen in de boot komen te liggen. We komen op een veel weidser water met veel waterplanten en - dieren in het midden van het water. Dit is een ondergelopen gebied waar alleen in de regentijd genoeg water staat. Bij een stuk met veel gras gaan we picknicken: warme nasi, salade, taco-ships en ananas toe. Drankjes erbij (die kregen we 's morgens ook al in de boot met koekjes). Het is prima geregeld. Hierna varen we terug naar het beginpunt. We vonden het erg de moeite waard en hebben er zeker geen spijt van.
Na terugkomst in het hotel gaan we even zwemmen en bubbelen en later gaan we het dorp in. Martijn kijkt naar T-shirts, maar die zijn wel erg duur (ƒ 30). Als we wat rondlopen, herkennen we ineens het hotel van zes jaar geleden.
Bij ons hotel is een soort dakterras met uitzicht op de Arenal. Wij gaan hier zitten en denken niet dat we de top te zien krijgen: het is erg donker.
We horen steeds omroepwagens langs komen. Volgens ons speelt Costa Rica binnenkort tegen Honduras voor de 'Copa Americana'. Vanavond dus. In elk restaurant staat minstens een tv aan waar voetbal op te zien is. Waar wij gaan eten, restaurant Neme, ook. Het is er de helft zo goedkoop als gisteren en net zo lekker.
Zaterdag 14 juliNaar Rincón de la Vieja N.P.
De hele nacht hebben we buien gehoord. 's Morgens regent het zo nu en dan. En dan ook meteen goed hard. 's Middags wordt het zonnig en erg warm. Uitzicht op de Arenal kunnen we wel vergeten. We zien hem nu helemaal niet meer. Zelfs de voet niet. Vandaag rijden we naar Rincón de la Vieja N.P.. In Liberia eten we lekker vers stokbrood van de bakker met ham en sardientjes en een bak met yoghurt. Iris heeft de chauffeur naar het ziekenhuis gebracht, waar later nader onderzoek wordt gedaan. Iris rijdt ons de laatste twintig kilometer over een slechte weg. Wij kennen Rincón de la Vieja nog wel terug, maar er zijn wel veel huisjes bijgebouwd en de oude zijn volledig gerenoveerd. Bovendien is het nu droog en zonnig en zes jaar geleden hebben we alleen maar regen gehad en hebben we door de modder lopen banjeren. Wij krijgen een sleutel van een huisje, maar die blijkt niet te passen. Even later krijgen een ander, nieuwer huisje. We zetten onze spullen neer en samen met Menke halen we een wandelkaart bij de receptie. We maken een tocht van anderhalf uur en zien kapucijneraapjes, een neusbeertje, veel vlinders, blauwe libellen, een zwerm kleine, kwetterende parkietjes en we horen brulapen. We moeten een paar keer een rivier oversteken. Het is een lekkere wandeling, wat op en neer, maar het grootste deel is oerwoud waar een klein windje staat.
Als we terugkomen, halen we een biertje bij het restaurant dat we voor onze kamer opdrinken. 's Avonds eten we erg goed. Iris heeft een paar dagen geleden een mail gestuurd (als geintje) met 'wij komen eraan en we willen dat en dat eten'. De kok heeft alles gedaan alleen de chocoladetaart moet nog gebakken worden. We krijgen heerlijk mals vlees met een verrukkelijke saus met rijst, aardappelpuree en twee salades. Als toetje warme gebakken banaan in een sausje. Tot goed tien uur tafelen we na.
Zondag 15 juliRincón de la Vieja N.P.
Samen met Menke willen we naar de top van de vulkaan. Bij de ingang van het park zit een grote witte gier met een knalrode kop in de bomen. Wel ver weg, maar toch. We horen dat het pad niet goed en niet slecht is. Wij vinden het prima. Bovenaan is het een beetje drassig, maar voor de rest prima te lopen. Wel veel stenen en nog veel meer wortels. Het pad gaat de hele weg omhoog en we zien langzamerhand de vegetatie veranderen. Al met al stijgen we zo'n zevenhonderd meter (van achthonderd naar vijftienhonderd meter). Als we op de splitsing staan naar de top, er zijn twee paden, roepen we in koor dat we zo'n mazzel hebben: het weer is prima, droog, de zon schijnt, maar in het oerwoud lopen we in de schaduw en er is een windje. De top is mooi te zien. We besluiten om even een appeltje te eten en dan de laatste zeventienhonderd meter te lopen. Als het appeltje op is, is de berg in de mist verdwenen. Dat gaat wel heel erg snel hier. We waren al gewaarschuwd om in dat geval terug te keren en dat doen we dan maar. Vier uur na het begin van de tocht staan we weer bij de ingang van het park. We eten ons lunchpakket op en besluiten om de 'modderpotjes'-route te gaan lopen: drie kilometer à anderhalf uur. Dat is erg de moeite waard met op diverse plaatsen pruttelende potjes met soms erg mooie kleuren. De hele dag door hebben we verschillende beesten gezien: kapucijnerapen, eekhoorns, een zwarte hoen met rode staart, een grote zwarte leguaan, een kleine felgroene hagedis en een paar agouti's. We horen brulapen en veel vogels, maar die zien we allemaal niet. Bij de ingang van het kamp scharrelt een neusbeertje rond. Totaal hebben we gelopen van 9:00 uur tot 16:15 uur, we hebben zevenhonderd meter gestegen en hebben ongeveer achttien kilometer afgelegd. Het bier smaakt na afloop voortreffelijk.
Het eten is 's avonds weer erg goed: kip met rijst en een groenteprutje en salade.
Het heeft hier al een hele tijd niet geregend en het is zo droog, dat men de tuin aan het sproeien is. En dat in het regenseizoen. Vorige keer waren we in het droge seizoen en toen hebben we alleen maar door de regen en modder gelopen. Voor ons is dit de eerste hele droge dag, maar tot nu toe mogen we helemaal niet mopperen en valt ons de regen reuze mee. Alleen af en toe een bui.
Maandag 16 juliNaar Ometepe (Nicaragua)
Vandaag gaan we naar Nicaragua. Eerst naar de grote weg en dan naar de grens. We stoppen in Santa Cruz voor een lunch en we picknicken met prachtig uitzicht over de Caribische Oceaan. Hierna gaan we naar de grens. Als het tegen zit (of eigenlijk niet mee zit), zullen we er ongeveer vier uur overdoen. Iris deelt hier en daar wat geld uit (dat sowieso moet, omdat je de grens anders helemaal niet overkomt) en mag overal voor gaan. Ze mag alles voor de hele groep regelen (dat schijnt af te hangen van de mensen die er zitten) en binnen de kortste keren staat ze weer buiten, waar nog steeds een grote rij staat. We moeten een stukje de grens overlopen en ook bij de Nicaraguaanse kant gaat het zo snel, dat de bus er nog niet is. Iris gaat bellen en weet meteen te regelen, dat we straks een boot eerder kunnen nemen naar het eiland Ometepe. Wel lekker want dat scheelt weer een uur.
Aan de grens wisselen we alle colones in voor cordoba's en nog wat extra dollars. Het kleine geld zal de rest van de reis een probleem worden. Ze hebben briefjes van 200, 100, 50, 20 en 10, munten van 5, 1, en 0,50 en kleine briefjes van 25, 10, 5, en 1 centavos. 1 Cordoba is ƒ 0,20 en een briefje van 1 centavos is dus maar ƒ 0,002. Cordoba's worden in de volksmond ook wel peso's genoemd.We rijden in een half uur naar het Meer van Nicaragua waarin we het eiland Ometepe zien liggen. De twee vulkanen op het eiland liggen er helder bij. Het is een uur varen en het meer is vrij rustig. Op het eiland worden we opgewacht door twee pick-ups waar we met z'n allen achterin moeten staan. Net voor het donker wordt, bereiken we het hotel in Altagracia. De lucht kleurt mooi oranje. Het hotel heeft huisjes in de tuin, waar wij er een van hebben. Hij staat vrij vol met bedden en er is alleen koud water. De bedden zijn een en al spiraal en we zullen hier dan ook niet zo goed slapen. Jacqueline staat achter de bar en is beroemd dat ze dezelfde avond alle namen van de groepsleden kent. Daarvoor moeten we wel Spaans klinkende namen aannemen.
We eten in het hotel en zien dat de prijzen nog lager zijn dan in Panama en Costa Rica. Wat dat betreft reizen we wel goed: van westers naar indiaans, van 'duur' naar steeds goedkoper, van veel tot praktisch geen klein geld. Pinnen is vanaf hier niet meer mogelijk.
Alweer een droge dag. Half bewolkt, wel altijd warm en overal muggen en steekvliegen. We krijgen steeds meer al dan niet etterende bulten.
Dinsdag 17 juliOmetepe
Ontbijt in het hotel: eieren met ham en een warm broodje met ham, tomaat en ui. Lekker.
Vandaag maken we een excursie: met het 'busje' gaan we de hele dag weg. In een uur rijden we naar de boerderij van don Carlos, die ook eigenaar van het hotel is. Privé-bezit betekent hier bezit voor de hele familie. Alleen in het dorp (de hoofdstad) is een stukje verharde weg, de rest zit vol kuilen en gaten. Paarden, koeien, varkens (roze, grijze, bruine en gevlekte), kippen, kalkoenen en kinderen scharrelen over de weg en in de berm. Een enkele pick-up rijdt er en een paar fietsers. Het is er erg groen. De regentijd is hier niet goed (geweest). Normaal regent het hier iedere dag een paar uur, maar dit seizoen is het een week droog, dan drie dagen keiharde stortregens en dan weer een paar dagen droog. De boeren liggen dan ook achter met zaaien.
Onderweg zien we verschillende vogels zoals de urraca, groene papegaaien (altijd in koppeltjes van twee), gieren en parkietjes. Urraca's komen alleen hier op het eiland voor en hebben veel eigenschappen van eksters.
De boerderij is erg uitgebreid en ze hebben van alles: wat kippen, koeien, varkens en verschillende soorten vruchten en kruiden (mango's, grenadines, avocado's, papaya's, kaneel, kruidnagel). Ze zijn niet echt gespecialiseerd en op deze manier is er altijd wat.We struinen dwars over het land met de eigenaar die van alles uitlegt. Hij werkt er zelf niet meer, alles is uitbesteed. We drinken kokosnootmelk en cola. We zoeken verschillende petroglieven die gewoon op het land staan. Dit zijn pre-Columbiaanse beelden die verspreid over het eiland liggen.
Hierna rijden we naar het strand Playa Santo Domingo waar we lunchen met een lekkere tonijnsalade met ieder een compleet blik tonijn. De rest wil naar het strand ondanks de regen. Wij besluiten terug te lopen (een uur en drie kwartier). Onderweg krijgen een fikse bui. De hele dag hebben we de vulkanen niet helder gezien, er hangen steeds wolken voor. We zien nog meer urraca's, vier papegaaien en een kolibrie.
In het dorp gaan we nog even naar de kerk waar in de tuin beelden staan uit de pre-Columbiaanse tijd. De kerk is erg eenvoudig met veel witte gordijnen. Wij zijn erg smerig. Onze benen en voeten zitten onder de modder en we zijn flink bezweet.
Er komt een kleine processie door de straat met een stuk of twaalf, veertien kleine meisjes, allemaal gekleed in blauwe jurkjes, hoeden en handschoenen. Daarachter loopt een bruidspaar en alles verdwijnt in de kerk. De mensen hier kiezen zelf hun partner. Vaak gebeurt dat echter wel uit economische redenen. Hierdoor nemen de beide partners (de mannen vaker dan de vrouwen) er een minnaar naast. Dat moet wel in het geheim, want een vrouw hoort zoiets niet te tolereren van haar man. En dan zou ze moeten scheiden, maar dat mag weer niet van de kerk
We eten wederom in het hotel. Volgens Iris is elke eetgelegenheid hier zo'n beetje even goed en even duur en we eten uitstekend: een spies met varkensvlees en spek voor Martijn en een 'pruttelende kip' van de grill voor Lia.
Woensdag 18 juliNaar Granada, Masaya-vulkaan
Om 5:45 uur vertrekken we al met de pick-ups om de boot naar het vaste land te halen. Deze keer gaan we met de 'grote' boot waar zelfs twee vrachtauto's op kunnen. Het water is weer rustig behalve het laatste stukje waar we aan moeten leggen. Omdat de bagage in de bus gaat, blijven er maar net genoeg plaatsen over om te zitten. En niet alle plaatsen zitten even lekker, zoals boven een wielbak. Nou is het maar een uurtje, dus dat is wel uit te houden.
Goed 9:00 uur zijn we al in Granada. Ons hotel Emperial ligt op het centrale plein, waar talloze bankjes en bomen staan. Er zijn ook wat winkeltjes/kraampjes en veel kinderen die nootjes te koop aanbieden. Ook veel ijscokarren. Alle vrouwen en meisjes die wat te koop hebben, dragen een zelfde wit schortje met een aantal rijen kanten en ruches. Er is niet zoveel verkeer in de stad. Er zijn gewoon weinig auto's wat een teken is, dat het een arm land is.
Het gaat goed met de muggen en steekvliegen. De eerste bulten en korsten verdwijnen en er komen amper nieuwe bij.
We gaan naar de supermarkt inkopen doen voor het ontbijt en de lunch en vinden zowaar bruin brood waar we worst bij kopen. Als we om 10:30 uur willen vertrekken naar de Masaya-vulkaan krijgt Iris te horen dat er morgen een feestdag van de sandinisten is. Hetgeen betekent, dat dan alle overheidsgebouwen dicht zijn. Dus moeten er nu nog snel wat mensen geld wisselen. De Masaya ligt in een nationaal park en heeft meerdere kraters, waaronder de Masaya (635 meter) en de Santiago (590 meter). Die laatste is actief en spuugt grote zwavelwolken. De wind staat goed, dus ruiken doen we hem niet echt. Niet alle uitzichtpunten mogen we betreden omdat sommige op instorten staan. In het park zijn de laatste jaren spontaan kleine bergen ontstaan waarvan geologen denken dat die binnenkort nieuwe kraters zullen worden. Op een smalle richel lopen we naar de top van de Masaya. Het is geen lang pad alleen de wind is erg hard. Zo hard, dat we soms bang zijn, dat we ervan af geblazen worden. Bovenaan hebben we mooi uitzicht over het Masaya-meer en de Santiagokrater.
De bus brengt ons naar het stadje Masaya waar een speciale toeristenmarkt en een gewone markt is. Wij gaan naar de gewone omdat de prijzen hier een stuk lager liggen. We gaan op zoek naar een hangmat zonder stokken, omdat het zonder stokken eenvoudig een stuk lekkerder ligt. De mensen zijn erg aardig en laten ons rustig kijken (tot nou toe overal trouwens) en dat is wel zo prettig. Je kunt hier wel iets pingelen, maar niet zoveel. Lia koopt een portemonnee voor ƒ 4 en naar de hangmat zoeken we even. Er zijn er genoeg, maar we willen wel een mooie kleur. Uiteindelijk kopen we er een voor 120 cordoba's, ƒ 24.
Op de terugweg stoppen we bij een uitzichtpunt bij het Meer van Masaya, maar het is er te heiig. Als we weer in de bus zitten, begint het te storten. Precies op tijd, want nu hoeven we er alleen nog maar uit om te eten. In Nederland vraag je je nog wel eens af 'regent het nu of niet'. Nou, dat hoef je hier niet te doen. Als het regent, is dat meteen keihard. Het is deze keer maar een uurtje. De rest van de avond is droog.
Van het hotel krijgt de groep een cuba-libre aangeboden en vervolgens gaan we op zoek naar een restaurant. We lopen wat door de straten en van veel huizen staat de deur open, zodat je naar binnen kunt kijken. We zien overal schommelstoelen. We zagen ze al eerder, maar het lijkt alsof ze hier niks anders hebben. Ze variëren van eenvoudig tot luxe met heel veel pitriet erin verwerkt. Op veel plaatsen staan twee schommelstoelen voor het huis met schommelde mensen erin. Iedereen schommelt. Typisch Nicaraguaans. Grappig.
We vinden een soort café met twee tafeltjes buiten. Aan de ene tafel zit een plaatselijke familie. Het ziet er gezellig uit en we vragen of er kunnen eten en dat kan. Ze hebben maar één gerecht op het menu: kip (55 cordoba's). Wij vinden het best en gaan zitten. Het bier krijgen we in aardewerk kroezen. Vooraf krijgen we een salade die je hier gewoon kunt eten. Ook de kip met pasta en rijst smaken erg goed. Wij houden wat rijst over, dat door een schoenenpoetser wordt opgegeten, die hier netjes om vraagt. Er komen enkele plaatselijke mensen bij en telkens wordt er een tafel naar buiten gedragen. Ze draaien lekkere muziek (van José Luiz Perales) en er brandt wierook. Voor de deur staan een paar dure toyota-landcruisers, compleet met chauffeurs en bodyguards. De eigenaren zitten binnen en af en toe roept de ober dat er eentje naar binnen moet en soms komt de eigenaar naar de auto als er telefoon is.
Donderdag 19 juliGranada
Het regent (giet) en de hele lucht is egaal grijs. Dat ziet er niet goed uit en de regen zal dan ook voorlopig niet stoppen. Wij willen naar het museum, maar dat is gesloten vanwege de feestdag. Dan gaan we maar internetten, maar er is geen satellietverbinding door de regen. Onder de paraplu's wandelen we toch maar even door (een paraplu is veel prettiger dan een jas vanwege de temperatuur (warm en klam)) en vinden achter het hotel een straat waar veel winkels open zijn en waar het markt is. Ook is er een grote supermarkt open waar we brood, kaas, tonijn en mayonaise kopen.
Bij het zwembad gaan we zitten schommelen en lezen en laten we onze kleding drogen. Het hotel wordt verbouwd en er zijn talloze bouwvakkers bezig met tegelen, ronde pilaren maken, metselen.
's Middags klaart het enigszins op en gaan we wandelen naar het meer. Overal staan felgekleurde huizen in allerlei mogelijke kleuren en kleurcombinaties. Veel huizen hebben een pannendak wat erg leuk staat. Het begint weer wat te miezeren en we besluiten tot een pauze in het hotel. Het zweet breekt ons weer eens spontaan uit en we zijn erg klam. Even rustig liggen op bed helpt daartegen en je vooral niet druk maken.Om een uur of vier is het weer even droog en gaan we naar de La Merced-kerk. Aan de buitenkant ziet hij er niet uit, alsof het een ruïne is. Van binnen is hij een stuk mooier. Door de stromende regen lopen we terug naar het hotel en nemen we op het terras een biertje. Victoriabier hebben ze hier. We krijgen er een schaaltje met zoutjes bij. Dit terras is geheel overdekt, dus kunnen we gewoon buiten zitten, want de temperatuur verandert weinig door de regen.
's Avonds gaan we in dezelfde tent eten als gisteren samen met Mark en Gerrit-Jan. Als wij komen, zijn we de eerste, maar langzamerhand komen er meer mensen, allemaal 'lokalen'. We krijgen hetzelfde te eten als gisteren en het is net zo lekker. Ze zitten met het licht te klooien en ze kunnen allerlei verschillende effecten bewerkstelligen, wat ze dan ook doen. De ene keer is het vrij licht, dan weer donker en soms er tussenin. Wel grappig. We zitten binnen vanwege de druilerige regen. Buiten zou net kunnen onder het afdakje als het niet te hard regent, maar voor vandaag hebben we genoeg regen gezien. Op de kamer zetten we even de airco aan om op temperatuur te komen. Als we gaan slapen, gaat hij uit.
Vrijdag 20 juliNaar León
Eerst gaan we 'even' naar de bank. Er is hier een rij voor vier loketten waar we achteraan sluiten. Sommige mensen dringen voor bij een loket en als wij aan de beurt zijn, gaan we snel naar dat loket. Maar we worden teruggestuurd: het is de rij voor de ouderen van de plaats zelf.
Het is bewolkt, soms schijnt de zon, maar het is gelukkig droog.
Bij het hotel proppen we ons in het busje. Het is een ander busje dan het vorige en nog kleiner. Er is geen bagagerek op het dak, zodat alles in de bus moet. Van stapelen heeft men hier geen kaas gegeten. Met veel passen en meten blijken er uiteindelijk negentien zitplaatsen te zijn. Alle mensen hebben al hun tas op een bankje gezet, zodat alleen de plaatsen naast de chauffeur nog vrij zijn. En dat zijn wel de beste! Wij hebben alle ruimte en kunnen vooral de weg goed zien en die is niet al te best. Er zitten grote gaten in en hij is al vaak opgelapt. We rijden dan ook slingerend over de weg om op de beste stukken te rijden. Iedereen doet dat zodat het lijkt alsof iedereen dronken is. Er lopen wat mannen en jochies langs de kant van de weg die de gaten enigszins opvullen, waarvoor ze geld vragen. Men verdenkt ze er van dat ze ook zelf gaten maken en die vullen. Ze krijgen hierdoor maar van weinig automobilisten geld.
We gaan via Managua, de hoofdstad van Nicaragua. De binnenstad hiervan is door een aardbeving rond 1970 met de grond gelijk gemaakt. En dat is sindsdien zo gebleven. Er is wel opgeruimd maar niet meer opgebouwd. Er is dus geen echt centrum meer. De oude kathedraal staat er nog wel, maar dan zonder dak. Op het grote plein hiervoor is gisteren (we zagen het op de televisie) de bijeenkomst van de sandinistische partij geweest, die de Dag van de Revolutie vierden. Alhoewel de sandinisten niet meer aan de macht zijn, hebben ze nog wel zoveel invloed, dat de huidige regerende partij deze dag niet afgeschaft krijgt. In november zijn er nieuwe verkiezingen en men is bang dat de sandinisten, die voornamelijk gesteund worden door jonge werkelozen die vaak dronken zijn, winnen. Buitenlandse ondernemingen trekken zich nu al terug uit het land, want als de sandinisten winnen, kunnen ze alles inleveren.Er is nog meer slechte weg richting León. Het laatste stuk is goed: nieuw aangelegd na 'Mitch' van een paar jaar geleden. We zien de oude wegen zonder bruggen liggen.
De meeste hotels tot nu toe hebben een tuin of binnenplaats al dan niet voorzien van (schommel)stoelen. Je kunt er heerlijk zitten met een drankje. Zo ook in hotel Europe in León.
Het is nog steeds droog, ondanks het feit, dat er voor vandaag (en het hele weekend) regen is voorspeld. De zon gaat zelfs schijnen, zodat we het ontzettend warm krijgen. We gaan de stad in. Het is de tweede stad van Nicaragua (zusterstad van Utrecht) met zo'n 125.000 inwoners. Dat zou je niet zeggen als je er doorheen wandelt. Het is allemaal laagbouw en een stuk armer dan Granada, maar de kerken zijn van binnen allemaal mooier. Er is meer te zien en minder restaurants. De kathedraal is de grootste van Midden-Amerika en was eigenlijk bedoeld voor Lima in Peru, maar de kerken werden op de boot vanuit Spanje verwisseld. Ook hier zijn veel gekleurde huizen wat toch wel erg leuk staat.
's Avonds eten we bij Jaquetzal. Net als we de kaart bestuderen komt 'de familie' binnen. Ze schuiven aan en we bestellen. Iedereen is al zo'n beetje klaar als Lia haar eten krijgt. Het smaakt allemaal uitstekend, het kost 55 cordoba's per menu en is voor herhaling vatbaar. Men kent hier ten lande geen glazen en geen bierviltjes voor het bier en de tafels worden constant aangeveegd met servetjes.
Terug in het hotel zit een groot deel van de groep in de tuin te schommelen en wij schuiven aan.
Zaterdag 21 juliLeón
We lopen eerst naar de markt en bezoeken nog een kerk. Beide niets buitengewoons. Onderweg kopen we bij de bakker wat broodjes die we op het grote plein voor de kathedraal op eten. 'Mercedes' komt met een meisje geld bedelen voor een gehoorapparaat, maar Iris had ons al gewaarschuwd, dat diezelfde vrouw er altijd is en dat ze denkt dat het schooien zo goed gaat, dat er nooit een gehoorapparaat zal komen.
Op het plein is men druk bezig met voorbereidingen voor een processie ter ere van Maria. Er wordt van alles omgeroepen door microfoons, er zijn veel verkopers en allerlei rijdende pizza- en andere hapjeskramen. Er zijn zowel op het plein als in een straat meerdere kunstige suikerbedden gemaakt. Het is een gezellige drukte en we blijven hier maar zitten. Het is een overwegend zonnige en dus warme dag. Iedereen gaat zoveel mogelijk in de schaduw zitten en staan. Het wordt steeds drukker, veel kinderen hebben mooie jurken aan en er zijn mensen met ballonnen. Overal hoor je het geklingel van de ijscokarren. Er zijn twee engelen buiten de kerk gezet. Het is een geroezemoes van jewelste en er klinken Maria-liederen. Tegen halftwaalf komt er wat aan. Het lawaai wordt oorverdovend: er worden knalpotten afgestoken en knalvuurwerk, de klokken luiden, de sirenes loeien op volle toeren, er loopt een blaaskapel achter het Mariabeeld en iedereen zingt en klapt mee.
Geweldig. Voorop lopen allerlei mensen in uniform en zij lopen om de suikerbedden heen. De mensen die het versierde beeld van Maria dragen, lopen er overheen. De optocht wordt bij de kathedraal opgewacht door de kardinaal die de menigte voor gaat naar binnen. Ook de muziek volgt. Iedereen zingt (niet allemaal hetzelfde), klapt en zwaait met vlaggetjes. Het is er prop- en propvol en het is een swingende menigte. Iemand brengt gewoon zijn fiets mee naar binnen.
's Middags houden we siësta en tegen vieren breekt er een wolkbreuk los die gepaard gaat met onweer. We merken, dat de zandzakjes voor de deur tegen het water zijn en niet tegen binnensluipende kruipdieren, zoals we eerst dachten.
We eten in hetzelfde restaurant als gisteren. Er tegenover is het theater, waar het erg druk is. Veel meisjes en een paar jongens lopen in een zwarte toga, witte sjaal en hoofddeksel zoals afgestudeerde rechtenstudenten bij ons dragen. De partners dragen pakken en avondjurken. Ze worden allemaal opgehaald wat een grote file van walmende auto's veroorzaakt.
Zondag 22 juliNaar Tegucigalpa (Honduras)
Om 7:30 uur vertrekken we naar Tegucigalpa, de hoofdstad van Honduras, kortweg Tegus genoemd. We hebben deze keer een ruime bus (meteen de Hondurese), mede doordat de bagage op het dak kan. Na twee uur rijden zijn we bij de grens. Weer moeten we briefjes invullen. Die voor Honduras moeten helemaal juist zijn ingevuld zonder doorhalingen, anders keuren ze het niet goed. Het gaat allemaal vrij snel, de bagage hoeft niet van het dak en Iris treft allerlei bekenden en dat ze vrouw is, helpt hier. We moeten wel smeergeld betalen. Normaal is dat US$ 2 en op zondag US$ 4. Iris pingelt en we hoeven slechts US$ 3 p.p. te betalen. De koers voor het geld wisselen is niet zo gunstig, want de handelaren maken gebruik van het feit dat op zondag de banken niet open zijn. En de cordoba's kunnen we alleen hier wisselen in lempira's en niet verderop in het land.
Onderweg stoppen we in Choluteco bij een winkelcentrum waar restaurants zijn en een grote, open supermarkt. We kopen er eten voor morgenvroeg en morgenmiddag: salami, tonijn en cornedbeef.
We rijden door het gebied waar Mitch het ergst heeft huisgehouden en zien steeds meer ingestorte bruggen. Het landschap is eerst vrij kaal, later komen er meer bergen.
Tegen drieën komen we in Tegucigalpa aan. Het hotel is een blok beton met simpele kamers. Het voldoet. Er wordt gewaarschuwd 's avonds niet alleen op straat te gaan. We lopen het centrum is, waar het vrij druk is. Het is zondag, veel mensen zijn vrij en veel winkels zijn dicht. Er is wel een soort markt: kraampjes met paraplu's erboven waar we een gele schoolbus kopen, zoals we die in heel Midden-Amerika al tegengekomen zijn. We bezoeken eerst de 'Iglesia los Dolores', een mooie kerk, zowel van buiten als van binnen. Van binnen is het tot nu toe de mooiste die we gezien hebben met een mooie koepel. De kathedraal zien we ook, maar die is dicht. Het is zonnig en erg warm en we hebben dorst, maar we kunnen geen café of iets dergelijks ontdekken. Alleen maar fast-food-restaurants als Duncon Donuts, Burger King, McDonalds, Wendy's enz. enz. Talloze. We vinden wel een open supermarkt en ook het plaatselijke bier, Salva Vida (er is ook Hondurees Imperial). Het smaakt goed. De stad is verder niet veel. In alle stalletjes en alle winkels staat een televisie waar voetbal op is.
Omdat er zo weinig open is op zondag eten we met de hele groep samen in La Terraza de don Pepe. Het is hier hartstikke druk en er speelt een wel aardige band bestaande uit twee personen. Ze hebben een grote kaart, maar lang niet alles is er ook daadwerkelijk. Al met al een gezellige avond.
's Avonds komt er geen water uit de kraan.
Maandag 23 juliTegucigalpa, La Tigra
Om 8:00 uur vertrekken we met de bus naar La Tigra, het oudste nationale park van Honduras. Het ligt op twintig kilometer van Tegus en daar doen we een uur over. Het is alleen maar omhoog en we rijden door de rijke buurt met grote landhuizen met zwembaden.
We verdelen ons in groepjes en wij gaan met Mark en Daphne een lange tocht lopen. Iedere groep krijgt een kaartje mee, dat we zichtbaar om de hals moeten dragen. Bij terugkomst moet je dat weer inleveren. Het is hun manier om te kijken of 's avonds iedereen het park uit is. We beginnen op 1.860 meter te lopen. Door de hoogte is La Tigra een nevelwoud. Van de nevel zien we niets, want het is een stralende, zonnige dag. Het is hier bovendien veel te droog voor de tijd van het jaar, waardoor al heel wat oogst is mislukt. Als de regen nog lang uitblijft, heeft men zeer binnenkort hier een gebrek aan water. Het nevelwoud verschilt van het oerwoud doordat er andere planten staan. Hier vind je veel bromelia's, mossen en varens. Eerst lopen we tweehonderd meter omhoog in een half uur tijd. Vervolgens driehonderd meter naar beneden in het volgende half uur. Daarna een stuk vrij vlak waarbij we mooie vergezichten tussen de bomen zien. We zien veel mooi gekleurde vlinders, verschillende salamanders, een soort eekhoorn zonder staart en een enkele vogel. We komen geen andere mensen tegen. Het is er heerlijk rustig, met alleen het geluid van de natuur om je heen. Halverwege bij een afslag staan wat bankjes, waar we onze lunch opeten. Het volgende stuk is vrij steil omhoog. Door de droogte is het pad prima te belopen. Alles staat ook goed aangegeven. Het laatste stuk regent het wat, maar niet zo hard dat het door de bladeren heen komt. Tegen tweeën zijn we weer bij de bus. Het was een lekkere wandeling.Als we eenmaal in het hotel zijn, valt er een goede bui. Deze regen is zo'n beetje de laatste van deze reis. 's Avonds is het weer droog en we gaan een biertje drinken. Op de straten zien we hele rijen mensen staan te wachten voor de bus en de taxi. Ze staan allemaal netjes in de rij en er wordt zo te zien niet gekankerd. Hoe anders gaat dat bij ons. Duncan Mayan is een hele grote tent, matig gevuld. Er staat een groot videoscherm en twee televisies voor 's avonds als Honduras tegen Brazilië speelt voor de Copa Americana (in Colombia). Het ziet er een beetje kitscherig uit met hertenkoppen aan de muur, grote, vervuilde schilderijen en kerstboomverlichting langs de wand. Zoals het reisboek al beschreef, krijgen we er hapjes bij: kippenpootjes, stukjes sandwich, gebakken aardappel. Het is er wel gezellig en het loopt langzamerhand steeds voller. We zien wel wat mensen met voetbalshirts, maar ze zijn lang niet zo gek als bij ons. Het afrekenen lukt niet: we vragen het een paar keer, wachten telkens vijf minuten en vragen het dan weer. Na twintig minuten hebben we nog steeds geen rekening en houden we het voor gezien en lopen langzaam naar de deur met het idee dat ze ons wel achterna komen. Maar nee: ze kennen blijkbaar geen ongeduldige klanten.
Bij een plaatselijke, kleine 'don Pepe' gaan we eten. Er zitten alleen lokale mensen. We eten lekker: rundvlees en varkensvlees met groente.
Het Hondurese voetbalelftal heeft net gescoord. We zitten op de hotelkamer te schrijven en horen buiten een hoop herrie (geschreeuw, vuurwerk). Het zal 2-0 worden. Donderdag moeten ze tegen Colombia voor de halve finales (hier worden ze uitgeschakeld).
Dinsdag 24 juliNaar Roatán
Om 6:00 uur vertrekken we met de bus naar La Ceiba aan de Atlantische kust. De boot gaat maar eenmaal per dag om 15:00 uur en die moeten we halen. In Tugus zien we niets door de laaghangende wolken, maar eenmaal buiten de stad wordt het blauw. Het zal een warme dag worden.
Goed 8:00 uur stoppen we voor ontbijt en wij halen bij het cafeetje dat bij de supermarkt hoort, twee croissants met ham en kaas en wat yoghurt. Ook gaan we naar de bank. Er staat aangeplakt dat we geen pistolen en messen mee naar binnen mogen nemen.
Er volgt een lange tocht naar de kust. We rijden over goede wegen en het bergland is nog steeds groen. Tijdens een tussenstop eten we een magnum. In La Ceiba halen we wat boodschappen en rijden dan door naar de boot. De bus gaat niet mee, dus alle bagage moet gedragen worden en apart ingecheckt. Het is hier erg warm met wel wat wind, wat het een beetje aangenamer maakt. Het is een grote luxe boot die ons in twee uur naar het eiland Roatán zal brengen. We zitten buiten op het dek en denken dat we aan de goede kant van de boot zitten: met de zon in de rug. In het begin gaat het goed, maar de spetters worden steeds groter en er komen er steeds meer. Als we op een gegeven moment goed nat worden, gaan we wat verder naar voren naar het midden van de boot. Dat helpt even, maar op een gegeven moment zijn we toch helemaal doorweekt. De zee is woelig (er worden kotszakjes uitgedeeld) en je kunt wel binnen zitten, maar dat willen we niet. De hele meute die achterop staat, zien we telkens wegduiken voor elke grote golf die er aan komt. De boot vertrekt op tijd en komt op tijd aan.
Aan de overkant halen we de bagage op en zien we negroïde mensen. Vooral de kinderen zijn erg leuk met hun rastakapsels en rare hoedjes.
Binnen een half uur zijn we in ons hotel in West-End, het West-Inn. Wij hebben een grote kamer op de tweede verdieping met twee tweepersoonsbedden, een fan, een airco en een grote koelkast, waarin we meteen het bier koud leggen.
's Avonds gaan we op zoek naar het restaurant het Lighthouse. Met heel veel moeite kunnen we het vinden: een smal, donker steegje door, een stuk langs een smal strandje en borden van een ander restaurant volgen. We komen er wel en zitten heerlijk aan het water. Even later komen Koos en Menke en die schuiven bij ons aan. We kiezen allemaal voor vis en we eten prima. Het is wel een stuk duurder dan op de vaste wal, maar daar waren we al voor gewaarschuwd. Op het terras van het hotel drinken we samen nog een biertje.
Woensdag 25 juliRoatán
Normaal is het in deze tijd van het jaar, het regenseizoen of winter zoals men het hier noemt, bewolkt en valt er regelmatig een bui. Vandaag is er 's morgens wat sluierbewolking; de rest van de dag is het strak blauw. Héét, héét, ongelofelijk. Ondanks het windje dat er staat.
In het dorp zijn alleen wegen met wit zand en zandvlooien. Daar heb je het minste last van als je op het natte deel van het strand gaat lopen/zitten.'s Morgens lopen we langs het strand naar West-Bay, waar je mooi kunt snorkelen. We lopen een drie kwartier en dat is goed te doen. Hier maken we het ons gemakkelijk, lezen wat, zwemmen en snorkelen. We houden dit tweeënhalf uur uit. Bij de aanlegsteiger komen steeds meer grote boten te liggen met snorkel- en duikgasten. We hebben er aan zitten denken om dat morgen ook te doen, maar als we dit zien, hoeven we al niet meer. We wandelen terug over de weg en dit hadden we niet moeten doen. Het is snikheet en de weg gaat soms omhoog. Gelukkig hebben we water bij ons. We hebben mooi uitzicht naar beide kanten van het eiland en zien allerlei baaien met prachtige blauwgroene kleuren. Ook het eind van het eiland is op een gegeven moment te zien.
De liter fresca die in de koelkast van onze hotelkamer staat, smaakt bijzonder lekker. We zetten zowel de fan als de airco aan om een beetje op temperatuur te komen. Als we dat zijn, wandelen we naar de supermarkt. Zowel de afstand als de hitte valt zwaar tegen. We kopen een drieliter fles citroenlimonade en een gallon water. Op de terugweg nemen we twee stukken pizza mee en op de hotelkamer nemen we een koude douche en drinken veel water en limonade. De rest van de middag relaxen we. We dachten dat we zo bruin waren, dat het niet meer bruiner kon, maar dat is niet zo. Sommige delen die al hartstikke bruin waren, zijn opnieuw verbrand en de rest is bruiner geworden.
Tegen zessen lopen we het strand op en gaan aan een zeer eenvoudig barretje zitten. Ze hebben koud bier en ze draaien heerlijke reggaemuziek. Langzaam zien we de zon in de zee zakken. De temperatuur is nu lekker: nog steeds warm, maar wel met een briesje.
's Avonds eten we vis bij de pizzeria waar ze ook tapbiertjes hebben. Martijn krijgt een hele rode snapper, gebakken in de knoflook op zijn bord. Het smaakt uitstekend. Niet goedkoop: 440 lempira = ƒ 80.
Donderdag 26 juliRoatán
Het is net zo warm als gisteren. Als we om 9:00 uur naar de supermarkt gaan, is het al bloedheet. We kopen nu al het eten voor de hele dag, zodat we er tussen de middag niet op uit hoeven. Bij de 'boulangerie' halen we een vers stokbrood en twee croissants met ananas voor het ontbijt. We vinden een kleinere supermarkt dichterbij en halen hier tonijn en mayonaise. Als we de croissants op het terras op zitten te eten, worden we allebei gestoken. We smeren ons maar weer eens in en dat helpt goed. Martijn blijft hier zitten lezen en Lia gaat op het strand dichtbij het hotel onder een grote palmboom in de schaduw liggen lezen. Om 12:30 uur gaan we lunchen en daarna houden we siësta. Wat een hitte! Iris had al twee dagen regen in gedachten gehad met allerlei chagrijnige mensen. Het is tenslotte regentijd. We zijn wel blij met ons weer. Liever wat te warm dan te nat. Het is nu 16:45 uur en 33,5º in de schaduw.
Het is wel prettig, dat we een koelkast op de kamer hebben voor een koud biertje op de balustrade.
Afgezien van de eerste week valt het reuze mee met de muggenbeten. Hier hebben we wel wat zandvlooien, maar verder is er, gelukkig, niets. Alle oude bulten en etterende wonden zijn verdwenen.
We kijken nog even op het strand om te zien hoe de zon de in de zee zakt. Het kleurt verder niet veel, een beetje maar.
We gaan eten bij de Thai, erg lekker en weer eens wat anders. We krijgen stir frie met vis en cashewnoten en pindasaus en stir frie met kip en zoetzure saus. In alle landen van Midden-Amerika, zo valt ons op, drinkt men uit de fles, zowel bier als frisdrank. Je krijgt er nooit een glas bij.
Als we teruglopen, zien we een prachtige sterrenhemel met de melkweg.
Vrijdag 27 juliNaar Copán
Om 6:00 uur vertrekken we om de boot van 7:00 uur te halen. De enige boot per dag. We zijn ruim op tijd en gaan weer bovenop zitten. Wel verder naar voren in de hoop dat we niet nat worden. Het is wederom een stralende dag met een stevig windje op zee. De overtocht verloopt prima en niemand wordt nat.
Er volgt een lange busrit naar Copán. Veel zon, veel groen. Langzamerhand zien we wat meer heuvels. Veel gele bussen en vrachtauto's. Het is rustig op de weg. In de dorpjes ziet het er allemaal netjes uit: geen troep op straat en alles aangeveegd.
Copán, of Copán Ruinas zoals het eigenlijk heet, is een klein plaatsje. Het is wel grappig. De straten zijn voorzien van keien, wat niet zo lekker loopt. Bovendien gaan de straten vrij steil omhoog/omlaag. Ons hotel staat hoog en als je naar het centrum gaat, heb je mooi uitzicht over het dorp en de bergen daarachter. Het is er erg toeristisch; veruit de meest toeristische plaats tot nu toe. We dwalen wat door het dorp en komen op het terras van Viavia terecht, dat later een Belg blijkt te zijn. We drinken hier een biertje terwijl we een goed zicht op straat hebben. We zitten leuk. Bovendien zitten we te dubben of we bij de buren of aan de overkant gaan eten. De keus valt uiteindelijk op de buren, Tunkul. Er hangt een groot bord bij de ingang, dat je geen wapens mee naar binnen mag nemen. Het is er hartstikke gezellig met overdekte lage en hoge tafels en in de tuin staan nog meer tafels met kaarsjes en parasols. We gaan aan een hoge tafel overdekt zitten, omdat we buiten wel erg donkere wolken hebben gezien. Goed gekozen, blijkt later als er een (kleine) bui valt. Vooral Lia eet erg lekker (vegetarisch) met verschillende hoopjes: rijst, ei, banaan, bonenprutje, zure room en kaas.
We hebben een driepersoonskamer die voor drie personen wel erg krap is. Het hotel had een fout gemaakt met de reservering. Er was wel gereserveerd voor ons, maar ze dachten dat we niet zouden komen.... Zo zijn er drie kamers in een ander hotel gehuurd. Zoals overal zijn de bedden erg kort. Gelukkig hebben ze geen van allen een achterkant, zodat Martijn zijn benen uit kan steken. Als je je omdraait, schudden we vaak zo, dat we denken dat het hele bed instort.
Zaterdag 28 juliCopán
En alweer een droge dag. Eerst ontbijten we bij Llama del Bosque en dan zorgen we dat we om 8:00 uur bij de ruïnes van Copán staan, om de grote toeristenstroom vóór te zijn.
De ruïnes vormen een belangrijk Mayacomplex. Deze enorme stad was 24 km² groot en er woonden ca. 20.000 mensen. Talloze stèles, grafheuvel, tempels en piramiden zijn intact gebleven. Evenals een grote met inscripties bewerkte trap van drieënzestig treden en de balspelplaats. Het staat vast dat er in Copán een dynastie van zestien koningen regeerde, van wie de eerste, Yax K'uk Mo', in 426 na Chr. aan de macht kwam. De laatste datum die vermeld staat die duidt op de aanwezigheid van de Maya's is 822 na Chr. De bloeitijd lag tussen 550 en 750 toen de stad het centrum was van de zuidelijke Mayacultuur.We hebben een goede gids die uitgebreid verteld in goed verstaanbaar Engels. Hij vertelt van alles en legt allerlei inscripties uit, die we anders niet eens gezien zouden hebben. Het is een groot, uitgebreid terrein en men denkt, dat dit pas 20% van het geheel is. We wandelen zo'n drie uur rond en gaan dan nog twee kilometer verderop naar Las Sepulturas, waar ongeveer veertig wooncomplexen staan waar de gewone man leefde. Je ziet hier in de buurt kinderen met een puur indiaans uiterlijk en blauwe ogen. Een vreemde combinatie die in ontstaan door een groep Tsjechen die hier ooit is neergestreken.
's Middags houden we siësta. We eten in dezelfde tent als gisteren en waren zo enthousiast tegenover de groep, dat er nog zes groepsleden komen die het ook allemaal leuk en lekker vinden. Het is er vandaag erg druk. Vooraf nemen we een 'anafre', een soort bonenfondue. We krijgen een aardewerk pot op tafel met houtskool erin. Hier bovenop staat een schaaltje met een bonenprutje met kaas en tortillachips. Met de chips schep je de saus uit het potje en door de kaas trek je lange draden. Verder nemen we nog een 'burrito grande', een met kip en een met gehakt. Net zo lekker als ze groot zijn.
Zondag 29 juliNaar Panajachel (Guatemala)
Een enorme bus rijdt voor voor het laatste stuk in Guatemala. Het is een soort expeditietruck, hoog op de wielen. Binnen is ruim plaats voor de bagage en alle plaatsen hebben veel beenruimte. Wij zitten voorin en Martijn kan zijn benen helemaal strekken. Een ongekende luxe. En dat in een land met allemaal kleine mensen. Een heel verschil met de vorige busjes. Het nadeel is, dat hij vooral bergop erg langzaam is en veel herrie maakt.
De weg naar de grens is erg slecht. De grensovergang is vreemd geregeld. De Hondurese kant is open van 7:00 uur tot 18:00 uur en de Guatemalteekse kant van 6:00 uur tot 20:00 uur.
We wisselen geld in de bus met een wisselaar die speciaal voor ons in meegekomen, zodat het aan de grens wat sneller gaat. Binnen een kwartier zijn we daar dan ook weg. De wegen in Guatemala zijn goed. Er komen steeds meer bergen en indianen in kelderdracht. Bijna alleen vrouwen, want de mannen hebben die afgelegd tijdens de laatste oorlog eind vorige eeuw.
We ontbijten bij een hotel met zwembad met eieren en pannenkoeken en moeten (alweer) aan het andere geld wennen.
Lunchen doen we bij een wegrestaurant waar het erg druk is met plaatselijke bevolking die een dagje uit is. Het laatste stuk zien we nogal wat militairen langs de kant van de weg wat ongewoon is. Het blijkt, dat er vierenzeventig gevangenen zijn ontsnapt. De directeur en bewakers zijn waarschijnlijk omgekocht, want de gevangenen zijn verdwenen met hun wapens. Hopelijk komen we ze niet tegen.
We rijden eerst over de bergen en klimmen, erg langzaam, naar 2.500 meter. Het laatste stuk naar Panajachel gaat naar beneden. Het is jammer dat de wolken laag hangen, maar af en toe vangen we een glimp op van het meer met zijn vulkanen. Het is wel een mooie dag. Panajachel ligt op 1.500 meter en is erg toeristisch. Met stip het ergste wat we deze reis gezien hebben. We gaan op zoek naar het hotel, waarvan we alleen maar de naam hebben en geen adres. We zitten in een ander hotel dan waar Baobab normaal zit. Er is een congres of iets dergelijks. Gelukkig zien we al snel een piepklein bordje tussen alle andere borden. Het is een mooi hotel met twee verdiepingen met een groot grasveld ervoor en overal bloemen. Het lijkt wel net nieuw. Doordat we hoger zitten, is het een stuk frisser. Vooral als de zon weg is, merk je dat meteen.
Tegen zevenen lopen we de hoofdstraat in en zien talloze restaurants. Veel pizzeria's hamburgers e.d. Ook veel toeristenstalletjes ertussen. Maar dan valt het licht uit. Uit voorzorg hadden we al een lantaarn meegenomen, want er lagen kaarsen op de hotelkamer, wat meestal een veeg teken is. Uiteindelijk komen we bij een visrestaurant uit. Martijn kiest een gebakken vis en Lia krijg een koud garnalenprutje, dat niet lekker is en ze dan ook laat staan. Het valt ons op dat hier (in dit restaurant in ieder geval) het bier (Gallo) twee keer zo duur is als tot nu toe. Het licht gaat na een poosje weer aan, wat eigenlijk minder gezellig is: eerst zaten we in het kaarslicht.
Maandag 30 juliPanajachel, Meer van Atitlán
Bij een bakker kopen we een paar verse baguettes en bij de supermarkt ham en yoghurt. Een heerlijk ontbijt.
De vulkanen liggen er zo goed als onbewolkt bij en we gaan ze fotograferen en video en. De hele groep heeft hetzelfde idee om vandaag te gaan doen: met de boot het Meer van Atitlán op en een paar dorpjes bezoeken. Dit kan met een openbare boot, maar een privé-boot is leuker. Dan kun je zelf uitmaken waar je naar toe gaat en hoe lang je daar blijft. Voor de prijs hoef je het niet te laten: 45 quetzal = ƒ 13,50 p.p. voor de hele dag. We vertrekken om 10:00 uur en varen eerst naar San Pablo. Het is overwegend zonnig en dan meteen ook knap warm. In dit dorp maken de mensen touw uit agaveplanten. We zijn hier elf jaar geleden ook al geweest en herkennen het wel terug. De asfaltweg was er toen nog niet. We zien verschillende mensen (vrouwen en kinderen) bezig met het touw draaien. Veel vrouwen dragen nog de traditionele kleding. Alleen willen ze niet op de foto. Het is er lang niet zo toeristisch als in Panajachel. Daarna varen we naar San Pedro, waar we vorige keer overnacht hebben. We herkennen het hotel waar we geslapen hebben en krijgen het idee dat het een stuk opgekapt is. We zien een bekend uitzichtpunt, maar de rest zegt ons niets meer. We eten bij een alleenstaande moeder met vijf dochters die van de moeder per se moeten studeren. In de vakantie komen ze terug om te helpen en dragen dan weer hun klederdracht.Vervolgens gaan we naar Santiago, het meest toeristische dorp van de drie. Er staan veel kraampjes met textiel en kinderen met kralen armbandjes. Voor een quetzal willen ze wel op de foto. We zien ook de vrouwen met het bijzondere hoofddeksel, de tocoyal.
Die bestaat uit een lange band die om het haar en het hoofd wordt gewonden en die meerdere keren per dag opnieuw omgebonden moet worden. Er zijn maar een paar mannen in traditionele kleding: witte broek met paarse streep en aan de onderkant geborduurd. Daarboven dragen ze een bontgekleurde kiel en een witte hoed. De vrouwen dragen lange bonte rokken met geborduurde hesjes, huipiles, veel met bloemmotieven langs de hals. Het lange zwarte haar dragen ze in een staart en ze hebben geen hoofddeksel. Aan de kleding kan men zien uit welke plaats men komt.
We gaan op zoek naar de Maximón, een religieus figuur. Die staat in een aparte ruimte opgesloten en wordt als een heilige verzorgd. Hij ziet er uit als een vogelverschrikker in sjofele kleding. Hij draagt twee hoeden, een zonnebril en een sigaar.
Als je al die toeristenstalletjes ziet met al die mensen erachter, dan vraag je je af hoe ze daar van kunnen leven. Al zie je wel veel toeristen met plastic zakjes. Wij kopen twee T-shirts voor 45 quetzal (ƒ 13) samen en daar verdienen ze dan op. Om 17:30 uur zijn we terug en eten bij een soort chinees.
Dinsdag 31 juliSololá, naar Antigua
Om 5:00 uur worden we wakker van het vuurwerk dat wordt afgestoken ter ere van de verjaardag van Mark. Dat is hier gebruikelijk en men dwingt zo een goed jaar voor de jarige af, als hij er tenminste wakker van wordt.We rijden eerst naar Sololá. Onderweg stoppen we bij een mooi vergezicht over het meer en de vulkanen. In Sololá is het markt. Een geweldige markt! Alle vrouwen en veel mannen in klederdracht. Weer heel anders dan gisteren. Er zijn maar weinig toeristen en erg, erg veel indianen. Het is af en toe dringen om ergens door te komen, maar het is leuk! Het ziet er allemaal fleurig uit, al die bont geklede mensen. De verkoopwaar is gewoon, maar dat maakt niet uit. We gaan op een stoepje zitten en zouden hier de hele dag kunnen blijven kijken. Het is prachtig. We hadden niet gedacht, dat er nog zoveel mensen in klederdracht zouden lopen. Het is opvallend hoeveel mannen hier de klederdracht dragen.
In Antigua zitten we aan het randje van het centrum. Iris heeft een taart besteld voor de verjaardag die we in de tuin van het hotel opeten. Het is hier de gewoonte dat de jarige taart krijgt en niet uitdeelt, zoals bij ons.We wandelen het centrum in op zoek naar herkenningspunten. De eerste is de La Merced en hierna volgt de Santa Catalina. Het klooster is deels ingestort (in de achttiende eeuw), maar de boog staat er nog. We hebben half uitzicht op de vulkaan Aqua. Daarna gaan we naar de kathedraal. We horen van Iris dat de regering de belasting heeft verhoogd en dat er morgen misschien een algehele staking komt. Wellicht is dat de reden dat er voor een bepaalde bank honderden mensen in de rij staan.
Ze hebben hier in Guatemala weer etiketten op de bierflessen, die er door iedereen afgehaald worden voor de plakboeken. Tot nu toe hadden we dat alleen in Costa Rica. De rest zit erop geprint. De prijs van het bier verschilt hier en daar: van 8 tot 15 quetzal. Meestal was het overal even duur. We eten 's avonds in een gezellig klein restaurant met spareribs en een grote spies met mals vlees.
Als we teruglopen, zien we overal pamfletten aan de muren hangen over de staking van morgen. De papieren zijn in de muren geniet. Er hangen ook zwarte stukken plastic en plastic vlaggen. Van zowel het papier als de vlag nemen we er eentje mee.
Woensdag 1 augustusAntigua
Er is inderdaad een staking. Veel winkels en banken zijn dicht. Ook restaurants en de markt. Een helikopter strooit pamfletten uit over de stad. Gelukkig zijn de ruïnes en de musea wel open. Ook hier staan weer veel gekleurde huizen en lopen vrouwen in klederdracht die van alles proberen te slijten. We bezoeken o.a. de kathedraal, de San Franciscokerk en het bijbehorende klooster, wat enorm groot is.
Op het centrale plein is een manifestatie bezig. Als we bij de markt zijn, merken we dat die afgelopen is door het grote aantal mensen dat deze kant opkomt. Het plein blijft erg druk met mensen die op bankjes zitten en met verkopers. We gaan op zoek naar wat te eten. Veel restaurants zijn dicht. We kunnen naar de bakker of misschien de markt. Onderweg daar naar toe zien we een klein open restaurant 'Casa de la mixtas'. Het is heel klein en vol. We moeten buiten even wachten. Binnen is nog een tafel waar een andere tafel bovenop staat. Die zetten ze in het gangpad en dan kunnen wij zitten. Op de kaart staat dat je niet meer dan drie biertjes per persoon mag drinken. Het is hier ontzettende goedkoop. Ze hebben een dagmenu met soep, een bord met rijst met vlees en groente en fruit als toetje voor 12 quetzal (ƒ 3,25). Wij nemen sandwiches met tonijn en ei. We willen nog naar de Recolección, maar de entree kost maar liefst 30 quetzal tegenover de andere ruïnes slechts 2 of 3. Dat staat in geen verhouding en we zien er vanaf. We gaan nog wel even bij La Merced naar binnen, de ruïnes dan, in de kerk waren we al geweest. Ten opzichte van elf jaar geleden, is er veel gerestaureerd. Zelf noemen ze dat niet zo: het is ter versteviging.
Iris had voor vanavond een restaurant besproken, maar die heeft dat afgebeld in verband met de staking. In veel andere plaatsen zijn rellen uitgebroken, maar hier is het gelukkig rustig. Ze heeft een andere restaurant bereid gevonden om vanavond voor ons open te gaan: een Beierische Biergarten. Nooit gedacht, dat we 'het laatste avondmaal' in Guatemala in zo'n tent zouden houden.
Ze hebben tabbier dat in grote pullen geschonken wordt. Omdat we 's middags de bestelling al hebben doorgegeven, gaat het 's avonds in rap tempo. Hierna willen we nog ergens wat drinken, maar ook de meeste cafés zijn dicht. We vinden er wel een, een grote waar het stampvol is. Gelukkig hebben ze buiten een tuin, waar de temperatuur niet al te hoog is, zoals binnen.
Donderdag 2 augustusNaar huis
Om 5:00 uur staan we op en om 7:00 uur zijn we ingecheckt. We maken de allerlaatste quetzals op en beginnen aan het grote wachten. Op het vliegveld in Guatemala zien we de Pacayavulkaan rook spugen. We hadden in Nederland al gehoord, dat veel vulkanen hier alarmfase 'geel' hebben.
We vliegen in drieënhalf uur naar Atlanta, waar we weer de hele procedure van paspoortcontrole doorlopen, terwijl we eigenlijk niet in de VS willen komen. Rare mensen.
Om 17:35 uur vliegen we naar Amsterdam...
Vrijdag 3 augustusNaar huis
... waar we om 8:05 uur aankomen.
Hier staan wat extra foto's in de fotogalerij.
Dit was een reis met Baobab (tegenwoordig Sawadee).