Ecuador - Galapagos-eilanden
15 oktober t/m 15 november 1992
ECUADOR is het kleinste land in de Andes; het is acht keer zo groot als Nederland. Er wonen 11 miljoen mensen: 40% indianen, 40% mestiezen, 10% blanken en 10% negers en Aziaten.
Het is een afwisselend land met hoge bergkammen, Indiaanse cultuur, besneeuwde bergen van meer dan 6.000 meter hoog, Amazone regenwoud en brandende stranden.
Tot het moment dat de Spanjaarden binnenvielen (zestiende eeuw) was het Inca-rijk een enorm complex en uitgebreid sociaal systeem, dat zich van het noorden van Ecuador tot het zuiden van Peru uitstrekte.
De GALAPAGOS-EILANDEN liggen ongeveer duizend kilometer ten westen van Ecuador en zijn bekend om hun unieke planten- en dierenleven. Na het ontstaan van deze vulkanische eilanden, circa vier tot vijf miljoen jaar geleden, hebben de planten- en diersoorten zich door langzame veranderingen aangepast aan hun geïsoleerde omgeving. Door de afwezigheid van grote roofdieren hebben de meeste dieren absoluut geen angst voor elkaar en ze zien ook de mens niet als vijand, zodat je er erg dichtbij kunt komen. Je mag ze niet aanraken, omdat ze daardoor een mensengeur krijgen en worden verstoten door hun soortgenoten.
Elk eiland heeft z'n eigen dier- en plantensoorten. Soorten die op meerdere eilanden voorkomen, vertonen soms een ander gedrag/gewoonte.
De eilanden zijn door de geïsoleerdheid erg gevoelig voor externe invloeden; daarom wordt er streng gecontroleerd, dat er niets van het ene eiland naar een ander overgebracht wordt. Als je een eiland verlaat, moet je zelfs je voeten en schoenen afspoelen.
De walvisvaarders hebben vroeger op de eilanden geiten uitgezet en met hen zijn ratten ongemerkt meegekomen. Die beesten hebben zich enorm vermenigvuldigd en veroorzaken veel last en verstoren de natuurlijke gang van zaken. Heden ten dage probeert men deze beesten uit te roeien.
Donderdag 15 oktober/Vrijdag 16 oktoberNaar Quito
Op Schiphol ontmoeten we alle achttien andere deelnemers van de rondreis met Baobab naar Ecuador en de Galapagos-eilanden. Slechts twee alleen reizende mensen zijn er, verder twee vriendinnen, de rest stelletjes.
We vertrekken op tijd (19:00 uur) naar Parijs met Air France. Hier stappen we over in een Avianca-toestel van een Colombiaanse maatschappij. Om 22:30 uur vertrekken we richting Zuid-Amerika.
We hebben twee tussenlandingen in Madrid en Carthagena (Colombia) voor we in Bogotá nogmaals moeten overstappen. Gelukkig gaat alles redelijk op tijd en komen we uitgeput in Quito, de hoofdstad van Ecuador, aan om 10:45 uur de volgende dag. Het is er zes uur vroeger dan in Nederland (wintertijd).
Hier blijkt dat twee stelletjes ieder een koffer mist. Dat heeft wat voeten in de aarde (ze krijgen ze pas een kleine twee weken later terug), maar korte tijd later rijden we dan toch richting hotel. We zitten midden in het oude centrum, in hotel Real Audiencia, een oud koloniaal hotel.
Door de reisleidster Mariek van Diemen, wordt meteen gewaarschuwd dat we niet Le Panecillo op mogen lopen. Dit is een berg, dichtbij het hotel, met bovenop een maagdenbeeld. Vanaf dat punt schijn je een mooi uitzicht over de stad te hebben. Maar blijkbaar wordt iedere toerist daar overvallen, vaak met geweld. We nemen de melding dan ook ter harte en gaan de andere kant op. Eerst zitten we op het plein van de Independencia op een bankje in de zon en kijken we om ons heen. Doordat Quito hoog (2.800 meter) en op de evenaar ligt, is er een heerlijke temperatuur van ongeveer 27º. Daarna slenteren we richting El Belen, een kerk, helaas gesloten. Op de terugweg wandelen we door diverse marktstraatjes waar het ontzettend druk en gezellig is. Iedereen heeft wel wat te koop: pennen, batterijen, onderbroeken, enz. Na twee uurtjes gaan we alweer terug naar het hotel. Doodmoe van de slechte nachtrust en ook van de hoogte, waaraan je even moet wennen. In het hotel drinken we een lekker pilsje.
's Avonds eten we hier. Dat duurt wel lang, omdat de hele groep er zit. Na het eten gaan we meteen slapen. Als een blok vallen we in slaap. Alleen om 1:00 uur (7:00 uur Nederlandse tijd) worden we even wakker.
Zaterdag 17 oktoberQuito, Otavalo
Om 6:00 uur worden we gewekt, omdat we om 6:30 uur met de bus naar Otavalo zullen vertrekken. We doen twee uur en een kwartier over de honderd kilometer die we naar het noorden gaan.
Eerst stoppen we op de beestenmarkt. Veel mensen zie je hier met biggetjes aan touwen; verderop zijn de koeien. Een mooi gezicht. Daarna gaan we naar de andere markt. Die is heel groot en er is werkelijk van alles te koop. We wandelen hier circa drie uur, kijken onze ogen uit en fotograferen/filmen uitgebreid. Prachtig is het. Wat een kleuren, wat een mooie mensen, vooral de kinderen. Veel indianen zijn in traditionele klederdracht. Niet zo kleurrijk als in Guatemala, maar toch erg mooi. Vooral die lange vlechten, ook van de mannen.
Weer terug in Quito kopen we de lunch voor morgen en een rugtasje, zodat we wat spulletjes in het hotel kunnen achterlaten. Verder slenteren en kijken we wat rond (een motor staat in brand) en hierna drinken we weer een pilsje in het hotel.
's Avonds eten we bij een Chinees. Als we klaar zijn, komt er een zwerver om ons restje te vragen. Hij gooit dat op de achterkant van een tijdschrift en eet dat buiten met een maat op.
Om 20:30 uur vallen we uitgeput in slaap.
Zondag 18 oktoberNaar Cotopaxi
Goed 9:30 uur vertrekken we met de bus naar Latacunca in de buurt van het Cotopaxi-park. Met de bus rijden we het park in tot 4.250 meter hoogte. De Cotopaxi zelf ligt bijna helemaal in de wolken. Jammer. Later zal het wel mooi worden. Niet helemaal helder, maar vooral als de zon op de sneeuw schijnt, is het een prachtig gezicht. We lopen een heel stuk naar beneden, waar we erg lang over doen. Overal blijven we staan om naar de vegetatie te kijken. Vrij arm lijkt die, maar er groeien wel een heleboel hele kleine bloemetjes en plantjes. Erg apart en mooi om te zien.
Daarna gaan we naar de mooiste haciënda van het continent, La Cienega. Een prachtig oud gebouw, dat vierhonderd jaar geleden een echte haciënda van een rijke Spanjaard was. Nu is het een hotel. Het dorpje dat erbij ligt, is naar deze familie genoemd: Lasso. Heel mooi gelegen, met een prachtige oprijlaan en verschillende mooie tuinen erbij waar kolibries zitten. We hebben een grote, luxe kamer met een brede dubbele deur, drie bedden en twee balkons.
Maandag 19 oktoberNaar Cuenca
Vroeg staan we op om nog even door de tuinen te wandelen, waar we verschillende kolibries zien. We vertrekken voor een lange rit naar Cuenca. Onderweg wandelen we ongeveer anderhalf uur door een typisch indianendorpje. Erg leuk. Later zien we langs de kant van de weg Colta-indianen, die bekend staan om het wassen van wortelen met de voeten.
Pas om 20:00 uur komen we in Cuenca aan. Met een paar man gaan we Ecuadoraans eten: een belevenis. Eerst krijgen we tuinbonen, geitenkaas en een heet sausje (aylo). De bonen moet je uitknijpen en alleen het binnenste opeten. Daarna aardappelsoep met varkenshuid en heerlijke gegrilde varkenslapjes met een soort maïs gebakken in eieren. We krijgen er een roze gekleurd sterk drankje bij (niet lekker). Het toetje is, echt Ecuadoraans, op. Alles bij elkaar erg gezellig en lekker.
Dinsdag 20 oktoberCuenca
Een vrije dag in Cuenca. We banjeren lekker door de stad. We kopen een landkaart van Ecuador uit 1981, die met de hand is bijgewerkt. Heel grappig (ƒ 3). Ook kopen we ansichtkaarten en schrijven ze meteen bij een kopje koffie met taart en yoghurt (lekker). Overal in de steden vind je bakkers met veel lekkere broodjes.
De Rio Tomebamba valt wel tegen, vrij smal en er is ook niet veel te zien. Er is nog een opgraving, die de drie culturen liet zien: de Pañares, de Inca's en de Spanjaarden.
De rest van de dag sjouwen we door Cuenca. Wel een leuke plaats.
's Avonds eten we bij de pizzeria La Tuna. Erg goed!
Woensdag 21 oktoberCuenca, Las Cajas N.P.
's Morgens om 6:15 uur ontbijten we heel uitgebreid en erg lekker bij El Dorado. Om 7:00 uur vertrekken we naar het natuurpark Las Cajas, dat ten westen van Cuenca ligt. Hier aangekomen, blijkt het erg koud, winderig en mistig. Jammer, anders heb je een mooi uitzicht over de bergen met zo'n tweehonderdvijftig à driehonderd meertjes/meren. Later trekt de mist wat op, zodat we dat kunnen zien.
We lopen dwars door de vegetatie, paden zijn er niet. We hebben wel een gids bij ons, die de weg goed kent. Het is er erg mooi, er is veel te zien: ontzettend veel kleine bloemen in allerlei kleuren, ook veel mossen en bodembedekkers. Op veel plaatsen zakt je bij elke stap een stuk naar beneden in de drassige bodem. Leuk om te zien hoe snel dat weer omhoog komt. Eerst wordt er veel gerust en bijna niet gelopen, maar na de lunch (13:00 uur) blijven er tien wandellustigen over en gaat het tempo wat omhoog. De weg ook trouwens, maar dat is zeker de moeite waard. Alles bij elkaar hebben we hier zo'n zes uur (incl. pauzes) rond gewandeld.
's Avonds gaan we luxe uit eten. Heerlijke vissoep, meer vis dan soep, gegratineerde vis, cordon bleu en een goede entrecote: ƒ 15 p.p.
Donderdag 22 oktoberNaar Ingapirca, Riobamba
Eerst zitten we twee uur in de bus op weg naar Ingapirca, de belangrijkste en grootste Inca-ruïne in Ecuador. Deze is gebouwd in de zestiende eeuw onder de laatste Inca-koning Atahualpa en staat bekend als tempel voor de zon. De oorspronkelijke betekenis is niet bekend. Hij staat op 3.500 meter hoogte.
In de omgeving wandelen we zo'n anderhalf uur. In een rots is een indianengezicht te zien. Hoogst waarschijnlijk is die natuurlijk ontstaan; zeker weten doet men het niet. In de dorpjes zijn veel mooie mensen. De meeste willen echter niet gefotografeerd worden in verband met hun geloof. Gelukkig zijn enkele kinderen en een spinnend vrouwtje wel bereid. Prachtig. Er volgt een lange tocht naar Riobamba, waar we om 18:00 uur aankomen. Onderweg hebben we prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen van o.a. de Chimborazo, de hoogste vulkaan van Ecuador (6.310 meter).
Vrijdag 23 oktoberRiobamba, Chimborazo
Om 8:00 uur vertrekken we met de bus naar de Chimborazo, zo'n twee uur rijden naar 4.800 meter hoogte. De laatste tweehonderd zouden we zelf lopen. Het is geen moeilijke klim, maar omdat de lucht op die hoogte zo ijl is, kun je maar heel langzaam stijgen.
Het valt ons gelukkig mee en we zijn in een half uur boven. Enkele doen er bijna een uur langer over. Er liggen hier alleen kleine plukjes sneeuw, voor meer moet je nog hoger, maar dat doen we niet. Af en toe sneeuwt het een beetje. Jammer, dat het best bewolkt is, je hebt daardoor niet zo'n mooi uitzicht op de berg en ook andere besneeuwde toppen zie je niet. Lia koopt er een T-shirt (ƒ 10).
Weer terug in de bus, rijden we naar een tapijtknoperij, waar men (ook veel kinderen) bezig is met verschillende onderdelen: verven, bollen maken, knippen en weven zelf.
In het hotel Real Montecarlo maken we enkele foto's. Het is zo'n mooi oud koloniaal hotel, waar wij samen in een blauw zaaltje slapen. Heel mooi.
's Avonds gaan we naar een soort disco waar een groep en een zanger optreden. We drinken veel cuba libres, eten popcorn en dansen. Wij zijn de enige buitenlanders. Elke tien minuten wordt iedereen opnieuw welkom geheten.