Zaterdag 9 aprilWandeling Sierra Escambray
Met twee kleine busjes rijden we naar het Escambray-gebergte. Deze streek is het regenachtigste van Cuba. Vandaag is het grotendeels zonnig, maar wel erg vochtig. Een 18 kilometer lange weg met haarspeldbochten en steile hellingen. We gaan naar Topes de Collantes dat op 800 meter ligt. We wandelen met gids Alex door het nevelwoud. We worden gewezen op veel verschillende bomen, lianen, epifyten, korstmossen, boom- en reuzenvarens en (uitgebloeide) orchideeën. Er groeien veel bromelia's en heel veel 'Susanna's met de mooie ogen'. Mevrouw Batista heeft heel veel planten uit de hele wereld hier verzameld. We lopen naar Haciënda Codina (uit 1910) waar we logeren. Na de lunch gaat iedereen wandelen, behalve Lia. De groep ziet veel orchideeën en een tocororo, Cuba's nationale vogel. Lia blijft achter en ziet veel kolibries en hagedissen. Een kleine zwarte kolibrie blijft lang op een plaats zitten en wast zichzelf. Ondertussen wordt een varken aan het spit gebraden. Iedereen zit met een drankje te schommelen op de veranda. Het is prachtig weer, zeker voor deze streek. Geen regen, veel zon.
Steeds meer mensen in de groep worden vegetariër. Het varken smaakt erg goed. Daarnaast zijn er aardappels, rijst en fruit: ananas, grapefruit en meloen. Het bier is erg koud.
We slapen met z'n allen buiten op de overdekte veranda. Als de laatste naar bed gaat, gaat het licht uit. Dan zien we een schitterende sterrenhemel.
Zondag 10 aprilNaar Trinidad
Om 6:00 uur moeten we al op om op tijd in de haven van Trinidad te zijn voor de tocht met de catamaran naar het onbewoonde eiland Cayo Macho. De vrachtwagen komt een half uur te laat. In dat halve uur zien we wel een tocororo die heel dichtbij op een kale tak zit. Hij zit mooi met z'n rode borst naar ons toe.
Alle bagage en mensen gaan in de open laadbak. Busjes kunnen hier niet komen, het is te steil. We moeten ons goed vasthouden.
Alweer stralend weer, zodat we mooi uitzicht hebben over Trinidad en de baai. Halverwege draaien we weer om, omdat het tweede busje pech heeft. Alle bagage gaat in het achter te laten busje en alle mensen in het andere.
Bij de haven blijkt de catamaran stuk en deze zal zeker niet vandaag gemaakt zijn. Een andere boot is er niet. Onze eigen bus is er om de bagage op te pikken, maar die zit in het pechbusje en is er dus niet. We gaan een paar uur aan het strand liggen en zwemmen. Marcel heeft een vrachtwagen voor de tocht naar het hotel geregeld, want de bus is al weer weg. Net als we wegrijden in de vrachtwagen, zien we onze bus weer. Die heeft ondertussen alle bagage bij zich die ze eigenlijk naar het hotel hadden moeten brengen. Maar daar hoorden ze dat er de hele dag geen water zou zijn. We zouden naar een hotel buiten de stad kunnen gaan, maar dat willen we niet, dan maar geen water. Blijkt in het hotel, dat er toch water is. We vullen meteen de emmer in de wc en gaan douchen om het zoute zeewater af te spoelen. Daarna gaan we een pizza eten 'uit de muur'. Veel huizen zijn gesloten en het is rustig op straat. We betalen nu minder dan 1 CUC voor twee pizza's en krijgen ook nog 14 peso's terug. We kopen water en wat fris en gaan in het park zitten. Bij de pizzaboer komt een klant met een bordje ham en die laat dat op een paar pizza's bakken. Overal lopen mannen met heupflesjes met (zelfgestookte?) rum.
Terug in het hotel staan op de binnenplaats twee televisies: het is de Spaanse wedstrijd Real Madrid-Barcelona. De toeschouwers zijn erg fanatiek. Real wint met 4-2.Met Marjan en Wilma gaan we op het terras van een café zitten. Het is het enige terras dat we hebben ontdekt. Het is rustig op straat met mensen. Verderop is een muziektempel die veel mensen trekt. Veel vrouwen met weinig, erg hippe kleding, waarvan wij vinden dat het soms erg ver gaat. Ze lopen heerlijk te paraderen. De mannen gaan nonchalant gekleed. Veel oudere mannen die langs komen, al dan niet met een fles rum, zijn in min of meerdere mate dronken. Maar de bewaker van het terras stuurt iedereen weg die vervelend tegen ons wordt. Hij brengt ons de rekening en steekt de fooi in zijn eigen zak. Met z'n vieren gaan we ergens eten, maar de door ons uitgezochte paladare is vandaag dicht. Wij laten ons door een mevrouw ergens heen brengen. Zij wil daar graag voor betaald worden en wij beloven haar de volgende ochtend een stuk zeep te geven.
Het restaurant is een binnenplaatsje met twee tafels, die keurig netjes en goed verzorgd gedekt zijn. We eten er o.a. garnalen die we heel lekker vinden. Af en toe wordt er op de houten deur geklopt en we denken dan telkens aan inspecteurs, maar dat is niet zo.
Als we teruglopen naar het hotel, gluren we door een open deur een huis binnen en zien daar een oude auto staan. We kijken nog eens goed en zien geen andere opening dan die ene smalle deur. De eigenaar heeft de muur naast de deur uitgebroken en weer dichtgemetseld en knapt nu de auto op. Die zal zo in ieder geval niet gestolen worden.
Maandag 11 aprilNaar Sierra Maestra, Villa Santo Domingo
Voor het ontbijt staan de sapjes al klaar. Ze leren het nog wel eens. Maar erg efficiënt gaat het nog steeds niet. De mevrouw van gisteren is er voor haar zeepje, waar ze blij mee is.
Vlak buiten Trinidad is een grote haciënda waar vroeger slaven werkten op de suikerrietplantage. We beklimmen de toren waar de slaven in de gaten werden gehouden. De slaven kregen de naam van de eigenaar, in dit geval Iznoga. Vanaf de toren hebben we mooi uitzicht over de velden. Met een machine wordt suikerriet geperst. Twee mensen moeten de pers met de hand laten draaien.
Onderweg zien we boeren de laatste suikerrietvelden oogsten. De fles rum gaat van mond tot mond hoewel het nog geen 10:00 uur is.
Het is warm vandaag.
De chauffeurs krijgen een staatslunch in Camagüey, dus lunchen wij daar ook. Hier lopen de straten niet rechtlijnig, zoals dat in andere plaatsen wel het geval is. Het is zo aangelegd om de piraten te misleiden en hen zo te laten verdwalen. Onze chauffeurs verdwalen ook prompt.
Het is een lange reisdag. Het laatste stuk naar Villa Santo Domingo is onbekend voor de chauffeurs en ze moeten regelmatig de weg vragen. We nemen een vrouw mee die de weg zou kennen, maar dat werkt ook niet echt. We komen pas in het donker aan. We krijgen aardige huisjes en we bestellen meteen het avondeten. De service is prima, het eten is heerlijk en het gaat allemaal lekker snel.
Dinsdag 12 aprilWandeling Comandancia, naar Santiago de Cuba
Mooie natuur. Er lopen varkens op straat. De vangrail wordt gewit. Er lopen heel wat mannen die hier mee bezig zijn. Het verschil voor en na de behandeling is niet te zien.
We gaan wandelen, maar eerst moeten we een stukje met de jeep. Die zijn er niet genoeg en we gaan met vier man tegelijk. Na 100 meter (!) stoppen we en moeten we een permit halen. De jeep draait om, om de anderen te halen. Hadden we veel beter kunnen lopen. We snappen het niet helemaal en doen daar ook maar geen poging toe. Met de jeeps rijden we vervolgens vijf kilometer 600 meter omhoog. We wandelen naar het voormalig hoofdkwartier van Fidel Castro dat in de tijd van de revolutie dienst deed als geheim commandocentrum: de Comandancia. Van hieruit is de revolutie begonnen. Bij de (inmiddels overleden) boer die Fidel als eerste steunde, moeten we de camera's achterlaten., voor we verder mogen lopen naar de plaats zelf.
Onderweg zien we een kameleon, hagedissen en twee tocororo's.
We lunchen in het restaurant bij de huisjes. Het is er vrij goedkoop. De kamers hebben we tot 14:00 uur, zodat we eerst nog kunnen douchen. En dat is hard nodig. Je zweet hier heel wat af, want het is erg vochtig vandaag.
Om een uur of zes zijn we in Santiago, de tweede stad van het land. Bij Jezus worden we over de kamers verdeeld. Sommige met meerderen in een huis. Wij gaan met z'n tweeën met een meneer mee, twee straten verderop. Hij spreekt aardig Engels voor een Cubaan. Hij brengt ons bij zijn moeder die alleen Spaans spreekt. We krijgen een hele grote kamer met twee tweepersoonsbedden, een kleine, elektrische douche, maar we hebben nog wel eens een kleinere gehad. Het is er erg warm, maar dat is het buiten ook. Er is airco en ook een fan. We krijgen geen huissleutel, alleen een kamersleutel. De hele kleine mevrouw vertelt dat we moeten gaan dansen en dat het niet uitmaakt hoe laat we thuis komen.
We lopen voor het eten het centrum in. Dat is niet zo groot. Op het Plaza Céspedes gaan we tussen de Cubanen op de bankjes in de schaduw zitten. We worden nogal lastig gevallen, maar na een poosje reageren we niet meer op ze en gaan ze vanzelf weg. Veel erg donkere mensen. Eigenlijk in alle tinten bruin. Veel verschil in postuur en uiterlijk.
Om 20:00 uur verzamelen we bij Jezus voor een gezamenlijk diner. Boven op het dakterras is het best uit te houden. Wel moeten ze nog een tafel verstevigen en er eentje bij zetten. Maar het bier en de mojito's (met papieren rietjes) zijn koud en het eten lekker. Een groot stuk vis, salade, gebakken koekjes en sapota's, de duurste vrucht van Cuba.
's Nachts zetten we alleen de fan aan, want de airco maakt erg veel herrie. Een echte, warme Cubaanse nacht. Je went er aan.
We horen veel lawaai op straat. Het blijkt dat de play-offs van het honkbal tussen Havana en Santiago gespeeld wordt. Santiago wordt landskampioen voor de 52e keer, wat gevierd wordt met veel vuurwerk.