Dinsdag 14 novemberNaar Monteverde
Vanuit Liberia rijden we naar Monteverde. Het hotel ligt op 1.400 meter. Het weer wordt daardoor weer slechter en 's middags regent het weer wat. Om 14:15 uur rijden we met de bus naar de vlindertuin. Een paar onderzoekers hebben verschillende overdekte tuinen aangelegd waar telkens andere vlinders zitten. We krijgen een hele uitleg over het vlinderleven en lopen dan de tuinen in. We zien er veel verschillende soorten. Vooral de uilvlinders 'met het oog' en de grote vlinders met blauwe vleugels zijn erg mooi. De blauwe zijn alleen blauw aan de binnenkant en aangezien ze bijna altijd met ingeklapte vleugels zitten, is het moeilijk ze te fotograferen.
In de kleine supermarkt kopen we wat cola (bij gebrek aan bier) en een stuk cheddarkaas. Die kaas wordt in de zuivelfabriek in het dorp gemaakt (ook Gouda-kaas). We zitten in huisjes om een mooie tuin heen. We hebben samen vijf bedden. Het is wel gehorig. Je kunt de buren letterlijk verstaan.
Na het eten klaverjassen we weer: nu winnen Martijn en Ton. Aan de andere tafel zitten er nog vijf te kaarten. En dat alles vergezeld van lekkere gouwe ouwe muziek. Een gezellige avond.
Woensdag 15 novemberMonteverde
We maken een drie uur durende wandeling door Monteverde. Dit is geen nationaal park maar privé-gebied. Ze hebben een bepaling dat er maximaal honderd personen tegelijk in het park mogen.
Dat is een echt nevelwoud, waar o.a. de quetzal voorkomt. Wij zien, afgezien van een paar kleine vogels, niets. Maar dat is meestal in een nevelwoud. Het is wel een mooie wandeling. Allemaal groen.
's Middags luieren we lekker, liggen in de zon en lezen wat. Als we terug komen van de wandeling, bezoeken we nog een kolibriereservaat. Daar hangen lokdingen op, waar veel kolibries op af komen. Er zijn verschillende soorten. Het mooist zijn de blauwpaarsen, iets groter dan de rest. Prachtig, zoals die vogeltjes in de lucht stil kunnen blijven hangen.
's Avonds alweer klaverjassen. Martijn en Ton winnen alles. Om 22:00 uur gaat de kroeg dicht. Jammer.
Donderdag 16 novemberNaar San Gerardo de Rivas
Een lange rit van Monteverde naar San Gerardo de Rivas. Het eerste stuk (anderhalf uur) is onverhard en hobbelt dan ook flink. Daarna alleen asfaltweg; dat gaat beter alhoewel het niet te vergelijken is met de Europese wegen.
In San José gaan we boodschappen doen voor morgen als we de Chirripó gaan beklimmen. We kopen een heel bruin brood, kaas, tonijn, water en later nog wat yoghurt. We rijden verder naar het Talamanca-gebergte over de Carretera Panamericana. We komen over de 3.000 meter hoge Cerro de la Muerte en we kunnen hier al merken, dat het goed kouder is. In de verte zien we de Chirripó liggen. Een unicum volgens Jan, want normaal ligt die altijd in de wolken.
Vrijdag 17 novemberBeklimming Chirripó
De tweedaagse beklimming van de Chirripó, een barre tocht. De Chirripó is de hoogste berg van Costa Rica met een top van 3.820 meter en heeft het kouderecord ( 9º) van het land.
Wij zouden van 1.300 meter naar 3.400 meter lopen. En dat over een afstand van veertien kilometer. Om aan het beginpunt te komen, moeten we eerst drie kilometer een beetje omhoog lopen.
We vertrekken om 6:15 uur en voor we bij het beginpunt aankomen, ziet Lia het al niet meer zitten. Haar benen willen helemaal niet. We besluiten om het nog een stukje te proberen en dan zullen we wel zien. We kunnen desnoods omdraaien.
Het eerste stuk gaat hartstikke steil omhoog en Lia komt haast niet vooruit. We sukkelen maar door, want echt lust om nu al terug te gaan, hebben we eigenlijk ook niet. We stoppen regelmatig en de anderen zien we helemaal niet meer. Na een uur of drie gaat het wat beter met de benen en om 10:15 uur komen we bij het huisje aan. Dat wil zeggen, dat we op de helft zijn. Omdat we toch de rest van de dag de tijd hebben, besluiten we om maar door te lopen en toch de tocht uit te lopen.
De vegetatie verandert snel en het bos wordt steeds dunner en lager. We zien een kleine vogelspin lopen met half gele poten. Ook twee groepjes groene parkieten. Het pad is redelijk. Wel vrij steil, maar goed te lopen, soms wat modder, soms wat stenen.Bovenaan komen we bij de 'vallei zonder hoop'. Een goede naam: het eerste stuk is een vrij lange, langzame afdaling, daarna nog anderhalve kilometer omhoog. Dat is een ramp. Je zit dan ook al boven de 3.000 meter en krijgt dan wat minder zuurstof. Het lopen gaat bijna niet meer. Heb je even gerust, dan gaan de eerste twee stappen weer goed, ben je vol goede moed, maar meteen daarna is het weer afgelopen. Later blijkt, dat iedereen dat stuk heel lastig vond en dat wij het nog vrij snel doen.
De laatste honderdvijftig meter begint het te regenen en we komen om 14:45 uur bij de hutten aan, slechts een half uur na de voorlaatste. Dus dat valt eigenlijk nog mee.
De regen houdt niet meer op tot ergens 's nachts en het gaat ook nog flink waaien.
De anderen hebben net de thee klaar. Lekker. Het wordt vrij fris en iedereen trekt alles aan wat hij bij zich heeft. We hebben wat soep meegenomen en een brandertje. Het duurt lang voordat hij warm is, het wordt een enorm geklieder, maar het smaakt erg goed.
Omdat er daarna niets meer te doen is, de twee kleine flesjes brandy leeg zijn en het koud is, gaan we maar naar bed. De hut heeft vijf grote plaatsen om te slapen. Martijn ligt boven met Aart en René, Lia ligt beneden met Martin en Ton en Monique en Jaap liggen aan de andere kant beneden. Om 18:00 uur(!) liggen we al in bed (en we zijn niet eens ziek). We liggen nog een tijdje te kletsen en ook de andere mensen in de hut praten nog wat. Toch is het vrij vroeg stil en slapen we redelijk goed.
Zaterdag 18 novemberBeklimming Chirripó, naar Golfito
Goed 5:00 uur wordt het licht en worden de eerste mensen wakker. Na een ontbijt van brood, tonijn, tonijnpaté en ham vertrekken we om 6:15 uur voor de tocht naar beneden.
Het is droog en tot halverwege (de hut) gaat het goed. We doen er tweeënhalf uur over. Daarna wordt het een stuk minder. Het pad wordt erg slecht. Hele lange stukken zijn enkel modder en blubber. Elke pas die je zet glibbert je voet alle kanten uit. En het gaat ook nog naar beneden, zodat je erg op moet passen om niet uit te glijden.
Onderweg zien we een ander soort toekan: een groene met een korte snavel. Een soort die niet zoveel voorkomt.
We doen erg lang over het laatste stuk en ondertussen krijgen we goed last van tenen, rug en knieën. Om 12:30 uur zijn we pas terug in het hotel (een uur na de voorlaatste). Gelukkig kunnen we hier een warme douche nemen, waar we erg van opknappen. Het is een zware tocht geweest, afzien, maar het was de moeite waard.
Na de lunch gaan we met de bus naar Golfito, zo'n vijf uur rijden. De chauffeur heeft er goed de sokken in. Tegen het eind van de middag begint het enorm hard en lang te regenen en te onweren. Het is een noodweer, zoals de chauffeur nog nooit meegemaakt heeft. Gelukkig bereiken we heelhuids Golfito (een andere bus onderweg zien we weggegleden in de berm staan).
's Avonds gaan we met z'n allen met de bus (het regent nog steeds) naar een Italiaans restaurant.
Slechte bedden hebben ze in het hotel. Lia gaat 's nachts op de grond liggen.
Zondag 19 novemberNaar Jiménez
Iedereen is stijf, loopt kreupel of mank. Wij ook, maar als je even op gang bent, gaat het wel weer.
Om 11:00 uur vertrekken we met de boot van Golfito naar Jiménez. Daarvoor moeten we de baai oversteken. We varen eerst langs mangrovebossen, waar verder niets te zien is. Daarna wordt het wat wilder, als we op zee gaan. Iedereen aan de linkerkant van de boot wordt goed nat.We zijn om 13:00 uur aan de overkant en we lopen naar ons hotel. Onderweg komen we het 'vliegveld' tegen. Een groot woord voor een landingsstrip. Het vliegveld grenst aan het kerkhof...
Terwijl we zitten te eten vliegen er twee macaws, rode ara's, in een boom voor de lodge. De ara's leven in paartjes voor het leven. Je ziet ze dan ook altijd met z'n tweeën. Ze blijven er ongeveer een uur zitten, zodat we ze goed kunnen zien. Prachtig rood met gele en blauwe veren. Schitterend gewoon. De mooiste dieren die we ooit gezien hebben.
Om het restaurant vliegt ook een toekan die rustig blijft zitten, veel kleine vogeltjes, die op voer afkwamen: blauwe, gele, oranje en zwart met rode. Als de bazin met banaan aan komt lopen, komen er drie wasbeertjes te voorschijn. Erg schuw zijn ze.
Daarna gaan we een stukje wandelen, waarbij we een hele boom nestelende koereigers zien. We horen een krokodil wegschieten. Terug bij de lodge zitten er twee groene slangen van een à anderhalve meter en twee groene Amazonepapegaaien. Verder veel kleine vogels. Eigenlijk hoeven we helemaal niet meer naar Corcovado N.P.; er is hier al zoveel te zien.
We horen 's middags, dat de wandeling van morgen van negen uur niet door kan gaan. Het heeft veel te lang en te hard geregend. Het zou wel kunnen, maar men weet niet hoe dichtbij men ons bij het beginpunt af kan zetten. Het water van de rivieren, die we zo'n twintig keer over zouden moeten steken, zou te hoog kunnen staan en de laatste zes kilometer zouden we tot onze kuiten door de modder moeten banjeren. Geen doen dus.
En bloc besluiten we dan ook maar te gaan vliegen: een tocht van een kwartiertje. Jan gaat het regelen en bespreekt het vliegtuig voor 9:00 uur en 9:30 uur. Zo eenvoudig gaat dat hier: je kunt zelf een tijd uitzoeken en als het de piloot schikt, dan wordt er gevlogen.